De periode 1935-1945 was er een van afbraak, die van 1945-1960 van heropbouw, wapenwedloop (atoombewapening) en dekolonisering. De jaren zestig kenden een hoogconjunctuur, de consumptiemaatschappij begon, televisie kwam op alsook ruimtevaart. Vervolgens waren er de hippiebeweging (studentenrevoltes, RAF, AMADA...), de blackpowerbeweging van Martin Luther King, de Praagse Lente en de capitulatie van de VS in de Vietnamoorlog. Andere sociale bewegingen waren er onder meer rond de natuur, de derde wereld, de vrouwen, het pacifisme, de arbeiders, de daklozen, de leefverbanden en de kunstenaars. Vele rebellen verraadden de beweging en gingen de neoliberale toer op met het neokapitalisme.2
De jaren negentig worden getekend door politieke onverschilligheid. De markt legt aan iedereen haar wetten op. Er zijn bewegingen door de overheid, zoals Kom op tegen kanker, civiele bewegingen, achteraf door de overheid gesteund, zoals Greenpeace en Artsen zonder Grenzen en door de overheid bestreden bewegingen zoals Geneeskunde voor het Volk. Er zijn het antiracistisch verzet, de strijd voor de opheffing van de schuldenlast van derdewereldlanden, de Witte Mars voor meer veiligheid en de bewuste consumentenbeweging. Met welke strategie kunnen we de wereld naar wens veranderen? “Wie voor een rechtvaardige zaak vecht, mag de strijd nooit opgeven.”3“We zijn niet tegen mondialisering en globalisering in de eerste [descriptieve] zin, wel tegen de neoliberale versie ervan.”4
“De ecologische tijdbom tikt.”5 We moeten eindelijk erkennen dat de natuur een waarde in se bezit, alleen zo kan vervuiling en uitputting worden tegengegaan. Ecosocialisme is nodig, alsook een strenger beleid van de overheid en collectiviseringen (internationalisaties). Risicokapitalisme moet bestreden worden (er wordt gegokt pensioengelden en ander sociaal kapitaal). Ook het bedrijfskapitalisme is bedrieglijk en asociaal. “Langzamerhand wordt de volgende regel dominant: 'Als je bij ons werkt, moet je al je spaarcenten in ons bedrijf investeren'.”6
Wat betreft de arbeid heeft iedereen recht op werk. Uitbuiting en beschadiging van de natuur moeten worden tegengegaan. De neoliberale thesis dat de loonkostvermindering de werkgelegenheid bevordert blijkt dikwijls onwaar. “Loonkostverlagingen moeten worden in verband gebracht met de productiviteit. (…) Loonkostverlagingen (...) veroorzaken sociale ontwrichting en armoede.”7
Een basisinkomen voor iedereen moet verworpen worden omdat dan consumptie en productie ontkoppeld worden. Het is pas de arbeid die de mens bevrijdt van sociale uitsluiting, niet de bedelarij. De (erg dure) maatregel zou de polarisering tussen rijk en arm ook doen toenemen.
De vakbonden verdienen steun, ze zijn de enige toeverlaat voor de werknemers tegen het winstbejag van werkgevers in het neokapitalistisch bestel. Groepen die solidariteit verdienen zijn vrouwen, senioren, werklozen, daklozen, allochtonen, asielzoekers en sans-papiers. Het syndicalisme moet gemondialiseerd worden.
Wat betreft de markt: dat alles te koop moet zijn, is immoreel. Meer soberheid is aangewezen, rantsoeneringen en autoloze zondagen zijn goed. De markt moet gereguleerd worden, de consument bewust gemaakt. De overheid moet de non-profitsector steunen omwille van het algemeen belang.8 Wat betreft de tomeloze privatiseringen: “Als het zo doorgaat staat de privatisering van de atoombusiness ook op het programma. De sector van het kernafval is al in particuliere handen. (…) Met de stijgende macht van de megasystemen zonder voldoende controle wordt de wereld een chaos. Daartegen is coherent en volgehouden overheidsbeleid nodig.”9
Betreft het sociaal-politieke veld: de basis zijn de sociale en politieke actiegroepen, die een sociale beweging in gang zetten, waaruit een politieke beweging ontstaat en tenslotte een politieke partij. Kruithof geeft ook de indeling van Eric Goeman die begint met de zelfemancipatiebeweging van de maatschappelijk uitgeslotenen (bijvoorbeeld de vrouwenbeweging), die dan idealistisch wordt en dus universeel (zoals de NGO's), waaruit strijdgroepen ontstaan (zoals de opstandige werklozen en daklozen). Het komt er dan op aan één front te vormen want “het neoliberalisme creëert in toenemende mate menselijk afval (…).”10
De klassieke partijen volgen allemaal het neoliberalisme. Allen plaatsen ze politiek onwetende BV's op hun lijsten om stemmen te trekken. Jaap Kruithof: “Toen men mij vroeg om aan de grote Witte Mars deel te nemen, wilde ik weten wat het eisenprogramma behelsde. Dat was er niet. Kon er vooraan geen spandoek komen met de eis 'Ontslag van Stefaan Declerck, minister van justitie'? (…) Wij hebben geen eisenprogramma, luidde het antwoord, wij marcheren vanuit een algemeen menselijke verontwaardiging. Ik doe niet mee, was mijn reactie. De witte beweging zakte later als een pudding in elkaar.”11 Het neoliberalisme verslaat men niet met zachte maatregelen: er bestaat geen kapitalisme met een menselijk gezicht. Maar er zijn wel sociale liberalen, vaak bij de KMO's. Anderen denken dat een versterking van de civil society een antwoord kan bieden, nog anderen denken aan de culturalisten. Maar Kruithof meent dat geen van allen kunnen standhouden tegen de economische logica van het actuele kapitalisme.12
Velen geloven dat de grootste vijand het fascisme is, volgens Kruithof is dat eerder het neoliberalisme en het fascisme dankt zijn succes aan die dreiging die daarom eerst moet bestreden worden.13 De invoering van de Tobintaks (en het derivaat ervan door Attack) is een welkom initiatief alsook de strijd tegen de belastingparadijzen, de kwijtschelding van de schuldenlast van de Derdewereldlanden, de immorele patenteringen, de bestrijding van criminele fondsen en de speculaties rond wisselkoersen. Jaap Kruithof besluit het boek met een geloofsbelijdenis: “Het geschenk van het leven en de strijd tegen sociaal onrecht zijn de twee peilers van ons bestaan.”14
(J.B., 31 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Voor de bevrediging van de menselijke behoeften moeten activiteiten georiënteerd en gestructureerd of gestuurd worden volgens zekere normen. “Zo belanden we bij het begrip orde. Het gaat over gehelen van werkzaamheden, gecentreerd rond specifieke belangen. Een orde is een macrosociaal subsysteem waarin bepaalde activiteiten worden bijeengebracht en gestructureerd. Door de binding met gemeenschappelijke waarden, doeleinden en normen bezit zij een interne samenhang. Zij wordt geleid door bestuurders die voor het algemeen beleid zorgen en storingen trachten te vermijden.”2
Elke orde heeft een eigen regelsysteem, een wereldbeeld, een zelfbeeld en een ethiek. Zo omvat het universum drie niveaus van orde: de fysische, de biologische (zelfbehoud en reproductie) en de psychische (ervaring, geheugen, bewustzijn) waarbij de derde afhankelijk is van de tweede, de tweede van de eerste. Wat betreft de menselijke sfeer werden de vier machten (economie, politiek, ideologie en cultuur) hoger beschreven.
In de periode 800-1200 domineerden economie en ideologie. Grootgrondbezitters bezaten samen met de kerk de landbouw (graan, wijn, wol). De ideologie was de religie, God en de kerk, die bepaalden wat waar, goed en schoon was. De christenen schreven de oorsprong van Plato's aangeboren ideeën toe aan God. Aristoteles zijn kennisleer was inductief. Thomas bracht Aristoteles' leer samen met de christelijke.
In de periode 1200-1500 won de staat de machtsstrijd tegen de kerk, er kwamen ketterijen en de Katharen werden uitgeroeid.
Van 1500 tot 1700 veroverde Europa de wereld, er was de moderniteit, de Verlichting, de rede die in de plaats kwam van het geloof, de burger, het individualisme, daarna de industrialisering. In de kerk: schisma's (protestantisme). Het calvinisme (de Bijbel in de volkstaal) bracht meer vrijheid in het geloof; arbeid was geen vloek maar een taak; wetenschap zat in de lift en Newtons wereldbeeld was dualistisch (God en de mens zijn vrij, de natuur is een machine).
Van 1800 tot 1970 werd de economie geïndustrialiseerd met loonarbeid, kapitalisme, massaproductie en verstedelijking. De wetenschap verving de religie. De poging van de Wiener Kreis om wetenschap en kennisleer op de zuivere rede te funderen mislukte. Na W.O.I verschenen in Europa het fascisme, het nationaal socialisme en het stalinisme.
In de laatste fase, van 1970 tot 2000 [de publicatiedatum van het boek], gaat het neoliberalisme domineren, ook over de ideologie. “De ontwikkeling van het heelal wordt beheerst door irreversibiliteit, bifurcaties, toeval, kwalitatieve sprongen, niet-repetitiviteit en onvoorspelbaarheid.”3 De neoliberale ideologie is het hoger beschreven postmodernisme. Het laatste tijdperk, het heden, is het individualisme van de bemiddelden: ieder voor zich, maar het overaanbod ten spijt, ontevreden, rot verwend: barbarij.
