Als heldenmoed nodig is om moord aan het licht te brengen en in de wetenschap dat het heldendom een zaak is die slechts enkelingen te beurt valt, kan men niet anders dan een besluit te trekken dat even onwezenlijk en gruwelijk is als logisch en dat luidt: in deze wereld hebben moordenaars eigenlijk vrij spel!
In Schuldig verzuim is de moordenaar een verslaafde non, haar slachtoffers zijn weerloze ouderlingen en het moordwapen is het een doodgewoon geneesmiddel. En beschouwen we nu de volgende drie punten.
Ten eerste brengen we in rekening dat misschien wel een meerderheid van de mensen verslaafden zijn, hetzij aan medicijnen, drank en drugs, hetzij aan geld, aan macht, aan seks of aan een nog ontelbaar aantal andere 'doodgewone' zaken. Verslaafden zijn niet noodzakelijk moordenaars maar het aantal verslaafden onder de moordenaars is wellicht bijzonder groot. Verslavingen kunnen mensen ertoe brengen om handelingen te stellen die er heel normaal uitzien en die zeker niet aan misdaden doen denken maar die tegelijk gericht zijn op het verwerven van middelen om aan ongeacht welke verslaving tegemoet te kunnen komen. Er is niet altijd moord mee gemoeid maar wellicht is het aantal verkapte diefstallen dat gepleegd wordt door verslaafden gigantisch. Ook het aantal leugens dat verteld wordt met het oogmerk om anderen op te lichten teneinde zijn slag te kunnen slaan, zou als het onderzocht kon worden, ongetwijfeld duizelingwekkend blijken. Tot hier het eerste punt, waarbij ook nog de opmerking dat naast verslavingen uiteraard nog een ontelbaar aantal andere motieven kunnen worden bedacht om medemensen uit de weg te ruimen.
Het tweede punt betreft de slachtoffers van de moordenaars die bij voorkeur weerloos zijn. Maar ook de weerlozen onder ons vormen wellicht een absolute meerderheid aangezien het vertrouwen als een deugd geldt en dus allerminst bestraft wordt. Waar vertrouwen heerst, waar wantrouwen uit den boze is, waar alles koek en ei lijkt, is argwaan ver te zoeken en voeren onvoorzichtigheid en roekeloosheid de boventoon. Mensen vertrouwen zich door de band blindelings op elkaar omdat intermenselijk verkeer anders totaal onmogelijk wordt.
Weerloos zijn ook allen die niet de intelligentie hebben van degenen die hen naar het leven staan. Weerloos zijn zij die gepest worden en niet geloofd. Weerloos zijn de psychisch en de fysiek zwakken, de vreemdelingen, de ouderlingen, de kinderen en noem maar op. Uiteindelijk is niemand weerbaar tegen malafide lieden omdat ook niemand voortdurend iedereen ervan verdenkt zijn moordenaar te kunnen zijn. Toch volstaat het dat iemand hetzij stomdronken hetzij nuchter van op een brug over een snelweg een steen over een balustrade duwt om aldus moeiteloos en misschien ongestraft verschillende doden te maken.
Ten derde kunnen makkelijk alle dingen als moordwapen worden aangewend en in de eerste plaats denkt men vanuit het onderhavige verhaal vanzelfsprekend aan het enorme arsenaal aan medicijnen waarover principieel iedereen de beschikking kan hebben. Zelfs heel onschuldige middelen kunnen mits de dosis hoog genoeg is, feilloos doden. Op het internet vindt men recepten voor het aanmaken van bommen met materiaal dat voor het grijpen ligt maar voor de aanmaak van vergiften heeft men helemaal geen recepten nodig omdat zij in ieders bereik zijn.
Naast medicijnen en andere vergiften kan men uiteraard ook heel andere tuigen aanwenden als moordwapen of wat te denken van een auto waarmee tenslotte iedereen rondrijdt; een ongeluk is immers gauw gebeurd en verkeersslachtoffers worden heel anders benaderd dan mensen die doorzeefd werden met kogels. Alle voorwerpen en toestanden kunnen worden aangewend om het leven van anderen te beëindigen, soms volstaat een simpel woord of een gebaar, ofwel het nalaten daarvan; de literatuur heeft voorbeelden te over.
Verder is er uiteraard nog het gegeven dat lijkschouwingen alleen voorbehouden zijn voor verdachte sterfgevallen. Ook is er het feit dat vandaag de meeste mensen kort na hun overlijden worden gecremeerd, wat lijkschouwingen en navenant onderzoek en vervolging lelijk in de weg staat. We zien tevens dat het aantal onverklaarbare overlijdens legio is. Komt daar nog bij dat de staat, die tenslotte niet persoonlijk of emotioneel betrokken is bij de overlijdens van de burgers, meestal geen zware verliezen heeft te lijden ingevolge sterfgevallen omdat algemeen wordt aangenomen dat wij met een ernstige overbevolking kampen.
Alle gekheid op een stokje maar is het nog langer gekheid om een dergelijke achterdochtige toer op te gaan in het licht van een verhaal dat een tipje oplicht van de sluier die over de werkelijke gang van zaken ligt en waar verantwoordelijken voor het algemeen burgerwelzijn ongestraft en herhaaldelijk een gedrag vertonen waarvan men zou denken dat het alleen eigen is aan geweldenaars? De grofheid en de leugens die thuishoren in criminele kringen vormen godbetert de hoofdschotel bij de leidinggevenden in onze huidige maatschappij.
Een arts wordt door een OCMW-voorzitter bedreigd: als hij niet meteen zijn mond houdt over een aantal aan de gang zijnde moorden, zal hij op zijn smoel krijgen, zo valt te lezen, en buiten op de mat belanden! Uitzonderlijk is veeleer de held dan de misdaad want het kan helemaal geen toeval zijn dat onze held naar aanleiding van moord geconfronteerd wordt met een mistoestand vanjewelste: weinige jaren later immers valt hem in de kleine gemeente waar hij werkt een twééde tragedie met alweer een niet te tellen aantal te betreuren slachtoffers te beurt!
En in dat licht wordt nu ook iets anders zonneklaar: de misdaden die zich voltrokken hebben in nazi-Duitsland kwamen aan het licht nadat én omdat de Duitsers de oorlog hebben verloren maar zeer waarschijnlijk waren niet alleen de nazi's van toentertijd daartoe in staat maar zijn wij allen kandidaten om te figureren in een gelijkaardig hels toneel. Daarover werd kort na de oorlog overigens uitvoerig onderzoek verricht door Stanley Milgram en het resultaat van zijn zogenaamd gehoorzaamheidsexperiment, dat bovendien vol ongeloof verschillende keren werd herhaald door andere onderzoekers, laat geen ruimte voor ook maar enige twijfel.
In dat licht moeten ook enkele zogenaamde samenzweringstheorieën die de ronde deden tijdens de jongste door politici uitgebuite pandemie ons niet langer verbazen en zou men veeleer al degenen die er helemaal geen geloof aan schonken en die ze afdeden als flauwekul, als naïef moeten beschouwen, als bijgelovig of... als medeplichtig.
En nu kunnen we het nog hebben over de Derde Wereldoorlog of over de oorlogen zonder meer: worden zij niet op touw gezet door een elite om ons gewoon uit te roeien omdat geëmancipeerde slaven niet langer gedwee en gehoorzaam zijn? John Heartfield (1932): “Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen”.
(J.B., 6 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
07-02-2025
Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 8: De arts, zijn Orde en de WHO
Zich het vak eigen maken waarvoor men denkt in de wieg gelegd te zijn, het uitoefenen en zich daarin vervolmaken, er vervolgens zoveel van houden dat men er uiteindelijk zijn hele leven aan wegschenkt, is voorwaar een edele zaak. Alle kapitalisme ten spijt, wordt de ethiek van de arbeid immers nog bewaard in kringen die de waarde van het leven alsnog weten te eren en die ethiek zal ook blijven bestaan, ondanks een aantal specifieke alom toenemende problemen die het soms lastig kunnen maken om zijn werk te doen zoals het hoort.
Een van de meest prangende van die problemen heeft te maken met de organisatorische kant van ongeacht welk beroep en meer bepaald met de opmars van die verenigingen die ervoor zorgen dat de beroepsinspanningen een maximale maatschappelijke relevantie kunnen krijgen, mede doordat zij de activiteiten van alle vaklui beschermen en afstemmen op elkaar alsook op de maatschappelijke noden.
Organisaties zijn noodzakelijk maar onvermijdelijk brengen ze ook nadelen mee en die treden vaak op waar zij niet langer ten dienste staan van degenen voor wie ze in het leven werden geroepen maar daarentegen hun boekje te buiten gaan: als zij te log worden, neigen ze er immers toe om de vaklui te gaan domineren en in hun dienst te stellen en dat is het probleem van de perversie: het middel dat zich tot doel verheft en dat zijn meester aan zich onderwerpt. Dat euvel is ons al langer bekend en het verschijnt menigvoudig in de wereldliteratuur in alle culturen - het meest sprekende voorbeeld is het spookbeeld van de golem.
Contraproductiviteit is het probleem dat nu steeds vaker opduikt en waarvoor reeds de Helleense tragediespelen waarschuwen; het keert terug in hedendaagse vormen sinds de Industriële Revolutie zich heeft ontwikkeld en het is een thema geworden in de filosofie van Marcuse, Illich en hun tijdgenoten met als wel gekend voorbeeld de auto: oorspronkelijk bedoeld om ons tijd te laten besparen, blijkt hij na het maken van een simpele rekensom ons van onze tijd te beroven omdat zijn bekostiging meer (verborgen) arbeidstijd vergt dan wij konden vermoeden. De auto, de stofzuiger, onze pc en noem ze maar op, al die moderne instrumenten die zich in feite geheel onterecht aan ons opdringen als een absolute noodzaak. Weliswaar bespaart ons autootje ons tijd maar dan wel op voorwaarde dat wij genieten van een inkomen dat hoger ligt dan het gemiddelde. Op die manier blijkt het geheel van alle menselijke middelen te resulteren in een grootscheepse overheveling van (vrije) tijd van de armen naar de rijken: de eersten verliezen immers aan hun autootje de tijd die de laatsten er buit aan maken.
Uiteraard speelt hier ook het probleem van beperkingen inherent aan ons, mensen, en aan de natuur, aan bod gebracht door de nog steeds vaak onterecht vermaledijde Club van Rome met haar welbekend rapport uit 1972, getiteld: Grenzen aan de groei. De toren van Babel bereikt op zeker ogenblik zijn absolute top omdat het materiaal dat wordt aangevoerd om hem nog hoger te maken, onderweg wordt opgebruikt voor noodzakelijke herstellingen ingevolge onvermijdelijke slijtage. Het wilde kapitalisme is een suïcidale ideologie en praktijk precies omdat hebzucht verhindert dat deze beperkingen worden in rekening gebracht. In het voetspoor van Herbert Marcuse en Rudolf Boehm toonde ook Etienne Vermeersch in zijn milieu-essay aan hoe het WTK-bestel, de co-existentie van wetenschap, techniek en kapitalisme, rampzalig is voor het milieu.2 De eindigheid van de grondstoffen maar ook die van het leven zelf dat zich nimmer zal onttrekken aan de tweede wet van de thermodynamica, gebieden ons om op onze stappen terug te keren van zodra onze middelen ons boven het hoofd dreigen te groeien en ons gaan domineren. En dat geldt ook voor het middel dat elke organisatie is.
