Anders dan bij de fascist Adolf Hitler is het racisme van Donald Trump niet langer gefocust op ras (hoe zou dat immers vandaag nog kunnen in de States?) maar op gender (met name door zich wars van alle wetenschap weg te steken achter de Bijbelse zin: “Man en vrouw schiep Hij hen” terwijl elders over het even Bijbelse barmhartigheidsdevies heel handig wordt gezwegen) maar inzake de meritocratie (die met het racisme alleen maar lijkt te vloeken) doet de Amerikaanse president wat ook de Führer deed door het radicaal toepassen van de regel dat enkel wat rendeert (of daar althans de schijn van heeft), beloning verdient en bescherming: hij gooit alle lastpakken er gewoon uit en het resultaat zijn gegarandeerd mooie cijfers.
Zijn er heel wat zieken in het land? Wel, in plaats van artsen op te leiden en ziektekosten te maken, bespaart men moeite, tijd en handenvol geld door ze gewoon uit te roeien en het resultaat is een volksgezondheid om u tegen te zeggen! Zorgen de werkloosheidscijfers voor een gat in de begroting? Geen nood: verplicht werklozen rechteloos en onverloond tot gemeenschapsdienst, het zijn twee vliegen in één klap! Zit men opgescheept met getraumatiseerde asielzoekers die op de vlucht voor oorlog en honger alles moesten achterlaten? Zet hoge hekkens waar zij niet overheen kunnen! Rijzen de kosten voor de ouderlingenzorg de pan uit? Euthanasie! Ongewenste kinderen? Abortus! Overvolle gevangenissen? De doodstraf!
Dit type van oplossingen wordt benoemd met een contradictio in terminis, namelijk: gemakkelijkheidsoplossingen. Het zijn de oplossingen van de massa, uitgevoerd door haar democratisch verkozen vertegenwoordiger middels één simpele pennentrek.
Iedereen weet dat een land minder zieken en gehandicapten telt als men hen uitmoordt en dat potdichte grenzen alle vluchtelingen buiten houden maar hier wordt het mensdom opgeofferd aan zijn werktuigen: dode mensen om het departement volksgezondheid te saneren en massa's armen om de economie te spekken. De doden kan men wegsteken onder de grond want uit het oog is uit het hart en de armen verdwijnen gewoonweg door de cijfers aan te passen, geen haan zal er naar kraaien.
Edoch, gemakkelijkheidsoplossingen kunnen weliswaar heel even de illusie geven dat zij werken maar niemand kan ontsnappen aan hun keerzij op de lange termijn omdat ook niemand in staat is om de voortgang van de tijd te stoppen. Op die manier kwam in 1945 na de bevrijding de gruwel van een ongeziene genocide aan het licht, spijts verwoede pogingen om nog gauw alle verbrande lijken te begraven. Op die manier zullen ook straks de lijken uit de kast vallen die nu met die zwierige pennentrek van Trump worden gecreëerd, want de creaties van deze artiest zijn executies.
(J.B., 21 januari 2025)
20-01-2025
Een gigantische opstand in het verschiet?
Een gigantische opstand in het verschiet?
De journalistiek - vandaag: de media - wordt naast de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke, ook wel eens de vierde macht genoemd maar waar criminelen het voor het zeggen krijgen, belanden hun misdaden heel vlotjes in de doofpot ingevolge hun greep op de media, wat betekent dat van een vierde macht in de praktijk maar al te dikwijls geen sprake meer kan zijn.
Over de misdaden van de 'overwinnaars' zal gezwegen worden waar, zoals in de kloosters van destijds, een omerta heerst en waar libricide aan de orde van de dag is maar ook daar waar het gebulder van leugenachtige propaganda alle andere geluiden smoort.
Muisstil blijft het over de nationaliteiten van de gesneuvelden uit de beide wereldoorlogen omdat nog steeds de kolonialen (nu de neokolonialen) aan de macht zijn, zij koloniseren naast de derde immers ook de vierde wereld en zij verzwijgen dat de uitgestrekte oorlogsbegraafplaatsen vol liggen met zwarten en met Aziaten uit de kolonies van destijds, nu vreemdelingen geheten en illegalen maar toentertijd verplicht naar hier gedreven oorlogsslaven of 'kanonnenvlees'.
Ter herinnering slechts enkele cijfers: in W.O.II sneuvelden vier keer meer door de Britten gekoloniseerden dan Engelsen en twintig keer meer door Nederland gekoloniseerden dan Nederlanders. Bij de plunderingen onder Leopold II (in de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog) waren in Congo al 10 tot 15 miljoen doden gevallen1 en die plunderingen gingen almaar door, vooral in de mijnen van Katanga waar uranium werd gewonnen2 voor de aanmaak van de Amerikaanse atoombommen die op 6 en 9 augustus 1945 werden gedropt op Hiroshima en Nagasaki met direct een kwart miljoen doden en in de nasleep tot heden ontelbare kankerpatiënten.3
Wie nu uit de westerse kolonies naar het westen trekken in een poging om het kroost te redden van onnoemelijke ellende, worden door de neokolonialen die nu vooral bedrijvig zijn onder de vlag van extreemrechts, met de grove borstel weggejaagd, zowel in het Europese continent als in de V.S. Dat de grote vertegenwoordiger van de onmenselijkheid daar vandaag aan de macht komt, betekent meteen ook de genadeloze deportatie van de oorspronkelijke bewoners van Amerika uit de V.S., het lijkt wel een herhaling van wat zich heeft afgespeeld na de inval van Columbus in 1492.
De Mexicaanse presidente Claudia Sheinbaum heeft onmiddellijk gereageerd op Trump zijn voornemen om de Golf van Mexico tot de Golf van Amerika om te dopen4 en naar aanleiding van Trumps 'plan' om Groenland in te palmen waarschuwde Muté Bourup Egede, de regeringsleider van Groenland (dat tot Denemarken behoort), dat de E.U. niet aan haar grenzen zal laten peuzelen.5 Groenland is nota bene het grootste eiland ter wereld, het telt geen 57.000 inwoners maar is vier keer zo groot als Frankrijk.6
De 'ontdekking' van Amerika was in feite een bloedige inbeslagname van het continent waarvan de oorspronkelijke bevolking bijna volledig omkwam, hetzij door de wapens, hetzij door uit Europa geïmporteerde ziekten. Rijke avonturiers uit Europa op zoek naar goud gingen zich daar vestigen en zij onderwierpen de autochtone bevolking en vernielden hun culturen en hun talen.7 In de daar op volgende eeuwen werd bovendien middels enorme zeilschepen de (vooral) in Afrika gevangen genomen jonge mannelijke bevolking naar landgoederen in de V.S. gedeporteerd voor slavenarbeid tot de dood op de plantages voor onder meer katoen en suiker.8 De 'negerslaven', bekend van Harriet Beecher Stowe's De negerhut van oom Tom (1851-1852) en van de unieke getuigenis van een der laatste opvarenden van de slavenschepen, Oluale Kossola (ca. 18470-1935), in 1927 opgetekend door Zora Neale Hurston in 1927 maar pas integraal gepubliceerd in 2018 onder de titel Barracoon: The Story of the Last "Black Cargo".9
Het verdonkeremanen van de waarheid gebeurt echter nimmer ongestraft en in het zog van de stunten van de MAGA-beweging kan een revolutie verwacht worden vergelijkbaar met de Amerikaanse Burgeroorlog die in wezen een slavenopstand was; de strijd duurde vier jaar (1861-1865) en maakte 600.000 dodelijke slachtoffers en evenveel gewonden.
