Een dictator onderdrukt het volk maar in een democratie wordt hij uiteraard door het volk zelf verkozen en die paradox kan een feit worden doordat alleenheersers ook dikwijls populisten zijn: zij maken zich populair, zij weten het volk voor zich te winnen door standpunten in te nemen inzake een agenda die weliswaar gedeeld wordt door een anonieme (en derhalve onverantwoordelijke) massa maar die op de keper beschouwd helemaal niet realiseerbaar is omdat de realisatie van immorele plannen moet gebeuren door personen die daarvoor dan uiteraard de verantwoordelijkheid dragen en uiteindelijk (en meer bepaald op het ogenblik dat zij hun macht verliezen) veroordeeld zullen worden.
Die penibele situatie doet zich vaker voor waar sociale onvrede heerst en naar zondebokken wordt gezocht. De opkomst van Adolf Hitler geschiedde in de economische crisis van de jaren dertig van de voorgaande eeuw en precies zoals dat vandaag het geval is, ging een groot deel van het volk ertoe neigen om de schuld voor de malaise in de schoenen te schuiven van zekere segmenten van de bevolking zoals de joden, de Roma en nog andere groepen. Die minderheden werden dan gedemoniseerd met het oog op het vergemakkelijken van hun sociale en later ook fysieke uitschakeling.
De tragedie van de genocide die ook deze is van de oorlog situeert zich in de overgang van de immorele verzuchtingen van een anonieme massa (waarbij nog geen sprake kan zijn van schuld omdat men nu eenmaal mag denken wat men wil) naar de uitvoering daarvan door welbepaalde (door het volk verkozen) personen die dan uiteraard verplicht zijn om daarvoor de verantwoordelijkheid op te nemen en in geval van immorele daden, de schuld.
Edoch, van immoraliteit is binnen de natie in kwestie geen sprake zolang de betreffende houdingen en handelingen een wettelijke status genieten, zoals dat bijvoorbeeld het geval is met het racisme onder een racistisch regime binnen de betrokken natie. Het aan het licht brengen van die immoraliteit en de veroordeling ervan worden pas mogelijk door stemmen die van buiten de betrokken natie afkomstig zijn en meer bepaald vanuit de internationale gemeenschap, die immers ontsnapt aan de druk van het te veroordelen regime.
Worden dictators en hun trawanten van de macht verdreven, dan blijken zij meestal voet bij stuk te houden en ontkennen zij ook alle schuld omdat hun immorele handelingen zich hebben voltrokken in de legaliteit van bijvoorbeeld een fascistisch regime.
Zo wenst een anonieme massa van egoïsten aan onschuldige oorlogsvluchtelingen het asielrecht te onthouden, waarna een populist aan die massa de belofte doet dat als zij hem aan de macht brengt, hij die wens ook zal vervullen, bijvoorbeeld door hekken te gaan bouwen om migratie fysiek onmogelijk te maken. En belofte brengt schuld: eenmaal de betrokken populist verkozen is, staat hij bij de massa in het krijt en kan hij zijn schuld bij de massa pas afbetalen door zijn belofte gestand te doen door zich persoonlijk te lenen tot het effectief uitvoeren van de immorele wens van de anonieme massa. Met de van de immorele massa ontvangen macht legaliseert hij de immoraliteit waarna zich bijvoorbeeld een genocide kan voltrekken welke onbestraft blijft zolang het regime standhoudt.
Nu wordt het rijke noorden niet alleen gekenmerkt door het 'democratisch' karakter van de betrokken naties maar evenzeer en in de jongste decennia misschien wel veeleer door het verkapte populisme dat daarin in feite werkzaam is. Op die manier voltrekt zich (in het slechtste geval globaal) een sluikse metamorfose van democratie naar fascisme. Onder het voorwendsel dat de wereld gedemocratiseerd moet worden, kunnen zich dan strijdperken ontwikkelen die alleen maar resulteren in het schrikbeeld van een wereldwijd totalitarisme.
(J.B., 12 maart 2024)
09-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 4)
Democratie en mensenrechten (deel 4)
De reeds door Aristoteles (in de vierde eeuw voor Christus) en later door Alexis de Tocqueville (in 1835-1840) beschreven zogenaamde “tirannie van de meerderheid” wordt door de band beschreven als het onrecht waarbij de meerderheid haar wil oplegt aan een minderheid. Edoch, in een minder in het oog springende vorm kan het hier ook gaan om een minderheid die haar wil oplegt aan een meerderheid, met name waar deze minderheid stemgerechtigd is en de meerderheid niet en in dat geval hebben wij te maken met een vorm van het recht van de sterkste, eventueel gekoppeld aan bijvoorbeeld nationalisme.
Dit euvel doet zich vandaag voor waar het rijke noorden haar poorten sluit voor mensen uit het arme zuiden: de vooralsnog welvarende landen metamorfoseren tot heuse forten en houden, in weerwil van het asielrecht, armlastige vluchtelingen, op de loop voor oorlogen en dictators, buiten hun grenzen middels hekken over de hele breedte van een continent alsook middels omkoopsommen waar behalve de rijke landen, alleen de dictators in de arme streken wel bij varen.