Met betrekking tot ons mens-zijn, zijn het volk, de staat en uiteindelijk de wereldgemeenschap onze organisatorische middelen bij uitstek. Zij zijn absoluut onmisbaar geworden voor de instandhouding van het individu maar zij zullen uiteraard nooit belangrijker kunnen zijn dan de mens zelf omdat zij instrumenten zijn en blijven, dode dingen, verlengstukken van onze handen die, hoe gesofisticeerd ook, geen gevoelens hebben en ook geen gedachten, wensen, voorkeur of afkeer, omdat zij nu eenmaal niet leven: hun functioneren is en blijft volstrekt afhankelijk van het (menselijk) leven. Het is een catastrofale vergissing om de waarde van de staat boven die van de mens te stellen, wat bijvoorbeeld gebeurt in de ideologie van het communisme, maar wat tevens dreigt te gebeuren in menig ander systeem waaraan wij onderworpen zijn en het is niet altijd gemakkelijk om het juiste evenwicht te vinden dat ons daarvan moet vrijwaren.
Met betrekking tot de geneeskunde worden de activiteiten van alle geneesheren onderworpen aan het toezicht van een Orde die weliswaar een noodzaak is maar die zoals elke andere 'vakbond' haar boekje kan te buiten gaan ten nadele van wie zij eigenlijk dient te beschermen. De artsenbonden worden dan weer overkoepeld door uiteindelijk de WereldGezondheidsOrganisatie die, opnieuw, een noodzaak is omdat bijvoorbeeld pandemieën àlle mensen op aarde aanbelangen, maar die zich zoals elke andere organisatie van de grenzen van haar werkterrein bewust moet blijven. De auteur van Schuldig verzuim raakt dat gevoelig punt aan in de reeds geciteerde passage: “Toen [Etienne Vermeersch] ernstig ziek was, (...) botste hij op de medische wereld. “Dokters denken dat ze god zijn” schreef hij op een briefje dat hij mij toonde.”3
Sommigen vragen zich af hoe professor Vermeersch gereageerd zou hebben op de aanpak van het beleid inzake de pandemie. Misschien zou hij dan de volgende twee bedenkingen hebben gemaakt. Vooreerst had hij herhaald wat hierboven geciteerd werd: dat dokters niet moeten denken dat ze god zijn, en misschien had hij daaraan toegevoegd dat politici dat nog minder horen te denken. Deze laatsten immers gingen hun boekje zo ver te buiten dat zij bij monde van de WHO (die in de allereerste plaats een politieke organisatie is net zoals de Orde der Geneesheren) ervoor zorgden dat alvast hier te lande meer dan de helft van alle huisdokters er toen aan gedacht hebben de boeken toe te doen.
Ten tweede zou hij met klem de houding van zekere 'volgelingen' van hem verworpen hebben met betrekking tot het spreekrecht. In tegenstelling tot wat zij immers meenden in het zog van de Franse president Emmanuel Macron die daarmee de Franse traditie zeker geen eer aandeed, namelijk dat een podium moest ontzegd worden aan de tegenstanders van welbepaalde maatregelen, had hij er beslist aan herinnerd dat werd toegeschreven aan Voltaire dat die het spreekrecht zo belangrijk vond dat hij er zijn leven veil voor had om het zelfs aan zijn ergste vijanden te kunnen verlenen. Het argument dat vele mensenlevens op het spel stonden, zou hij wellicht van tafel hebben geveegd vanuit de zekerheid dat men geen mens tot andere gedachten kan brengen door hem het zwijgen op te leggen of met geweld maar wel middels de Rede, die het licht niet schuwt, met andere woorden: middels het open debat, de transparantie en de universaliteit, die essentieel zijn voor de rechtspraak over de waarheid die wetenschap heet.4
(J.B., 5 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
2 Etienne Vermeersch, De ogen van de panda Een milieufilosofisch essay, Brugge, Van de Wiele, 1988.
Een koppel dieven op rooftocht arriveren bij een woonst; terwijl de eerste aanbelt aan de voordeur waar hij de bewoner met een smoes aan de praat houdt, glipt de tweede via de achterdeur naar binnen om zijn slag te slaan: de beproefde tactiek van het voorwendsel en de drijfveer.
Het voorwendsel is niet strijdig met de wet; een leurder belt aan en wordt de deur geopend, ongemaskerd kan hij zijn artikel slijten; maar de drijfveer is onwettig: achter de schijn van de onschuldige verkoop verbergt zich een roof.
Het lijkt erop dat wij in de huidige samenleving steeds vaker geconfronteerd worden met deze tactiek en hij doet zich voor als het tweespan van enerzijds de argumenten en anderzijds de drijfveren. De argumenten zijn hypocriet, ze maken het slachtoffer weerloos en criminele drijfveren krijgen hun gading.
De retorica, die zich als redenaarskunst profileert, is op zich al een voorbeeld van die tactiek omdat zij in wezen de kunst van het liegen is. Onder een omhaal van woorden verbergt zij motieven die loodrecht staan op alles wat zij als vanzelfsprekend ten tonele voert.
De filosoof Rudolf Boehm noemde het in zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters2de middeldoelomkering waarvoor hij verwijst naar een voorbeeld van Blaise Pascal: achter het voorwendsel dat de jacht er is om in het levensonderhoud te voorzien, verschuilt zich louter moordlust. Men doodt niet om te kunnen eten maar men gebruikt dit voorwendsel om te kunnen doden.
De motor van de hele moderne samenleving berust op dit bedrog van de middeldoelomkering en de kapitalistische economie neemt daarin het voortouw. Samenwerking werd het voorwendsel voor concurrentie in een strijd van de ene mens tegen de andere waarbij uiteindelijk de sterksten hun zwakkere soortgenoten uitbuiten: zij praten hen via de voordeur allerlei hulp aan terwijl zij hen via de achterdeur bestelen. Wat het boek van Jean-Paul De Corte aanklaagt, is in wezen dit bedrog.
Het schuldig verzuim of het sluiten van de ogen voor misdaden waarmee men zich heeft gecompromitteerd wordt door de vingers gezien als ware dat een kwestie van sociaal gedrag of collegialiteit: het is de norm geworden. Klokkenluiders worden dan uiteraard afgeschilderd als lasteraars en wie zich keren tegen de misdaad, krijgen een stempel dat hen excommuniceert: ze zijn naïef, onaangepast of niet op de hoogte van de gang van zaken in de grotemensenwereld. Maar die gang van zaken gedijt wel door een gebrek aan licht. Vandaar de omerta, het tekort aan transparantie, en niet te vergeten: het eenrichtingsverkeer in de communicatie.
De klokkenluiders vertellen aan dokter De Corte: “Godfrieda vermoordt mensen, pikt hun geld, slikt kilo's verdovende pillen en niemand gelooft ons.”3 Dokter de Corte krijgt te horen van de OCMW-secretaris: “En gij, gij gaat daar ook over zwijgen als ge niet wilt dat het op uw eigen kop terugkomt.”4 De auteur: “'Oordeel niet en ge zult niet geoordeeld worden' is een katholiek principe, maar eigenlijk een vorm van ontwijking van verantwoordelijkheid.”5 Wanneer hij in verband met de treinramp het crisiscentrum tracht te contacteren, moet hij vaststellen: “Ik word echter nooit doorverbonden. “Op bevel van de gouverneur,” is het enige antwoord dat ik van de telefoniste krijg.”6 Wanneer, andermaal inzake de giframp, de mensen zich zorgen maken over de beveiliging van een school, en zij de raad krijgen het crisiscentrum te contacteren, “krijgen ze nergens gehoor.”7
Dokter De Corte:“Het is essentieel gewoon te luisteren naar het verhaal en te bevestigen dat men weet wat er gebeurd is, zelfs al is hetzelfde verhaal reeds honderd keer verteld.”8Deze regel geldt met betrekking tot het Post Traumatic Stress Syndrome dat menigeen ontwikkelt naar aanleiding van een zware psychologische schok. Maar de beleidsmensen doen het tegendeel met de burgemeester voorop, die de zwaarst getroffen familie die op het UZ belandt, verwijt dat ze alleen maar de aandacht willen trekken.9
Als dokter De Corte verklaart dat hij het zijn burgerplicht acht om de moorden aan te geven, “ (…) antwoordt [de Orde der Geneesheren] mij letterlijk dat als ik zoiets meemaak, ik dat aan de orde moet melden en dat zij zullen oordelen of het de moeite is daar verder gevolg aan te geven.”10 De Corte: “Zelfs als ontelbare bewijzen op tafel liggen en het voor iedereen duidelijk is, dan moogt ge dat nooit luidop zeggen of schrijven want dan overschrijdt ge de grenzen van het goede fatsoen!”11
Niemand luistert naar ons; wij worden niet geloofd: ziedaar de klacht van de klokkenluiders die de vinger op de wonde legt. Onze maatschappij heeft de communicatie verbannen, enerzijds door het spreken te verbieden maar anderzijds nog veel meer door het luisteren onmogelijk te maken. Het spreken voltrekt zich nog in één enkele richting en zo is alles wat gezegd wordt, verworden tot een bevel.
Wat op televisie wordt verteld, is wet en naar de goedkeuring van de kijker wordt niet gevraagd: door het feit dat hij kijkt en zwijgt, stemt hij sowieso met alles in. De internetcommunicatie van overheidswege draagt het stempel “no reply”: een computer beveelt de tot een massa herleide mensen maar kan geen antwoorden ontvangen, een antwoord is a priori ongewenst, men heeft slechts wat wordt voorgeschoteld, te slikken zoals een hond zijn bord met hondenbrokken.
Algoritmen spuwen duizenden bladzijden tellende contracten van vreemde makelij in het rond in een onleesbaar jargon, in een Amerikaans Engels, alsof dat de taal van onze moeder was, en dan volgt de chantage: de software eist het fiat van de gebruiker of zij blokkeert zijn werkzaamheden. Op die manier gedraagt zich immers de overheid: wie hun instemming weigeren, kunnen gewoon niet meer verder met hun werk en met hun leven. Maar dat betekent wel dat als wij ons niet verzetten, wij alleen nog slaven kunnen zijn.
