En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
-
En liegt de laatste paus dan niet?
Iemand is pas homosexueel als deze persoon homosexuele daden pleegt - aldus het standpunt van de katholieke kerk sinds oudsher. En die stelling werd niet zelden ge�llustreerd met het voorbeeld van de dief, want het is duidelijk dat iemand pas een dief kan worden genoemd als hij eerst een diefstal heeft gepleegd. Pas zijn daad maakt een mens tot dief, of tot homosexueel - aldus de kerk.
Nu beweert paus Franciscus bij zijn Brazili�bezoek dat de kerk niets heeft tegen homosexuelen maar wel iets tegen homosexuele daden. Edoch, volgens de hoger vermelde theorie van de kerk zelf, kunnen er helemaal geen homosexuelen best��n als er niet eerst homosexuele daden werden gepleegd omdat het - andermaal volgens de leer van de kerk - deze daden zelf zijn die iemand tot homosexueel maken, precies zoals het zijn diefstal is die iemand tot dief maakt.
De leer van de katholieke kerk in acht genomen is het met andere woorden volstrekt onmogelijk om tolerant te zijn jegens homosexuelen en tegelijk intolerant tegenover de daden welke iemand tot homosexueel maken, eenvoudigweg omdat er geen homosexuelen kunnen zijn zonder homosexualiteit.
Nu bestaan er over geloof en moraal heel wat meningen en de menselijke sexualiteit op zich blijkt nog steeds een ondoordringbaar mysterie, zodat wij er inhoudelijk uiteindelijk weinig zinnigs of definitiefs kunnen over zeggen. De tweeduizend jaar oude religie die het katholicisme is, heeft omtrent homofilie altijd een afwijzend standpunt ingenomen, dat zij ook theoretisch onderbouwde en dat niemand die in ernst naar waarheid zocht, ongemoeid liet. Maar in deze tijd liggen de kaarten ineens anders.
Is de kerk haar boekje te buiten gegaan? Heeft haar eigenste megalomanie haar gestrikt? Had zij het gehouden bij haar interpretatie van de bijbel, dan had zij misschien nog een kans gemaakt, want gezagsargumenten hoeven niet per se te worden verantwoord voor wie de liefde tot de Vader het eerste gebod is. Edoch, de kerk heeft ook willen verkl�ren waarom het zo is en niet anders; zij is de verlichte Geest gaan spelen, alsof zij ook over de rede het meesterschap had - de rede die nu eenmaal de troef is van een �ndere zoon Gods, met name Lucifer.
Heel terecht keert men zich nu zelfzeker van haar af: gammele stellingen kunnen niet goddelijk zijn want zij kunnen niet eens waar zijn. Over moraal, geloof of sexualiteit hoeft men niet eens iets te weten om vast te kunnen stellen dat een uitleg geheel oneigenlijk is. De leer van de kerk is hier helaas geen sluitende theorie, zij heeft veel weg van een verzinsel, om niet te zeggen een aperte leugen.
(J.B., 29 juli 2013)
26-09-2024
Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
Een arts die een patiënt op bezoek krijgt, zal hem onderzoeken, wat gebeurt middels de waarneming, die geschiedt met de zintuigen en met hun verlengstukken, waartoe allerlei instrumenten behoren maar ook proeven en uit het verleden verzamelde waarnemingen van anderen die zich hebben opgestapeld in de medische kennis. Na het onderzoek stelt de arts een diagnose en dat is een beschrijving van zijn onderzoeksresultaten. Pas daarna kan eraan gedacht worden om een behandeling op te starten.
We weten dat medische behandelingen geen sinecure zijn. Maar nog vooraleer aan een behandeling kan worden gedacht, moet zoals gezegd een diagnose worden gesteld en uit onderzoek blijkt nu dat diagnoses helemaal niet zo betrouwbaar zijn als wij door de band geneigd zijn aan te nemen. Eigenlijk zijn de resultaten van dat onderzoek nogal schrikwekkend: in ongeveer de helft van de gevallen immers wordt een foutieve diagnose gesteld. En uit lijkschouwingen blijkt dat in een derde tot de helft van de gevallen men er met de diagnose (en derhalve ook met de behandeling) helemaal naast zat.1
Maar ook als de diagnose correct lijkt, wordt de bal vaak mis geslagen, alleen al omdat de betekenis van ziekten in de loop der tijden blijkt te fluctueren. Zo was tyfus ooit gewoon ijlkoorts maar die term dekt heden een groot aantal uiteenlopende kwalen.2 En vanzelfsprekend houdt dat euvel ook vandaag nog stand, bijvoorbeeld voor ziekten die geplaatst worden onder de noemer 'kanker'. Door iets te benoemen, lijkt het wel alsof men het ook kent en via deze list slaagt men er wonderwel in om op grond van een diagnose die er helemaal geen is, allerlei behandelingen aan de man te brengen.
De redenen waarom het diagnosticeren vaak niet van een leien dakje loopt, zijn velerlei maar een niet te verwaarlozen factor is dikwijls de onderschatte moeilijkheidsgraad van het correct beschrijven van wat men meent waar te nemen. De waarneming op zich is al niet simpel doch het verwoorden van wat men meent te zien, te horen, te ruiken, te observeren en zo meer, is nog een ander paar mouwen en de geneeskunde is niet de enige menselijke bezigheid waarin zich dat probleem stelt: er bestaat geen tak van kennisvergaring waarin dit kwaad niet opduikt. Des te erger is dat omdat zoals gezegd het probleem op de koop toe wordt onderschat. Mensen zijn zich met andere woorden dikwijls helemaal niet bewust van de diepte van de kloof die gaapt tussen enerzijds datgene wat zij zien en anderzijds hun verslag van wat zij menen gezien te hebben. Uit een verleden onderzoek van de auteur dezer blijkt dat bezoekers van het Lam Gods retabel in de Gentse Sint-Baafskathedraal bij het verlaten van de kerk de vraag hoeveel panelen het altaarstuk telt, vaak prompt beantwoorden met: “Drie”; ook blijken zij gezien te hebben wat de gids hen heeft verteld - vaak veel minder maar zelden meer.
De discrepantie tussen de waarneming en de weergave daarvan heeft vele oorzaken maar voor een beter begrip is het vooreerst vereist om in te zien dat exacte beschrijvingen van onze waarnemingen a priori en zonder meer uitgesloten zijn en wel door de aard zelf van onze werkelijkheid. Immers, de wereld waarin de waarnemingen zich voltrekken en deze waarin zich het verslag daarvan situeert, zijn onderling fundamenteel verschillend - ze zijn zelfs discrepant. Waarnemingen voltrekken zich in wat wij grofweg als de stoffelijke wereld benoemen terwijl beschrijvingen de wereld van de geest betreffen. Edoch, ook waar men die twee tot eenzelfde werkelijkheid tracht te reduceren, krijgt men het probleem niet weg: een tekst bestaat enerzijds uit onstoffelijke want betekenisvolle woorden die ontkoppeld kunnen worden van hun substraat en anderzijds dus ook uit dat stoffelijke substraat, dat van papier en inkt is, van pixels op een scherm, of (in een binair systeem) herleid werd tot een zekere reeks van nulletjes en eentjes.