Men ziet hierbij over het hoofd dat dit geweld pas mogelijk is door onheuse voorrechten en dat een beantwoording ervan middels tegengeweld te verwachten valt aangezien de vluchtelingen, ofschoon zij arm en rechteloos zijn, alsnog een absolute meerderheid vormen.
De mondiale herschikkingen van de economie welke heden aan de gang zijn, gaan uiteraard gepaard met oorlogen omdat de oorlog het verlengstuk is van de economie. Omdat ook daar het recht van de sterkste van kracht is, bestaat er weinig twijfel over de uitkomst van deze wereldwijde gedaanteverandering, te meer daar deze zich voedt met het kolonialisme en het neokolonialisme dat nu als een boemerang terugkeert naar het noorden dat zich in feite rijk gestolen heeft en dat nu in weerwil van de met juridische hoogstandjes gefabriceerde en in stand gehouden 'schulden' van de derde wereld, op het wereldtoneel wordt geconfronteerd met dit gigantische onrecht van de voorrechten, met in zijn zog de plicht tot “Wiedergutmachung”die neerkomt op een af te lossen schuldenberg die de Mount Everest naar de kroon steekt.
Een verschijnsel dat dikwijls wordt omschreven als 'immanente rechtvaardigheid' zal er wellicht voor zorgen dat de hekken die bedoeld waren om de vluchtelingen uit het zuiden buiten het noordelijke fort te houden, weldra gaan functioneren als de tralies van een noordelijke gevangenis van zodra de oorlog hier goed en wel voet aan wal zal gekregen hebben en de bevolking zal gevraagd worden zich te begeven in de richting van het front.
Afgezien van avonturiers, 'plichtsbewuste' burgers en ook lui die niet beseffen waaraan ze beginnen, zullen wellicht amper mensen bereid zijn om spontaan gevolg te geven aan die oproep: velen zullen het hazenpad kiezen, wat zich zal vertalen in een stroom van vluchtelingen, dit keer vanuit het rijke noorden richting het arme zuiden, waarbij zij tegen de eigen hekken gaan aanlopen vooraleer zij beslist niet met open armen ontvangen zullen worden in de door hen leeggeplunderde gebieden.
(J.B., 11 maart 2024)
08-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 3)
Democratie en mensenrechten (deel 3)
Een 'democratie' is een verkapte dictatuur: haar ideologische bril verbergt de slaven en spiegelt ons hun bevrijders als verknechters voor: geweld bedient zich nu eenmaal van de leugen. Bevrijding daarentegen vereist waarheid. Klokkenluiders in het spoor van Karl Marx brengen de slavernij aan het licht en worden om die reden door geweldenaars gevreesd en monddood gemaakt.
In de dictatuur wordt het bestuur van middel (namelijk: voor dienstverlening) tot doel (namelijk: macht om de macht). Maar middel en doel kunnen niet worden omgekeerd zonder dat ook waarheid en leugen worden verwisseld. Immers, om zijn doel te bereiken moet de dictatuur kunnen doorgaan voor democratie en moet de bevrijder als verknechter kunnen worden weggezet.
Middel en doel worden verwisseld alsook waarheid en leugen maar ten derde worden ook de rollen van dader en slachtoffer omgekeerd en derhalve worden goed en kwaad onderling verwisseld. De dader wordt immers onzichtbaar als boosdoener doordat hij erin slaagt om het slachtoffer als weldoener onzichtbaar te maken: dat is precies wat gebeurt in de tirannie die zich weet te verkappen als een democratie door het bestaan van de slaven (van de derde en de vierde wereld) aan wie de staat haar welzijn dankt, gewoon dood te zwijgen. Immers, mét de gevolgen van het aangerichte kwaad verdwijnt ook de boosdoener uit het vizier.
Uiteindelijk monden de genoemde perversies uit in de verwisseling van het leven met de dood: in de kapitalistische economie probeert het morsdode geld dat nooit zal leven zich voor te doen als een te bezaaien vruchtbare akker want als de plek bij uitstek om te investeren. Het voedsel daarentegen dat moet leven teneinde ons te kunnen voeden, wordt als chantagemiddel ingezet en desnoods vernietigd in functie van geldelijk gewin of macht over anderen.
De dictatuur, de tirannie, het fascisme en het totalitarisme kunnen niet bestaan zonder de genoemde perversies en om die reden proberen machtswellustelingen deze perversies tot elke prijs in stand te houden. Zij vinden medewerkers middels de omkoperij of de chantage en derhalve door alle leven het mes op de keel te zetten. Zij bestaan bij de gratie van verraders terwijl zij zich voordoen als de bejubelde schenkers bij uitstek van welvaart, gezondheid en geluk.