8Tien jaar geleden verscheen hierover van de hand van de Zweedse historicus Dick Harrison het ophefmakende boek: De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne mensenhandel bij Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015).Voor een synthese, zie: Jan Bauwens, Hoe Europa groot en rijk werd: https://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf
Democratie of de macht aan het volk is een goede zaak als het volk weet wat goed is. Maar wanneer heeft een volk kennis van wat goed is? Hier speelt, wat men noemt, 'la présence de l'absent': het is door iedereen geweten dat een mens het goede pas kent en kan appreciëren als hij het eerst heeft moeten missen. Voor een volk is dat niet anders: zolang een volk mensen telt die oorlog en ontbering hebben gekend, kan het door hen gewaarschuwd worden maar als die 'laatste getuigen' weg zijn, kan het ook snel bergaf gaan met het moreel bewustzijn.
Democratie is goed voor een volk dat weet wat goed is en derhalve voor een volk dat weet wat het betekent te moeten lijden. Dat was beslist het geval voor het Westen van na de twee wereldoorlogen. In W.O.I vielen 17 miljoen slachtoffers waarvan 7 miljoen burgers. Het leven in de loopgraven was een hel, vele soldaten kregen shellshock (oorlogsneurose): getraumatiseerde soldaten praatten met zichzelf, met hun doden of met de ratten. Het menselijk leed van W.O.I werd gesymboliseerd in het Treurend ouderpaar van Käthe Kollwitz dat achteraan op de begraafplaats in Vladslo staat. De nationaliteit van de begraven slachtoffers speelt helemaal geen rol meer en voor het leed bestaat geen soelaas, de vader en de moeder van de gesneuvelde soldaat zoeken bij elkaar geen troost meer, hun beelden staan apart.
Van de bijna 2 miljard mensen die betrokken waren in W.O.II, stierven er 72 miljoen of 3,7 percent, waarvan meer dan de helft burgerslachtoffers. Zo bijvoorbeeld 86.100 (van de in 1939 8,4 miljoen) Belgen, 198.800 Nederlanders, 562.000 Fransen en 450.400 Britten. Maar als men over de kerkhoven van meestal dode tieners en twintigers wandelt, zijn het meest schokkend de ontelbare graven van 'vreemdelingen' die wij nu als lastpakken weren, terwijl zij toentertijd helemaal niet als 'illegalen' golden: heel wat gesneuvelden waren onwetenden, gerekruteerd uit Westerse kolonies in de derde wereld.
Zo bijvoorbeeld vielen er uit de Britse kolonies 272.000 Birmezen, 205.000 Ethiopiërs en 1,6 miljoen Indiërs alsook 1 miljoen mensen uit Frans Indo-China, 147.000 uit de Filipijnen (onder Amerikaans bewind) en 4 miljoen uit Nederlands-Indië.
Men weet de dingen pas naar waarde te schatten als men ze heeft moeten missen en zo kan een bevolking die het oorlogsleed doorstaan heeft, goed en kwaad onderscheiden, de vrijheid appreciëren en de democratie. Maar na amper enkele generaties, als de laatste getuigen weg zijn en is men gewend geraakt aan de welvaart, men wordt alras blasé, men weet niet langer wat goed is en een democratische staatsvorm wordt een bijzonder problematisch gegeven.
De democratie brengt immers lieden aan de macht die de volkeren welke zij toentertijd aan de vijand opofferden als kanonnenvlees, vandaag het land uitzetten omdat zij niet langer door het volk gewenst zijn. Want die populisten zijn de stem van het volk, dat omtrent zijn geschiedenis volstrekt onwetend blijkt.
Ondankbaarheid neemt de plaats in van eerbetoon en de zorg voor het zo moeizaam verworven en kostbare bezit van de vrijheid laat te wensen over. De mensen kunnen de nieuwe volksmenners, de populisten, de zich in de vorm van messiassen aanbiedende dictators niet langer herkennen precies omdat zij hun vrijheid niet meer naar waarde weten te schatten en zij laten zich verleiden door leugens die zij niet meer als zodanig kunnen zien omdat het contact met de waarheid zoek is: men staat niet meer met de twee voeten op de grond, men wordt opgelicht.
De generatie die nog in de oorlog had gevochten, kende het klappen van de zweep en zij voedden hun kinderen op met in het achterhoofd het te allen prijze te vermijden leed dat hen getekend had. Hun kleinkinderen hadden nog amper aandacht voor wat die 'oudjes' te vertellen hadden en de generatie die daar op volgt, hoort al helemaal niets meer uit de eerste hand, zij moeten het hebben van saaie geschiedenislessen op school, als die niet al zijn afgeschaft door even zelfingenomen als onwetende politici die menen dat studeren en vanbuiten leren helemaal geen zin heeft zolang men weet waar men de kennis vinden kan. Alsof kennis een bezit was waarover men beschikken kon zoals men over zijn geld beschikt.
Sommigen vinden geschiedenislessen al te saai omdat zij menen dat het over feiten gaat die men dan in zijn hoofd moet prenten, wat immers pijn doet als men dat niet wil. De kapitalistische economie heeft kennis tot een bezit gereduceerd dat men kan opbergen in boeken of stockeren op een chip. De illusie werd geschapen dat men wetenschap bezitten kan zoals men een bibliotheek bezit of een museum; de illusie dat men de geschiedenis kan digitaliseren en aldus bewaren voor de eeuwigheid zonder ooit een uur te hoeven spenderen aan het verhaal van de histories dat, evenzeer als muziek en literatuur, een proces is dat zich afspeelt in de tijd en dat men zich nooit eigen maken kan zonder het offer van vaak jarenlange studie. Houdt men zich niet (op die manier) met de geschiedenis bezig, zoals ooit een wijze het zegde, dan zal de geschiedenis zich bezighouden met ons: niet wij bezitten de kennis, het is de kennis die ons bezit. Zonder de nodige investering van tijd en aandacht, laat staan van empathie, betekent het verslag van feiten voor opvoedelingen even veel of even weinig als muziekpartituren die men hoort te lezen zonder dat de muziek die zij dragen, door uitvoerende muzikanten tot leven worden gewekt.
Democratie of de macht aan het volk is een goede zaak zolang het volk het leed meedraagt uit het verleden want zo lang is het in staat om goed en kwaad te onderscheiden. Is dat niet langer het geval, dan keert zich die macht, ook al heet zij democratie, tegen het volk zelf. Plato zegde ooit dat de dictatuur de beste staatsvorm is maar dan wel op voorwaarde dat de dictator goed is en bekwaam. Dat laatste kan echter nooit het geval zijn waar de dictatuur resulteert uit een geperverteerde democratie omdat populisten demagogen zijn, ze zijn sowieso corrupt en ze handelen louter uit eigenbelang.
(J.B., 19 januari 2025)
17-01-2025
Ongewenste mensen
Ongewenste mensen
Na-apen is de boodschap. Het verschil tussen verwacht worden en gemeden worden is zo groot dat mensen quasi alles doen om bij anderen in de smaak te vallen en zij schuwen het als de pest om buiten de lijntjes te kleuren.