Welnu, wat alle positieve wetenschappen a priori al hebben gedaan, komt neer op een reductie van de twee genoemde werelden tot één en dezelfde werkelijkheid en meer bepaald betreft het daar een reductie tot de werkelijkheid van de stof, de zogenaamde materieel-energetische realiteit, waarbij dan gesteld wordt dat wat men het geestelijke is gaan heten, niet meer is dan een product van de hersenwerking, een werking van het leven of (in die optiek) van de materie. Bovendien wordt dat stoffelijke ook nog eens beschouwd als een constructie, als een samenstelling - ten onrechte, zoals de wijsgeer Augustinus van Hippo al in de vierde eeuw aantoonde: wij fabriceren ingewikkelde werktuigen uit eenvoudige elementen en dan projecteren wij dit proces op de werkelijkheid als zodanig en gaan wij ervan uit dat alle dingen, net zoals onze eigen werktuigen, maaksels zijn - uit eenvoudigere bouwstenen samengesteld. Onze kijk op de realiteit is microreductionistisch maar dit microreductionisme is een schromelijke denkfout die zich helaas hardnekkig doorzet. De positieve wetenschappen en uiteraard ook de geneeskunde lijden aan dat euvel.
De onmogelijkheid van een correcte diagnose heeft derhalve haar wortels in de aard van de positieve wetenschappen zelf, meer bepaald in de reductie van alle Zijn tot stoffelijkheid en het herleiden van alle dingen die gegroeid zijn tot constructies. En de oneigenlijkheid van die stellingnamen komt ook tot uiting in het probleem van de diagnosevorming of dus in de omzetting van waarnemingen gedaan in het fysieke veld naar een betekenisvolle tekst die zich aan zijn substraat en derhalve ook aan de stoffelijkheid onttrekt.
Diagnostiek betekent etymologisch inzicht of dus begrip of kennis maar in acht genomen het feit dat de geneeskunde geënt is op de positieve wetenschappen of dus op de kennis die enkel aanneemt wat kan worden aangetoond of bewezen (“ce qui peut être posé”) zal dit daardoor flink vertekende mensbeeld ook doorwegen op de kunde (van het genezen) die om die reden wel mank moet lopen.
Politiek begint met religiositeit. Priesters immers verstaan de kunst om mensen bang te maken en wie bang zijn, worden een makkelijke prooi voor profiteurs en uitbuiters. Dat zijn politici in wezen en wel onder het voorwendsel van het tegendeel: dienstbaarheid en offervaardigheid. Hypocrisie is in wezen een aas uitwerpen en wie bijten, aan de haak slaan want hypocrieten zetten hun slachtoffers op het verkeerde been en doen hen dan vallen ten bate van zichzelf. 'Religie' is etymologisch 'overgave', 'islam' is etymologisch 'onderwerping' en de christelijke ethiek is die van de nederigheid en de zelfopoffering maar in zijn Jenseits von Gut und Böse ontmaskerde Friedrich Nietzsche dit alles als reactionair gedrag: slaven dienen hun overheersers om geen andere reden dan om te kunnen overleven en omdat mensen het juk van verdrukkers niet kunnen verdragen, liegen ze zichzelf voor dat dienstbaarheid en nederigheid deugden zijn, vandaar 'die Umwertung aller Werte'. In het licht van die werkelijkheid is het kapitalisme ontstaan: de maatschappij werd een huishouden waarin onderlinge samenwerking geruild werd tegen onderlinge concurrentie en qua moraal is goed uitsluitend datgene wat de economie ten goede komt, wat wil zeggen dat men voortaan is onderworpen aan de oppergod Mammon. Het schrikbeeld van de golem werd bittere realiteit: zijn middelen overheersen de mens, het anonieme geld is koning, de heerschappij is in handen van een niet-persoon, een onmens, wiens economie uiteindelijk moet uitmonden in de oorlog die daarvan een verlengstuk is. Mensen mogen bestaan van zodra en zolang ze nuttig zijn om de banken te spekken: het teveel aan kinderen dient te worden geweerd en de ingreep wordt massaal gepland van voor de geboorte van de onschuldige slachtoffers. Zieken en gehandicapten worden aan de kant geschoven. Ouderlingen worden als een last aanzien en eenmaal zij in het ziekbed belanden, worden zij massaal, koelbloedig afgemaakt.
Dat laatste verdient hier onze aandacht omdat deze megaslachting aan het oog onttrokken wordt met middelen welke behoren tot het domein van de hightech, net zoals deze die worden ingezet voor de A.I., de sociale controle, het kernwapen en de biologische oorlogsvoering. Voor het afslachten van de economisch niet langer rendabele individuen worden specialisten gerekruteerd uit vrijwel alle wetenschappelijke sectoren, wat uiteraard de volslagen pervertering van de oogmerken van de menselijke kennis en kunde impliceert.
Zo wordt om te beginnen de uitroeiing van de ouderen reeds voorbereid middels de totaal leugenachtige maar desondanks wijdverspreide theorie van de overbevolking. Leugenachtig omdat overbevolking een zaak is van ecologische voetafdruk of van draagkracht: de aarde is overbevolkt (met mensen) van zodra hun verbruik (en hun vervuiling) groter wordt dan wat de aarde kan opbrengen. Uiteraard speelt daarin dan niet alleen het aantal mensen een rol maar evenzeer hun consumptiegedrag: gesteld dat de aarde tien miljard mensen kan dragen met elk een verbruik gelijk aan X, dan kan diezelfde aarde slechts vijf miljard mensen dragen met elk een verbruik van het dubbele van X, of twintig miljard mensen met elk een verbruik van de helft van X. Nu zorgt de huidige wereldpolitiek van ongelijkheid ervoor dat luttele percenten van de mensen het leeuwendeel van de vruchten der aarde opsouperen terwijl het leeuwendeel van de mensen het moeten stellen met bijna niets. Om het extreem te stellen, zou de aarde heel makkelijk honderd miljard paria's kunnen dragen zonder overbevolkt te zijn terwijl amper een paar honderd superrijken zouden volstaan om hem overbevolkt te maken. Dit wat betreft de leugenachtige 'overbevolkings'-theorie die wordt ingezet om de aan de gang zijnde genocide op de ouderen, die beschouwd worden als een last, mee te helpen 'verantwoorden'.
Wat betreft dan de wetenschappelijke aanpak van de massamoord zelf, wordt zoals ook al eerder gebeurde, de medische sector aangesproken. Het verhaal van de 'vrijwillige' euthanasie of de legale moord op verzoek en 'deskundig' uitgevoerd door artsen-beulen is ons bekend maar waar weerstand bestaat, sluipt het nieuwe en even bedrieglijke moordwapen van de zogenaamde palliatieve sedatie het terrein op van de uitroeiing. Het voorwendsel is pijnbestrijding maar de prijs daarvoor wordt verzwegen en met leugens toegedekt.