(J.B., 4 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
2Boehm, Rudolf. (1977). Kritiek der grondslagen van onze tijd, Het Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973)). Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het volgende adres:
Aflevering 6: Een ontmaskering van het totalitarisme
Helemaal niet op de achtergrond van het verhaal speelt het thema van de ouderen die zorg behoeven in een maatschappij die zichzelf ontwikkeld en verlicht acht maar die getekend wordt door kortetermijnvisie en weinig scrupuleuze economische principes. Die zorgen voor de garantie dat het politieke beleid in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot de ouderenzorg voor een heel lange tijd niet meer zal moeten rekenen op het krediet van de bevolking. In wat andere bewoordingen kan men stellen dat zuster Godfrieda zeker niet was weggekomen met haar vele moorden indien haar slachtoffers geen ouderlingen in een tehuis waren geweest maar jonge mensen in de fleur van hun leven. Dat verschillende verantwoordelijken het kennelijk helemaal niet vanzelfsprekend achtten om onmiddellijk actie te ondernemen nadat de geruchten over moord het uitzicht gingen krijgen van onvervalste getuigenissen vanwege bezorgde en panikerende medemensen, bewijst het misprijzen voor hen die in levensgevaar verkeerden; de potentaten reageerden immers alsof de bedreigden helemaal geen mensen waren of dan toch zeker geen mensen met burgerrechten, geen volwaardige mensen, doch 'Untermenschen' zoals zij onverbloemd werden genoemd door hun voorgangers, de nazi's. Dat de bewuste verantwoordelijken bovendien leidinggevende figuren waren in het lokale Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, toont bovendien aan dat het politieke engagement van alvast zekere verantwoordelijken in het onderhavige verhaal nooit iets anders is geweest dan de schaamtevrije aanwending van een dekmantel voor heel andere betrachtingen zoals zelfverrijking. De bewuste welzijnswerkers onderscheiden zich met andere woorden helemaal niet van de moordende non en dat geldt uiteraard eveneens voor alle andere betrokkenen die het engagement van enkelingen om die menselijke tragedie aan het licht te brengen en uit de wereld te helpen, in de weg staan: zij zijn medestanders van de massamoordenares, zij delen immers haar moraal, of beter: haar immoraliteit, zij het dan nog met dit verschil dat zij zich niet kunnen beroepen op het ziektebeeld waardoor de non dan toch getekend werd, wat het hen bovendien onmogelijk maakt zich op verzachtende omstandigheden te beroepen. De betrokken politici kunnen derhalve niet anders omschreven worden dan als koelbloedige moordenaars, met andere woorden als roofdieren.
Van kortetermijnvisie of eerder nog van bekrompenheid is sprake waar de onmiskenbare discriminatie van de ouderlingen getuigt van een onverstand waarvan men alleen mentaal gestoorden kon verdenken: de politici blijken zich er niet van bewust dat geen schepsel ter wereld ooit gespaard werd van de aftakeling door de ouderdom dan door een vroegtijdig levenseinde. Maar het negationisme kentekent nu eenmaal extremisten die in wezen fanatici zijn of lieden die zichzelf verblinden voor de werkelijkheid. Dat zij een aanzienlijk gevaar vormen voor de gemeenschap, rechtvaardigt een bijzonder toezicht op hun activiteit in de vanzelfsprekende vorm van de plicht tot daadwerkelijke verantwoording te allen tijde alsook een strengere bestraffing bij fraude. Dat houdt in dat maatregelen nodig zijn die het in de toekomst onmogelijk moeten maken om mensen met terechte kritiek op geknoei van collega's af te schepen met het argument dat zij oncollegiaal handelen2 omdat collegialiteit daar de betekenis heeft van samenzweren en meer bepaald: samenzweren tegen datgene waarvoor men aangesteld is en waarvoor men betaald wordt om het te bevorderen. Aldus weten de onderhavige criminelen zich ook nog te onderscheiden van maffiosi, die immers samenzweren zonder weg te kruipen onder de dekmantel van goede werken.
De achterliggende immorele economische principes, of beter: de volstrekte afwezigheid van ook maar enig ander principe naast het winstoogmerk, kentekent uiteraard de kapitalistische economie. Zij brengt leidinggevende figuren van instellingen die zich als christelijk geïnspireerd durven te profileren ertoe om zonder blozen publiekelijk uitspraken te doen waarvan de inhoud neerkomt op de stelling dat het bespreekbaar maken van euthanasie voor een zekere klasse van ouderlingen de economie mee uit het slop zou kunnen helpen. Andermaal treden zij zodoende in het voetspoor van de nazi's en meer bepaald van hen die verantwoordelijk waren voor het vergassen van de 'Untermenschen' en die dan rapporteerden aan hun oversten welke besparingen dat wel opleverde voor de staat die zij aldus gezond meenden te maken.3 Dat zich onder hen een voorzitter van de christelijke mutualiteit bevindt alsook een politiek verantwoordelijke voor de rusthuizen, laat zien dat het kwaad waartegen zich dit bijzondere boek keert, niet uitzonderlijk is maar wel de regel: het onthult het schrikbeeld van het totalitair regime waaronder wij leven.
(J.B., 3 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
2Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024, pag. 36: “Ze [namelijk: de artsen van de Orde] oordeelden echter dat ik mij de vraag had moeten stellen of het niet heel oncollegiaal was om het parket attent te maken op het voorschrijfgedrag van een collega.”
3Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University, (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pag. 36-37.
04-02-2025
Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 5: Over heldenmoed
De misdaad van “schuldig verzuim” wordt benoemd in artikel 422bis van het Belgisch Strafwetboek: “(…) wordt gestraft hij die [zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen] verzuimt hulp te verlenen (…) aan iemand die in groot gevaar verkeert. (...)”
Paradoxaal genoeg heeft die wet enig verband met de uitdrukking “horen, zien en zwijgen” die ontsprong aan de pen van niemand minder dan de Chinese wijsgeer Confucius (551 - 479 A.X.) die aanmaant om de andere kant op te kijken en te zwijgen als men iets ziet of hoort dat onwelgevoeglijk is maar zij onderscheidt zich ook van kwaadsprekerij of “laster” die immers evenzeer strafbaar is (volgens artikel 443 van het Belgisch Strafwetboek) m.b.t. wie “(…) aan een persoon kwaadwillig een bepaald feit ten laste legt, dat zijn eer kan krenken of hem aan de openbare verachting kan blootstellen, en waarvan het wettelijk bewijs niet wordt geleverd wanneer de wet het bewijs van het ten laste gelegde feit toelaat” (N.B.: van “eerroof” is sprake “wanneer de wet dit bewijs niet toelaat.”)
Vermoedens zijn met andere woorden lang nog geen bewijzen en ook als het om ernstige vergrijpen gaat, zal bij het in het openbaar uitspreken van vermoedens sowieso altijd sprake zijn van laster en/of eerroof totdat schuld bewezen werd.
Vandaar voorziet de wet deskundigen om deze zaken te behandelen: zij kunnen met door de wet voorziene middelen in alle sereniteit en in de beslotenheid van hun onderzoek, zelf gekoesterde of door derden aan hen kenbaar gemaakte vermoedens aan de waarheid toetsen.
Als burgers dat gaan doen, gaan ze hun boekje te buiten en kunnen ze ernstige schaden toebrengen aan anderen, aan zichzelf maar ook aan de ganse maatschappij. Dat probleem steekt vandaag immers de kop op met betrekking tot het verschijnsel van de buurtinformatienetwerken dat het doembeeld oproept van de Roemeense Securitate onder de dictatuur van Nicolae Ceaușescu en nog meer inzake dat van de burgerwachten waarmee men gevaarlijk afglijdt naar het vaarwater van het paramilitaire, vaker de wegbereider van een totalitair regime, zoals dat van de nazi's in het Duitsland voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog.
De drie klokkenluiders die hun vermoedens over aan de gang zijnde moorden kenbaar maakten aan een vertrouwenspersoon (in casu dokter De Corte), handelden overeenkomstig de wet welke schuldig verzuim bestraft maar zij riskeerden aldus tevens “niet geloofd te zullen worden” of dus krachtens een andere wet (namelijk het verbod op “laster” en “eerroof”) gestraft te zullen worden. Met het oog op het tegemoetkomen van mensen in levensgevaar, brachten de klokkenluiders zichzelf in een bijzonder penibele situatie.
Edoch, de misdaadproblematiek wordt van een nog heel andere orde waar het schuldig verzuim wordt vastgesteld bij uitgerekend degenen die er moeten over waken dat het niet straffeloos blijft: waar immers kan men nog zijn beklag doen zonder gevaar voor het eigen leven als men bij de duivel te biechten moet?
En dat is nu de tragiek in de moordzaak rond zuster Godfrieda: dat drie vrouwen bij een vertrouwenspersoon hun vermoeden uitspreken dat een non criminele feiten pleegt (in casu diefstal maar ook moord), is één zaak. Maar dat dan die vertrouwenspersoon bij het ondernemen van de geëigende stappen richting het gerecht, door de feiten genoopt wordt te gaan vermoeden dat de behoeders van onze veiligheid, een carrousel in stand houden waarin wij principieel zijn overgeleverd aan de willekeur van die moordenaars, is van een nog heel andere orde.
De klokkenluiders riskeren laster en eerroof. Maar hun vertrouwenspersoon, die het moet stellen met het ultieme redmiddel van de zogenaamde “vierde macht”, riskeert het ongeloof en de veroordeling door de rest van de wereld.
Immers, enerzijds is de kans niet gering dat de misdadiger (een non) beschermd wordt door haar oversten (de kerk) die gebeurlijk samenzweert met het gerecht. Maar anderzijds, als klap op de vuurpijl, verkeert van bij het begin van zijn onderneming de vertrouwenspersoon ook nog in grote onzekerheid over de betrouwbaarheid van zijn laatste redmiddel, de media, terwijl zij de laatste strohalm zijn voor het aan het licht brengen van nota bene een maatschappelijk geïnstitutionaliseerd gedoogbeleid jegens de allerzwaarste misdaden.
Wie een dergelijke confrontatie weigeren uit de weg te gaan, moeten over stalen principes beschikken en over heldenmoed omdat zij a priori kunnen weten dat ze met hun engagement hun maatschappelijk (en gebeurlijk ook hun fysiek) doodvonnis tekenen.
Het onvermogen bij de massa om zich te realiseren wat dat inhoudt, veroordeelt deze helden tot de absolute eenzaamheid van wie het gelijk aan hun kant hebben terwijl duistere machten zullen blijven verhinderen dat zij het ooit krijgen. Hun offer is dat van het vrijwillige maatschappelijke ballingschap in dienst van de Waarheid.
Zij kunnen zich alleen troosten aan de zekerheid aldus reeds het nieuwe Utopia te bewonen want zij zijn de protagonisten in de wegbereiding naar de verhoopte mensheid van de toekomst.
(J.B., 3 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
03-02-2025
Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 4
Inzake het tweede onderwerp van het boek, de treinramp, blijkt de problematiek analoog aan die uit het eerste verhaal: onbekwaamheid bij de oversten, gouverneur en burgemeesters, die er na het ongeluk op gebrand zijn om hun verantwoordelijkheid af te wentelen op anderen en uiteindelijk op de machinist, een nog jonge man die, jammer voor hem en voor de zijnen, al snel de dood vond zodat niemand nog met de vinger kan worden gewezen. “Het doorschuiven van de zwarte piet in een burgerlijk geding zal vooral rijke advocaten opleveren.”2
Wie de pittige details wil kennen, leze het boek maar noteren we alvast dat de overheid de slachtoffers van bij het begin met grove leugens heeft opgezadeld en met loze beloften de laan heeft uitgestuurd. De betrokken politici hebben de uitspraken van deskundigen onder de mat geveegd en de bevolking in de kou laten staan. De professionele hulp van de auteur die werkzaam was als arbeidsgeneesheer in een fabriek waar toevallig met de gevreesde vergiften werd gewerkt, werd hooghartig afgeslagen door onwetende politici die zwaaiden met een expertise die ze niet hadden en die met desastreuze instructies enorme risico's namen waarvan de gevolgen voor mens en milieu zich nu reeds aan het ontwikkelen zijn.