Het racisme is het probleem van de ongewenste mensen. Mensen kunnen immers gewenst zijn maar ook ongewenst. En laten we eerst al in het achterhoofd houden dat ons bestaan zich uitsluitend afspeelt binnen het aandachtsveld van de anderen.
Mevrouw Wys wandelt over het voetpad in de Lindelaan en in de verte ziet zij Frans verschijnen. Zij versnelt haar pas, steekt de armen omhoog, ziet dat Frans haar opgemerkt heeft en zij gaat welhaast rennen, Frans tegemoet: “Frans! Da's lang geleden! Hoe gaat het met je?”
Twee straten verderop wandelt mevrouw Vos in de Beukenlaan over de stoep wanneer zij in de verte Dirkje ziet verschijnen. Dirk is de zoon van mevrouw Wys en de mensen gebruiken het verkleinwoord omdat zij meteen voor iedereen duidelijk willen maken dat er niets mis is met hun smaak. Hemeltje! - zo gaat het door het hoofd van mevrouw Vos en zij vertraagt meteen haar pas. Omdat altijd rekening moet worden gehouden met mogelijke toeschouwers, opent mevrouw Vos haar handtas en kijkt erin zodat het lijkt alsof zij iets vergat om vervolgens prompt rechtsomkeert te maken en in zeven haasten te verdwijnen. Het is een waar dilemma dat noopt tot allerlei huzarenstukjes als men voor de associatie met zekere mensen op de vlucht is terwijl men alsnog wil blijven doorgaan voor iemand die er niet aan denkt zich aan discriminatie te bezondigen.
Op recepties heerst een door de pikorde gedicteerde mentaliteit gekenmerkt door de ongeschreven imperatief dat men zich moet associëren met wie hoger staan op de sociale ladder terwijl men lui van op de lagere sporten te vlug af moet zien te wezen. Het doel is klimmen op die ladder middels het aan zich binden van degenen van wie men wel eens iets verkrijgen kon en het van zich afschudden van 'lastpakken'.
Dirkje treft men op recepties zelden aan, wellicht daar die zich aldaar stierlijk zou vervelen maar om de een of andere reden is hij nu wel van de partij. Ook Frans is er en hij vermeit zich in een niet onaanzienlijk gevolg. Ook mevrouw Wys en mevrouw Vos behoren tot de aanwezigen doch zij schuwen het in elkanders nabijheid te belanden.
Mevrouw Vos slaat een praatje met Frans die een functie bekleedt als klerk bij de gemeente maar haar aandacht voor wat Frans vertelt, is fel verslapt sinds Elias de ruimte heeft betreden. Elias is docent in de hogeschool waar mevrouw Vos haar twee kinderen heeft bestemd. Elias heeft een onderonsje met de vrouw van de burgemeester maar wanneer zij zich kennelijk verontschuldigt en een pas binnengekomen man tegemoet rent die gouverneur Edward blijkt te zijn, ziet mevrouw Vos haar kans schoon: halverwege van zijn antwoord op haar vraag hoe het nog met zijn zoontje gaat, laat zij Frans prompt staan en spoedt zij zich te vierklauw richting Elias. Helaas heeft mevrouw Wys snellere benen en is zij haar kennelijke rivale voor. Daarop wil mevrouw Vos naar Frans terugkeren maar die is helaas alweer bezet. Dirkje is nu plots haar redding want niemand wil op een receptie het muurbloempje zijn.
De tijd is voorbij dat men in het openbaar contact moet mijden met mensen die niet beantwoorden aan de norm van blank en hetero en mevrouw Vos is mee met haar tijd en derhalve tolerant voor de duur van dit gesprek: belangstelling veinzend laat zij Dirkje zijn hart ophalen, zij lacht groen en haar blik gaat steels de ruimte rond.
Nu weet iedereen dat mevrouw Vos en mevrouw Wys elkaars buurvrouwen zijn en eigenlijk schieten ze goed met elkander op. Maar uit eigen ondervinding weet iedereen ook wel dat zij dat doen omdat zij niet anders kunnen. Op die wijze immers schieten alle mensen met elkaar best op: zij zijn veroordeeld tot elkaars gezelschap, tot elkanders maatschap, dat derhalve altijd aan een zijden draadje bengelt, wat wil zeggen: totdat de kans zich voordoet van een ongestraft verraad waarbij men garen spinnen kan. Iedereen doet zo, denkt mevrouw Vos, maar zij moet toegeven: in die omstandigheden heeft het leven wel een heel klein beetje van een hel.
“L'enfer, c'est les autres”, aldus Jean-Paul Sartre in het toneelstuk Huis Clos, en hij legt ook uit wat hij daarmee bedoeld heeft. Het gaat er om dat het oordeel dat we vellen over onszelf, onvermijdelijk passeert via wat anderen van ons denken aan wie we ons immers sowieso spiegelen. Als anderen ons veroordelen, dan moeten we ons daarvan losmaken, zo stelt Sartre, anders zitten we in de hel.1
Nu kan men zich weliswaar losmaken van andermans oordeel maar het euvel gaat veel verder dan alleen maar dat, omdat andermans veroordelingen vaak gepaard gaan met consequenties waarvan men zich helemaal niet kan bevrijden. De goede raad om wat anderen denken niet aan je hart te laten komen, getuigt daarom van onbegrip want waar mensen iemand helemaal niet wensen, stemmen zij op Donald Trump, op Tom Van Grieken of op Geert Wilders en die zorgen er beslist voor dat de levenskansen van de ongewenste gekortwiekt worden en dat een domper gezet wordt op zijn of haar geluk - socio-economisch (financieel), psycho-sociaal (qua acceptatie) en fysiek (inzake gezondheid). Om die reden is wat men nu 'woke' is gaan heten, geen gril en geen trend doch een noodzaak, een plicht jegens zichzelf.
Wensen en willen zijn begrippen die elk in een andere wereld leven: wensen heeft te maken met dromen en verlangens, zij worden gedaan in een fictief domein en zij verplichten tot niets. De wil daarentegen vereist daden die hem bekrachtigen, die zich voegen bij het woord, die hem waar maken in de echte wereld die wij allen gemeenschappelijk hebben terwijl iedereen zijn eigen droomwereld heeft. Niets is goedkoper dan de wens terwijl de wil gemeten wordt met daden waarmee men betaalt voor de verwezenlijking ervan. Maar het kwaad is vernuftig en weet ongemerkt het ongewenste te transformeren in het ongewilde: het maakt van de fictie een realiteit en van de realiteit een fictie. Wie ongewenst zijn, worden via huzarenstukjes zoals de hoger genoemde van mevrouw Vos, ook daadwerkelijk ongewild, en wel met een wil waarvan de eigenaar het hazenpad gekozen heeft, zodat waar ongelukken daaruit volgen, men zich kan verschuilen achter de uitvlucht dit niet geweten te hebben, laat staan gewild: “Wir haben es nicht gewußt.”2
2De hypocriete uitspraak werd gedaan door de Duitse bevolking geconfronteerd met de realiteit van de holocaust terwijl die een publiek geheim was.