Op het internet en in allerlei brochures ten behoeve van de zieken en hun begeleiders doet men zijn uiterste best om de praktijk van de pijnbestrijding zalig te verklaren. Men 'waarschuwt' dat er heel wat misverstanden bestaan over het gebruik van pijnstillers, zoals de opiaten, de van opium afgeleide of naar het voorbeeld van opium gemaakte medicijnen zoals tramadol, morfine, oxycodon en fentanyl. Zij worden ingezet voor pijnbestrijding maar dat weten deze stoffen uiteraard zelf niet en zij doen gewoon hun ding terwijl de verzachting van pijn daarvan een soms welkome bijwerking is. De medicijnman zal spreken over pijnstillers met als bijwerking de werkingen waarvoor die stoffen niet bedoeld zijn maar die ze niettemin hebben en dat zijn er nogal wat.
Zo'n halve eeuw geleden deden in culturele netwerkorganisaties met christelijke wortels zoals het Davidsfonds sprekers de ronde van de Katholieke Universiteit van Leuven met voordrachten, getiteld: “De handel in blanke slavinnen”. Het was de bedoeling om vanuit katholieke hoek te waarschuwen tegen een oud gevaar dat na de 'bevrijding' van de zestiger jaren opnieuw de kop opstak en het gezinsleven bedreigde en dat gepaard ging met de verspreiding van het druggebruik. De sprekers hadden het over toen nog niet aldus genoemde 'loverboys' die maagden verleidden om hen dan aan zich te binden met eerst soft- en vervolgens harddrugs zoals heroïne, een variant van morfine. “U hebt wellicht al eens kiespijn gehad”, aldus werd de ernst van de zaak geïllustreerd: “dat is een vreselijke pijn die wordt veroorzaakt door het ontsteken van enkele centimeters zenuwen. Welnu, het menselijk lichaam telt vele kilometers zenuwbanen en bij wie aan heroïne verslaafd gemaakt zijn, gaan op het ogenblik dat ze de drug moeten ontberen die kilometers zenuwbanen allemaal ontsteken.” Waarmee duidelijk gemaakt werd dat voor heroïnehoeren geen weg terug bestond. Edoch, in fel contrast daarmee, verneemt men heden vanuit medische hoek dat pijnstillers weliswaar bijwerkingen hebben maar dat men er niet moet voor terugdeinzen omdat het nu eenmaal al te gek is om nodeloos te lijden.
Wat betreft het gebruik van opiaten bij terminaal zieken, kan verslaving uiteraard geen bezwaar zijn dat opweegt tegen het voordeel van de pijnbestrijding maar het zou wel eerlijker zijn indien de zieke ingelicht werd naar waarheid. Alvast is de voorstelling 'pijnbestrijding met bijwerkingen' bijzonder misleidend omdat niet alleen het gevoel dat wij benoemen als 'pijn' bestreden wordt: bijvoorbeeld ook de gevoelens van dorst en honger en de aandrang om naar adem te happen als het koolzuurgehalte in het bloed gaat stijgen, worden afgezwakt of blijven weg. Men voelt de nattigheid niet meer die het ontstaan van doorligwonden bespoedigt en ook de drang om zich in bed te draaien en te keren, verdwijnt. De eetlust, de bewegingsdrang en vele andere stimulerende gevoelens die tot actie aanzetten, blijven achterwege samen met de levensnoodzakelijke activiteiten die daaruit moeten resulteren zodat de slotsom van de zo geheten 'bijwerkingen' niets minder is dan de bespoediging van het levenseinde, waardoor geheel in tegenstelling tot de voorgewende bedoelingen, de zieke niet overlijdt in gevolge zijn ziekte maar in gevolge de 'geneesmiddelen', in casu pijnstillers.
Het zou eerlijk zijn de patiënt hierover in te lichten maar kennelijk is de druk van de economie zo groot dat men dit helemaal niet nodig acht. Hoe rapper de economisch onnutte burgers verdwijnen, des te beter voor de staatskas. En kijk, de teams voor palliatieve zorg werken gratis, zij verschijnen ongevraagd aan het bed van wie als ongeneeslijk staan geboekstaafd om op tijd en stond subcutaan een vergif toe te dienen dat dermate sederend is dat dit van het levenseinde van de betrokkene in welgeteld tien dagen een feit maakt.
(J.B., 1 september 2024)
27-08-2024
Tijdelijkheid
Tijdelijkheid
De gedachte dat een stad alle mensen die daar wonen overleeft terwijl zij zelf niet leeft dan bij de gratie van haar stervelingen, voedt de horror van het juk van een onwezen, geheel tegengesteld aan de haastig gefantaseerde, persoonlijke god. Alsook de gedachte dat de wereld geen bewustzijn heeft terwijl hij nochtans drager is van het bewustzijn van alle levenden die hem bevolken. De gedachte dat bewustzijn een product van evolutionaire ontwikkeling zou zijn terwijl die ontwikkeling zelf blindelings verloopt en helemaal gespeend is van wil en zelfbewustzijn, van doelgerichtheid en verlangen. Men zegt ook dat de mens die kan zeggen dat hij is, een product is van zijn burgerschap dat immers communicatie toelaat, dialoog, waarvan het denken slechts een afgeleide is, met name als een gesprek dat men kan voeren met zichzelf. Waar dan bevindt zich het bewustzijn, zo vraag ik u, of gelooft gij zoals ikzelf dat het helemaal niet is gebonden aan een plaats? Want dat kunnen alleen materialisten geloven, die wijzen naar het hoofd, het brein, de hersenen. Warempel denken deze laatsten dat het einde van het hoofd, ook het einde is van het bewustzijn, alsof het ook mogelijk ware dat het bewustzijn ergens in de ruimte zetelde en gevangen was op een plaats, zoals het lichaam, dat niet zonder reden de kerker van de ziel genoemd wordt. En als het denken niet door ruimte wordt beperkt, dan ook niet door de tijd - die twee bestaan tenslotte alleen binnenin de geest, zoals reeds Augustinus wist: de tijd bestaat enkel doordat wij een geheugen hebben en meer bepaald door de herinnering waar het de verleden tijd betreft en door de verwachting waar het gaat om de toekomstige. Edoch, herinneringen en verwachtingen kunnen pas ontspruiten aan een levend lichaam dat ook weet dat het bestaat, zodat we mogen zeggen dat het leven noodzakelijk voorafgaat aan de dingen die wij waarnemen, kennen en ook zijn: het lichaam en de wereld waar het in bestaat, de levende taal die door dode boeken wordt gedragen en door stenen beelden, door geluiden die vergroeien tot muziek en dans en spel en die tot leven worden gewekt door onze ogen en oren, zoals zij ook doen met alles wat de levende natuur te bieden heeft. Het lichaam met zijn zintuigen en zijn verstand wekt voor de duur van zijn bestaan de dingen uit hun schijndood op zoals tevens de duisternis doet met de fantomen waartoe de vampieren behoren, de spoken en ook de demonen. En zoals die schijnwezens zich weer haasten naar hun graf wanneer het licht van een nieuwe ochtend doorbreekt, zo ook vergaat het telkenmale de wereld van zodra de dood een gat slaat in de kerker van het lijf waar doorheen de ster haar stralen steekt om terug te halen wat zij ooit zo gul in bruikleen gaf.
(J.B., 27 augustus 2024)
18-08-2024
Oh dichosa ventura
Oh dichosa ventura (muziekvideo) - Lied op tekst van een mystiek gedicht (En una noche oscura) van San Juan de la Cruz.