Het neoliberalisme is een belangrijke veroorzaker van milieuverloedering en is niet bereid die te stoppen en de politiek heeft daar geen zeg over. De overheid moet ruime bevoegdheden krijgen onder democratische controle om te markt te reguleren, zij is geen dienstknecht van het particulier initiatief.4
Het liberale marktdenken zet zich wereldwijd door. Zo bijvoorbeeld is het katholicisme verworden van (in de middeleeuwen) een machtige ideologie met reusachtige economische en politieke middelen tot (vandaag) koopwaar. “Wat zich niet aanpast aan de maatschappelijke logica, gaat ten onder.”5“Het winststreven bouwde een eigen ethiek op die de andere normatieve strekkingen naar de achtergrond verwees.”6“Telkens opnieuw steken onrealistisch spiritualisme en moralisme de kop op. [ethisch beleggen e.d.m.] Dit suste de gemoederen wel, maar is impotent.”7 Met de cultuur “ontstonden regelsystemen [solidariteit] die zich verwijderden van de biologische mechanismen ['survival of the fittest'...], waaruit ze voortkwamen.”8 Na de middeleeuwen wilde het Westen de wereld domineren en humaniseren; na W.O.I werden pacifisme en een klasseloze samenleving gepropageerd. Maar sinds de jaren zeventig toonde het kapitalisme zijn ware gelaat van de wilde hebzucht. “De erfenis van eeuwen werd verloochend.”9“Het neoliberalisme is geen kopie van de biologische orde, maar sluit er in meerdere opzichten bij aan. Voor de verdedigers van de humane moderniteit is het een terugkeer naar een infra-ethisch niveau.”10“De kinderen van de Derde Wereld onder wie er steeds meer in legers moeten vechten, roepen ons toe: 'De biologische orde, waarin onze voorouders zich moesten weren, was minder hard dan de economische orde, die het Noorden ons nu oplegt. Vroeger hadden we, dankzij tradities, een verweer, nu worden we weggemaaid.' In Angola zijn er mensen die van muizen en sprinkhanen leven.”11
Maar veel sectoren zijn met de winstlogica niet gediend. “Mensen vormen mag geen zaak van commercie zijn.”12 Toch is dat het geval: cliëntelisme in scholen, de opsplitsing in elitescholen en 'gewone'. Het conservatorium van Antwerpen (een agglomeratie met een half miljoen inwoners) telt amper driehonderd leerlingen. “Het ideaal van de volksopvoeding uit de negentiende eeuw werd opgegeven, het interesseert slechts oubollige idealisten, die zich niet willen aanpassen. Nieuwe tijden, nieuwe principes. De beste rekruten gaan door en worden gelauwerd, de massa wordt aan de VTM overgeleverd.”13
Andermaal profetisch: “De geneeskunde (…) hoort niet thuis in de profitsector. Zou zij nog een toekomst hebben als - ik noem maar wat - een op winst gerichte wereldhandel in menselijke organen op gang komt?”14 Hetzelfde geldt voor de wetenschap.
Ook de cultuur moet het ontgelden. “Economische managers werden culturele dictators. Murdoch, Turner en Berlusconi poogden de wereld van de berichtgeving te beheersen. Bill Gates droomt van een monopolie inzake de reproductierechten van 's werelds grootste musea.”15“[Kunstenaars] moeten (…) de markt veroveren (…), reclame maken voor zichzelf. Het enige dat rendeert, is mensen overhalen te consumeren.”16 Simpele kost presenteren, aandacht trekken, het niveau aanpassen. “Met kapitaal kun je bewustzijnsoorlogen winnen.”17“De toekomst ziet er voor de klassieke muziek somber uit.”18 Kunst wordt afhankelijk van sponsors (voor hun imago doen ze alsof ze cultuur- en milieubewust zijn) en derhalve gecommercialiseerd. Winstbejag maakt alles kapot. Kunst moet laveren tussen elitarisme en populisme.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 30 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Na de Franse Revolutie tekenen zich in het Westen vier ideologieën af: liberalisme, sociaal-democratie, fascisme en communisme. Het liberaal politiek stelsel scheidt kerk en staat, erkent de scheiding der machten, de gelijkheid van alle burgers voor de wet en privaat eigendom; de familie is de sociale basiscel. De sociaal democratie behoudt de liberale fundamenten, gedoogt het kapitalisme maar wil een staatsmacht die de vrije markt corrigeert en de rijkdom herverdeelt; zij houdt politiek en economie gescheiden en is pluralistisch; economisch erkent zij werkgevers, werknemers en staat. “Het fascisme is een politieke reactie [een verzet van de middenklasse] in een moderne, industriële samenleving die met serieuze moeilijkheden te kampen heeft”2 - in Duitsland en Italië de economische crisis waar, uit schrik voor het communisme, met de steun van het grootkapitaal, het fascisme allen wist te verenigen in een extreemrechtse politiek, een 'nieuwe orde'.3 De vrije vakbonden verdwijnen en de overheid (één partij) regeert over de economie en zet grootse plannen op, geen scheiding der machten meer, geen democratie en de eis van absolute trouw aan de leider, de 'redder'. Met een massabewustzijnsindustrie worden alle geesten beheerst: eenheid wordt bekomen met nationalisme en racisme, vreemdelingen worden verdrukt. Het communisme tenslotte (één partij, die van het proletariaat) hanteert staatseconomie en dirigisme door partijleiders. Exit de scheiding der machten, het pluralisme, de vakbonden, de rechtsstaat en de mensenrechten. “Rusland ging de autoritaire toer op omdat het regiem extern en intern bedreigd werd en de sprong naar de industrialisering een grote sociale cohesie vereiste.”4 Links kritiseert het Leninisme dat economie en cultuur aan het eenpartijstelsel van de politiek, een politiestaat, onderwerpt. Positief waren wel de overwinning op nazisme en maffia en de sociale voorzieningen, coöperatie in plaats van concurrentie.5
Na de heropbouw na W.O.II was er in de jaren zestig een pacifistische beweging maar vanaf de jaren zeventig komt rechts met neoliberale, neoconservatieve en fascistische tendensen.6“Als machthebbers van de wereld zijn de neoliberalen zelfverzekerd en voortvarend. Zij hanteren een stelsel van principes en normen waarin het recht van de sterkste wordt gelegitimeerd. De grote afgoden zijn de vrije markt en de privatisering.”7 Democratie en vakbonden zijn schijnvertoningen, er is geen medelijden met de zwakkeren. Prestatie, succes en genot staan voorop. Er is meer permissiviteit maar tegelijk consumptiedwang. Goed is wat rendeert.
De traditionele ethiek (van christen- en sociaaldemocraten en groenen) situeert zich in het centrum. “De traditionelen denken dat ze progressief zijn omdat ze het neoconservatisme verwerpen. In feite laten ze zich conditioneren door de neoliberalen (…). Het zijn meelopers, arrangeurs (…).”8 Zij wenden een macht voor die zij niet hebben. Zij brengen lippendienst aan milieubehoud maar laten de economische belangen van het neoliberalisme primeren.
De neoconservatieve moraal kwam er in de jaren tachtig als verzet tegen de moderniteit en is behoudsgezind, vaak religieus en fundamentalistisch met een traditioneel wereldbeeld wars van alle wetenschappelijkheid, een heimwee naar een stabiele eenvoudige wereld. Kapitalistisch, nogal ondemocratisch, nationalistisch, Vlaams Blok en fort Europa, veiligheid boven alles. “[Neoconservatieven] ethiseren wat niet te ethiseren is en bouwen op dat fundament een onredelijke argumentatie.”9 Kruithof geeft het voorbeeld van de existentiewijze van homo's en lesbiennes, die niet resulteert uit een vrije keuze. Het microsociale moet gebaseerd zijn op het gezin, andere samenlevingsvormen zijn inferieur. Maar het neoconservatieve ideaal is achterhaald ofschoon zij de uitwassen van het neoliberalisme (“de schadelijke effecten van de wilde markt zonder humane waarden”10) terecht veroordelen.
De fascistische ethiek (waarvan een opmars sinds de jaren tachtig) heeft te maken met nationalisme en migratieproblematiek maar volgt ook uit het neoliberale beleid en de postmoderne relativeringsdrang. De parlementaire democratie wordt vooralsnog geduld “omdat het niet anders kan.”11 Nationalisme, bloed en bodem, territorialiteit, eigen volk eerst en racisme.
De emancipatorische moraal komt met een nieuwe sociale beweging verwijzend naar de Verlichting. Pluralisme en overleg komen in de plaats van paternalisme en autoritarisme; de natuur moet gespaard worden tegen de gevolgen van ongeremd winstbejag. Meer solidariteit en respect voor mensenrechten en nadruk op verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor machthebbers in plaats van de beschuldiging van de slachtoffers: “Een bekend voorbeeld is het verwijt dat werklozen profiteurs zijn die niet willen werken. Dat is een schandelijke omkering van de reële maatschappelijke machtsverhoudingen en waarden, die we met klem bestrijden.”12 Het is niet zo dat wie het haalt, gelijk heeft omdat gelijk hebben en het krijgen andere zaken zijn. Jaap Kruithof: “Ik dacht telkens aan de verzetslieden die het eerste jaar van de tweede wereldoorlog al acties ondernamen om het nazisme te bestrijden. In die tijd werd in Europa algemeen gedacht dat de Duitsers de overwinnaars waren en er tegen hun overwicht niets te ondernemen viel. Blijkbaar had die redenering geen invloed op het gedrag van een aantal weerstanders. Velen onder hen waren immuun voor de logica van het halen, en het niet halen. Het was voldoende dat de bezetter ongelijk had om het verzet te organiseren. We gaan door, ook al halen we het niet.