13-01-2025
p p5
p p5
12-01-2025
Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
In de aanloop naar de eedaflegging van Donald Trump tot president van de VS lijkt het erop dat nu de ene na de andere multinational op het nieuwe rechtse beleid gaat anticiperen door alles wat te maken heeft met woke en met antidiscriminatie uit de rekken te halen en weer met het aloude racisme op de proppen te komen. Pure zinsbegoocheling, want in feite is het omgekeerde het geval: het zijn niet de kapitalisten die dansen naar de pijpen van de nieuwe rechtse president want het grof geld heeft de vertegenwoordiger van Mammon aan de macht gebracht, alleen moet het zo uitschijnen alsof dit de wil was van het volk en een vrucht van de democratie.
Het verdraaien van de gang van zaken moet een agressieve staatsgreep van de financiële elite verkappen onder de dekmantel van een mentaliteitsverandering bij het volk, dat immers zichzelf bezwaarlijk kan beschuldigen. Op die slinkse wijze die de schuld geeft aan de slachtoffers, blijven de eigenlijke daders, de grootgeldbezitters, buiten schot.
De geschiedenis herhaalt zich: in de aanloop naar het Derde Rijk waren het eveneens de grootindustriëlen die Adolf Hitler in Duitsland in het zadel hesen. Het is immers de bezittende klasse die de verkiezingspropaganda financieren kan en die dat ook nimmer zal nalaten te doen teneinde zich te verzekeren van haar eigen voortbestaan en privileges. Waar de machtige instanties alsnog falen, vervellen ze zoals slangen dat doen: ze leven verder met een ander uithangbord, desnoods met principes en doelstellingen die de oude vierkant tegenspreken en dat kan perfect omdat het geld nu eenmaal geen ideologie kent naast die van het rendement; geen principes naast het winstbejag en derhalve ook geen scrupules.
Waar de kapitalistische ideologie van het neoliberalisme heerst, zijn de middelen om winst te boeken van secundair belang, om niet te zeggen dat ze van geen enkel belang zijn en de meest winstgevende industrie is die van de wapens.
(J.B., 12 januari 2025)
11-01-2025
Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
Over verrechtsing en oorlog
Aflevering 5.
Ondanks de diepe waarheid van het Indische gezegde dat alles wat niet gegeven is, verloren is, is het niet langer de ultieme betrachting van de doorsneeburger om het beste van zichzelf aan de gemeenschap te schenken (zoals het toentertijd luidde: “Leven is weven en aan God zijn stuk afgeven”) maar steeds vaker wil men veeleer het beste naar zichzelf toetrekken.
Andermaal refererend naar de oude Veda's moet men inzien dat het 'ik' een kostelijke illusie is ('maya' in het Sanskriet) en daarom ook een bodemloze kuil, precies zoals de hebzucht en alle andere verslavingen die principieel onbevredigbaar zijn en waarvan men derhalve beter ver weg blijft. Toch is het de uiteindelijke verzuchting geworden van menig ijveraar om eerst hard te werken (of beter: anderen hard aan het werk te zetten) en vervolgens zijn fortuin te beleggen en te gaan spelen op de beurs. Beleggers laten het ploeteren in de modder aan anderen over, zij hebben voor zichzelf een plek bedacht, hoog en droog, met alleen nog het genot van hun cijfer.
De hebzucht immers werpt slechts één enkele vrucht af vooraleer haar dader om te brengen (want dat doet zij gewis!), en die ene vrucht (overigens totaal kleur- en smaakloos) is dat cijfer (op een bankrekening) dat het bezit concreet probeert te maken. Het probeert dat te doen want bezit is heel abstract, de duivel kan er van meespreken, hij bracht ooit Onze-Lieve-Heer naar de top van een hoge berg van waaruit men de hele wereld kon overschouwen die hij Hem die in ruil voor een knieval aanbood, waarvoor de Messias wijselijk bedankte vanuit het inzicht dat men zijn schatten maar beter verzamelt in de hemel daar wereldse rijkdom vergankelijk is of illusoir. Maar dat ene getal drukt dus het bezit uit van zijn bezitter, het is de kostelijke illusie waaraan men zijn hele mooie leven opgeofferd heeft en dan kan men het gaan aanbidden, prevelend, als alle andere mensen in hun bed liggen en de slaap van de rechtvaardigen slapen: dit is van mij, en ik identificeer mij met mijn bezit, ik ben wat ik heb; derhalve ben ikzelf dit getal, ik ben warempel dit getal geworden, dit getal op een bankrekening, ergens op een chip in een pc, de duivel mag weten waar.
Maar daar houdt het niet mee op want het getal is onrustig, het wil immers groeien want dat is zijn aard, het wil groeien zoals kankercellen groeien, dat wil zeggen: zonder op te houden, eindeloos of eeuwig, dus allerminst een Resquiet In Pacem of een Rust In Vrede doch een eeuwige onrust in een onvrede die nimmer in vrede kan overgaan, want dat is de aard van de zonde alsook haar vrucht. En, zoals hoger al gezegd, moet belegd worden in de misdaad omdat die loont, terwijl wie beleggen in het goede, geven moeten en derhalve hun getal zien smelten zoals sneeuw in de zon.
Het getal wil groeien zoals kankercellen groeien die uiteindelijk hun bezitter met krot en mot verorberen vooraleer zijzelf het loodje leggen. De hebzucht is aldus de motor achter alle andere misdaden met uiteindelijk de algehele vernietiging als vrucht. Alle culturen die het lof zingen van Mammon en die middels 'rechtssystemen' en ontelbare andere politieke structuren deze afgod met hand en tand beschermen (conserveren) en overeind houden, zijn moordend voor de mensheid, voor de wereld en voor de aarde. Zij wensen geen verandering en zijn om die reden conservatief of rechts: zij wensen de voorrechten en alle ongelijkheden die het vernietigende onrecht in stand houden, te bewaren en zij weten dat dit enkel mogelijk is middels het structureel geweld van de (kapitalistische) economie die uiteindelijk onafwendbaar uitmondt in haar verlengstuk, de oorlog. Zij weten het en toch doen zij zo voort, wat betekent dat zij schuldig zijn en dat men hen terecht als pure waanzin mag bestempelen.
(J.B., 9 januari 2025)
10-01-2025
Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
Over verrechtsing en oorlog
Aflevering 4.
Waar eer en trouw van de partij zijn, en dan vooreerst trouw aan de leider, ontstaat een samenhangende groep maar terwijl die groepsbinding er van buiten uit gezien uitziet als door iedereen gewild en spontaan, is zij dat allerminst omdat zij ontstaat en in stand gehouden wordt onder sociale druk of door sociale controle.
Sociale controle is doortastender en enerverender dan overheidscontrole door bijvoorbeeld politiediensten omdat die altijd en overal aanwezig is aangezien dan elk burger elke andere gadeslaat met het oog op betrapping op overtreding van de regels met bestraffing tot gevolg, wat altijd een vorm van sociale uitsluiting betekent.
Die toestand gelijkt op een hellevuur waaraan niet te ontkomen valt omdat men dan tegelijk wel en niet wil behoren tot de groep waarvan men deel uitmaakt: men wil ertoe behoren omdat sociale uitsluiting een bijzonder pijnlijke aangelegenheid is en tegelijk haat men het in die groep te moeten leven omdat men zich overal gevolgd weet en op de vingers gekeken. De mens is een wolf voor zijn medemens en waar hij ongestraft zijn medemens kan pesten, zal hij het niet laten - althans in het merendeel van de gevallen.