Lied op tekst van het mystieke gedicht 'Donkere nacht' van San Juan de la Cruz (muziek en beelden: J. Bauwens, 2005)
12-08-2024
De 'goede moord'
De 'goede moord'
“Als u zich palliatief laat begeleiden, hebt u recht op twee keer zevenhonderd euro en daar komen dan nog een aantal profijten bij”, aldus de vertegenwoordiger van het team aan het bed van een patiënt op wiens rapport geschreven staat dat ergens in zijn lichaam een verdikking te situeren is welke wordt aangeduid als een 'vermoedelijk carcinoom'. Tot zo ver de reclame voor palliatieve sedatie. Voor de patiënt cruciale vragen naar de invloed van pijnbestrijding op de levensverwachting worden prompt beantwoord met nog een ander soort van reclame: “Het heeft geen enkele zin om pijn te lijden.”
De hele boodschap is nog een stuk langer maar als we al even mogen stilstaan bij die uitspraak, moet worden opgemerkt dat in een tijdspanne van amper één generatie de moraal een draai van honderdtachtig graden lijkt gemaakt te hebben. Niet zo lang geleden werd op school nog onderwezen dat de brede weg bergaf recht naar de hel voert, terwijl enkel wie het smalle steile pad beklimmen, het geluk zullen bekomen.
De moraal die pijn identificeert met ongeluk en genot met geluk, wordt verdedigd door onder meer de atheïst en utilitarist Peter Singer en heet 'sentiëntisme'. Uiteraard zijn de daar aangewende criteria kaduuk, alleen al omdat zonder (pijnlijke) inspanningen en zelfopoffering, menselijke prestaties van betekenis vrijwel onmogelijk worden. De realiteit is complex en laat zich niet inpassen in simplistische categorieën. De mening dat leven zonder lijden mogelijk kon zijn, getuigt van verregaande onwetendheid, om te beginnen onwetendheid omtrent de natuurwetten, omdat het leed een noodzakelijkheidsvoorwaarde is voor het bewustzijn.
Nadat de kaduke these werd uitgesproken dat het geen zin heeft om pijn te lijden, vervolgt haar verdediger zijn pleidooi met de volgende explicatie: “Uiteraard hebben pijnstillers mogelijkerwijze bijwerkingen maar dat geldt voor alle medicijnen en het is derhalve geen reden om ze van de hand te wijzen.”
Op te merken valt vooreerst dat deze uitleg helemaal geen antwoord bevat op de gestelde vraag, namelijk de vraag naar de invloed van pijnbestrijding op de levensverwachting. Bovendien wordt die uitleg vaak nog gevolgd door een argument dat ongevraagd het standpunt van de vertegenwoordiger van het palliatieve team kracht bijzet en dat luidt: “Als ik de keuze had tussen het verbijten van de pijn en enkele maanden korter leven, dan zou ik beslist niet twijfelen om te kiezen voor een 'comfortbehandeling'”, waarmee dus bedoeld wordt dat het 'vanzelfsprekend' verkieslijk is om pijnstilling met levenstijd te betalen.
Het 'vanzelfsprekende' is gewijzigd, en dat is het zogenaamde 'gezond verstand'. De Angelsaksische benaming voor gezond verstand, 'common sense', verraadt dat het hier gaat om (morele) opvattingen welke door een meerderheid worden gedeeld. Echter, in acht genomen het feit dat ethische standpunten ontstaan door de interiorisering van met sancties opgelegde wetten en regels, verandert het vanzelfsprekende met de wetgeving mee: wat zogezegd 'vanzelf spreekt' in het hoofd van een christen, klinkt heel anders in het hoofd van een atheïst; wat 'common sense' is in een democratie, is dat niet in een dictatuur. In zijn brieven, welke het katholicisme schragen, schrijft de apostel Paulus dat het pas zijn kennis van de wet is geweest die hem het onderscheid tussen goed en kwaad heeft duidelijk gemaakt: “Ik heb de zonde alleen leren kennen door de Wet. Ik zou van de begeerte geen weet hebben, als de Wet niet zei: 'U zult niet begeren'”.1
Waar het amper enkele generaties geleden zonde heette om zichzelf van het leven te benemen, worden vandaag artsen die de eed van Hippocrates hebben afgelegd (waarvan de eerste regel luidt dat men zijn medische beroepskennis niet mag aanwenden om aan mensen schade te berokkenen), door hun (door politici gedirigeerd) syndicaat gedwongen om aan 'terminale' patiënten mede te delen dat het tot de legale mogelijkheden behoort om zijn leven te laten beëindigen, en wel door artsen. Men neemt aan dat het dan niet gaat om zelfmoord en ook niet om moord maar wel om medische hulp bij het bestrijden van pijn. Dat die hulp dan bestaat in het vermoorden van degene die pijn zegt te lijden, blijkt geen obstakel omdat men gelooft dat het een legitiem standpunt is om ervan uit te gaan dat de dood verkieslijker is dan het leven van zodra dat leven gepaard gaat met ('ondraaglijk') lijden. Nog één stap en artsen worden niet alleen verplicht om aan de patiënt de mogelijkheid van euthanasie kenbaar te maken maar ook nog om die uit te voeren.
Euthanasie is immers vooralsnog mogelijk op basis van vrijwilligheid, wat betekent dat niemand er in feite recht kan op hebben omdat dit recht dient verzekerd te worden door een plicht, die de plicht is tot moord. We zijn nog niet zo ver dat artsen en dus mensen die zich inzetten voor het leven van hun medemensen, worden verplicht om deze medemensen om te brengen maar wanneer artsen hiertegen in het verzet zouden gaan, ziet het er naar uit dat met het oog op het doordrukken van de kaduke wetten van het hedendaagse totalitarisme, apothekers, verplegers, sanitaire helpers en tenslotte gewoonweg beulen zullen worden aangesteld voor deze vorm van 'pijnbestrijding'.
'Euthanasie' betekent 'goede dood', wat een bijzonder misleidende benaming is omdat zij op de keper beschouwd niet zozeer de dood verkapt welke ons aller noodlot is en derhalve onafwendbaar, maar wel een doodslag met voorbedachten rade, of beter nog: een gecamoufleerde moord. En het is de wetgever die de camouflage voltrekt. In een democratie is de wetgever het volk of de meerderheid van het volk. Bij euthanasie is derhalve geen genocide aan de orde of dus niet een moord (van een enkeling) op een volk maar, omgekeerd, een moord van een volk op (telkens) een enkeling. Waar deze enkelingen groot in aantal zijn, is derhalve sprake van een volkszelfmoord, een genosuïcide.2
(J.B., 12 augustus 2024)
1Paulus, Brief aan de Romeinen, hoofdstuk 7, vers 7.
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
De illusie van vooruitgang wordt gecreëerd door al degenen die het niet te best getroffen hebben, te elimineren. Het onmiddellijke resultaat daarvan is immers dat de resterende exemplaren van de menselijke soort de koek kunnen verdelen onder een geringer aantal, wat wil zeggen dat elkeen nu een groter stuk krijgt toebedeeld. De gemiddelde mens is nu rijker en gezonder, er zijn minder of zelfs geen gehandicapten meer en nu ook de oudjes de zegen van de euthanasie hebben kunnen smaken, lijkt het niet alleen alsof er alleen nog jonge mensen op aarde zijn: alles heeft er nu de schijn van dat de ouderdom werd overwonnen, ja, dat de mens de eeuwige jeugd verworven heeft. En dat alles dank zij de wetenschap, die nu immers alle artsen heeft vervangen door beulen, die middels een stringente logica alle economisch onnuttige elementen heeft uitgeschakeld en die, nu er geen zieken meer bestaan, zowel de volksgezondheid dient als de economie, die niet langer gebukt gaat onder het juk van onproductieven.