We mogen de onverzettelijkheid van dat morele standpunt best overnemen. Het neoliberalisme is een nefast systeem en zelfs als overwinningen niet voor morgen zijn moeten we ons inzetten in een radicale strijd, zoals de kameraden van 1940.”13 Soms is verantwoorde dwang nodig, bijvoorbeeld inzake verkeersveiligheid.
Het antropocentrisme is een gevolg van het christendom - de menswording van God die meteen de mens vergoddelijkt - en is vooral sinds de Renaissance en dan de Verlichting dominant in het Westen: de mens is de maat van alle dingen, de mens is de nieuwe God. Wetenschap en techniek ontwikkelen zich in een vooruitgangsgeloof, er is de industrialisering en het kapitalisme. De mens berust op zichzelf met de Rede; God en de natuur worden opgegeven. Maar de Rede vindt geen fundamenten voor een ultieme waarheid en zingeving. “Nooit was de verwarring rond het redelijke in het Westen zo groot als in de jaren negentig.”14 Er is relativisme en irrationalisme, cynisme en nihilisme, het antropocentrisme faalt.
Het heeft allemaal te maken met toenemend subjectivisme, verlies van het contact met het object: de mens manipuleert alles. “We zijn geëvolueerd naar een eenzijdige, willekeurige manipulatie door de mens van al wat object is, behalve - en dat helaas slechts in beperkte mate - van het object dat de medemens voor elk menselijk subject is.”15“Het subjectivisme streeft naar een wereld met objecten die geen echte objecten zijn, omdat ze door het subject zo gemanipuleerd zijn dat ze geen onafhankelijke weerstand kunnen bieden en dat wordt in de moderne westerse samenleving als legitiem aanvaard.”16 Als toelichting beschouwt Kruithof de theorieën over waarheid, schoonheid en goedheid.
Voor het bepalen van waarheid bestaat naast het correspondentiecriterium en het coherentiecriterium ook het pragmatisch criterium: “waar is wat ik waar maak. (…) Als ik door een ingreep de werkelijkheid kan veranderen, kan ik onwaarheid omzetten in waarheid. De mens kan zelf waarheid creëren.”17
“Met het postmodernisme valt niet te lachen. Als de waarheid een subjectieve machtsbasis krijgt, zijn radicaal relativisme en redeloze willekeur - laten we er eerlijk aan toevoegen: en fascisme - niet te vermijden. (…) Wie het object negeert (…) is stuurloos. Hoogmoed verblindt.”18
“De kwaliteit van ons cognitieve vermogen kan slechts gehandhaafd worden als we samen beschikken over maatstaven inzake waarheid en onwaarheid. Vroeger leek de wetenschap ons dat houvast te beiden, nu wordt de geldigheid van de kennis meer en meer bepaald door allerlei invloeden op de markt. Onze kennis (…) is een commercieel product geworden. Zelfs de meest onverantwoorde zienswijzen vinden gretige afnemers.”19
Ook wat betreft de ethiek wordt het goede nu ook door de mens bepaald, door het ik, en dat mondt uiteraard uit in het recht van de sterkste. “Zonder impact van het object is willekeur niet te vermijden.”20 Het nieuwsoortige antiautoritarisme van de jaren tachtig is niet langer emancipatorisch, het is ontaard in een oeverloos relativisme.
De schoonheid tenslotte ontaardde analoog. “Kunst werd wat x als kunst bepaalt.”21 En dat is uiteindelijk de markt, het kapitaal, de macht. Zo verdwijnt elke zin. “We evolueren (…) naar een wereld waarin we alleen nog onszelf ontmoeten. (…) We zijn goden zonder onderdanen.”22 Alleen cynisme en nihilisme schieten over. Er is demoralisering, onmacht. Alleen het engagement kan ons daarvan verlossen. Nog meer nefast is het nihilisme, het vernietigen om te vernietigen, “de tegen zichzelf gerichte radicale agressie (…), een gevolg van frustratie.”23
Kruithof sluit het hoofdstuk af met een bedenking over religiositeit. De religieuze ervaring betreft een ons overstijgende realiteit (iets buiten onszelf) die boeit (fascinans) en beangstigt (tremendum). Dat contrasteert fel met het subjectivisme en het antropocentrisme die zich voor de religiositeit afsluiten. “Het christendom heeft de weg geopend naar het antropocentrisme, tegelijkertijd de gelovige in de waan latend dat die mensgerichtheid kan samenvallen met het behoud van een echte religiositeit. Die gedachte is onhoudbaar omdat daarin de religiositeit, naar mijn gevoel, diep verminkt wordt. Daarom pleit ik voor een nieuwe religiositeit zonder goden en zonder een God-mens. Veel westerlingen hebben de christelijke kerken verlaten. Sommigen denken dat het consequent is om het religieuze ook vaarwel te zeggen. Dat lijkt me geen goede stap.”24
(Wordt vervolgd)
(J.B., 29 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
“Ik dacht telkens aan de verzetslieden die het eerste jaar van de tweede wereldoorlog al acties ondernamen om het nazisme te bestrijden. In die tijd werd in Europa algemeen gedacht dat de Duitsers de overwinnaars waren en er tegen hun overwicht niets te ondernemen viel. Blijkbaar had die redenering geen invloed op het gedrag van een aantal weerstanders. Velen onder hen waren immuun voor de logica van het halen, en het niet halen. Het was voldoende dat de bezetter ongelijk had om het verzet te organiseren. We gaan door, ook al halen we het niet.
We mogen de onverzettelijkheid van dat morele standpunt best overnemen. Het neoliberalisme is een nefast systeem en zelfs als overwinningen niet voor morgen zijn moeten we ons inzetten in een radicale strijd, zoals de kameraden van 1940.”
Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000, pp. 425-426.
Jaap Kruithof
Jaap Kruithof
27-03-2025
Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 15: Televisie
De verbale cultuur van weleer (met een spreker en een luisteraar, via klanken) werd vervangen door de beeldcultuur (met een schrijver en een lezer, via beelden) omwille van de voordelen van bewaring en verspreiding, die nu echter wegvallen door de ontwikkeling van opname- en distributiemogelijkheden. Daarnaast is er ook nog de beeldentaal en de klankenwereld (muziek). “Woorden, beelden en klanken beïnvloeden mensen in drie opzichten: cognitief [betekenissen], emotief [gevoelens] en actief [het aanzetten tot daden].”2
De televisie heeft drie functies: informeren, opvoeden en entertainen. Televisie beperkt de info en selecteert ze: het uitzonderlijke en het negatieve krijgen meer aandacht, het nieuws is oppervlakkig (“Iedereen praat over alles zonder veel voorbereiding”3), interviews worden tot een dertigste van de duur ingekrompen en derhalve vervalst (Kruithof als ervaringsdeskundige4), er is partijdige berichtgeving. “De repressieve tolerantie werkt gesmeerd: iedereen mag zijn mening kwijt maar het moet duidelijk blijven dat opponenten een klein groepje vormen.”5 Berichtgeving over de Koerden en Kongo is er niet of eenzijdig, de eenzijdige visie van Hof, Leger en Kerk wordt gepropageerd, PvdA krijgt op geen enkele Vlaamse zender spreekrecht. “Het establishment spaart vooral zichzelf.”6“Een belangrijk discussiepunt (…) is de verhouding tussen feit en commentaar.”7 De liberale ideologie weert commentaren als onwetenschappelijk maar “zowel bericht als commentaar zijn waardegeladen. Het journaal is niet objectief maar bevat een waardegeladen keuze van feiten (…).”8 Meer zenders zijn nodig: “Slechts via een pluralistische informatie kan de objectiviteit worden verbeterd.”9
Wat betreft de educatieve functie van televisie. “Onze televisie werkt in veel educatieve uitzendingen ideologisch, maar doet alsof ze neutraal is.”10 Tegelijk met het 'semper excelsior' prediken pedagogen onderwerping, volgzaamheid, gehoorzaamheid, conformisme. “Scherp uitgedrukt gaat het over afstomping, infantilisering.”11“Mensen met een onafhankelijk oordeel worden zelden tot de studio toegelaten.”12 “Als kinderen dagelijks uren voor het scherm zitten verliezen ouders en onderwijsmensen hun moreel overwicht.”13 En de entertainmentfunctie van televisie weegt veel te sterk door. Onze zogenaamde behoefte aan ontspanning (spelletjes, onbenulligheid) accordeert niet met de slavernij waar de andere helft van de mensheid aan onderworpen is. Met de overwaardering van het encyclopedisme scheppen producers een illusie van educatie. “Ze beseffen niet dat de rush naar feitenkennis het inzichtelijk denken aftakelt.”14 De exuberante prijzen voor winnaars van spelletjes voelen corrupt aan. Entertainment schept een gevaarlijke attitude: “Het leven is een spel, niets moet au sérieux genomen worden.”15 Het televisie-entertainment heeft de opium-functie van de godsdienst overgenomen, “een egocentrische tijdpassering.”16 De zogenaamde ontspanning verdooft door kijkers in een schijnwereld op te sluiten en “de meest gewaardeerde idolen zijn vaak de grootste leeghoofden.”17 De media, de 'vierde macht' hebben een waakhondfunctie maar zij manipuleren. “Een aantal fundamentele vooroordelen wordt in de media niet op de helling gezet.”18“Onze televisie is in handen van mensen die zichzelf deskundig achten en de buitenstaanders als kijkvee behandelen.”19 Kijkers moeten kunnen participeren aan het televisiegebeuren en daartoe ook de middelen en de macht krijgen.20