Indien de zaken niet zo ernstig waren, men zou om de haverklap in een lach schieten om wat een waar festival van de hypocrisie mag heten, waarbij alle registers werden opengetrokken. Het vergif, de verzwegen wagons met gevaarlijke 'bommen', de milieuramp, de zwendel inzake het bloedonderzoek van omwonenden, de maatregelen: “De boot die het [giftige riool-]water moet ophalen, zal pas later in de namiddag aankomen, dus loost men geleidelijk water in de Schelde en stelt een visverbod in, evenals een wandelverbod en fietsverbod langs de Schelde richting Schellebelle.”3
De communicatie van de overheid met de artsen over de gevaren van de ramp is lamentabel en de richtlijnen zijn onsamenhangend; ze worden vijf keer kort naeen veranderd maar de gouverneur verbiedt de betrokken artsen om zich over de feiten uit te spreken in interviews voor radio of Tv: de onkunde van de beleidsmensen moet voor het publiek verborgen blijven. De bloedafnames die later nodig kunnen zijn als bewijs van opgelopen gezondheidsschade worden vernietigd. Kankergevallen die opdoken bij pompiers door het gebruik van PFAS-schuim krijgen geen gevolg, men zegt dat het verband met de ramp onbewezen is. Er valt een dode door gassen in de riolering aan de Schelde maar de school aldaar moet de lessen hernemen. Zo stapelen de fouten zich dag na dag op. Nadien worden hier helemaal geen lessen uit getrokken. “Maar, ze dronken een glas, en pisten een plas, en alles bleef zoals het was.”4
De ondervraging en de aanhouding van zuster Godfrieda beslaan een vijftigtal bladzijden5 die lezen als een detective van Simenon en als na de bekentenis van Godfrieda de pers voor de deur staat, reageert de secretaris van de OCMW met de woorden: “We moeten weten wie het kieken is die de zaak heeft aangegeven bij het gerecht.”6 De gruwel verdwijnt op de achtergrond en iedereen is alleen nog geïnteresseerd in de kwestie wie die avond op Tv zal verschijnen.
Ten langen leste worden godbetert ook de klokkenluiders aangepakt door het gerecht: er worden bij hen huiszoekingen verricht, ze worden geïntimideerd, hun leven wordt verpest en aan de meest gevoelige onder hen wordt gevraagd of ze wel beseft dat ze zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van verdovende middelen. Die brave vrouw is er psychisch en fysiek onderuit gegaan. Dokter De Corte: “(...) dat zij veel te vroeg is gestorven heb ik ooit de vergeten moord genoemd.”7 Enrico Macias: “Ma chanson a dit la vérité, je doit être executé”8
Dokter De Corte tracht de heldinnen die nu geslachtofferd worden te troosten: “Veel mensen waarderen wat jullie deden maar durven dat niet luidop te zeggen. De zwijgende meerderheid wordt door de roepers gedomineerd. De enkelen die zich hiertegen verzetten worden op termijn ook uitgesloten en uitgestoten, want het leven en zeker het beleid is werken met en, zich neerleggen bij compromissen.”9
De mens is een wolf voor zijn medemens en kijk, hier en daar gaan malafide stemmen op die menen dat Jean-Paul De Corte met wat zij 'verzinsels' noemen, zoekt in de belangstelling te komen. Echter, het antwoord op die schaamteloze aantijgingen staat in het boek, waar slachtoffers van de treinramp dezelfde beschuldiging moeten incasseren: “Het is heel pijnlijk”, schrijft dokter De Corte, “te weten dat in de weken na de treinramp de burgemeester verklaarde bij aanvang van een schepencollege dat uitgerekend de zwaarst getroffen mensen een familie zijn die alleen aandacht zoekt terwijl er eigenlijk niet veel aan de hand is geweest.” Men moet maar durven. De Corte gaat verder: “Ik heb dan met toestemming van deze familie , die mij intussen gevraagd had om hen als arts te begeleiden, de verslagen van het UZ opgevraagd en aan de burgemeester de acrylonitrilparameters getoond bij opname op intensieve zorgen. Ik heb hem gevraagd of dat ook om aandacht te trekken was maar kreeg geen antwoord meer.”10
“Ik krijg intussen fanmail van over de ganse wereld, uit Australië, Venezuela, Engeland (van Buckingham Palace!), uit Frankrijk, mensen die naar Lourdes zijn gereisd en mij verzekeren dat ze daar voor mij bidden, men stuurt mij uittreksels uit dagbladen uit het buitenland. Iemand die zegt onschuldig opgesloten te zitten door een corrupt Zuid-Amerikaans regime vraagt mijn hulp. (…) Blijkbaar leeft de zaak veel meer in het buitenland dan bij ons. Paris Match, de Franse Tv-omroepen, de Luxemburgse Tv contacteren mij en brengen verslag uit. De eigen nationale omroep vindt het niet de moeite.”11
De klokkenluidsters worden nog erger gepest en De Corte moet iets ondernemen om hen te helpen; hij roept de pers samen en verklaart wat hij vermoedt: dat er niet drie maar twintig moorden werden gepleegd. De zaak komt nu plots wel in het nieuws.
Een klokkenluidster ontwikkelt PTSS. Dan roept de Orde der Geneesheren dokter De Corte op het matje voor het geven van interviews zonder haar toestemming. Hij had de Orde om toestemming moeten vragen om te berichten over de moorden. De Orde veroordeelt De Corte, die gaat in beroep en Etienne Vermeersch schrijft zijn verdediging.
Godfrieda wordt uiteindelijk ontoerekeningsvatbaar verklaard maar zij wordt behandeld voor encephalitis, blijkt te genezen en komt vrij. Ze belandt in het rusthuis waar een van de klokkenluidsters werkt die uiteraard Godfrieda niet vertrouwt.
En wat met dokter De Corte? “Ik ben geridderd tot paria en de bijhorende medaille moet ik zelf betalen zonder ze te kunnen weigeren.”12 Zo schrijft hij, alsnog met humor en zonder rancune.
(Jan Bauwens, 1 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
In het boek worden twee verhalen dooreen gevlochten, een tactiek die vandaag wel vaker wordt aangewend, vooral door televisiemakers, en wel met de bedoeling te voorkomen dat kijkers gaan wegzappen als zij te lang van hetzelfde te slikken krijgen. In dit geval eigenlijk onnodig omdat geen van de beide verhalen ook maar een ogenblik verveelt. “Zuster Godfrieda, de treinramp: ik was te Wetteren eerstelijnsgetuige en betrokkene bij ingrijpende gebeurtenissen, ook van de schandalen die er integraal deel van uitmaken en onder de mat moeten geveegd worden.” Ziedaar de openingszin van het voorwoord van dokter De Corte die erop wijst dat de doden niet meer zullen spreken zodat mettertijd de waarheid wordt verwisseld met schaamteloze leugens die dekmantel moeten zijn voor “vergeten moorden waar nooit iemand voor terecht zal staan.”2 De auteur brengt de lezer tot een begrip van de gang van zaken met behulp van wat hij een “sfeerbeeld” noemt, zeg maar met de grote literaire middelen.
“De zusters Godfrieda en Mathieu zitten tevreden keuvelend in de eerste treinwagon.” Het verhaal vangt aan met een schets van de vriendschap tussen twee nonnen die hun gelofte van armoede ten spijt, niet onbemiddeld blijken: een beetje tipsy, keren ze van een van hun vele mondaine trips terug geladen met dure spullen bedoeld voor een vermaak dat niet direct aan kuise nonnen zou doen denken en ook hun taal klinkt alles behalve devoot. Dat clerici het niet zo nauw nemen met hun geloften illustreert de schrijver tussendoor met een uitweiding over zijn verleden engagement voor een voedsellijn naar Polen waar hij kennis maakte met hoge kerkdienaren die goed eten, in kastelen resideren en banden hebben met de allerrijkste Belgen.
Meteen wordt de link gelegd van het luxeleven van de zusters met de inkomstenbron met betrekking waartoe alvast Godfrieda zal verdacht worden: drie klokkenluidsters bellen in Wetteren-Ten-Ede bij dokter De Corte aan met een ongelooflijk verhaal: “Godfrieda vermoordt mensen, pikt hun geld, slikt kilo's verdovende pillen en niemand gelooft ons.”3 Er blijkt een omerta te heersen. “Godfrieda woont met haar lief, zuster Mathieu, boven in het rusthuis en al lang niet meer in het klooster, weet ge dat? Ze loopt rond als een zombie door de Dolantine Special die ze spuit en de alcohol die ze zuipt.”4 De zuster zou ook aanpappen met een pastoor en met een bakker.
In tegenstelling tot de secretaris en de voorzitter van de OCMW en nog een andere dokter die zij raadpleegden, scheept dokter De Corte het drietal niet af maar probeert meteen achter de waarheid te komen. Blijkt dat een arts aan zuster Godfrieda ondertekende blanco voorschriften bezorgt waarmee zij op naam van patiënten in het rusthuis waar ze diensthoofd is, Dolantine Special gaat halen bij de apotheek, een zwaar verdovend middel dat zij dan zelf consumeert en waaraan zij verslaafd is. Tevens blijkt dat onder de ouderlingen onder Godfrieda's hoede meer overlijdens voorkomen dan verwacht en dat dan meer dan eens het geld van die overledenen blijkt te zijn verdwenen.
Wanneer De Corte de bevoegde instanties contacteert en om uitleg gaat bij enkele van zijn collega's, blijken die die laatsten helemaal niet verontrust: “Ze oordeelden (…) dat ik mij de vraag had moeten stellen of het niet heel oncollegiaal was om het parket attent te maken op het voorschrijfgedrag van een [overigens niet bij naam genoemde] collega. (…) Dat het valselijk voorschrijven van zwaar verdovende en verslavende middelen het leven had gekost aan vele oude mensen was blijkbaar totaal onbelangrijk en daar had ik niet over te oordelen.”5
Openbare dienstverlening als dekmantel voor zelfverrijking, de gang van zaken in ziekenfondsen, vakbonden, geneeskunde, kerk en politiek, de voorwendsels in scherp contrast met de eigenlijke drijfveren, indoctrinatie en psychische terreur, de grote levensvragen. “Toen [Etienne Vermeersch] ernstig ziek was en de levensvragen die hij stelde wou beantwoorden, botste hij op de medische wereld. “Dokters denken dat ze god zijn” schreef hij op een briefje dat hij mij toonde.”6 Jean-Paul De Corte stelt vast dat de mensen kennelijk met twee maten en met twee gewichten oordelen en hieraan worden interessante filosofische uitweidingen gekoppeld (“Misschien is de realiteit van het dagelijkse leven van een andere orde dan de verwachte hardheid van de zakenwereld.”7), uiteraard nooit afdoende om de ernst van de zaken te relativeren.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 1 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
In dit tijdperk van de leugen dat een realiteit werd door de quasi totale inbeslagname van de media door de macht, is geschiedenisherschrijving een belangrijk onderdeel geworden van de propagandamachine van totalitaire regimes.
Een van de meest tegen de borst stuitende gevallen van negationisme herinnert men zich van de berichtgeving over de Congo onder Leopold II, in de eerste plaats door deze vorst zelf maar ook door zijn entourage en die misdaad werd in 1998 aan de kaak gesteld door Adam Hochschild in zijn boek, getiteld: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,2
De leugens in kwestie zijn meer dan een eeuw oud en men zou verwachten dat de tijd, die toch alle wonden heelt, mede middels het werk van Adam Hochschild, de waarheid eindelijk aan het licht gebracht heeft, zoals dat ook gebeurd is middels het standaardwerk Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas3dat eens en voorgoed minutieus de misdaden in de naziconcentratiekampen op schrift gesteld heeft voor het nageslacht. Edoch, het negationisme met betrekking tot de genocide op de joden blijft bestaan en het floreert in extreemrechtse kringen. Even groot is de hardnekkigheid van de leugen over wat zich afspeelde in de Congo, niet alleen ten tijde van de onafhankelijkheid inzake de moord op Lumumba in 1961 maar eveneens over het terreurregime tijdens de plundering (eerst m.b.t. ivoor en daarna m.b.t. rubber) van de kolonie dat aan ruim de helft van alle Congolezen het leven kostte in de decennia bij de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw.