Het marginaliseren van de te elimineren zeven en een half miljard geschiedt uiteraard met de wetenschappelijke methode en dat wil zeggen middels heuse examens. Zo worden oudjes ertoe verleid om zich een test te laten afnemen waarop zij op een grote plastieken horloge de tijd mogen aflezen of de wijzers op een aangegeven uur mogen zetten. Zij moeten kunnen zeggen wanneer zij geboren zijn, in welk jaar we heden leven, hoe hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen heten, wat ze die middag hebben gegeten en wie van de partij waren in de jongste aflevering van Thuis. Slagen zij niet in de test, dan krijgen zij een slecht rapport en dat rapport wordt bijgehouden door het medisch korps om te zijner tijd te worden opgedist: meneer Van Appels?
– Jawohl?
Meneer Van Appels spreekt Duits voor de grap maar hij zal niet blijven lachen.
– U komt in aanmerking voor vervroegde euthanasie.
– Pardon?
– Wat ik zei. U bent gezakt voor de test.
– De test!?
– U weet het natuurlijk niet meer, meneer Van Appels, want u bent dementerende. Maar maakt u zich geen zorgen, wij houden altijd heel discreet alle uitslagen bij op de medische webstek.
– U kent ze niet uit het hoofd? Maar u bent zelf dementerende!
– U zult niet blijven lachen, meneer Van Appels: morgen is het uw beurt en daarna wordt u bijgezet.
– Maar ik ben verstrooid!
Meneer Van Appels gelooft echt dat het allemaal voor de grap is, hij kan zich niet indenken dat ze het menen met de massamoord, hij stamt nog uit een ander millennium, een tijd waarin de genocide nog als een grote misdaad gold maar vandaag denken wij daar gelukkig allemaal helemaal anders over.
Mevrouw Pallas is een ander geval: ingevolge een mismeestering bij een operatie zo'n kwarteeuw geleden zit zij nu met ontstekingen en durft haar weerstand het te begeven dan dreigen die in kanker over te gaan. Zij bevindt zich heden in een grijze zone maar haar artsen vinden de diagnose 'kanker' verkieslijker omdat een vroege behandeling een slok op de borrel schelen kan inzake overlevingskansen. Daar staat natuurlijk tegenover dat kankerbehandelingen helemaal niet zonder bijwerkingen zijn en die zijn soms ook blijvend en vaak bewust met dodelijke afloop omdat men er vanuit gaat dat deze klasse van patiënten sowieso de honderd waarschijnlijk niet zal halen. Anderzijds is er tevens het onvermijdelijke economische luik: als kanker ongeneeslijk is, kan men met de betrokkene de palliatieve toer op, wat jammer is voor hem of haar maar wat dan toch weer middelen vrijmaakt die kunnen worden ingezet voor verder medisch onderzoek gericht op de optimalisering van de overlevingskansen in de toekomst want universiteitsprofessoren kunnen uiteraard niet altijd gratis laboreren.
Na een kuur in de kliniek popt net voor haar ontslag een vertegenwoordigster op, prompt bij haar bed, om haar wat inlichtingen te verschaffen over het opstarten der palliatieve zorgen. Zij komt in naam van een vzw die op en top en up to date geïnformeerd blijkt over de toekomstperspectieven van mevrouw Pallas die zelf nog niet eens heeft vernomen hoe zij eraan toe is omdat de behandelende artsen niet aanwezig zijn. De ontslagbrief is nog niet klaar maar dit team werd al gealarmeerd en is present, van de partij, voor alle zekerheid: zaken zijn nu eenmaal zaken. Monter en blij onthult de vertegenwoordigster aan de patiënte hoeveel profijt zij zich kan doen als zij maar meteen intekent voor de dienstverlening in kwestie. Naast een comfortbehandeling met medicijnen biedt het team ook nog psychologische bijstand aan, sociale interventie en hulp inzake alle mogelijke financiële perikelen, rechtsbijstand en noem maar op. Mevrouw Pallas wordt andermaal uitgenodigd zich te laten testen op dementie want dat maakt sowieso een heel verschil, daarvan kon de heer Van Appels meepraten die intussen helaas in het mortuarium is beland. De namen der behandelende anesthesisten achter het palliatief supportteam blijven vooralsnog verholen, net zoals deze artsen zelf en de vertegenwoordigster van het team wil aan mevrouw Pallas, wiens situatie zij grondig blijkt te kennen, alleen haar voornaam kwijt - om het tussendoor maar eens te hebben over discretie - en het doet haar denken aan de juffrouw van haar bank die naar eigen zeggen Daisy heet maar die de vraag: “En verder?”, beantwoordt met een vervelende stilte.
Mevrouw Pallas werd overigens reeds bij de aanvang van haar behandeling door de specialist ter zake uitgenodigd om een document te ondertekenen dat men haar mag “laten gaan” ingeval zij een hartstilstand zou doen tijdens een ingreep met betrekking tot haar ziekte. De specialist vertelde haar dat wie een reanimatie overleven, daarna dikwijls verder moeten als een plant en dat lot kan toch niemand zichzelf toewensen? Mevrouw Pallas dacht nochtans dat het aan de patiënt was om dit aan te vragen omdat die tenslotte een leven lang trouw de niet geringe bijdrage heeft gestort welke recht geeft op hulp bij gezondheidsproblemen, waaronder hartstilstanden vallen. Maar neen, blijkbaar gaat men ervan uit dat patiënten er niet van op de hoogte zijn dat medische interventies wel eens heel anders kunnen uitpakken dan door hen verhoopt en wel zo vaak dat specialisten hen al van bij de start aanmanen om daar resoluut van af te zien. Zij moeten wel een document ondertekenen, uiteraard, want men kan een mens niet zomaar de bijdragen ter waarde van zowat een derde van een levenslang arbeidersloon afhandig maken. Toch volstaat het in de meeste gevallen bij zieke ouderlingen om hen onverwacht en ongevraagd met een lijden erger dan de dood te confronteren, teneinde de genoemde middelen in minder nog dan één minuut buit te maken. Alles verloopt wettelijk, of toch bijna, en waar dit niet zo is, gaat het uiteraard om geringe aanpassingen van het protocol, met de allerbeste bedoelingen. Wie het document ondertekenen, krijgen warempel het gevoel dat alles okidoki is, opgelost en safe. Al kan niemand hen beletten om te zien hoe het er echt aan toe gaat: de behandelende specialist wordt op de vingers getikt door een strenge hoofdverpleegster die het ziekenhuis vertegenwoordigt en het ziekenhuis wordt door de farmacie bestuurd, het grote geld dat investeert in zaken waar het vat op heeft en die het een richting geven kan of manipuleren. En uiteraard werken de farmareuzen samen met de toppolitici: zij vormen een elite die de zaken regelen achter onze rug onder de meest welluidende voorwendsels, of wat dacht u dan van 'volksgezondheid' en van 'mensenrechten'? Uiteraard is het hen om besparingen te doen, het liquideren van de zeven en een half miljard die de aarde overbevolkt maken. Ja, de elite vindt dat een half miljard genoeg is en zij maakt haar eigen meningen tot wet, ook als zij niet bestaat uit redenaars, geleerden of filantropen maar uit hersenloze walrussen en hun gevolg, die elkaar publiekelijk te lijf gaan met verwijten in een taaltje dat zelfs de paupers behept met plaatsvervangende schaamte.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 31 juli 2024)
30-07-2024
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
De allerkostelijkste illusie bestaat, zoals gezegd, in het tot stand komen van een 'elite', niet via superprestaties maar middels de uitschakeling van zekere subgroepen van de menselijke soort, zodat die elite helemaal niets aan zichzelf te danken heeft daar zij door eliminatie van anderen tot stand kwam. Het bepalen van de te elimineren subgroepen geschiedt door een systematische marginalisering van mensen op grond van kenmerken die ongewenst worden geacht en dat kunnen vermeende raskenmerken zijn - vermeend omdat er helemaal geen mensenrassen bestaan - ofwel eigenschappen die door de elite worden gelaakt, zoals bijvoorbeeld een meer dan gemiddelde intelligentie. Het bloedbad van Katyn is een berucht voorbeeld hiervan: in 1940 werden 22.000 Poolse officieren en leden van de intelligentsia vermoord door de geheime dienst van de USSR (tot 1990 werd volgehouden dat de Duitsers hiervoor verantwoordelijk waren), uiteraard omdat intellectuelen door dictators gevreesd worden.