Jaap Kruithof: “Het is voor een enkeling zeer moeilijk om zelfstandig over de wereld na te denken. De bronnen die zijn bewustzijn voeden bieden zo'n geprefabriceerde waar aan dat weinigen in staat zijn erachter te komen hoe de werkelijkheid echt in elkaar zit. Mediagiganten als Rupert Murdoch en Ted Turner rukken op. Met een netwerk van televisiestations, satellietverbindingen, radiozenders en persorganen willen zij de denkwereld beheersen. Zij formeren met privé-kapitaal imperia, die de hele planeet van bewustzijnsinhouden voorzien.”21 De kloof tussen de wetenden en de onwetenden wordt groter.22 Er is een veramerikanisering van de wereld. “Wie geen Engels begrijpt, is een analfabeet.”23 Europa, Zuid-Amerika, Afrika. “Ook aan de andere kant van de gewezen Berlijnse muur klinkt het gejank van Angelsaksische popsterren. De bedreiging van de panamerikanisering is mondiaal.”24 Amerikanisering, gevolg van verrechtsing, is commercialisering, neoliberalisme, alle voorrang aan de winst ten koste van inhoud, waarheid en schoonheid. De zo al uitgebuite kijker bootst het allemaal na, versterkt het aldus nog. Het politiek bewustzijn wordt gekraakt. “Marcuse's eendimensionaliteit als werkelijkheid.”25 Kruithof spreekt over de kwalijke neoliberalisering van de planeet: “Het meest benauwende vind ik dat nog maar weinigen in staat zijn dit in te zien, laat staan de moed hebben zich ertegen te verzetten.”26
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Entertainment staat tegenover arbeid en is lust. “Het doel is de vereniging van arbeid met lust. (…) De andere optie, namelijk een fictieve, luxueuze genotwereld boven en buiten het dagelijkse leven construeren, biedt geen uitkomst.”2“Het verheerlijken van het amusement betekent de consumptie boven de productie plaatsen of ze zelfs los en onafhankelijk daarvan willen ontwikkelen, wat tot fundamentele wanverhoudingen in de menselijke existentie leidt.”3
Kruithof onderscheidt drie fasen in de geschiedenis van het vermaak. In de middeleeuwen (feodaliteit) vermaken de edelen en de hogere clerus zich met jachtpartijen, dans, muziek en de gewone man houdt kermissen en spelen; met de opkomst van de bourgeoisie schept die stand een eigen vermaakcultuur en ook het proletariaat heeft zijn amusement; Sinds 1950 tenslotte verdwijnt de vermaakscultuur van adel en clerus alsook die van het volk. “Alles wordt in één massacultuur geïntegreerd.”4 Heden explodeert het vermaak: de wereld moet een pretpark worden. “De zaligheid is een combinatie van klanken, beelden en woorden, van bewegingen (dans), drank, drugs en seks.”5 Het vermaak overspoelt alles. “Alles moet worden gevierd.”6 Egotripperij, een vlucht uit de werkelijkheid, de opmars van de spotcultuur, parasitisme. De neoliberale rijken houden feestjes met een prijskaartje van een miljard dollar.
Amusement voor alles is te wijten aan het economische surplus, de marktuitbreiding, de vakantiecultuur en de specifieke entertainmentindustrie. Het succes daarvan volgt uit het frustrerende van de arbeid: de zin ervan wordt niet in vraag gesteld, alles draait om het loon. De impact daarvan op de moraal is niet gering. “Het Westen heeft het verbod op plezier vervangen door de plicht om te genieten. (…) Dit gouden kalf maakt ons onverzadigbaar. (...) Er is zowaar zelfs een nieuwe beroepscultuur ontstaan: wat tot je eigen opdracht behoort, probeer je zoveel mogelijk door te geven aan ondergeschikten, kennissen en vrienden.”7
De kapitalistische markt maakt dat ook amusement concurrentieel wordt: ook m.b.t. amusement is het doel: winnen. Onmacht voedt de hang naar kortstondig genot. Brood en spelen. “De herauten van de neoliberale wereldorde geloven in uitbuiting via entertainment.”8 Maar entertainment met maatschappijkritiek wordt door de neoliberalen gefnuikt.
Vermaak is verspilling en vervuiling en vernielt de natuur maar het werkt ook de misdaad in de hand want het gaat om verbruik zonder productie: wie wil genieten zonder te werken, kan het kapitaal daartoe alleen via misdaad bemachtigen.
Amusement is niet creatief, het wordt geprepareerd en passief ondergaan. “De neoliberale massastructuren domineren.”9 Het niveau zakt naar dat van de consument, de massamens. De happy few hebben een aparte wereld. “Wie kiest voor de vrije markt zonder restricties, knielt voor het kapitaal. Met geld kun je mensen overtuigen, kun je bewustzijnsoorlogen winnen. Die logica wordt ook in de wereld van de ontspanning toegepast.”10 Vermaak als louter verkoopsproduct. “Er is een wezenlijk verschil tussen cultuur maken en succes najagen.”11“Geen enkele artiest van enig niveau volgt de smaak van zijn publiek. Dat is verraad aan de roeping (…). In de wetenschap gelden analoge normen. Serieuze onderzoekers leggen zich niet neer bij de bestaande waarheid, maar doorbreken en verleggen verworven inzichten.”12
Lust is levensnoodzakelijk en antilustfilosofieën zijn daarom uit den boze maar genot is niet de motor van de menselijke ontwikkeling, de band tussen lust en werk mag niet worden doorgesneden (consumptie zonder arbeid) want zonder zinvol werk verliest men zijn menselijkheid en rest slechts misdaad, een vrucht van de neoliberale ingesteldheid.
Het toerisme is nu wereldwijd de tweede grootste economie, de jongste decennia is er massatoerisme dat zich uitbreidt, de mogelijkheden nemen toe, reizen gebeurt meestal in passiviteit via touroperators. Elders is het gras groener, we willen iets nieuws, we willen te gast zijn, we willen zon, warmte, we trekken van noord naar zuid. “Er zijn in de wereld van vandaag twee grote migratiestromen. De eerste wordt veroorzaakt door de geslagenen, de stumperds. Zij vluchten voor burgeroorlogen en trekken van gebieden (…) met werkloosheid en hongersnood naar streken met betere levenskansen. (…) Zij weten niet wat vrije tijd en toerisme is, hebben er geen geld voor. (…) Ze zoeken slechts een uitkomst voor hun ellende. Daartegenover staan de tijdelijke, vrolijke volksverhuizingen. (…). In het vakantieland zijn de prijzen van de goederen en diensten vaak lager dan in het thuisland wat aardig van pas komt. Toeristen zijn parasieten (…) [en] worden meestal afgesloten van de lokale gemeenschappen. (…) Je kunt je best doen om vriendelijk te zijn (…) maar de ander weet dat je rijk bent, tot een andere wereld behoort. Cuba moet zich prostitueren in een grootschalig toerisme om de nodige deviezen te verzamelen. (…) Het moderne toerisme is in grote mate een vorm van bedrog.”13
Ook de sport wordt steeds meer gecommercialiseerd en geprofessionaliseerd, profs worden verkocht. “Met het wereldvoetbal is jaarlijks zo'n 225 miljard dollar gemoeid. (…) Uitzendrechten, kijkcijfers en reclameprijzen (…).”14Het spelkarakter verdwijnt, de natuur en de dieren zijn slachtoffer maar in de topsport ook de mensen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 26 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Kruithof situeert individualisering of de ontwikkeling van de ideologie van het individualisme waardoor persoonlijke kenmerken de nadruk krijgen tegenover “massalisering” die mensen ertoe aanzet in alles de kudde te volgen. “De ideale, maar valse synthese is in onze samenleving die mensen te massaliseren en hen tegelijkertijd de illusie te geven dat ze echt persoonlijk zijn. Dat lukt.”2
Het individualiseringsproces ontwikkelt zich krachtig in het westen van de jongste eeuwen: de n.v. komt in de plaats van het familiebedrijf. De vrije tijd wordt ingevuld met vakantie, weekendfeesten en er is privacy voor wie geld hebben. De solidariteit met iedereen maakt plaats voor zelfstandigheid en steun aan exclusief de eigen stand.