Bij sociale controle doet zich bovendien een fenomeen voor dat wordt beschreven door de Nederlandse socioloog Abram De Swaan zijn Compartimenten van de vernietiging, een studie naar aanleiding van de genocide in Rwanda en Burundi in de strijd tussen Hutu en Tutsi.1 De quasi ongeremde moorddadigheid blijkt immers een gevolg van het feit dat de betrokkenen in een dilemma belanden en dat is de keuze om hetzij te moorden, hetzij vermoord te worden: wie niet moorden, zijn immers verdacht; zij worden beschouwd als behorend tot het kamp van de vijand en zij worden afgemaakt. Bij sociale controle neemt het verraad exponentieel toe omdat verraders niet in verdenking worden gesteld daar zij niet behoren tot de groep van degenen die verraden worden, welke de vijandige groep is.
Berucht is de gruwelijke georganiseerde sociale controle van de Securitate onder de dictatuur van Nicolae Ceaușescu in het Roemenië van de jaren 1974 tot 1989. Deze geheime organisatie werkte met burgers die niet zelden de eigen gezinsleden verraadden en die toestand was danig onmenselijk dat bij de moord op Ceaușescu en diens vrouw Elena (die hoofd was van de Securitate) het volk jubelde. Men mag immers niet vergeten dat het eerbetoon aan hoogwaardigheidsbekleders vaak een toneel is dat het tegendeel uitbeeldt van wat in werkelijkheid het geval is: het eerbetoon aan Adolf Hitler, aan Mussolini in Italië, aan Napoleon Bonaparte destijds, aan Kim Jong-un van Noord-Korea en noem maar op, duurt maar zolang als deze onmensen aan de macht zijn, het is louter een expressie van doodsangst.
Hetzelfde geldt ook voor het heldendom van gesneuvelde soldaten, ongeacht waar ter wereld en wanneer: volgens de teksten op hun graftomben hebben zij vrijwillig hun leven gegeven voor hun vaderland en de bestuurlijke machten alom mogen van geluk spreken dat de door hen massaal in de dood gejaagde jongelui niet in staat zijn om vanuit het graf hun eigenlijke mening rond te bazuinen. Wie hier omtrent nog enige twijfel zouden koesteren, dienen zich eens te bezinnen over het feit dat uit getuigenissen is gebleken dat in de reddingssloepen van de Titanic vrijwel uitsluitend volwassenen zaten van de mannelijke kunne. Iedereen is held en gentleman zolang daar eer bij te rapen valt maar verder dan het protocollaire “na u, mevrouw”, gaat het inderdaad blijkbaar zelden of nooit. De grote mond kenmerkt al wie bovenaan op de sociale ladder staan en mochten de eretekens kunnen spreken, zij zouden geen enkele opgeblazen borst meer sieren maar samen met de baldadigheden van hun dragers voorgoed in diepe en donkere vergeetputten verdwijnen.
Eer en trouw zijn concepten uit verleden tribale culturen en daar waren zij ook op hun plaats. Het vermogen om vijanden te verslaan, hetzij rivalen onder de soortgenoten, hetzij de natuur, vergt samenwerking en dat is eenheid in de strijd, onder een en dezelfde vlag of rond een tabernakel dat het heilig sacrament herbergt: God zelf die mee trekt met de strijders die Hij terzijde staat, “Gott mit uns”.
Concurrentie speelde zich af tussen volkeren of tussen individuen als leden van een zeker volk omdat elkeen van zijn volk afhankelijk was en waar een volk verslagen werd, werden zijn leden door het overwinnende volk ingelijfd - niet als gelijkwaardige leden maar als slaven omdat zij principieel onbetrouwbaar waren: trouw betekent samenhang, vreemden zijn in principe niet betrouwbaar want vijandig (wie geen vriend is, is vijand en een tussenpositie is er niet omdat die niet te dulden is) en derhalve hangt men met vreemden geenszins samen.
Slaven hadden daarom een statuut welhaast vergelijkbaar met dat van trekdieren, zij waren louter 'lijven' (zij werden ingelijfd als lijfeigenen) wat overigens aantoont dat de waardigheid van een mens uitsluitend met zijn trouw (aan de groep) te maken had. Een slaaf als ingelijfde van een overwonnen volk kon op structurele gronden niet menswaardig zijn. Men werd gewaardeerd in de mate dat men dapperheid vertoonde omdat dapperheid de bereidheid is om voor zijn volk te strijden. Om die reden ook kan dapperheid worden gezien als een graadmeter voor de samenhang van een volk of voor de trouw. Onverschrokkenheid heeft daarom te maken met de achterban: wie niet gesteund worden, zijn alleen en kunnen ook niet dapper zijn, zij kunnen slechts opkomen voor zichzelf en worden om die reden niet zelden gehaat, zo niet gedood.
Onmiskenbaar heeft het christendom in deze gang van zaken verandering gebracht: mensen hebben hun menswaardigheid daar niet langer te danken aan hun lidmaatschap van een volk maar aan hun kindschap van één en dezelfde God - een opvatting die, als zij door iedereen aanvaard wordt, verenigend werkt: oorlog wordt zinloos waar geen vijanden meer zijn en dat wordt het geval waar men zijn vijanden dient te beminnen. Het communisme, dat in principe naar een wereldcommunisme streeft, huldigt een gelijkaardige (maar niet een gelijke) gedachte, in die zin dat, als het door iedereen aanvaard wordt, vijandschap onmogelijk wordt. Maar van een nog veel doortastender invloed op de kentering die zich heeft voorgedaan tussen zogenaamde tribale culturen en de huidige wereld, was de industriële revolutie.
Landbouwers maar ook alle andere ambachtslui werden wegens concurrentiedruk verplicht om in fabrieken te gaan werken, wat betekende dat de familiale samenhang die rond deze beroepen bestond (het vak werd van vader op zoon doorgegeven) verdween: men was in zijn bestaan niet langer afhankelijk van de familie waartoe men behoorde maar van zijn werkgever: de eigenaar van het fabriek waar men te werk gesteld was. De enige overblijvende vorm van 'samenwerking' situeerde zich nu tussen de werkgever en de werknemer en, gevolg gevend aan de regel “'wiens brood men eet, diens woord men spreekt”, sprak men niet langer het woord van de familievader maar dat van degene van wie men een loon moest ontvangen: de kapitalist bezat in feite zijn arbeiders (zij werden zijn lijfeigenen, overigens ook omdat hun trouw uitsluitend te danken was aan het loon en dus onstandvastig) en de fabrieksbaas was het ook die de oude gezinsverbanden en de familiale banden aan diggelen sloeg. Echter, arbeiders die niet langer rendabel waren, werden genadeloos afgedankt en uitgerekend die misdadigheid zorgt voor een rancune die (zeker daar waar het sociale opvangnet, dat later is ontstaan, te wensen overliet) uitmondde in een toestand waar niemand een ander nog mag vertrouwen.
Iedereen is de pedalen kwijt, niemand weet nog waar hij heen gaat, zelfs de bazen blazen hun eigen fabrieken op als zij niet langer renderen en zij laten er geen traantje om; de grootste criminelen onder hen beginnen met het verzamelde geld op de beurs te spelen. En daar blijkt dat misdadige activiteiten de meest winstgevende zijn: handel in nep (dure maar waardeloze spullen), handel in drugs (waaronder ook allerlei medicijnen), handel in mensen (die aldus tegen elkaar uitgespeeld worden op de arbeidsmarkt) en tenslotte handel in wapens, wat wil zeggen: regelrechte oorlog.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 8 januari 2025)
08-01-2025
Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
Over verrechtsing en oorlog
Aflevering 2.