Wanneer een financiële elite (en in een kapitalistisch bestel betekent dat de elite zonder meer) van oordeel is dat op deze aarde zeven en een half miljard mensen rondlopen die haar overbevolkt maken, dient zij die mensen te elimineren, zo niet zou zij aldus erkennen dat haar oordeel waardeloos is. Overeenkomstig de kaduke politieke logica van het nazisme dat over de volksgezondheid spreekt alsof het daar geen politiek maar een medisch probleem betrof, vangt men twee vliegen in één klap wanneer maar meteen de armen worden opgeofferd en de rijken gespaard. De armen die immers teren op anderen, de nog ongeborenen die een makkelijk weg te nemen dreiging vormen, de zieken en de ouderlingen die eveneens economisch onnuttig zijn alsook nog andere groepen van mensen die men haat, veracht of verwenst om ongeacht welke reden. Wat betreft de groep van economisch onrendabele mensen die naar het oordeel van de elite sowieso niet lang meer te leven hebben, geldt de bijzonder frappante logica dat die maar beter meteen kunnen worden opgeruimd en het loont de moeite om heel even bij deze bijzondere logica stil te staan.
De reden waarom wij bij deze logica moeten stilstaan, ligt in het feit dat de daar onderliggende redenering helemaal geen hout kan snijden: zij is een voorwendsel dat even doorzichtig is als lichtschuw omdat het hier gaat om een vrijbrief voor (massa)moord en het moordwapen is in dit geval een kaduke redenering.
Omdat in een kapitalistisch bestel het economisch nut de menselijke eindwaarde is, zullen daar de economisch onnuttige mensen als eersten voor de bijl gaan. Dat zij ziek zijn ofwel oud, is een reden om hen te verzorgen en kan uiteraard geen reden zijn om hen te doden: als reden om over te gaan tot moord, is het een voorwendsel dat veel te weinig mensen kan overtuigen en dat om versterking vraagt als het een argument wil kunnen zijn voor genocide. Vandaar voegt men aan dat kaduke argument een tweede toe - al even kaduuk als het eerste, maar doordat er dan niet één doch twee argumenten bestaan, kunnen (immers door de macht van het getal) al meer tegenstanders van de massamoord aan het twijfelen worden gebracht. Dat tweede argument verkapt een verwisseling van enerzijds de noodlottige uitkomst van een mensenleven met anderzijds de bestemming daarvan.
De noodlottige uitkomst van terminaal zieke mensen alsook die van hoogbejaarden, is het levenseinde, aldus redeneert men, en dus is dat ook de bestemming van het leven van deze mensen. Nu zal niemand het in twijfel trekken dat de weg naar die bestemming bijzonder lastig is en derhalve kan hij maar het best worden ingekort, zodat men niet langer moet spreken over mensen die gedood worden maar wel over mensen die men een handje moet helpen om hun bestemming te bereiken. En door dit te doen, bekort men meteen hun lijdensweg. En geef nu toe: zijn ze niet echt succesrijk, die twee spreekwoordelijke vliegen in één klap?
Het probleem is wel dat niet alleen ouderlingen moeten opkijken tegen de aftakeling en de dood: als wij voor een keertje heel eerlijk mogen zijn, moeten wij allen toegeven dat aan dit trieste lot nog geen enkel exemplaar van de menselijke soort is kunnen ontsnappen. Nochtans denkt men er niet aan om de redenering dan ook uit te breiden van ouderlingen naar mensen van middelbare leeftijd en naar jongeren toe, al schrikt men er niet voor terug om dan weer wel de ongeborenen met de ouderlingen over eenzelfde kam te scheren. Er zit dus een reukje aan het argument dat om die reden alle argumenten die nog meer versterking kunnen brengen, kaduuk of niet, van ganser harte welkom heet. En dan begint het afpingelen, het gedoe dat men zich herinnert van de venters aan hun kramen op de markten, met 'een beetje' en 'veel', 'kortstondig' en 'langdurig', 'erg' en 'minder erg', 'draaglijk' en 'ondraaglijk' en ga zo maar door. Abortus mag tot zoveel weken, morgen doen wij er weer een weekje bij, overmorgen een tweede, hangt ervan af wat de oppositie beslist en of er zaakjes kunnen gedaan worden en oogjes dicht geknipt. Is dit een mens? Neen, dit is nog geen mens, een eikel immers is geen eik. Ofwel: neen, dit is geen mens meer, dit was een mens, de dood is eigenlijk reeds achter de rug, er kan derhalve van moord al helemaal geen sprake meer zijn. Ofwel: dit zijn geen mensen, zij hebben alleen het uiterlijk van mensen, wij denken ten onrechte dat zij mensen zijn, we doen hun onrecht aan door hen als mensen te behandelen en bovendien: zij lijden dermate dat het voor hen beter was als zij er niet waren; laten we dus maken dat ze er gauw niet meer zijn. Aldus verloopt de marginalisering van zekere subcategorieën van de menselijke soort door wie zich elitair zijn gaan wanen omdat zij zich hebben rijk gestolen. En die beweringen vragen uiteraard om enkele concrete voorbeelden.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 30 juli 2024)
29-07-2024
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
Tegen heug en meug getuigen heden acht miljard mensen hoe in het machtigste land ter wereld op een podium bestemd voor de topredenaars die presidentiële kandidaten horen te zijn, hersenloze walrussen elkaar te lijf gaan met verwijten in een woordenschat die zelfs de meest onderontwikkelden van het mensdom beheppen met plaatsvervangende schaamte. De actoren in dit walgelijke spektakel vertegenwoordigen het kruim van de mensheid, tot stand gebracht met de pikorde, de maatschappelijke afspiegeling van de wet van de jungle, het recht van de sterkste, de'survival of the fittest' van de sociaal darwinist, de liberaal Herbert Spencer. Rijkdom wordt daar beschouwd als kenmerk van bekwaamheid terwijl elkeen weet dat weelde de vrucht is van genadeloze uitbuiting, ongelijkheid en discriminatie welke niet resulteren uit humane samenwerking gestuurd door de rede maar uit de animale strijd die het kapitalisme kenmerkt, het racisme en het imperialisme.