Maar er bestaat ook een andersoortig individualisme van wie op zichzelf aangewezen zijn als gevolg van allerlei vormen van sociale uitsluiting: “mensen die geen waardig leven krijgen en daarom als enkeling zichzelf moeten redden. (…) Hun levensregel is: wees individualist, zorg voor jezelf en je naastbestaanden, anders verga je.”3
In de economie dwingt Bill Gates bewondering af, in de politiek de fascinerende leider: hun privéleven is nieuws. “Er is een gigantische [media]industrie die superindividuen, stars kweekt”4 en wiens commentaar op alles en nog wat ernstig genomen wordt. Empathie met individuen lukt, echter niet met grote groepen van verschoppelingen. Concurrentie, persoonlijke roem en succes vervangen samenwerking. Individualisme is er ook in de kunst waar films en soaps draaien om (Hollywood)stars, er zijn oorlogen om solistencarrières en sporthelden streven ernaar multimiljonair te worden.
Het individualiseringsproces volgt economische dynamieken: industrialisering bracht verhoogde productiviteit en massalisering, de arbeidsdeling nam toe, de tertiaire en de quartaire sector bloeiden, er kwam meer ruimte voor persoonlijke inbreng en verantwoordelijkheid, wat goed was voor de expansie van het kapitalisme. Meer productie, meer koopkracht, een hogere levensstandaard. De creatie door christendemocraten en socialisten van de verzorgingsstaat. “Iedereen moest verzorgd worden, niemand mocht participeren. Het leek er wel op dat de burger niet meer mocht leven, maar zich moest laten leven.”5
Maar het Mattheuseffect bleef bestaan. Vanaf de jaren tachtig begon het neoliberalisme de grote verzekeringssystemen af te breken wegens 'te duur': geen gelijkheid meer en dus blijft de klassenmaatschappij bestaan.
Door de individualisering horen steeds meer mensen nergens bij. De lokale cultuur als bindmiddel is verdwenen. De dorpsfiguren moeten wijken voor de vedetten. De mensen worden pendelaars. En het aantal alleenstaanden neemt gestadig toe. “Vroeger was er maar pret als je met anderen bijeen kwam en samen iets deed. Nu zet je je televisietoestel aan en geniet solitair.”6
“Welk soort mens wordt in het westers individualiseringsproces gevormd? Het gaat over een calculerend heerschap dat persoonlijk gewin, genot en macht nastreeft. Hij is (…) selfish. (...) Homo homini lupus: ieder voor zich, één tegen allen. (…) De maatschappelijke onverschilligheid en het apolitisme nemen toe. (…) Mensen worden solipsisten die onder eenzaamheid gebukt gaan. (...) De verheerlijking van het egocentrisme leidt tot excessen.”7
“In het westen heeft het individualisme een lange geschiedenis achter de rug. De autonome burger was in de Griekse polis al belangrijk. Eeuwen later stelde het christendom een nieuwe god-menseenheid op de voorgrond. (…) De mens was Gods evenbeeld op aarde, verheven boven de andere levende wezens. (…) Ten diepste betekent die theorie dat God mens werd en één mens goddelijk is. Alle personen die hem volgen (…) worden daardoor zelf goddelijk. Een betere ondersteuning van de waarde van de menselijke enkeling kan niet worden gevonden.”8 Bij de joden ligt de klemtoon op het volk, waardoor hun relatie met het christendom nu nog bepaald wordt. Ook het protestantisme, los van de kerk, bracht meer individualisering. Met de moderniteit fundeert het ik de nieuwe redelijkheid in dienst van de vooruitgang. In de negentiende eeuw ontstonden sociale bewegingen (onder meer de arbeidersbeweging) maar na de golden sixties keerde het individualisme terug met het postmodernisme. Het fundamentalisme bood enige weerstand.
“De binding tussen individualisme en westerse welvaart is een realiteit.”9 Eigen belang eerst, het ik als bron van kracht en creativiteit. “Succes is belangrijker dan goede verstandhouding met anderen.”10 Persoonlijke macht en genot zijn van tel, de massa wordt als 'de gewone man' geminacht. Het egoïsme neemt toe via de identificatie met de grotere ego's van de eigen stand en natie maar decentreert aldus tegelijk richting internationale gemeenschap. In het liberalisme wordt dat altruïsme verkeerdelijk herleid tot (uitgebreid) egoïsme. Neoliberalisme (de enkeling staat boven de groep) en socialisme (de enkeling maakt deel uit van de groep) staan tegenover elkaar.
Individualisering maakt zelfstandiger maar tegelijk afhankelijker van anderen. “Het neoliberalisme heeft de ontwikkeling van twee menstypen bevorderd. Enerzijds (…) de beschaving van het narcisme, de ziekelijke eigenliefde. (…) De mensenrechten worden vernauwd tot rechten van individuen, groepsrechten worden verwaarloosd of genegeerd. (…) Een ander soort mens (…) is de vrucht van commercialisering en massalisering, van het afstompingsproces dat om zich heen grijpt. De gehoorzame volgeling, het kuddedier in slechte zin.”11
Na de Industriële Revolutie kwam er een scheiding tussen de economie en het gezinsleven. “Er ontstond een ideologie die het reële verband tussen de samenleving en het privé-leven versluierde en de moderne enkeling staafde in de waan dat hij vrij en autonoom was.”12“Het loonstelsel werd geschraagd door niet-gemonetariseerde arbeid van moeders en huisvrouwen. Het werk van de vrouw thuis was gratis. Zonder die vorm van marktuitsluiting zou het industriële kapitalisme zich nooit hebben kunnen doorzetten.”13 Het gezin werd een broedplaats van individualisme en genotzucht en ook een belangrijke consumptieplek.
De klassieke levensritmen verdwijnen. De differentiëring van microleefvormen is toe te juichen in een pluralistische samenleving. Probleem zijn wel de alleenstaanden en het eenoudermodel.
Leuk als sluitstuk van het hoofdstuk over individualisme is Kruithofs bespreking van de (vijf) gezinstypen: het gezin met een seksistische opdeling ((macho-)mannen tegen vrouwen), dat met de generatietegenstelling (ouders versus kinderen), het freudiaanse gezinstype (vader en dochter tegenover moeder en zoon) dat goed draait, de alliantie van allen tegen één (meestal de huisvader... die nooit thuis is) en het gezin van de hyperindividualisten waarin iedereen zijn eigen gang gaat.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
“De bevrediging van de basisbehoeften vergt geborgenheid, bescherming door anderen. (…) Met de term veiligheid wordt een toestand aangeduid waarin de bevrediging van alle basisbehoeften is verzekerd. (…) Een sterke deficiëntie op één wezenlijk deelterrein kan de globale veiligheid teniet doen.”2 In tegenstelling tot statische samenlevingen (derde wereldlanden) zijn dynamische maatschappijen zeer veranderlijk waardoor steeds nieuwe gevaren opduiken en de toekomst onveilig is. Het model van Smelzer onderscheidt vier bedreigingsniveaus (namelijk inzake sociale faciliteiten, normen, doeleinden en waarden) waarbij onder meer geldt: “Instabiliteit van de basiswaarden [gelijkheid, vrijheid, rechtvaardigheid...] leidt tot een zeer diepgaande onveiligheid en vinden we onder andere terug in burgeroorlogen en revoluties.”3
Een kind dat opgroeit in een veilige thuis heeft een stabiele uitvalsbasis en staat derhalve vertrouwensvol in het leven, in tegenstelling tot een kind uit een onveilig gezin dat zich afsluit van de wereld, conservatief is en bekrompen. Maar de 'thuis' is niet langer vanzelfsprekend, met niet te overziene gevolgen zoals angst, wantrouwen, agressie en vluchtreacties. De risicomaatschappij tast het gezag van de overheid aan, het gevaar van burgerwachten en dat van videocamera's loert, verzekeringen zijn alleen voor de rijken, iedereen wordt verdacht, privacy verdwijnt, veiligheid wordt betaald met vrijheid.
Onveiligheid kan lichamelijk en geestelijk zijn, steeds gepaard gaande met stress en betreft het ecologische (zoals natuurrampen), de gezondheid (vervuiling, verkeer, drugs...), de economie (onzekerheid, fraude...), de politiek, het socioculturele en het ideologische.
Betreft de economie organiseert misdaad zich internationaal. “Door zijn ligging en gedoogbeleid is België het meest getroffen land.”4 Tot de misdaadhandel behoren drugs, wapens, kernafval, zwendel in petroleum, auto's, diamant, hormonen, geld en mensen. Bijvoorbeeld inzake politiek telt Latijns-Amerika jaarlijks 100.000 politieke moorden. De productie van massavernietigingswapens in onder meer Pakistan en India is ongecontroleerd, er is georganiseerd terrorisme maar er is ook het legale geweld van de gevestigde macht. “Terrorisme is een vorm van verzet. (…) De verzetsstrijders van de Tweede Wereldoorlog, die terroristen waren, worden elk jaar terecht gehuldigd.”5 Een lange rij Belgische politici komen wegens fraude en corruptie in aanraking met het gerecht dat echter onmachtig blijkt. Zoals in Rusland blijkt de overheid ook hier gecriminaliseerd. Daardoor nemen autoritarisme, fascisering en verrechtsing toe.6
Onveilig in de middeleeuwen, werden de steden pas veilig vanaf de jaren zestig van de voorgaande eeuw maar opnieuw onveilig sinds de jaren tachtig: meer mensen mijden zekere stadswijken wegens diefstallen en overvallen maar er is ook verkeersonveiligheid mede door oververzadiging van het wegennet (koning auto). Gebroken gezinnen tasten de veiligheid van kinderen aan, er is gewelddadige kinderporno. “Kinderen kunnen voor vijftig dollar per postbus worden besteld.”7 Door vergrijzing zijn ook meer ouderen naast eenzaam en ziek, onveilig. Het onveiligheidsgevoel neemt toe samen met het wantrouwen in de (overheids)instellingen - meer nog bij jongeren dan bij ouderen.