De publicatie van Adam Hochschild kreeg hier nauwelijks aandacht en ze werd bijna op de voet gevolgd door een publicatie uit 2010 van David Van Reybrouck, getiteld: Congo: een geschiedenis, een waar toonbeeld van geschiedenisherschrijving die de hemel ingeprezen werd. De historiek is als volgt.4
Congo-Vrijstaat, de Congo als persoonlijk bezit van Leopold II, bestond van 1885 tot 1908. Leopold 'schonk' zijn persoonlijk bezit aan België en Belgisch Congo bestond van 1908 tot 1960. In 1960 werd Congo onafhankelijk - zogezegd, want de democratisch verkozen eerste premier van de Congo, Patrice Lumumba, werd vermoord en met steun van het westen kwam via een staatsgreep Mobutu aan de macht om gedurende nog eens ruim dertig jaar (van 1965 tot 1997) de westerse (Europese en Amerikaanse) belangen in hun 'goudmijn' Midden-Afrika te verdedigen. Het was de Vlaamse socioloog Ludo De Witte die in 1999 bij Van Halewyck De moord op Lumumba publiceerde waarin hij beschrijft hoe deze moord (op 17 of 18 januari 1961) gebeurde met de steun van de leidinggevende Belgische kringen. In het Belgische parlement werd naar aanleiding daarvan een onderzoekscommissie opgericht en in juli 2002 gaven de Verenigde Staten documenten vrij waarin de rol van de CIA in deze moord werd onthuld.
Maar plotseling - in 2010 - wordt de bijzonder rijk gedocumenteerde publicatie uit 1998 van de Amerikaanse historicus Adam Hochschild, King Leopold's Ghost: A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, afgeschilderd als 'eenzijdig' door een aantal figuren met een rechtse signatuur in het zog van publicist David Van Reybrouck met zijn boek:Congo: een geschiedenis. Dat boek werd de hemel ingeprezen door Andy Morgan in de rijkeluiskrant The Independent, het kreeg tal van onderscheidingen en werd een kassucces. Het doet warempel denken aan de witwasoperaties van koning Leopolds bedrieglijke onderzoekscommissie5 nadat Roger Casement en andere mensenrechtenactivisten de moorddadigheid van dit regime aan het licht hadden gebracht. Over Van Reybroucks boek merkt de auteur van De moord op Lumumba, Ludo De Witte, op: "Bladzijden die de Belgische autoriteiten in een kwaad daglicht kunnen plaatsen, lijken wel uit het boek gescheurd."6 De verwijzing naar mondelinge bronnen wordt terecht als ongegrond beschouwd, er wordt immers verwezen naar informanten en analyses van auteurs “die het neokoloniale perspectief genegen zijn”.7 Van Reybrouck zijn werk zou aldus kaderen in het nieuw soort geschiedschrijving dat een kritische kijk op kolonialisme en neokolonialisme negativistisch acht, onproductief en al te links.8
Opgemerkt moet echter worden dat de nieuwe geschiedschrijving door opmerkelijk rechts gekleurde figuren wordt gevoerd. David Van Reybrouck heeft katholieke wortels en is de zoon van een medewerker aan de Congolese spoorwegmaatschappij Bas-Congo-Katanga in het toenmalige Jadotstad (heden: Likasi). Van Reybrouck veegt de kritiek op “de misdaad welke begaan werd in de Congo door koning Leopold van België en zijn volgelingen als de grootste die ooit werd opgetekend in de annalen van het mensdom”9van tafel als “postkoloniale zelfkastijding”.10 Wat hij aldus doet wordt exact verwoord door Adam Hochschild waar hij schrijft dat de dader zich gaat verweren door in de slachtofferrol te kruipen: “Terwijl de ovens laaiden in Brussel, gingen er bevelen uit van het paleis naar de Congo om opdracht te geven tot vernietiging van de stukken daar. (…) Hetzelfde soort opzettelijk vergeten vond plaats in de gedachten van de mannen die gestalte gaven aan het regime. Het vergeten van je eigen deelname aan massamoord is niet iets passiefs; het is een actieve daad. Wanneer we kijken naar de opgetekende herinneringen van de vroege blanke veroveraars in Afrika, kunnen we soms getuige zijn van de daad van vergeten op het moment dat deze plaatsvindt. Het is niet het moment waarop hij wordt uitgewist maar waarop de zaken op hun kop worden gezet, het merkwaardige omdraaien, waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt zichzelf geestelijk verandert in slachtoffer.”1112
Het negationisme omtrent de massamoord onder de nazi's, de herhaaldelijke georchestreerde ontkenning van de genocide in de Congo, het misbruik van de jongste pandemie door een totalitair politiek regime maar ook het verdonkeremanen van de ganse Europese en Amerikaanse geschiedenis door historici in dienst van de potentaten die ervoor zorgden dat er gezwegen werd over de feitelijke geschiedenis, die er een was van slavenhandel, zoals onlangs in 2015 aangeklaagd door de Zweedse historicus Dick Harrison13 zijn voorbeelden van hoe geschiedenisherschrijving allerminst een uitzonderlijke praktijk is maar veeleer de regel.
En daarop vormt de geschiedenis rond de massamoorden van de Wetterse non en die rond de giframp kennelijk geen uitzondering. Nu de feiten beginnen weg te deemsteren in het verleden, werden nadat veel waarheid aan het licht dreigde te komen, al pogingen ondernomen om ook deze gebeurtenissen in een heel ander perspectief te plaatsen. Met betrekking tot de insulinemoorden gaan sommige auteurs het al hebben over een barmhartige kerk die zorg droeg voor haar mensen en het lijkt erop dat zij de invalshoek om naar de feiten te kijken, gaan verschuiven zodat zij met kleine beetjes tegelijk de schuld die op de schouders van de clerus drukt, gaan leggen bij de artsen die met een foute diagnose en behandeling van een vermeende hersentumor bij de ongelukkige zuster, van haar een verslaafde en een massamoordenares hebben gemaakt terwijl zij haar verder zouden hebben overgelaten aan haar lot. Want op die manier wordt haast ongemerkt de aandacht afgeleid van het onderhavige euvel van de politieke spelletjes rond ernstige gebeurtenissen waarbij de kerk de rechtsstaat corrumpeert.
In dat licht is het nieuwe boek van Jean-Paul de Corte allerminst overbodig: het is het persoonlijke getuigenis van een van de meest nadere betrokkenen die op een empathische wijze met een bijzonder gedetailleerd verslag ingaat op wat zich werkelijk heeft afgespeeld en die de vinger op de wonde legt.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 1 februari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
2Adam Hochschild, King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998. Dit werk werd in datzelfde jaar naar het Nederlands vertaald door Jan Willem Bos en uitgegeven onder de titel: De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998. Een eigen synthese uit 2023 van dat werk, voorzien van enkele bedenkingen, verscheen in afleveringen op de webstek “Tisallemaiet”; voor de integrale tekst, getiteld: De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910, zie: https://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208122348.pdf
3Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poison Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. (Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983).
4De hierna volgende paragraaf werd eerder gepubliceerd als het vijfentwintigste hoofdstuk in: Jan Bauwens, De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910, een synthese van het hoger genoemde boek van Adam Hochschild, voorzien van enkele bedenkingen. Zie: https://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208122348.pdf
5 Zie: De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910. Aflevering 18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning. Zie:
11 Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), pp. 295-296.
12Hetzelfde gebeurt overigens door de medeplichtigen aan de actuele massamoord op de ouderen in zogenaamde zorginstellingen, uitnemend geïllustreerd in de Finse opera Covid fan Tutti naar aanleiding van de recente pandemie: de burgers die hun oudjes in deze instellingen hebben opgesloten, klagen dat ze hen nu van voor het venster buiten in de regen moeten staan toewuiven. In deze 'linkse' opera wordt “de hypocrisie aan de kaak gesteld waarbij onze weggegooide bejaarden plotseling blijken te kunnen worden gebruikt in een toneel waarbij zij worden opgevoerd als de te sparen zwakkeren omwille van wiens welzijn een vreemde reeks autoritaire en onsamenhangende volksgezondheidsmaatregelen opgelegd worden die in een mum van tijd de wereldeconomie ondermijnen zoals geen enkele oorlog dat tot nog toe vermocht te bewerken. Echter, de op het eerste gezicht ontzagwekkende empathie met de ouderlingen staat in fel contrast met de egoïstische samenleving die almaar driester de zwakkeren uitsluit terwijl zij meedogenloos het recht van de sterkste huldigt. Geconfronteerd met een dergelijk grotesk voorwendsel kan het gewoon niet verwonderen dat het volk beweert wel degelijk gegronde redenen te hebben om haar leiders te wantrouwen. Dit volstrekt gegronde wantrouwen gekoppeld aan de natuurlijke zelfzorg - de verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de naaste medemensen - ligt aan de basis van de algemene neiging tot ongehoorzaamheid aan een gezag dat zich niet langer het algemeen welzijn behartigt maar nog slechts de eigen macht welke met dwangmaatregelen wordt uitgeoefend tot het zich voltrekken van een fascistisch regime.” [Zie: J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 861-862. Zie: 170161.pdf (seniorennet.be)] Over dit grotesk voorwendsel schrijft Arthur Conan Doyle in 1909: “(...)nooit voordien is er zo'n mengeling geweest van grootschalige plunderingen en grootschalige moordpartijen die zich allemaal voltrokken hebben met de meest platvloerse commerciële motieven onder de verfoeilijke dekmantel van menslievendheid. Het gemene van de hele affaire gekoppeld aan die vettige schijnheiligheid maakt dat de horror van deze misdaad zijn gelijke niet kent.” [Tekst d.d. 24 januari 2023].
13 Zie: Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: Jan Bauwens, Hoe Europa groot en rijk werd, Serskamp 2000: https://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf
“Het is een pijnlijke vaststelling dat ook rond ernstige gebeurtenissen politieke spelletjes worden gespeeld, dat de goegemeente niet weet wat er op de achtergrond speelt.” - zo vangt de flaptekst aan. Dokter De Corte is een nu gepensioneerde huisarts, arbeidsgeneesheer en sportarts uit Wetteren waar hij zich niet alleen ontfermd heeft over zijn patiënten maar tevens over de slachtoffers van twee catastrofen die gedurende zijn professionele werkzaamheden de gemeente hebben geteisterd: hij ontmaskerde een non die in de New York Times in de top tien belandde van de grootste massamoordenaars van de voorbije eeuw en hij doorprikte de sluier van schone schijn rond de amateuristische aanpak van de milieuramp van 4 mei 2013 die de krantenkoppen haalde tot in Peking. De non pleegde vermoedelijk een veelvoud van het aantal bewezen moorden en de uiteindelijke tol van de giframp zal wellicht onbekend blijven.