Het debat over veiligheid versus vrijheid is al zo oud als de geschiedenis zelf en de kwestie is terug te voeren tot de nood aan (de illusie van) zekerheid, een kwestie die verwant is aan de nood aan (de illusie van) leiderschap en derhalve een probleem dat in de eerste plaats de mens als sociaal wezen aangaat. Het is dankzij die nood dat verzekeringsinstellingen schatrijk worden, dat populisten verkozen geraken en dat de wereld op een narrenschip gelijkt.
Kinderen kennen geen gevaar, hun vrijheid moet door ouders en opvoeders worden ingeperkt om veiligheidsredenen. Volwassenen bepalen zelf hoeveel veiligheid zij aan hun vrijheid opofferen en op het hoogtepunt van hun kunnen nemen zij de meeste risico's. Bij ouderlingen helt de balans weer over naar meer veiligheid ten koste van de vrijheid. De nood aan vrijheid en veiligheid varieert gedurende ons leven en verschilt dan uiteraard ook nog eens van mens tot mens. Waarmee gezegd wil zijn dat niemand zomaar voor een ander kan bepalen hoeveel vrijheid goed voor hem is.
Wanneer nu potentaten merken dat het volk zich in hoge mate bevrijd heeft, vrezen zij er terecht voor dat hun macht over de massa slinkt. Met het oog op het opnieuw inperken van andermans vrijheden, zoeken overheersers het volk bang te maken en zij weten dat bij toenemende onveiligheidsgevoelens, mensen bereid zullen zijn om een deel van die vrijheid terug af te staan in ruil voor bescherming. Nu de angst voor de hel in het hiernamaals tot het verleden is gaan behoren en alleen nog het hiernumaals overblijft, worden duivels gecreëerd in het hiernumaals: vijanden die bevochten moeten worden in een of andere oorlog.
De verrechtsing gaat uit van potentaten die vrezen hun macht te zullen verliezen over het volk waar zij moeten vaststellen dat het volk zich vrij gemaakt heeft of geëmancipeerd is. Maar het terugschroeven van de emancipatie of van de zelfbeschikking van het volk gebeurt door vrijheidsinperkingen die verborgen moeten blijven en die derhalve allerminst opgelegd mogen worden: het volk zelf moet er om vragen. Potentaten trachten het volk zo ver te krijgen dat het zelf gaat smeken om zijn vrijheden af te staan.
De overheersers brengen dat voor mekaar met het tovermiddel van de angst dat mensen er kan toe brengen vijanden te zien waar er helemaal geen zijn. Maar om iederéén daarvan ten volle te kunnen overtuigen dat de geschapen ficties écht zijn en de realiteit fictief, moeten alle registers van de zinsbegoocheling worden opengetrokken. De verwisseling van de realiteit met de fictie is een waar huzarenstukje dat een totalitair systeem kenmerkt en dat wereldwijd werd uitgeprobeerd doch faliekant is mislukt ter gelegenheid van de jongste 'pandemie'.
Uiteraard was er dat virus, het aantal virussen die het mensdom aandoen is ontelbaar, men hoeft helemaal geen moeite te doen, er is altijd keus genoeg, men moet het virus dat men uitkiest alleen maar demoniseren en klaar is kees, de strijd ontbindt zich vanzelf met alles erop en eraan. Uiteraard vallen er slachtoffers, uiteraard zijn er medicijnen en uiteraard is hun werkzaamheid even fictief als de ziekte zelf. Mensen worden opgevoed om klakkeloos al de onzin te geloven die hen ertoe moet brengen om het toneel voor echt te aanzien en de realiteit te ontkennen.
Voor het terugschroeven van de emancipatie wordt geen enkel middel over het hoofd gezien, te beginnen bij het belachelijk maken van de menselijke drang naar vrijheid en naar onafhankelijkheid. Zo schrijft Valentijn De Hingh in De Correspondent: “Door alle activisten ‘woke’ te noemen, wordt de bewustwording van reëel onrecht synoniem met totalitair activisme (…) Het is (…) een aloude truc. Je maakt een karikatuur van je tegenstander om alle kritiek op je eigen overtuigingen te diskwalificeren. (…) Als we niet opletten spoelt het broodnodige bewustzijn dat ‘woke’ verwoordt weg in het afvoerputje van het debat. En dat zou eeuwig zonde zijn.”1
Vervolgens schuwt men het niet om corrupte 'intellectuelen' te promoten die er godbetert ook nog al te vaak in slagen om de onderdrukking en de slavernij van destijds te doen vergeten en met emancipatie en 'awareness' of 'woke' de spot te drijven, en dat blijkt peanuts voor het grote geld. Zo stelt Congokenner en aanklager van het Belgisch koloniaal verleden, Ludo De Witte, vast, dat aan geschiedenisherschrijving wordt gedaan in David Van Reybroucks boek, Congo, een geschiedenis: “Bladzijden die de Belgische autoriteiten in een kwaad daglicht zouden kunnen plaatsen, lijken wel uit het boek gescheurd.”2
De verkiezing van Trump, zijn banden met extreemrechtse populistische politici, met megakapitalisten en met katholieke potentaten en het zich gestaag onderwerpen van allerlei instanties aan wat een conservatieve teneur wordt genoemd maar in wezen een rehabilitatie is van onrechtplegers, bevoorrechten en dieven, zijn tekenen aan de wand dat het westen inzake de schending van mensenrechten niet langer moet onderdoen voor Rusland en China.
De dieren beschermen hun jongen. Zo bijvoorbeeld in een school vissen zwemmen de kleintjes veilig in het midden, en de ouderen vormen aan de buitenkant een levend schild. Onder de mensen zijn er die weten weg te komen met het tegenovergestelde.
“Meine Ehre heißt Treue” was het motto van de SS, de Schutzstaffel of de beschermingsafdeling, oorspronkelijk (sinds 1925) de (paramilitaire) persoonlijke lijfwacht (veiligheid!) van Adolf Hitler, aanvankelijk bestaande uit vrijwilligers, die hem trouw tot in de dood beloofden. De SS werd een (racistische) elitegroep en ook de bloedverwanten van de SS-ers maakten er deel van uit (wat naar het oud-Germaans een 'sibbeorde' heet). Er was crisis met werkloosheid, de jeugd verwierp de democratie en sloot zich massaal bij de SS aan. Onder Hitler werd op school aan de jeugd onderwezen dat het nationaal-socialisme goed was, het communisme slecht en de jeugdbeweging, sinds 1922 de 'Hitlerjugend', zou 'kanonnenvlees' leveren voor de oorlog: blindelings gehoorzame frontsoldaten. Hitler verklaarde: “Mijn pedagogiek is hard. (…) Een gewelddadige, wrede, onverschrokken jeugd wil ik. (…) Er mag niets zwaks en teers aan haar zijn. Hun blik moet weer even scherp worden als die van een vrij en herrisch roofdier. (...)”1
Een eerzuchtige schurk jaagt de jeugd massaal de dood in onder het voorwendsel 'trouw'. 'Trouw' en 'eer' handhaven zich middels sociale druk die ontrouw en oneer genadeloos bestraft met de dood of met verbanning uit de groep. Blinde gehoorzaamheid wordt trouw genoemd terwijl het gaat om onderwerping en wie zich verzetten, worden weggezet als lafaards. Dankzij deze listige strategie komen demagogen en massamoordenaars aan de macht en zij doden genadeloos wie niet naar hun pijpen dansen.