Ideologische onveiligheid heeft dan weer te maken met de geloofsafval en de opkomst van het neoliberalisme. Er is ook weer irrationalisme (charismatische bewegingen) en religieus nihilisme (moeder Theresa's rechtvaardiging van de machteloosheid). Het verband tussen de neoliberale economie, de verpaupering en de toename van onveiligheid is duidelijk. “Als de winsthonger zich ongeremd kan uitbreiden zal op de lange duur alles worden gecorrumpeerd.”8
Justitie faalt: in slechts vier percent van de gevallen verloopt de behandeling van een crimineel gegeven naar behoren.9 De internationaal georganiseerde misdaad heeft de overhand en een tegenkracht ontbreekt. Ook de scheiding der machten bestaat niet meer en zo ook de onafhankelijkheid van justitie: opleiding en benoemingen van operatoren zijn in handen van de uitvoerende macht. Ten tijde van Napoleon volgde de rechtspraak de wet, vervolgens kregen de rechters daar de macht en vandaag beslist de advocatuur over de waarheid maar omdat advocaten werken voor particulieren, maken de rijken, de megasystemen, de waarheid.10
Justitie krijgt te weinig middelen om onafhankelijk te kunnen werken, wat reeds de infrastructuur, de gebouwen (gerechtshoven, gevangenissen...) verraden. Ook de salarissen van de ambtenaren zijn niet meer in verhouding tot die in de private sector. “Moet de criminaliteit bevorderd worden ter wille van de business?”11 Betreft het politiewerk is er controle en toezicht (en soms ook niet want “vijftig percent van de bevelen om het grondgebied te verlaten wegens betrokkenheid bij een misdrijf worden niet uitgevoerd”12), echter geen aanpak van onderliggende oorzaken van de misdaden.
Op onveiligheid volgt repressief gewelddadig beleid met kortetermijndoelstellingen. Laksheid leidt tot seponeringen, verjaringen en 'procedurefouten'. Ook de valse papieren zijn een probleem: “In bepaalde bedrijfstakken zijn twee derden van de douanedocumenten vervalst.”13 Een versterking van het politieapparaat is nodig maar moet gepaard gaan met een versterking van de democratie.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 24 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Aflevering 11: Deportatie, apartheid of pluralisme
Jaap Kruithof staat een ogenblik stil bij de met de integratie gepaard gaande Europese samenlevingsmodellen assimilatie, gettovorming en cultureel pluralisme. Assimilatie is diepgaande adaptatie waarbij 'vreemden' “desnoods tot volgzaamheid worden gedwongen.”2 Kruithof, verontwaardigd: “Wij zijn de verdedigers van een superieure cultuur. Onze identiteit is op diepe tradities gevestigd en blijft onveranderlijk. Wij zijn het uitverkoren volk (jodendom) of wij alleen hebben het ware geloof (christendom). We hebben een zending, moeten vreemden bekeren tot onze visie (…). Wie onze waarheid niet aanvaardt is onderontwikkeld of kwaadwillig; wie ons gedrag niet overneemt is achterlijk, primitief. (…) Vreemde culturen zijn inferieur.”3 Daaruit volgt uiteraard discriminatie: “Het christelijke kruisteken is normaal, de sluier niet. (…) Het streven naar assimilatie impliceert dwang, repressie, uitroeiing van vreemde particularismen. Het verleden heeft bewezen dat het kan leiden tot deportatie van volkeren en zelfs tot genocide (het nazisme). Het lokt agressiviteit uit, gewelddadig verzet, fundamentalisme, het behoud van de eigen roots.”4 De historicus verwijst naar de vervolging van de Katharen in de dertiende eeuw, naar de godsdienstoorlogen en naar het missiewerk bij de kolonisering. Het geloof werd vervangen door de belijdenis van het neoliberalisme, de 'American way of life'. “Iedereen moet meedoen met het berekend individualisme, de ongeremde winstdrang en het oeverloos entertainment.”5 Het assimilatiemodel vergt bovendien heel veel macht en geld.
Kan men de vreemden niet uitroeien of deporteren, dan kiest men voor het tweede (goedkopere) model, het apartheidssysteem: gettovorming of (zelf)opsluiting van bevolkingsgroepen in eigen wijken (joden, Italianen, Turken, Marokkanen, prostituees, homo's...), zichtbaar in de meeste grootsteden. Gesloten werelden met interne economische circuits met eigen spelregels zijn een overlevingsstrategie. De verwilderde neoliberale maatschappij is xenofoob en weert multiculturaliteit. Tegelijk zijn er ook weelderige rijkeluisbuurten met politiebewaking en eigen bewakingsdiensten, wat in de toekomst grote sociale spanningen zal meebrengen. Dit separatisme cultiveert vijandschappen. We kennen het van in Zuid-Afrika, bij ons is verzuiling een vorm ervan.
Het alternatief is de derde samenlevingsvorm: pluralisme (democratisch etnisch en cultureel). “Zo [bijvoorbeeld] moet in Europa de eigenheid van de moslims worden aanvaard en gerespecteerd.”6 Pluralisme of tolerantie jegens minderheden vergt een zekere welvaart en ontwikkeling en derhalve (door de noodzakelijke overheid gestuurde) sociale hervormingen met antidiscriminatiewetten en waakzaamheid tegenover allerlei imperialismen. Daarvoor passen de neoliberalen wegens 'te duur'.
Cultuur volgt uit overgeleverde leerprocessen maar is toekomstgericht. Centraal begrip hier is eigenheid of identiteit (van een gemeenschap), wat slaat op gemeenschappelijke kenmerken (zoals afstamming, taal, religie) waarvan men zich bewust is en die men positief waardeert. Een eigenheid verandert vaak mee met veranderende omstandigheden. Cultuur betreft ook territorium en rechten maar emigratie gebeurt meestal uit noodzaak. Monoculturen zijn wijd verbreid, conflicten zijn dan ook legio. Multiculturaliteit heeft met bevolkingsexplosie en met mobiliteit te maken en is derhalve onafwendbaar. “Wie, zoals het neoliberalisme, die principes laat vallen, geeft het fundamentele project van en democratische wereldsamenleving op.”7
M.b.t. territorialiteit telt België drie gebieden waarbij een rijke Franstalige burgerij aasde op Vlaams gebied rond Brussel, dat zij tweetalig wilde maken omdat zij het burgerrecht boven territorialiteit stelde. “Door de groeiende macht van Vlaanderen en de taalwetgeving ging de expansie niet door. Daaruit blijkt dat het territorialiteitsbeginsel kan gebruikt worden om een arrogante bourgeoisie een halt toe te roepen.”8
Er moet een evenwicht zijn tussen het particuliere, het algemene en het universele. Het particularisme wil diversiteit (en derhalve separatisme). Nadruk op eigenheden houdt verband met internationale interdependentie en nadruk op verschillen voedt internationale concurrentie. Het universalisme wil wereldeenheid waar particularisme tot chaos leidt. In schema vindt men in de uitersten: bij het particularisme op microniveau het individualisme en bij universalisme op macroniveau het kosmopolitisme of het internationalisme. “Door de spectaculaire groei van de technologie en de communicatie wordt de wereld een dorp. Niets kan dat proces tegenhouden.”9 Een democratische en humane wereldorde blijkt de enige werkzame weg, niet het imperialistische universalisme van het christendom.
Nu is er de invasie van een nieuw universalisme, het neoliberalisme. “Het tracht zijn wetten op te leggen aan de gehele mensheid (…) gesteund door de commerciële media, die het neofascisme en fundamentalisme wel aanvallen, maar over de machtshonger en hebzucht van de transnationale corporaties zwijgen. Miljoenen westerse burgers beseffen zelfs niet dat dit antihumane imperialisme zeer actief is en grote successen boekt.”10 De natuur en de mensheid komen in het gedrang.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 22 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Aflevering 10: Het fort Europa, apartheid en fascisme
Migraties, volksverhuizingen, zijn van alle tijden maar nooit waren er meer vluchtelingen dan vandaag. De trek van het platteland naar de stad volgt uit de opmars van het neoliberalisme.2 Na de massale rekrutering van gastarbeiders wil men vanaf de jaren zeventig (onder meer wegens stijgende werkloosheid) de immigratie indijken. 125 miljoen mensen verblijven buiten hun land van herkomst en dat zal oplopen tot 1 miljard tegen 2050. Europa kreeg in 1991-1995 2,4 miljoen vluchtelingen, België telde in 1996 900.000 mensen van vreemde herkomst op 10 miljoen inwoners. Dat brengt mensensmokkel mee: een twintigtal criminele benden (Albanezen, Turken, Indiërs, Pakistanen, Bengalezen en Chinezen) (die ook een deel van de prostitutie in Antwerpen bezitten) smokkelen jaarlijks 2 tot 4 duizend illegalen over het Kanaal. Per persoon wordt 100.000 tot een half miljoen frank betaald.3
Inzake migratie spelen uitdrijvings- en attractieve factoren een rol. Oorzaken van migratie zijn een hoge bevolkingsdruk, verschillen in welvaart, onveiligheid, oorlogen en cultuurconflicten: er zijn derhalve economische, politieke en culturele vluchtelingen. Welvaartsverschillen (polarisatie arm-rijk) is de hoofdoorzaak maar herverdeling van de rijkdom komt er niet; de mensenrechtenverklaring blijkt een lachertje; de migratie van arme naar rijke landen zal nog toenemen.