Zonder heldenmoed worden dergelijke klussen uiteraard niet geklaard en ofschoon op die manier in beide gevallen voorkomen werd dat nog veel meer mensen omkwamen, werd zijn toewijding de filantroop niet in dank afgenomen door de zich achter hypocrisie en leugens verschuilende verantwoordelijke machthebbers. Onder hen: clerici en politici, lui die het niet zo nauw nemen met hun plichten en wiens enige zorg het is dit voor de buitenwereld te kunnen verbergen.
De Corte verbrandt zichzelf aan een engagement met in het zog daarvan te verwachten repercussies; in tegenstelling tot figuren zoals Jan Palach die zich ook letterlijk verbrandden uit politiek protest, is het voor de auteur van Schuldig verzuimeen te voorspellen bijwerking die hem kennelijk koud laat in het licht van zijn deelgenootschap aan de bevrijding van de waarheid. Dat oogpunt is wezenlijk filosofisch van aard en illustreert tevens een wetenschappelijke inborst, de beide disciplines richten zich immers op de door Plato in zijn dialogen veelvuldig bezongen activiteit van de ontsluiering waarvoor Socrates zijn leven gaf.
De psychologie van die zelfopoffering waarvoor naast Socrates ook figuren zoals Giordano Bruno en Thomas More voorbeeldig zijn, wordt besproken in een relatief recent werk van de hedendaagse Roemeense filosoof Costica Bradatan dat luistert naar de titel Dying for Ideas; The dangerous Lives of the Philosophers (in de Nederlandse vertaling: Sterven voor een idee. Filosoferen met gevaar voor eigen leven). Het gaat hier om die manier van leven die de zelfopoffering kenmerkt en de trouw; zij is vaak spectaculair maar des te verdienstelijker waar het spektakel achterwege blijft en de held wordt miskend of zelfs verketterd maar ondank is nu eenmaal des werelds loon.
Het boek leest als een trein en zet de lezer op het verkeerde been waar het soms klinkt zoals een vaudeville, terwijl hier geheel pretentieloos het literaire hoogstandje van de tragikomedie wordt beoefend maar dan ook nog eens met het surplus dat de fictie weet te benutten ter verheldering van de ongemakkelijke waarheid waarvan de ernst aan het boek zijn existentiële dimensie geeft. Het verhaal ontbolstert zich en onder zijn literaire mantel komt zuivere geschiedschrijving te voorschijn.
(J.B., 30 januari 2025)
1Jean-Paul De Corte, Schuldig verzuim, StoryLand, Wommelgem 2024.
29-01-2025
Schuldig verzuim 1
Schuldig verzuim 1
27-01-2025
Het psychisch vacuüm - Aflevering 2. Intermezzo
Het psychisch vacuüm
Aflevering 2. Intermezzo
Leiders die beloven dat zij de onzekerheid uit de wereld zullen wegnemen, hebben succes bij de massa omdat het merendeel van de mensen houden van het illusoire, de schijn, de droom, het wenselijke, het onwerkelijke en het surreële. De waarheid daarentegen trekt niet aan omdat zij niets in petto heeft dat niet waar kan zijn; beloven doet zij evenmin omdat zij vanzelfsprekend is en niets verbergt, eenvoudig is en niet doet duizelen, niet dronken maakt en niet verleidt; alleen de leugen doet dat en dankt daaraan haar vele volgers. Deze lopen de verzinsels na gelijk de karavaan van trekkers doet in het visioen dat Kaspar Hauser te beurt viel op zijn sterfbed in de kunstzinnige verbeelding van Werner Herzog. Een karavaan zegde hij te zien waarvan de kop en de staart verzwonden in een mist alsof de lamme stoet begin noch einde kende en traagzaam trekt hij voort door de woestijnen van de aarde, hij doorploegt de woestenijen van de wereld.
Mist die het zicht belemmert is ook de taal die wij moeten spreken om onszelf kenbaar te maken zodat hetgeen de ogen en de oren opent, die tegelijk ook sluit. Want van zodra wij dat wat waar is, in vormen willen gieten, ontnemen wij het ook zijn alles overstijgend wezen maar zo moet het zijn - het kan niet anders. Het vacuüm ontstaat pas waar wij dit miskennen; het is er als een staat waarin alles reeds verleden tijd geworden is, een staat derhalve van gemis en heimwee, de saudade waarover Stromae zingt in zijn 'Ave Cesaria', de Sehnsucht die Goethe's jonge Werther tot de dood toe kwelt, de ziekte van het verlangen waaraan niets of niemand tegemoet kan komen. De moed die men moet opbrengen om zich in het vacuüm te werpen, is, anders dan de heldenmoed die streeft naar eer en glorie, een bereidheid om van elke leugen af te zien en in een vreemde vrede die niet langer dromen doet, de genadeslag te ontvangen.
“Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf, en gij gingt, waar gij wildet; maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden, en u brengen, waar gij niet wilt.”
Het psychisch vacuüm is dat wat niemand willen kan terwijl ook niemand ooit in staat zal zijn om het weg te nemen, te verminderen of te verbergen. Wij aten samen aan een tafel en wij spraken en wij dachten dat het waar was, totdat de dag aanbrak dat vreemden onze plaats innamen.
En op die wijze gaat het almaar door en van zodra wij dat ook zien, moeten wij dat met ons zicht bekopen - blind zijn telkens weer de nieuw geborenen en lachen doen zij en dat doen zij alsnog zolang de onwetendheid die kennis heet, hen in bescherming neemt tegen de leegte.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 januari 2025)
26-01-2025
Het psychisch vacuüm - Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
Het psychisch vacuüm
Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
Nu de mogelijkheid van een nucleair conflict weer in de lucht komt hangen, herinnert men zich de atoomgeleerden die met de allerbeste bedoeling om onze wereld tot ongekende hoogten te verheffen, dat ook deden met de fabricatie van het ultieme massavernietigingswapen dat immers ongetwijfeld alles op aarde in de inmiddels gekende paddenstoelwolk tientallen kilometers boven de begane grond verheft. Onder die geleerden bevindt zich de Duitse fysicus Werner Heisenberg, bekend van zijn zogenaamde 'onzekerheidsrelatie' welke uitdrukt dat wij in de mechanica van de kleinste deeltjes geconfronteerd worden met het probleem dat de waarneming niet langer 'objectief' kan zijn: door te kijken, veranderen we wat we zien; de meter die we hanteren, beïnvloedt wat we meten.
In feite weten we al sedert Immanuel Kant dat we de dingen zoals ze op zichzelf zijn, helemaal niet kunnen kennen maar de idee dat er werkelijkheid kan zijn zonder een waarnemer in wiens bewustzijn die bestaat, is uiteraard nog heel wat ouder. Die theorie speelt overigens ook in de psychologie waar wordt gesteld dat ons bestaan zich quasi uitsluitend afspeelt in de aandacht van de ander, aan wie wij ons immers sowieso spiegelen. De essentie van de zaak luidt dat wij geen vat kunnen hebben op de dingen en dat leren ons reeds de Helleense tragediespelen met de les dat wij ons lot niet ongestraft tarten in die zin dat het menselijk handelen intrinsiek tegendoelmatig is - de Oedipusmythe is daarvan slechts één voorbeeld.
Belangrijk in de kwantumtheorie is het begrip 'superpositie' en om dat duidelijk te maken, kunnen we ons nu voorstellen dat we een beslissing moeten nemen, bijvoorbeeld aan een tweesprong, over welke kant we zullen uitgaan. In ons hoofd zitten twee mogelijkheden waarvan we er één zullen verwerkelijken en dat zijn de linkse en de rechtse weg. Zolang wij aan de tweesprong halt houden, hebben zich nog geen van beide keuzemogelijkheden gerealiseerd en we zouden kunnen zeggen dat zij zich dan 'in superpositie' bevinden. Van zodra we gekozen hebben, en wij bijvoorbeeld de linker weg op gaan, zal zich onomkeerbaar 'links' realiseren en even onomkeerbaar zal 'rechts' verdwijnen.
Omkeerbaarheid bestaat dus in de geest omdat die alsnog aan de tijd onttrokken dingen in zich heeft maar eenmaal door de geest 'losgelaten' en in de materiële werkelijkheid naar binnen gekomen, zitten de aldus geboren zaken voortaan in de tijd gevangen en worden zij zoals de tijd zelf fataal onomkeerbaar: er is geen terug meer mogelijk en dat is de prijs die zij betalen om in de wereld te bestaan. Bovendien zijn ze dan ook aan de wetten van de materie onderhevig, waarvan er eentje luidt dat alle stof vervallen moet: het bestaan wordt met andere woorden met zijn tijdelijkheid betaald - de prijs van het leven is de dood.
En nu lijkt het er op dat niet alleen de plannen in de menselijke geest in een toestand van superpositie zijn (of dus in de toestand die bestaat vooraleer zij zich al dan niet verwerkelijken): hetzelfde lijkt het geval met de werkelijkheid als zodanig, alsof ook deze een geest had waarin zich de plannen situeerden omtrent de nog niet gerealiseerde en derhalve niet alleen voor ons maar ook voor de werkelijkheid zelf onkenbare toekomst. Wij kunnen ons uitspreken over de toekomst (en over de werkelijkheid als zodanig) in termen van (geringere of grotere) waarschijnlijkheid maar nimmer in termen van zekerheid. In de wereld van de kleinste deeltjes blijken wiskundigen vast te stellen dat onze ganse werkelijkheid eigenlijk niet zo objectief, zo zeker en zo betrouwbaar is als wij geneigd zijn te geloven.
Sommigen gebruiken graag de vergelijking van de belastingcontroleur die middels de controle van slechts een klein percentage van alle belastingplichtigen, quasi iedereen er kan toe brengen om de wetten na te leven en dit geschiedt dankzij de combinatie van enerzijds de bestraffingen van fraude en anderzijds de onzekerheid bij de belastingplichtigen over het feit of zij aan een effectieve controle zullen onderworpen worden want de zozeer gegeerde zekerheid die de bijna ondraaglijke onrust wegneemt, verkrijgt men pas middels het betalen van zijn taksen. Risicogedrag daarentegen wordt met de onrust der onzekerheid betaald. En op dat principe berust de (bijzonder winstgevende) handel in verzekeringen.
De onwetendheid wordt hier door de wetgever met opzet in het spel gebracht om zonder al te hoge kosten aan het geld te komen waar de staat recht op heeft. En nu heeft het er alle schijn van dat ook de werkelijkheid als zodanig ons met een onzekerheidsprincipe in de tang houdt teneinde van ons te kunnen bekomen wat het hebben wil - niet dat wij aan de werkelijkheid een wil wensen toe te schrijven maar hoe anders drukt men dan uit dat datgene gebeurt wat ook lijkt te moeten gebeuren; het lijkt immers zo te zijn omdat wat eens slechts een idee was in een speels verstand of, zo dat mogelijk ware, in een droom zonder dromer, op zekere dag fataal onomkeerbaar blijkt te zijn geworden.
Als we nu zeggen dat het lijkt alsof wij ons vandaag bevinden in een psychisch vacuüm, dan doelen we precies op de toestand van de wereld die in superpositie is en waarvan die superpositionele aard nu wel bijzonder tastbaar lijkt te zijn geworden. De onzekerheid die ons overstijgt en die ons in zich gevangen houdt, uit zich in een toegenomen onbetrouwbaarheid van de mensen maar ook van de paraplu van de (onmenselijke) instellingen waarin men (helaas uiteindelijk vergeefs) tegen het menselijk bedrog een onderkomen zoekt. De genoemde malaise uit zich ook in plotseling toegenomen psychisch lijden wereldwijd, een lijden dat zich niet beperkt tot mensen die tastbare redenen hebben om het leven ondraaglijk te gaan vinden maar ook en eerst bij jongeren en kinderen die zich op grote schaal terugtrekken, kennelijk vanuit een niet te stuiten onvrede die zich voedt met een algemeen wantrouwen.