De mannen van Hitlers 'security' waren aanvankelijk vrijwilligers, zij wierpen zich omzeggens voor de voeten van hun leider, wat niets aan de fantasie overlaat betreffende de inborst en de persoonlijkheid van deze lieden. Idolatrie kenmerkt de onvolwassenheid, zij is normaal in de adolescentie maar daarna bijzonder problematisch, ofschoon zij bijna zonder een enkele uitzondering een eigenschap is van al wie deel uitmaken van de massa. Idolatrie verraadt onzelfstandigheid, onvermogen tot verantwoordelijk handelen, groepsinstinct en gewetenloosheid: de aanbidder laat zijn idool beslissen over goed en kwaad en hij aapt hem na. Goed en kwaad, schoon en lelijk, waar en onwaar, waardevol en waardeloos, eerbaar en verwerpelijk: de oordeelsvorming bestaat niet meer voor wie een afgod adoreren, zij voeren blindelings diens wil uit en dat heet dan plicht: “Befehl ist Befehl”. Deze kuddemensen die trouw of zonder nadenken hun plicht vervullen, vormen de ideale gewetensbuffer tussen de moordenaar en zijn slachtoffers, zij voorkomen dat de doder bloed moet zien, hij ziet alleen documenten met cijfers. In de nazitijd stuurden executeuren aan hun oversten berichten zoals dit: “Tussen januari 1940 en augustus 1941 hebben we hier 70.273 'patiënten' 'gedesinfecteerd' [n.v.d.a.: 'patiënten' is codetaal voor 'slachtoffers' en 'gedesinfecteerd' staat voor 'vergast']. Rekening houdend met een gemiddelde dagelijkse kostprijs van 3,5 RM per patiënt, geeft dat jaarlijks een besparing van 88.543.980 RM. Met een gemiddelde levensverwachting van 10 jaar is de besparing 885.439.800 RM.”2Op het einde van de oorlog bedroeg het aantal slachtoffers in de concentratiekampen zes miljoen.
De blinde gehoorzaamheid werd bekrachtigd door een eed aan de Führer en dat gebeurde 'vrijwillig' en uit het zicht van de wet, evenals de misdaden die eruit voortvloeiden. Gelijkaardig is het vrijwilligerswerk van bijvoorbeeld het hedendaagse BuurtInformatieNetwerk met de buurtwhatsapp, die echter nog geen boogscheut is verwijderd van de gruwelijke Securitate onder de Roemeense dictator Ceausescu en die eveneens herinnert aan de nu sterk te betreuren door onwetende en/of corrupte politici opgelegde coronamaatregelen van destijds. De wil van de blinde massa gaat vooraf aan de verkiezing van populisten die de misdaad tot wet verheffen.
2Uit het historisch document: Nazi Mass Murder. A Documentary History of the Use of Poicon Gas, Edited by Eugen Kogon, Hermann Langbein and Adalbert Rückerl, Yale University Press, New Haven and London, English-language edition 1993 by Yale University. Oorspr.: Nationalsozialistische Massentötungen durch Giftgas: Eine Dokumentation, by S. Fischer Verlag GmbH, Frankfurt a.M. 1983), pag. 37.
05-01-2025
Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
04-01-2025
p pc3 m a
p
01-01-2025
De mens en zijn maskers
De mens en zijn maskers
Een sluier verbergt het gezicht maar een masker doet meer: een masker wendt een vals gezicht voor. Daar het zich aan de omstandigheden aanpast, kan men zich afvragen of het gezicht zelf dan geen masker is. Niet noodzakelijk, zo lijkt het: evenals met zijn woorden en gebaren, kan men met zijn gezicht de waarheid laten zien of hem verbergen. Drukt het lichaam de waarheid uit, dan blijft het één geheel vormen met zichzelf maar liegt het, dan koppelt het zich van zichzelf los: het zelf verliest zich dan in wat het niet is en gaat over van zijn naar niet-zijn. En wat dat betekent, weet niet alleen Faust.
Voor de spiegel staat een wat uitgemergelde man die net gedoucht heeft en die zich moet opmaken voor een sollicitatie voor de job van voorzitter van de nato. Buiten schijnt een zomerzon, het is er even warm als binnenshuis maar de sollicitant realiseert zich dat hij zo de straat niet op kan zonder binnen de kortste keren gearresteerd te worden en daarom kleedt hij zich aan. Een sluier zou volstaan om zijn lichaam te bedekken maar louter bedekking is niet de bedoeling van het masker: onze held moet een lichaam voorwenden dat niet het zijne is en zo moet de kledij ervoor zorgen dat meneer breder lijkt dan hij in werkelijkheid is, zijn buikje moet gecamoufleerd worden, hakken zullen hem wat groter doen uitschijnen, samen met het kapsel en het hoofddeksel en verder is er nog een bijzonder complexe opbouw van de rest van de façade die moet meehelpen om de lui die deze sollicitant zullen keuren, op het verkeerde been te zetten. Alle mensen weten nu eenmaal van elkander dat zij maskers dragen, het komt er alleen op aan zich niet te laten ontmaskeren. Niet het geweten en de schuld zijn vandaag problematisch maar de schande: het openbaar worden van schuld en van gewetenloosheid.
Een andere kijk op de zaak luidt dat er geen essentie is: het masker is eindeloos verwisselbaar met elk ander en zonder de maskers is er niets. Men zou dan kunnen denken dat iets of iemand achter zijn maskers, die maskers bestuurt maar dat is een kostelijke illusie: elk masker wordt bestuurd door zijn omgeving die het lachen doet en wenen; de mens als een geheel van maskers is de resultante van zijn externe betrekkingen. Het knooppunt van de interne relaties is het maskerloze lichaam.
In zijn hoofdwerk refereert Rudolf Boehm naar Blaise Pascal met betrekking tot de middeldoelomkering die laat zien hoe de mens met het masker van voorgewende beweegredenen zijn eigenlijke drijfveren verbergt: in de activiteit van de jacht moet de bekommernis voor voedselvoorziening het botvieren van een dierlijke moordlust verkappen. Valse motieven verplichten wie de verschalking van de medemens voor ogen hebben in het zich bekwamen in de kunst van de retorica, de argumentatieleer die zich laat betitelen als de welsprekendheid terwijl zij zich alleen maar bekwaamt in de specialiteit van het liegen.
Maskers kunnen een gezicht maskeren of bijwerken maar steeds vaker is het masker exact het tegenovergestelde van het gezicht dat het verbergt en zo pakte een halve eeuw geleden de filosoof Ivan Illich uit met een werk dat luistert naar de titel Medical Nemesis of de ziekmakende werking van de geneeskunde en in Latijns Amerika had omstreeks dezelfde tijd Paulo Freire het over onmondig makende scholing. Verarmende economie die geen middelen biedt voor de handel maar die op de handel teert, precies zoals beleggers teren op het zweet van arbeiders. Werktuigen die hun bedienaren aan zich onderwerpen of het verhaal van de golem, vandaag in de gedaante van de één gemaakte wereld, een anonieme, levenloze structuur die alle leven aan zich onderwerpt en die reeds door de grote Russische schrijver Fjodor Dostojevski werd voorzien en in zijn Demonen werd benoemd als het 'kristallen paleis'.