Het harde liberalisme spreekt zichzelf tegen waar het pleit voor vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten maar niet van mensen en dat leidt tot fascisme. Fascisten wijzen migratie af maar neoliberalen laten het toe als het rendeert: vreemdelingen die vuile jobs aanvaarden of die hoogopgeleid zijn mogen binnen. Maar aldus ontstaat (ook in Europa) apartheid: de verzorgingsstaat voor ingeburgerden en minder rechten voor nieuwkomers. “De formule economisch libertinisme en menselijke discriminatie is onaanvaardbaar.”4 Wat betreft het uitwijzingsbeleid: “Men schijnt ervan uit te gaan [cf. Samira Adamou] dat dwangmatige terugkeer kan verzoend worden met humaniteit. (…) Een arrogante beschaving die denkt humaan te kunnen dwingen is op het verkeerde spoor. Met het wezenlijke van de ethiek spotten is satanisch. Het fascisme lonkt achter de deur. (…) Vluchtelingen verdienen geen vijandigheid maar begrip en steun.”5Tenslotte wijst Kruithof op nog een andere tegenstelling: “Enerzijds is er de vlucht van de paupers en politiek verdoemden, anderzijds zijn er de verplaatsingen van de welvarenden, de toeristen. (...) Het neoliberalisme is een verschrikking!”6
Voor autochtonen en allochtonen gelden ongelijke rechten, zowel economisch (arbeid), sociaal (huisvesting), politiek als cultureel (religie, tradities...). Het onderscheid tussen politieke en economische vluchtelingen (sinds de Conventie van Genève, 1954) is klassiek liberaal en achterhaald.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 20 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
In zijn werk over neoliberalisme maakt Kruithof een uitweiding over nationalisme omdat, zoals hij verderop betoogt, het neoliberalisme oorzaak is van een verpaupering waarvan de slachtoffers een extreemrechtse proteststem uitbrengen.
Eerst onderscheidt de auteur volk, natie en staat. Een 'volk' is een groep mensen met dezelfde afstamming, tradities, zeden, taal en religie; het begrip is wat uit de tijd, nu spreken we over een 'gemeenschap', meer bepaald van mensen die op dezelfde plek leven, collectieve ervaringen hebben alsook dezelfde politieke instellingen, maar vooral zijn ze verplicht de toekomst samen op te bouwen. Het volk of de gemeenschap heeft een eigen historisch besef en een identiteit, waar vandaan een samenhorigheidsgevoel. Een 'natie' heeft een identiteit waar men trots op is, soms met superioriteitsgevoelens en met een streven naar autonomie: men wil een eigen staat worden. Het wij-gevoel groeit over eeuwen, vooral bij conflicten met externe groepen. Uit de natie kan een soevereine staat komen met een eigen territorium, gezag, administratie, belastingstelsel, leger, politie en gerecht.
Nationalisme is “een politieke beweging die de eigen natie in het vaandel draagt en daaraan een politiek apparaat, een soevereine staat met zelfbeschikkingsrecht wil toevoegen.”2 Van volksnationalisme is sprake bij een zelfbewust volk dat naar politieke zelfstandigheid streeft. In het geval van staatsnationalisme wordt eerst een staat gevormd en pas daarna tracht een elite het volk een samenhorigheidsgevoel op te dringen (zoals in Frankrijk onder de Lodewijken). Er bestaat nationalisme dat mikt op het afbreken van een bestaand staatsverband (zoals het Vlaams nationalisme) en er is nationalisme dat een breder verband wil scheppen (zoals in Duitsland onder Bismarck of zoals het streven naar Europese eenwording na W.O.II). Er zijn vele vormen en het gaat niet noodzakelijk om fascisme of fanatisme.
Vandaag leven miljoenen mensen met totaal verschillende origine op eenzelfde plek zoals in Brussel, Londen, Parijs, New York. Daar is de samenleving multicultureel. Maar wat in Londen gedijt, gedijt niet in Congo: er is geen algemene regel. Het nationalisme is er altijd en overal. Niemand zal afkeuren dat naties zich in het verleden onafhankelijk hebben gemaakt. Maar nationalisme kan “een ideologisch wapen in handen van heersende elites zijn.”3 Edoch, “We weten dat rechtvaardige eisen kunnen misbruikt worden maar daarom moeten we ze niet weggooien. (…) Wie het nationalisme als zodanig verwerpt moet het moedige politieke beleid van mensen zoals Lumumba, Nyerere, Castro afkeuren en dat gaat te ver.”4
Heeft een gemeenschap een specifieke identiteit? Onmiskenbaar maar men kan zich wel vergissen over de inhoud ervan. “Het gebeurt dat zelfrespect omslaat in arrogantie en zelfoverschatting, wat kan uitmonden in de principes van 'eigen volk eerst', 'vreemden buiten' en 'Deutschland über Alles' [anno 2025: 'America First'] Dat is een misplaatste keuze, geen fataliteit. Nationalisten, die hun identiteit willen veilig stellen, kunnen ook bereid zijn democratische relaties met andere gemeenschappen/culturen te onderhouden.”5
Men moet nuanceren: nationalisme kan belangrijk zijn voor emancipatie en ook een eenzijdig Europees nationalisme is een gevaar. Nationalisme kan ook best samengaan met openheid en tolerantie. Er is rechts maar ook links nationalisme dat een bevrijdende functie heeft, bijvoorbeeld in de strijd tegen achterstelling. Rechts nationalisme acht het eigen volk superieur, eigent zich eeuwenoude voorrechten toe ('bloed en bodem'), weert wat vreemd is, is protectionistisch en expansionistisch. Links nationalisme is emancipatorisch, bijvoorbeeld tegenover feodale monarchieën of tegen kolonialisme en imperialisme, zoals bij de Palestijnen of de Koerden.
Er zijn ook rechtse internationalisten. Bij de linkse internationalisten blijkt samenwerking tussen socialisten van andere naties moeilijk: in 1914 stemden Franse en Duitse socialisten voor militaire kredieten, wars van het internationalisme en de oorlog begon. Nationalisme is een nodige tussenstap in de politiek. Waarschijnlijk gaan zich in de toekomst grotere nationale eenheden vormen: Noord-Amerika (- andermaal profetisch schrijft Kruithof 25 jaar geleden:“Het is niet uitgesloten dat Canada, de Verenigde Staten en Mexico een superstaat zullen vormen.”)6, Latijns-Amerika, Europa, de Arabische wereld (“met een ontwikkeld islamitisch gemeenschapsbewustzijn, gericht tegen het Westen en het christendom met zijn imperialistische trekjes”)7, Afrika bezuiden de Sahara (waar “een pan-Afrikaans nationalisme in ontwikkeling is”8), Oost-Azië en dan zijn er nog de restgebieden Australië en Nieuw-Zeeland, Rusland en Midden-Azië.
In Europa is er extreemrechts nationalisme, in Vlaanderen is dat het Vlaams Blok dat een viertal strekkingen verzamelt met als thema's het separatisme en de Vlaamse autonomie, autoritarisme, antisyndicalisme, vreemdelingenhaat, orde en gezag, fascisme, katholicisme en veiligheid. Een cordon sanitaire is verantwoord omdat het VB de democratie bedreigt. “Als het fascisme dertig tot veertig percent van het electoraat voor zich wint, staat een totale oorlog voor de deur.”9 Het succes van extreemrechts is te wijten aan het falen van de grote partijen en verweer is pas efficiënt via grote sociaaleconomische investeringen. Zoals reeds gezegd bij de aanvang van deze aflevering, zijn de paupers die bij extreemrechts hun toevlucht zoeken, een vrucht van het neoliberalisme.
Een sociaal Europa met één gemaakte instellingen en een vijftigtal relatief onafhankelijke regio's is een streefdoel. Bij het slot van het hoofdstuk over nationalisme bespreekt Kruithof de toestand van België. “België is een constructie van de grote Europese mogendheden in 1830 en 1839. (…) Er kan een dag komen dat in het moderne Europese unificeringsproces de structuur van het klassieke België achterhaald zal zijn. Die formule past in ieder geval in ieder geval niet in het concept van een uit zelfstandige regionen samengesteld Europa.”10
(Wordt vervolgd)
(J.B., 18 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Spielt auf nun zum Tanz! (Andermaal Van Togenbirger)
Spielt auf nun zum Tanz!
(Andermaal Van Togenbirger)
Omsk Van Togenbirgers stem is verzwakt en de man is fel vermagerd, hij zit wat weggezakt in een stoel maar hij weet dat hij nu voor niemand meer hoeft te zwijgen want hij is monddood en wie monddood zijn, mogen vertellen wat ze willen, het haalt immers niets meer uit, hun woorden zijn zoals die van de doden die onbeschermd als wezen zijn: vreemden doen ermee wat ze willen.