De wereldwijde oorlogsdreiging is niet zomaar de oorzaak van de genoemde onvrede maar veeleer is zij daar aan toe te schrijven, aangezien (alvast in het Westen) de vechtersbazen aan de macht komen door de wil van het volk omdat de mensen leiders kiezen die beloven dat zij de onzekerheid uit de wereld zullen wegnemen.
En dat lijkt zelfs het geval met het zo succesrijke christendom, met zijn boodschap die de wereld rond gaat en die ingegraveerd staat in het altaar van het Mystieke Lam, zinnebeeld van de Verlossing door de Allerhoogste, centraal op het Lam Godsretabel van de gebroeders Jan en Hubert Van Eyck in de Sint-Baafskathedraal te Gent:
“Ecce Agnus Dei qui tollit peccata mundi”
(“Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld.”)
Ja, de oorlog en de oorlogsdreiging zijn niet de oorzaak van het psychisch vacuüm maar ze zijn er de vruchten van.
Men is geneigd om te geloven dat de splijtzwam zo genoemd wordt omdat zij de materialen die zij aantast, zou doen splijten. Voor een deel is dat ook zo want waar zij huishoudt, tast de Serpula splitosis, zoals zij heet met haar Latijnse naam, de stevigheid aan van hout. Maar haar naam ontleent ze aan het feit dat zij zich vaker in het binnenoor gaat nestelen van wie zich in haar contreien begeven en van daar uit infecteert zij dan met haar toxines het zenuwstelsel en vooral de hersenen met als gevolg dat bij besmette personen empathie verandert in een neiging tot conflict, zodat de zwam op die manier de mensen uit elkaar drijft.
Het nationalisme is een splijtzwam die niet via de chemie werkt maar misschien nog efficiënter middels de betrokken memes en dat zijn (in de relatief nieuwe wetenschap van de memetica1) besmettelijke informatiepatronen zoals bij uitstek ideologieën.
Derhalve wordt een besmetting met de ideologie van het nationalisme heimelijk toegejuicht, zo niet bewerkstelligd door vijanden van de natie in kwestie die, naar het aloude devies divide et impera, verdelen willen om dan te kunnen overheersen en zij doen dat middels een bepaalde vorm van cybernetica of stuurkunde.
Cybernetica is werkzaam in de mechanica (als feedback) maar ook in de fysiologie (als biofeedback), in de sociologie en in de politiek. Zoals algemeen geweten, werkt zij in het laatst genoemde domein vaak als conditionering van (geïntimideerde of corrupte) politici middels vooral financiële sancties maar ook als beïnvloeding van het kiesgedrag, bijvoorbeeld via de media.
In een artikel van 8 juni 2020, getiteld: De zwarte paus. Zo werkt extreemrechts2 werd een poging ondernomen om een verklaring te geven aan de verbluffende verkiezingsuitslag van 8 november 2016 in de VS die zich godbetert zopas herhaald heeft bij de verkiezingen van 5 november 2024 want “de wereld rond vraagt men zich beteuterd af hoe het in Gods naam mogelijk is geweest dat iemand zoals Donald Trump het ooit heeft kunnen schoppen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, de machtigste natie ter wereld aan wiens toegangspoort dat reusachtige Vrijheidsbeeld prijkt dat alle nationaliteiten en rassen verwelkomt.”3en naar het voorbeeld van het zich herhalen van de Amerikaanse verkiezingsuitslag van 2016, zijn ook wij zo vrij om hier in herhaling te vallen met het antwoord van toentertijd.
“Het antwoord is eender waar de vraag gesteld wordt hoe het dan mogelijk is dat het zwarte suikerwater dat de tanden doet wegrotten en de hele wereld obees maakt tot de best verkochte drank ooit is kunnen worden. Reclame is een duivelse toverkunst die de grofste leugens voor waarheid kan verkopen en wie zelfs Trump aan de macht kon brengen, heeft zijn strepen verdiend als meester-oplichter.
Steve Bannon verzamelde vanuit zijn Cambridge Analytica informatie en gebruikte die voor propaganda op maat van specifieke doelgroepen om Trump aan de macht te brengen en hij was ook zijn strateeg tot augustus 2017. Voordien was Bannon onder meer voorzitter van het extreemrechtse Breitbart News4 dat menigeen in Nederland en in België zal herkennen als veelvuldige bron voor het lasterlijke, met complottheorieën en haat gevulde en naar godsdienstwaanzin ruikende Xandernieuws maar het heeft tentakels in het nepnieuws doorheen gans Europa. Breitbart wordt gefinancierd door de conservatieve miljardair en specialist in Artificiële Intelligentie, Robert Mercer die naast Trump ook de Brexit steunde en het genoemde Cambridge Analytica. Mercer zet A.I. in voor het sturen van de politiek, hij is lid van de vuurwapenlobby en verzamelaar van machinegeweren.5Bannon werd racisme ten laste gelegd en net als Mercer is hij een klimaatontkenner. In 2019 is Bannon naar Brussel verhuisd met de bedoeling om extreemrechtse politici in Europa te verenigen voor de verkiezingen van 2019. Momenteel heeft hij zich gevestigd in het kartuizerklooster Trisulti nabij Rome.6
Op 27 mei ll. schrijft de redactie van Kerknet (het zgn. 'Parochieblad') dat Steve Bannon groen licht gekregen heeft met zijn DHI ('Dignitatis Humanae Institute' of 'Instituut voor de Menselijke Waardigheid')voor de oprichting van zijn zogenaamde 'gladiatorenschool', die volgens Kerknet beantwoordt aan de volgende beschrijving: "een Europese academie voor de opleiding van rechts-populisten en verdedigers van de joods-christelijke waarden in een geklasseerde middeleeuwse abdij."7
De afkeurende toon van het bericht in het parochieblad is echter bijzonder misleidend maar het feit in acht genomen dat de kerk in de loop van de geschiedenis bij voorkeur samenwerkt met extreemrechts8 mag het niet verwonderen dat het project gesteund wordt door katholieke hoogwaardigheidsbekleders onder wie kardinaal Peter Turkson.9
Deze laatste is een Ghanees die behoorde tot de favorieten voor de pauselijke troonsopvolging bij het aftreden van Benedictus XVI in 2013 en momenteel profileert hij zich opnieuw, namelijk als verzoener in de aan de gang zijnde rellen in de VS n.a.v. de moord op George Floyd in Mineapolis op 25 mei ll.10 Gezien het absoluut gerechtvaardigde karakter van de protesten lacht de toekomst de zwarte paus toe maar er is dus een bijzonder wrange keerzijde aan de schitterende medaille.
Evenals kardinaal Bertone is kardinaal Turkson homofoob en bekend om zijn volstrekt onwetenschappelijke uitspraken over homofilie en zo werd over hem reeds ter gelegenheid van de pausverkiezing in 2013 bekend dat hij de schuld voor de pedofilieschandalen in de kerk in de schoenen van zijn homofiele ambtsgenoten schuift terwijl ook kardinaal Bertone de uit de lucht gegrepen link maakte tussen homo- en pedofilie met uitspraken waarvan het Vaticaan zich onmiddellijk distantieerde.11 Turkson beweerde tevens dat in Afrika een traditionele intolerantie bestaat tegenover 'de neiging' zodat die daar buiten de kerk gehouden werd - beweringen die overigens gelogenstraft worden in het rijk gedocumenteerde Sodoma, de jongste publicatie van Frédérick Martel, waarin de auteur benadrukt dat het taboe rond homofilie in Afrika werd ingevoerd door de katholieke kolonisatoren.12
Turkson blijkt overigens ook geen conclusies te moeten trekken uit de geschiedenis rond het zogenaamde Requerimento van paus Adrianus VI die onmiddellijk na de inval van Columbus in Amerika in 1513 alle Indianen aan de slavernij hielp onderwerpen. Toen de Indianenbevolking ingevolge ingevoerde Europese epidemies quasi uitstierf, werkte de kerk samen met de conquistadores om miljoenen Afrikaanse negerslaven naar dat continent te importeren waar zij zich in amper enkele jaren tijd dood werkten op de plantages van suikerriet en thee.13
Naar aanleiding van de voorspelling van Malachias van bijna 1000 jaar geleden over het einde der tijden en de laatste paus,14 zou Peter Turkson wel eens mooi in het plaatje van de believers en van de visionairen kunnen passen: de laatste paus zou namelijk zwart zijn.15 Als volgende paus zou hij overigens onvermijdelijk doen denken aan Mahatma Gandhi over wie dikwijls gezegd wordt dat hij door de Britse kolonisatoren van Indië zou gepromoot zijn om met zijn geweldloosheidspolitiek de nakende opstand aldaar in de kiem te smoren. Hoe dan ook is extreemrechts in de opmars, neonazi's verschijnen in een voorspeld decor en hun middelen blijken ongelimiteerd.”16Tot hier ons antwoord in een artikel van 2020.
De tactiek van de splijtzwam middels de verspreiding van de meme of de ideologie van het nationalisme wordt door de V.S. toegepast op de E.U. maar evenzeer past Rusland de tactiek toe op Amerika waar het ontegenzeggelijk niet alleen verkiezings- en herverkiezingssteun verleend heeft aan de nieuwe Amerikaanse president maar waar het Donald Trump tevens herhaaldelijk probeert te beïnvloeden. De toekomst zal waarschijnlijk uitwijzen wat de details van die strategie zijn en welke intimi van de president betrokken zijn indien dat het geval is maar het lijdt alvast geen twijfel dat hier zowel sluwheid als ijdelheid in het spel zijn. Men kan niet blijven ontkennen dat de wereld vandaag opgescheept zit met leiders die perfect passen in de allegorie van het narrenschip uit De Staat van Plato, een geschrift daterend uit de vierde eeuw voor Christus.17
(J.B., 25 januari 2025)
1Het was Richard Dawkins die middels zijn werk, getiteld The Selfish Gene in 1976 de idee lanceerde van een memetische evolutie.
15 De believers meenden eerder dat Franciscus wel de laatste paus moest zijn omdat hij de eerste Jezuïet was die dat ambt bekleedde terwijl de Jezuïetenoverste tot voor kort nog de 'zwarte paus' werd genoemd.
17Het Schip der dwazenis een allegorie uit boek IV van De Staat van Plato, een werk van omstreeks 380 voor Christus.