Tenslotte is er nog de kapitalistische economie, het masker dat nu afgevallen is, de hebzucht die er uitzag als het blinkende goud dat nu zijn ware gelaat toont van de lelijke, eeuwige oorlog met op zijn zwarte vlag de dood.
(J.B., 1 januari 2025)
30-12-2024
Informatie en Big Brother
Informatie en Big Brother
Het interieur van bibliotheken, hoe fraai ook, begint van langs om meer te gelijken op dat van kerken en wel vanwege de verlatenheid. Dat almaar meer mensen geen tijdschriften meer ontlenen, laat staan lezen, dat de dagelijkse krant verhuist naar het museum, dat steeds minder mensen het nieuws opgoogelen, dat televisietoestellen steeds vaker gesignaleerd worden aan het hek op straat bij het grof huisvuil, dat jongeren steeds vaker spijbelen en straks ook de academische wereld laten voor wat hij is: het heeft allemaal een goede reden.
Van nature is de mens nieuwsgierig en weetgierig, de jacht op informatie was immers altijd al van levensbelang, onze zintuigen werden aangescherpt en versterkt met toestellen om toch maar niets te moeten missen, overal struikelt men, niet langer omzeggens maar heel letterlijk over microfoons en camera's, reclame overstelpt ons dag en nacht, informatie wordt verzameld en verspreid maar sinds kort blijkt dus een algemene indigestie van de partij: koptelefoons dienen niet langer om info op te doen doch om zich af te sluiten van de buitenwereld, mensen komen niet meer samen om nieuws te delen doch om zich daar tegen te keren middels fictie van eigen makelij en de redenaars van weleer worden nu weggeblazen door wie leugenachtige slogans spuien en de reinste onzin uitkramen.
Velen wijzen met beschuldigende vinger naar de leugenaars die alles in diskrediet hebben gebracht; zij beweren dat desinformatie nu de bovenhand heeft, waarbij zij soms ook nog de mond vol hebben over de teleurgang van de moraal of, waarom ook niet, over de groeiende afkeer voor religie en fatsoen. Anderen beweren dan weer dat de gemakzucht oorzaak is van die malaise terwijl nog anderen juist het tijdsgebrek ingevolge naarstigheid en overwerk aanwijzen als het euvel dat de nieuwsvergaring in de weg staat. En allemaal hebben zij een heel klein beetje gelijk, edoch, het kwaad heeft andere gronden.
De zaak is dat het vergaren van informatie ons weliswaar beloont op duizend en één manieren maar het doet dat pas zolang wij met die informatie, zelfs met onszelf als vragende partij, ook iets kunnen doen. Want van zodra wij dingen vernemen, onthouden en verspreiden, dingen die waarschijnlijk waar zijn maar waarmee wij verder alleen maar de kamers, de kasten, de opbergdozen en de schoven van onze geest kunnen vullen, terwijl zij ons bovendien aardig frustreren omdat zij zich opdringen terwijl niet eens naar onze mening wordt gevraagd, (er wordt zelfs niet gevraagd of wij ermee gediend zijn al die zaken te vernemen) - van zodra ons dingen worden toegestopt waarmee wij helemaal niets kunnen aanvangen terwijl zij elk ogenblik van ons bestaan weg roven door onze aandacht te bezetten en de kostbare tijd van ons eenmalig leven, is indigestie het enig mogelijke antwoord.
Informatie behandelt ons steeds vaker alsof wij niets omhanden hadden, alsof wij enkel op verstrooiing uit waren, alsof wij hongerden naar om het even wat, alsof onze ogen en oren onverzadigbare vraagtekens waren en ons hoofd een slokop van een trechter. Informatie behandelt ons alsof wij onwetend waren, naïef en goedgelovig, klaar om alles wat rondgebazuind wordt tot ons te nemen, onderdak te geven en ook voedsel en godbetert bereid om daarvoor op de koop toe te betalen.
Laat ons met rust, zo zeggen nu de mensen: hou ermee op mijn panorama te vervuilen met uw lelijke affiches, maak lawaai zoveel gij wilt in uw eigen kot en wat betreft uw goede raad: loop daarmee naar de duivel maar hou er om de liefde Gods mee op ons te bestoken of wij laten u onmiddellijk interneren!
Interneren!? Zei u: interneren!? En is het niet daar dat het paard gebonden ligt? Want leurders behoeven geen leurderskaart, de ruimte is van hen, de tijd insgelijks, zij kunnen straffeloos elkeen bestelen, tergen en afpersen. Wordt het dan niet de hoogste tijd dat hieraan paal en perk gesteld wordt? Dat wij naar de rechter kunnen stappen en zeggen: edelachtbare, als ik door mijn raam naar buiten kijken wil, naar die prachtige, laatste olmen waarvan straks de takken zonder te breken neerwaarts zullen buigen onder het gewicht van lang geleden lichte, witte, frisse sneeuw, dan moet ik almaar weer dat gruwelijke bord lezen van Coca-Cola verfrist u 't best! Zou u, edelachtbare, het met uw goedheid in overeenstemming kunnen brengen om daar paal en perk aan te stellen en om de eigenaren van dat bord hier, op het matje te roepen en hen te vragen welk goed het verantwoordt om ons aller paradijs te herscheppen tot een cocacolahel?
Zou u die lui die ons het leven lang en onverdroten op die slinkse wijze bij den bok zetten, nu alstublieft willen interneren? Want als geen ander, edelachtbare, bent u welingelicht over de menselijke psychologie en weet u toch dat wij, die dagelijks wat verstrooiing zoeken in het panorama van de weidse velden achter het raam - dat wij door die lui die enkel op onze aandacht azen en zo ook op ons geld, bestolen worden van alle poëzie en dat zij ons in toorn ontsteken zodat wij dat alles zelfs vervloeken gaan om ons dan te vierklauw te begeven naar het eerste, het beste grootwarenhuis teneinde daar een krat van die stinkende zwarte suikerdrank te gaan kopen, en dat met de regelmaat van de klok tot het einde van onze dagen, totdat onze tanden weggerot zijn en ons lijf opgeblazen?
Maar u verwacht van mij toch niet, zo zal gewis de edelachtbare ons van antwoord dienen, dat ik de CEO van Coca-Cola in de boeien sla? De CEO van BNP Parisbas Fortis? En welke borden staan daar nog, meneer, mevrouw, die u het zicht belemmeren op uw prachtige, laatste olmen waarvan straks de takken zonder te breken neerwaarts zullen buigen onder het gewicht van lang geleden lichte, witte, frisse sneeuw? U denkt toch niet dat u mij kunt bekoren met uw gedichtsels voor de vuist hier in de rechtszaal? Uw zieke hoofd denkt dat wij niets anders omhanden hebben dan te staren door het raam naar wit besneeuwde olmen? U bent, meneer, mevrouw, als ik zo vrank mag zijn - u bent niet goed snik, het is mijn plicht om hieraan paal en perk te stellen en ter zake de geëigende professionals in te schakelen want of u het nu beseft of niet, u bent een gevaarte voor zichzelf alsook voor onze samenleving. Waarvan akte.