In de pikorde is een selectieproces aan de gang gebaseerd op de systematische uitschakeling van zekere categorieën van mensen met alle mogelijke middelen en derhalve met geweld. De top komt met andere woorden niet tot stand door constructieve superprestaties zoals dat bijvoorbeeld het geval is in de sport maar wel door superbedrog, list en geweld, met andere woorden: destructie. Dat verklaart meteen waarom op een podium bestemd voor politieke verkiezingsdebatten geen redevoeringen te zien zijn maar wel beestachtige vertoningen die lach- en meelijwekkend waren als zij geen gevaar betekenden voor de wereldvrede.
Eliminatie leidt nooit tot hogere toppen, het is de tactiek van de nazi's die de zieken niet genezen doch euthanaseren en waarbij artsen functioneren als beulen. Eliminatie is het zich boven anderen verheffen, niet door te klimmen maar door die anderen te vellen. De resultante van eliminatie is allerminst prestatie en vooruitgang, integendeel: de systematische uitschakeling van mensen onder het voorwendsel van de verbetering van de soort, laat niet de meest bekwamen overschieten maar daarentegen de gewetenloze schurken. Deze laatsten vinden hun bedrieglijke listen geniaal en wie zich door goedheid laten leiden, zetten zij weg als dom, als 'losers'.
Vooruitgang kan in die gang van zaken alleen nog een kostelijke illusie zijn waarbij de elite wordt gevormd door wie het lef hebben zich te verrijken op de kap van anderen. Om de illusie van de eigen voortreffelijkheid kracht bij te zetten, worden middels achterklap die voor wetenschap moet doorgaan, systematisch categorieën van mensen gecreëerd met de bedoeling zich dan van hen te kunnen onderscheiden, hetzij door hen op de een of andere manier te brandmerken, hetzij door hen te vernietigen maar meestal door de combinatie van deze twee tactieken.
Het begint met de zeven en een half miljard die gecategoriseerd worden als “zij die de aarde overbevolkt maken”: ze zijn er teveel en het is de logica zelve dat zij derhalve moeten 'verdwijnen' - wat uiteraard niet vanzelf zal gebeuren. En om maar meteen “twee vliegen in één klap” te vangen, zoals zekere vooraanstaanden het uitdrukken, zullen uiteraard de 'besten' overgehouden worden en de minderwaardigen geëlimineerd: in een kapitalistisch bestel zoals hoger beschreven, betekent dat dan dat de zeven en een half miljard die op de schop moeten, de vierennegentig percent armen zullen zijn, zodat de aarde dan toekomt aan de zes percent rijken - zoals hoger uitgelegd, de schurken. Uiteraard leidt het geen twijfel dat zij zich zullen blijven 'verheffen' middels eliminatie na de creatie van steeds weer nieuwe 'losers', wat onvermijdelijk eindigt in het verdwijnen van de soort.
Zoals gezegd is in dit proces (dat in feite een reces is) de creatie van 'minderwaardigen' een cruciale fase en zo gaat men de ongeborenen doden omdat zij (nog) geen burgerrechten genieten, men zal de ouderen euthanaseren omdat aldus maar weinig levensjaren verloren gaan terwijl middelen vrijkomen voor de nog economisch rendabele groepen en ook de dementerenden dienen te worden uitgeschakeld daar zij in feite zichzelf overleven en dus eigenlijk reeds dood zijn, zoals men dat dan ziet. Het verder doortrekken van die logica zal niet minder betekenen dan een terugkeer van de uitroeiingskampen onder een andere en veel moeilijker te bestrijden gedaante.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 29 juli 2024)
24-07-2024
Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
In een samenleving die de maximale winst als ultiem ideaal vooropstelt kan men niet samen leven omdat zij van burgers concurrenten maakt die dan de koek der welvaart sowieso ongelijk verdelen: zij wordt een socio-economisch strijdperk dat de werkelijkheid van de echte goederen en waarden, zoals de vruchten der natuur, de gezondheid, de schoonheid en de waarheid verwisselt voor de volstrekt fictieve rijkdom van het scorebord van de persoonlijke bankrekening. Die fictieve rijkdom verkrijgt men pas door er de echte goederen, zoals vrije tijd en gezondheid, aan op te offeren terwijl men hem pas in zijn bezit kan houden door hem niet te gebruiken want wie hun geld uitgeven, zien alras hun kapitaal slinken. De verborgen list in die gang van zaken werd uit de doeken gedaan in onder meer De lange baan (2008-2009).1 Maar wat ons hier aanbelangt, is de kwestie met welke methode de wil van een elite (van 'vampieren') zich omzet in de verwachtingen en de veroordelingen die de plaats innemen van de eigen wil en die dan het gedrag van alle elementen uit de massa sturen, ofwel dus de vraag hoe 'vampieren' onze wil aan de hunne onderwerpen. En dit is het verhaal dat het zogenaamde 'gezond verstand' op zijn plaats zet oftewel degradeert tot de teugels waarmee het hoofd van buiten uit op hol wordt gebracht - de rest van het lichaam volgt en de lichamen die de mensenmassa vormen worden dan door één enkele wil gestuurd die uiteraard allerminst deze kan zijn van elk van de individuen die van de massa deel uitmaken.
Aangenomen wordt sinds de Verlichting dat het vermeend 'gezond verstand', dat uiteraard met 'vanzelfsprekendheden' werkt, gehoorzaamt aan de Rede welke wij allen gemeen zouden hebben: wij zouden waarheid kunnen onderscheiden van leugens zoals onze ogen het licht van het donker kunnen onderscheiden en dit zouden wij kunnen doen met het gemak waarmee wij ons allen eensgezind moeten neerleggen bij de waarheden van de wiskunde, en derhalve die van de meetkunde en de algebra. Edoch, wiskundigen weten dat al wie verder graven dan wie rekenen willen met het oog op heel praktische zaken, zekere waarheden alras zien verdampen: wat 'clair et distincte' leek, zoals Cartesius het zegde, wordt somtijds in een dichte mist gehuld zodat bijvoorbeeld stellingen die echt waar lijken, onbewijsbaar moeten blijven terwijl dingen die altijd onmogelijk leken, in de werkelijkheid naar binnen breken en daar gewis gaan heersen zoals normaal gezien alleen totalitarismen dat kunnen doen. Tot spijt van wie het benijdt, veranderen stellingen dan in vermoedens en waarheden worden tot waarschijnlijkheden gedegradeerd; de waarheid wordt niet langer vastgesteld doch alleen nog benaderd en sommige, zo niet het merendeel der getallen die kunnen bestaan, kunnen nimmer neergeschreven worden. Lijnen kunnen niet getekend worden zoals zij werden gedefinieerd; rechten en cirkels bevinden zich elk in totaal gescheiden (lees: onverenigbare, incommensurabele) universa; wat wiskundig waar is, kan niet werkelijk zijn en andersom: wat echt is, kan onmogelijk in getallen worden gevat; de kwantiteit en de kwaliteit zijn begrippen zonder gemeenschappelijke noemer. Niets is, alles vloeit of verandert zoals de allereerste wijsgeer, Herakleitos het eens en voorgoed heeft voorgezegd. Het gezond verstand met zijn vanzelfsprekendheden bestaat met andere woorden helemaal niet en wat ons dan maar wordt aangepraat (door de kaste der vampieren) zijn geheel illusoire stellingen die ons weliswaar overtuigen maar dat doen zij alleen dankzij hun begoochelingskracht: wij houden ze voor waar zoals wij onze kunstwerken voor schoon houden maar op de keper beschouwd zijn zij allemaal even willekeurig als de 'waarheden' van de religies met hun miljarden trouwe gelovigen die met de heiligste bedoelingen verwoed hun zekerheden gieten in de diepzinnigste theologische stellingen. Die ook de meest lachwekkende waren indien op spot niet de doodstraf stond.