24-01-2025
God en de oorlog
God en de oorlog
Geconfronteerd met een wereldwijde mobilisatie van strijdkrachten waarvan men niet langer kan beweren dat dit niets te maken heeft met wat de geschiedenis kan ingaan als de Derde Wereldoorlog, kijken we terug naar de aanloop tot de Tweede Wereldoorlog en naar de aanvang daarvan, en vinden we in 1942 de publicatie van Le Mythe de Sisyphe van Albert Camus, die bij het begin van zijn essay een vers citeert van een Grieks dichter van voornamelijk lofzangen - het gaat hier om vers 60 uit de derde Pythische ode van Pindarus - die ons (2500 jaar geleden) op het hart drukt om het verlangen naar het onmogelijke, dat een verlangen is naar een zin of een redelijke grond voor het bestaan, te laten varen en tevreden te zijn met wat we alsnog hebben:
Want hoe ondankbaar is het niet om het geschenk van het menselijk leven af te wijzen omdat het geen absoluut en goddelijk bestaan is. Naar het absolute trachten velen die zich goden wanen in het diepst van hun gedachten, een illusie die zij zich gretig laten aansmeren met het verhaal van het mensgeworden opperwezen dat ons aldus deel zou laten hebben aan zijn goddelijkheid. Voor hen is het alles of niets en bij de ontdekking van de grondeloosheid van het leven, stappen ze eruit of, eerder nog, leven ze verder in de wetenschap dat ze er uit hadden moeten stappen indien zij consequent waren geweest.
De mens is een ontevreden wezen en hij weigert te aanvaarden wat hij (slechts) is maar dan rijst de vraag of het menselijk en derhalve überhaupt mogelijk is om dat te doen: kan een mens verzaken aan de betrachting om zichzelf te overstijgen?
Is het mogelijk en doenlijk, beste Pindarus,
om, wars van onze aard, de waanzin op te geven
en niet naar de onsterf'lijkheid te streven?
Moet men zich dan verzetten tegen het verzet dat in de menselijke aard besloten ligt? En wordt verzet op die manier niet suïcidaal?
Alvast Sisyphus heeft geen keuze, het is niet zijn wil dat hij tot het einde van de tijden het rotsblok tegen de berg omhoog moet rollen want het is een aan hem opgelegde straf. Sisyphus' keuze beperkt zich tot het bieden van verzet aan de goden en dat is de zonde van de hoogmoed. In zijn straf concretiseert zich dat verzet waarvan hij de onmogelijkheid voor immer moet belijden in het repetitief karakter van de hem opgelegde taakstraf. Aldus ondergaat hij in de onderwereld de absurditeit van het verzet dat hij pleegde in de bovenwereld.
Een impliciete zedenles dan toch vanwege een auteur zo vaak gebruikt door humanisten die al te gretig 't loflied met de valse noten zingen van de eigen dapperheid - het lied dat uitloopt op de verzen:
De tragiek is dubbel omdat het waanzin is de waanzin op te geven als de zin zelf een kostelijke illusie is want er is geen waanzin mogelijk zonder zin: de zin is het fundament van de waanzin zoals het geloof het fundament is van het ongeloof en het goede het fundament is van het kwaad. Indien er geen goed bestond, dan was er ook geen kwaad; zonder het weerzinwekkende bestond het schone niet; indien niemand het ongeluk kende, dan had het helemaal geen zin om over geluk te spreken en zo ook bestaat de waanzin niet zonder de zin. Zo bestaat derhalve het absurde bij de gratie van zijn tegendeel: het absurde ontleent zijn betekenis aan het bestaan van zin. En niemand zou de oorlog schuwen indien men in het ongewisse bleef over het bestaan van vrede.
Echter, als de vrede zo lang duurt dat men zich de oorlog niet herinneren kan, dan beseft men helemaal niet meer dat het de vrede is die ons in leven houdt: men komt gewis in de verleiding om te gaan geloven dat het leven strijd vergt, vijanden om te verslaan en helden die van moord hun broodwinning hebben gemaakt. Dat is wat populisten ons trachten te doen geloven. Alsof het aan die moordenaars was dat we voor ons leven dank verschuldigd waren. Ja, zij stellen zich aldus warempel in de plaats van God, zij die naar onsterfelijkheid streven en die om deze wanen vorm te geven, met het leven van de mensen spelen.
(J.B., 24 januari 2025)
1De vertaling is van de hand van Patrick Lateur in: Patrick Lateur, Pindaros. Zegezangen, Athenaeum, Pollak & Van Gennep 1999. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pindarus
2Wilhelm Müller, Fliegt der Schnee mir in's Gesicht, opgenomen in Gedichte aus den hinterlassenen Papieren eines reisenden Waldhornisten, uitgegeven door Wilhelm Müller, volume 2, Deßau 1824. en door Christian Georg Ackermann, p. 106 en in de Deutsche Blätter für Poesie, Litteratur, Kunst und Theater, uitg. door Karl Schall en Karl von Holtei, Breslau 1823, door Graß, Barth und Comp. No. XLII. 14. maart 1823, pp. 165-166. Eerste publicatie in Deutsche Blätter (see above) as no. 9 of the installment of Die Winterreise. Lieder von Wilhelm Mülle(Winterreise: Muth), slotverzen. Zie: https://www.lieder.net/lieder/get_text.html?TextId=11869 en https://www.google.com/search?client=firefox-b-d&q=Fliegt+der+Schnee+mir+in%E2%80%99s+Gesicht#wpta
Het fascisme wordt gecatalogeerd als extreemrechts maar werpt zichzelf op als een overstijging van het conservatieve links en rechts; het heeft een (charismatisch) dictator met militaire en totalitaire macht (ook over economie en industrie) met extreem nationalisme als cement.
Het fascisme (met zijn klassencollaboratie) wordt aangehangen in crisistijden, evenals zijn tegenpool, het communisme (met zijn klassenstrijd), want beide pretenderen oplossingen in petto te hebben.
In de crisis na W.O.I bracht Mussolini in Italië het fascisme op gang: knokploegen zouden ervoor zorgen dat de Italianen hun rechten terugkregen en tegenstribbelaars werden vergiftigd met ricine. Uit angst voor oproer hielp koning Victor Emanuel III Mussolini in het zadel. In 1936 nam deze Ethiopië in met gebruik van gifgas, keizer Haile Selassie werd afgezet en de Italiaanse koning werd 'keizer van Ethiopië' dat samen met Eritrea en Somaliland Italiaans-Oost-Afrika werd. In 1939 was Albanië aan de beurt. In 1940 haalde Mussolini ook de banden met het gelijkgezinde Japan aan. Zijn aanvallen op Frankrijk en Engeland in W.O.II mislukten en in 1943 verloor Italië ook Ethiopië en Albanië. De koning verraadde Mussolini door met een staatsgreep zijn tegenstander Badoglio aan de macht te brengen. Vervolgens verraadden de Italianen Hitler (door in het geheim met de geallieerden te onderhandelen) die Mussolini bevrijdde die dan een (Duitsgezinde) fascistische republiek stichtte. De koning vluchtte; zijn dochter werd door de nazi's naar Buchenwald gebracht waar ze stierf. Mussolini werd vermoord in 1945.
Voor fascisten is het individu (ondergebracht in gehoorzame corporaties) ondergeschikt aan de staat, belichaamd door een elite met aan het hoofd een dictator. Onder invloed van de filosoof Giovanni Gentile die het metafysisch idealisme verdedigde en die in 1932 samen met Mussolini La dottrina del fascismo schreef, heeft het fascisme een irrationele, bijna spirituele, opzwepende aard die aanzet tot blinde overgave en onderwerping aan de dictator (Mussolini, Hitler, Pavelic, Antonescu, Franco, Salazar, maar in zekere zin ook Peron, Pinochet en de Spaanse falangisten met o.m. Columbus als volksheld), verheerlijking van de eigen natie en xenofoob tegenover anderen die dan worden vervolgd, ook al omdat gemeenschappelijke vijanden en zondebokken de massa verenigen. Vaak verbergen fascisten zich achter vroomheid (christelijke normen en waarden) om hun slag te kunnen slaan zonder kerkelijke tegenstand. Het recht van de sterkste en het gebruik van geweld worden goedgepraat. Kapitalisten grijpen naar het fascisme als zij hun greep op de (loon)slaven dreigen te verliezen.
Dat laatste is ongetwijfeld het geval geweest in de Amerikaans burgeroorlog in 1861-1865 (met een fascisme avant-la-lettre) waar immers de slavenbevrijders werden tegengewerkt door de slavendrijvers of het grootkapitaal dat zijn privileges wilde behouden middels het gebruik van geweld.
Gelijkaardig is de onderdrukking van de 'vierde wereld' in het Westen middels de handhaving en de versterking van geïnstitutionaliseerd geweld en dan vooral middels een volstrekt leugenachtige voorspiegeling van de werkelijkheid aan het volk (via de media), waarbij in de eerste plaats illegalen, die gecreëerd worden door prikkeldraad (waar ze overheen klauteren waarna zij veranderen in rechtenloze slaven), godbetert worden beschuldigd van de misdaden waarvan zij niet de daders maar de slachtoffers zijn.
Anders dan bij de fascist Adolf Hitler is het racisme van Donald Trump niet langer gefocust op ras (hoe zou dat immers vandaag nog kunnen in de States?) maar op gender (met name door zich wars van alle wetenschap weg te steken achter de Bijbelse zin: “Man en vrouw schiep Hij hen” terwijl elders over het even Bijbelse barmhartigheidsdevies heel handig wordt gezwegen) maar inzake de meritocratie (die met het racisme alleen maar lijkt te vloeken) doet de Amerikaanse president wat ook de Führer deed door het radicaal toepassen van de regel dat enkel wat rendeert (of daar althans de schijn van heeft), beloning verdient en bescherming: hij gooit alle lastpakken er gewoon uit en het resultaat zijn gegarandeerd mooie cijfers.
Zijn er heel wat zieken in het land? Wel, in plaats van artsen op te leiden en ziektekosten te maken, bespaart men moeite, tijd en handenvol geld door ze gewoon uit te roeien en het resultaat is een volksgezondheid om u tegen te zeggen! Zorgen de werkloosheidscijfers voor een gat in de begroting? Geen nood: verplicht werklozen rechteloos en onverloond tot gemeenschapsdienst, het zijn twee vliegen in één klap! Zit men opgescheept met getraumatiseerde asielzoekers die op de vlucht voor oorlog en honger alles moesten achterlaten? Zet hoge hekkens waar zij niet overheen kunnen! Rijzen de kosten voor de ouderlingenzorg de pan uit? Euthanasie! Ongewenste kinderen? Abortus! Overvolle gevangenissen? De doodstraf!
Dit type van oplossingen wordt benoemd met een contradictio in terminis, namelijk: gemakkelijkheidsoplossingen. Het zijn de oplossingen van de massa, uitgevoerd door haar democratisch verkozen vertegenwoordiger middels één simpele pennentrek.
Iedereen weet dat een land minder zieken en gehandicapten telt als men hen uitmoordt en dat potdichte grenzen alle vluchtelingen buiten houden maar hier wordt het mensdom opgeofferd aan zijn werktuigen: dode mensen om het departement volksgezondheid te saneren en massa's armen om de economie te spekken. De doden kan men wegsteken onder de grond want uit het oog is uit het hart en de armen verdwijnen gewoonweg door de cijfers aan te passen, geen haan zal er naar kraaien.
Edoch, gemakkelijkheidsoplossingen kunnen weliswaar heel even de illusie geven dat zij werken maar niemand kan ontsnappen aan hun keerzij op de lange termijn omdat ook niemand in staat is om de voortgang van de tijd te stoppen. Op die manier kwam in 1945 na de bevrijding de gruwel van een ongeziene genocide aan het licht, spijts verwoede pogingen om nog gauw alle verbrande lijken te begraven. Op die manier zullen ook straks de lijken uit de kast vallen die nu met die zwierige pennentrek van Trump worden gecreëerd, want de creaties van deze artiest zijn executies.