Monddood is de schooier die op de grond gezeten aan de deur van de supermarkt zijn getaande gelaat in een te vriendelijke plooi perst om aan dat muntje te komen dat je in je jaszak tussen duim en wijsvinger klampt, in twijfel of je het hem kan toestoppen, alle omstandigheden in acht genomen: het publiek dat er sowieso is, de gevolgen van de act voor elke keer dat je daar nog voorbij moet als je een brood haalt, boter of vis, want je gezicht zal hij onthouden. Monddood is hij want hij heeft geen sociale status en dat in tegenstelling tot de hond wat verderop die hier op zijn baasje wacht en die de arme man geen blik gunt, hij heeft immers zelfs geen baasje, hij is zijn eigen baas, of is het zijn maag die hem de baas is, zijn het de kou en de ellende?
- Primo Levi, zo begint hij weer: Primo Levi schreef dat genocide weliswaar een vreselijke misdaad is die echter overtroffen wordt door de onverschilligheid daarover. Als ik u vertel, meneer, mevrouw, dat ten tijde van nazi-Duitsland mensen werden omgebracht terwijl zij in de waan werden gebracht dat zij geholpen werden, zult u misschien antwoorden dat dit allemaal lang geleden is, al is dat niet zo heel lang geleden, ik was immers een kind toen het gebeurde, ik speelde in de tuin met kiezels en met zand, terwijl miljoenen mensen een lot deelden naar aanleiding waarvan een dichter uit de Oekraïne vier jaar na de Tweede Wereldoorlog schreef:
“Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts wir trinken und trinken...”1
Woorden die blijven klinken waar zich de gruwel voltrekt terwijl men altegader de andere kant opkijkt, geen vuiltje aan de lucht, wij zijn onschuldig, we waren er niet bij, wij wisten van niets, het moet een misverstand geweest zijn!
- Mensen werden omgebracht terwijl zij in de waan verkeerden dat men hen hielp en het gaat er niet anders aan toe vandaag, op deze dag en op dit uur, dit eigenste ogenblik waarop mijn stem uw oor tracht te bereiken. Vergeefs, helaas, wat is het toch dat u zo doof maakt? Is het echt omdat de mond dood is die deze woorden zegt die even waar zijn als het licht dat in uw ogen schijnt? Ik zie u kijken naar mijn mond die wijl ik spreek, beweegt, maar gij luistert helemaal niet, alsof er geen geluid uit kwam en, hoort gij dan toch geluid, dan mijdt gij het om aan de geluiden die gij horen moet, ook maar enige betekenis te hechten: gij herleidt wat woorden zijn tot louter klanken, wat een huzarenstukje heten mag: abstractie maken van de werkelijkheid en tegelijk een fictie voor de waarheid houden.
Geen antwoord krijgt de oude man want zwijgen is een wapen tegen waarheid, een beproefd wapen: wie zwijgen, maken de woorden die de waarheid spreken, dood en zo eenvoudig is het om te moorden, men hoeft alleen maar na te laten om te antwoorden, totdat degene die op antwoord wacht, niet meer bestaat of, eerder nog, totdat hij daarvan overtuigd wordt dat hij alleen nog maar een schim is, immers, tot schimmen zal niemand het woord richten die nog bij zijn zinnen is.
- Mensen worden omgebracht terwijl zij in de waan verkeren dat zij geholpen worden en ik blijf het zeggen: wij leven niet langer in een rechtsstaat. In de rechtsstaat gelden wetten en wie zich daar niet aan houden, worden op het matje ontboden en moeten uitleggen wat hen ertoe bracht te breken met de wet. Blijft men het antwoord schuldig, dan volgen een veroordeling en een straf en zo geschiedt recht. Maar als dat wegvalt, ziet het plaatje er heel anders uit: er gelden ongeschreven wetten waaraan elkeen zich stilzwijgend onderwerpen moet en aan wie daaraan verzaken, wordt niet langer verzocht zich te verantwoorden voor een rechter, zij worden gewoon opgepakt, gevangen gezet, vermoord, terwijl wie achterbleven geheel onwetend vragen: waar zijn ze toch?
- Moordenaars geloven aldus de waarheid te trotseren maar die vindt wel andere monden om te spreken of wat had je gedacht van monden binnen in het hoofd? Heel moeilijk om ook die het zwijgen op te leggen!
“Wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng.”2
Voor het eerst zie ik Van Togenbirger wenen en hij zegt: Latino's werden nu aan het front gesignaleerd! Latino's, de meest vredevolle mensen op de ganse aarde, het doet denken aan de begraafplaatsen uit de oorlogen van de voorbije eeuw die vol liggen met lijken van rekruten uit de kolonies: over de oorlog wisten zij helemaal niets, maar zij werden massaal verscheept naar het continent van hun veroveraars om daar even massaal te sneuvelen, ver weg van hun gezin. Want wat kan het de potentaten schelen dat in Afrika en Azië kinderen naar hun vader vragen en moeders het antwoord schuldig blijven om hun kroost tegen de waarheid te beschermen daar kinderen nog te jong zijn om het te begrijpen, alsof er een leeftijd was waarop men het begrijpen kon.
- Die mensen worden door Trump gerekruteerd, zo meent Van Togenbirger: hij weet dat hun gezin van honger omkomt, zij staan immers al jaren bij die hekken, willen erover, om dan in de eethuizen van de rijken glazen te gaan wassen en met een poetsdoek de kastelen en de Tesla's te doen glanzen naar het voorbeeld van hun voorouders die in Wall Street en op Trafalgar Square de schoenen opblonken van hoge pieten. Die mensen worden op bevel van een verwende clown met hoogheidswaanzin naar een front gekatapulteerd en wel in een land waarover ze nog nooit hadden gehoord, laat staan dat ze ook zouden weten hoe de vork daar aan de steel zit: zij moeten daar gewoon gaan sterven, de rijken moeten immers aan hun aantal troepen komen zoals vastgesteld in het contract dat zij hebben met de duivel.
O, maar niemand wordt verplicht tot legerdienst, wij werken alleen maar met vrijwilligers, zo klinkt het hier, emmers full, uit de monden van de hoogwaardigheidsbekleders. Maar het is wel een mooie job voor wie het wil, dankzij defensie kan het hele land op beide oren slapen.
“Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen”3
- Kent u Jaap Kruithof? Vraagt Van Togenbirger. Politici doen alsof zij nog iets te vertellen hebben, zo schreef hij in zijn analyse van het neoliberalisme, maar het is Mammon die nu het dictaat voert, het zijn de megaconcerns en zij worden gedreven door blinde, onverzadigbare hebzucht die zoals elke andere verslaving net zo lang doorgaat totdat de dood over alle leven heerst.
Als reactie op de woelige jaren tachtig en negentig waarin het vertrouwen in onze basisinstellingen een felle klap kreeg, ontstond de wet tegen racisme en het centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding.
Van politieke vernieuwing kwam weinig in huis, noch nationaal, noch internationaal, noch op Europees vlak. Verder had de Belgische politiek af te rekenen met verzuiling (apartheid vanwege de katholieke kerk: zelfs duivenmelkersbonden waren katholiek of niet) en met pacificatie. De economie is allesbeheersend maar politici blijven doen alsof zij nog macht hebben.
Er komt postmodernisme, voluntarisme en idealisme, de politiek van de 'goede wil'. Kruithof: “Vager en inhoudslozer kan moeilijk (…) wat de ondergang van de politiek zelf betekent.”2“De beweging van politieke vernieuwing is geëindigd in versnippering. Men heeft gezondigd tegen de basislogica van maatschappelijke processen: eerst is er een sociale beweging, daarna volgt een politieke beweging, slechts uit die ontwikkeling volgt een politieke partij. Door ongeduld verkozen sommigen een omgekeerde volgorde. (…) Dat lukt uiteraard niet.”3
In de Nieuwe Politieke Cultuur komt de macht toe aan de bewierookte nieuwe burger, maar wie is hij? Er is sprake van een kloof tussen burger en politiek, ongenoegen, een vertrouwenscrisis, antipolitiek. Kruithof onderscheidt verschillende reacties tegen de zich uitbreidende corruptie en fiscale fraude in de politiek en de meest verregaande is die van het apolitisme. “Mensen van de gevestigde machten spreken over nihilisme, maar vergissen zich. Het gaat over een fundamentele kritiek op het liberale project om de economische gang van, zaken buiten het politieke discours te houden.”4
Extremen worden gemeden, iedereen schuift op naar het karakterloze centrum. “Hoe kun je politieke corruptie effectief bestrijden als andere vormen, bijvoorbeeld financiële, niet hard worden aangepakt? Is het niet zo dat velen zich van vijand vergissen? Dat is niet alleen unfair, maar ook verloren tijd. Wie zei er ook weer dat ons land niet opgewassen is tegen de internationale criminaliteit? Zal de Kredietbank Luxemburg, zetel van kapitalisten die de wet ontduiken, zijn geheimen prijsgeven? Als er een kanker is, moeten we die niet lokaliseren bij garnalen.”5“Vernieuwing op politiek vlak is niet mogelijk als het economisch geweld alles overspoelt.”6“Men beseft niet hoe diep egoïsme en bedrog zich in dat systeem hebben genesteld.”7“Sinds jaren ervaar ik met bitterheid dat veel mensen blijkbaar niet beseffen op welke onleefbare wereld we afstevenen door het despotisme van het kapitaal.”8
(Wordt vervolgd)
(J.B., 16 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.