Even willekeurig ook als de 'waarheden' van het 'gezond verstand' dat nu eens wit en dan weer zwart ziet. Het is puur gezond verstand, zo beaamt de massa de redevoeringen van Adolf Hitler die ervoor pleit om de rotte appelen uit de mand te verwijderen, waarmee hij verwijst naar de zieken, de ouderlingen, de gehandicapten, de joden, de homo's, de Roma, de inwijkelingen, de kleurlingen, de moslims, de zwartharigen en de bruinogigen, maar ook naar de ongeborenen, de niet gevaccineerden, de sans-papiers, degenen die geen verwanten en geen medestanders hebben, zij voor wie hij het onderspit moet delven omdat zijn intelligentie de hunne niet kan evenaren, zij die het ongeluk hadden in een rolstoel te belanden, en zij ook die behoren tot de zeven en een half miljard die moeten verdwijnen omdat een 'elite' van mening is dat een half miljard mensen op de aarde genoeg is, waartoe uiteraard zijzelf behoren die 'Lebensraum' behoeven. Laten we hen opstoken, zo zegt de satan, en lampenkappen maken van hun vel, laten we hun woonsten veilen voor een habbekrats en hun goud in onze banken deponeren: La Suisse lave plus blanc. En mochten onze misdaden ooit het daglicht zien, dan zal de Heilige Stoel er wel voor zorgen dat wij in onze oude dag niet moeten vrezen voor ons eigen vel, in Bariloche in de Andes, een 'Madurodam' van de geboortestreek van de Führer, waar SS-ers thuis zijn, Erich Priebke, maar ook de Britse vorsten, extreemrechts en al wie zich verheven goden wanen.
Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
In zijn Topica, een der vroegste en grootste meesterwerken uit de westerse filosofie, definieert Aristoteles (684-622 A.X.) het bewijs van een stelling als het zodanig positioneren van het te bewijzene in het geheel van de dingen die reeds aanvaard zijn, dat het uit deze aanvaarde dingen als vanzelf voortvloeit. Een zaak bewijzen is met andere woorden deze zaak aanvaardbaar maken door ze in te passen in het geheel van reeds aanvaarde zaken. Wanneer Ludo Noens in Het ingebeelde universum suggereert dat “de werkelijkheidswaarde van fantastisch klinkende voorstellingen in de literaire shared fictional universes evenwaardig zijn met die van de huidige mathematisch vertolkte kosmologische modellen”, verwijst hij impliciet naar deze belangrijke waarheid uit de Topica door de twee genoemde benaderingen voor te stellen als “samenhangende mentale constructies, aanvaardbaar binnen al eerder goedgekeurde denkbeelden en ontwikkelingen.”
De zoektocht naar waarheid blijkt een even bijzondere als moeilijke onderneming gelet op het feit dat in het merendeel der gevallen de openheid ontbreekt welke vereist wordt om op een objectieve manier oordelen te kunnen vellen. Die openheid is er vaak niet omdat met de waarheid belangen zijn gemoeid terwijl wie zoeken, behoeftig zijn zoals iedereen en derhalve afhankelijk van broodheren, van een publiek, van succes, van oordelen en van verwachtingen. Als ingevolge hoge welvaart, gemakzucht van de partij is en de tijdsgeest neigt naar kleinburgerlijkheid, zelfvoldaanheid en arrogantie, ontstaat een oneigenlijke onderscheidingsdrang gekenmerkt door allerlei vooroordelen en gevoed door privileges, die dan resulteert in oneerlijkheid en aldus ook in leugenachtigheid. De waarheid is dan heel ver zoek, partijdigheid is troef, het contact met de aarde of de ernst van het leven dringt niet langer tot de geesten door en de realiteit verwordt dan tot een spel, de beschouwing en de beschrijving ervan zijn kaduuk, vooringenomenheid laat wat zich aandient als een queeste, reeds van op voorhand stranden. Bijzonder aan het werk van Noens is nu dat het bewuste gebrek daarin ontbreekt, wellicht mede doordat bij deze auteur de vertekenende autoriteitsgevoeligheid geheel afwezig lijkt, wat hem de zeldzame vrijheid verschaft van die geesten die het niet aan hun hart laten komen wanneer zij veroordeeld blijken om moederziel alleen door de duizelingwekkende ideeënwerelden te zeilen maar tevens doordat de meester in de fantastiek die Noens ook nog is, niet bang blijkt te zijn om te ver-zeilen. En die laatste onverschrokkenheid heeft hij gemeen met het handvol auteurs dat wars van modes, trends en plichtplegingen, het publiek bij de hand neemt en met zich mee trekt naar ongedroomde plekken, hoog onder het gebinte van het universum van de geest.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 juli 2024)
22-07-2024
Nosferatu
Nosferatu
Nosferatu (video)
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
In een kapitalistisch bestel maken maatschappelijke verwachtingen en veroordelingen dat het menselijk geluk wordt opgeofferd aan een socio-economische strijd, dat economisch onnuttige elementen zichzelf opruimen, dat ongewenste mensen zich uit de samenleving terugtrekken en dat de blinde kudde haar gewisse dood tegemoet rent in de muizenval van een onverdroten periodiek opdoemend oorlogsfront: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”. De transitie van de idyllische natuur naar de nerveuze chaos van afzichtelijke steden, de verwording van het leven in stamverband tot de dystopie van een dwingende pikorde, de woekering van onleefbaarheid waar landbouwers en kunstenaars hun plek moeten afstaan aan maniakken en carrièrejagers: het wordt allemaal bewerkt en geregeld door verwachtingen en veroordelingen die de wil van wildvreemden representeren die zich verbergen zoals macht zich verbergt, naar het voorbeeld van de zeven plagen van Egypte, om dan toe te slaan via sluikwegen zoals vampieren dat doen die de pandemie de wereld in stuurden. Men zegt dat vampieren een elitaire orde vormen die de mensheid veracht maar haar de doodsteek onthoudt omwille van het bloed dat zij behoeft zoals de slang haar prooi.