Wie een nieuwe identiteitskaart nodig hebben, moeten sinds kort ook de vingerafdrukken inleveren: deze vervolledigen, naar het voorbeeld van de biecht, de verborgen camera's, de afluisterapparatuur en de burgerinformatienetwerken die van ons allen potentiële misdadigers maken. Zij zullen eerlang worden aangevuld met stalen van ons DNA dat nu reeds gewijzigd wordt met het oog op totale controle of onderwerping. De overheid eist van de burger blind vertrouwen terwijl zij hem tot in den treure wantrouwt en wij weten allen dat een huwelijk onder die condities tot mislukken is gedoemd. Het hele toneel voltrekt zich onder de vlag van vrijheid en gelijkheid. Laten wij, zo niet optimistisch dan toch poëtisch, andermaal afsluiten met de beroemde en nu welhaast geheel bewaarheide woorden van de wijsgeer die de mens ziet verdwijnen “zoals een gelaat in het zand aan de kant van de zee”.
(J.B., 10 maart 2024)
07-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 2)
Democratie en mensenrechten (deel 2)
De conclusie van het eerste deel van dit artikel luidt dat een 'democratie' een onzichtbare dictatuur is omdat zij haar slaven verborgen houdt.
Immers, waar geen slaven te zien zijn, ziet men ook niet wie de staat recht houden en kunnen onnadenkende lieden algauw de indruk krijgen dat de welvaart van de staat te danken is aan de burgers die wél zichtbaar zijn, aan hun stemgedrag en aan de inspanningen van de door hen verkozenen.
Edoch, andermaal: het staat als een paal boven water dat elke democraat, zoals een westerling zichzelf graag noemt, zijn welstand dankt aan veertig à vijftig derde en vierde wereldburgers die onderbetaalde of geheel onbetaalde arbeidskrachten zijn, anders genoemd: slaven.
En of de verkozenen, die zichzelf graag als politici bestempelen, inspanningen leveren die de burgers en de sans-papiers ten goede komen, is een vraag die we hier nog open laten. Alvast blijkt het een feit dat zij zichzelf rijkelijk verlonen met de rijkdom die uiteraard de vrucht is van werkelijk arbeidende mensen en die zeker niet werd verzameld door de burgerij wiens taak zich immers vaak beperkt tot stemmen.
Bij die stemming zorgen de burgers van de 'democratie' er dan ook voor dat die politici aan de macht blijven die er op hun beurt voor zorgen dat de politieke werkelijkheid zoals hier beschreven, voortgezet wordt, wat wil zeggen dat men lustig de leugenachtige fabel kan blijven vertellen dat de welstand van de staat te danken is aan de burgers met hun stemrecht en dat er in een 'democratie' helemaal geen slavernij bestaat.
De veelheid aan partijen werkt bovendien mee aan de verdoezeling van de werkelijke gang van zaken omdat zij de valse indruk wekt dat men kan kiezen uit alle kleuren van de regenboog terwijl wij allen heel goed weten dat, afgezien van de vorming van kartels en nog andere dergelijke bedrieglijke afspraken, de partij voor de afschaffing van de slavernij a priori gedemoniseerd wordt en weggezet als communistisch of extreemlinks, waarbij de feitelijke machthebbers ervoor gezorgd hebben dat alle burgers deze benaming spontaan gaan associëren met onheil, onvrede, armoede en godbetert slavernij!
(J.B., 9 maart 2024)
06-03-2024
Democratie en mensenrechten
Democratie en mensenrechten
Het ideaal dat iedereen evenwaardig is, verwerpt de dictatuur en zo lijkt de democratie of de volksmachtook de juiste keuze voor het volk precies zoals voor het ego het egoïsme de juiste keuze lijkt. Maar egoïsten willen anderen kunnen overtroeven: de vrijheid van het egoïstisch liberalisme vecht met de gelijkheid van het socialisme. Bovendien is ook een volksmeerderheid die aan de minderheden de les spelt, dictatoriaal: rechten dankt men niet aan (getal)sterkte maar aan het gelijkheidsbeginsel omdat het 'recht van de sterkste' rechteloosheid is of barbarij.
De verzoening van vrijheid met gelijkheid vergt een dynamiek die het principe van de vrije concurrentie overstijgt: we zijn vrij om ons vanuit onze principiële gelijkheid te ontwikkelen tot onderling verschillende individuen maar waar die ontwikkeling het samenleven in de weg staat, moet dit verhaal beëindigd worden omdat mensen net als mieren, bijen en nog vele andere soorten tot samenleven veroordeeld zijn.
Op te merken valt dat in het oude Athene, bakermat van de 'democratie', de stemgerechtigde burgers een absolute minderheid vormden - de overgrote meerderheid van het volk waren slaven en zonder hen kon van een 'democratie' geen sprake zijn.
In feite is hetzelfde aan de hand met onze westerse 'democratieën': zonder de derde en de vierde wereld die de (neo)gekoloniseerde mensen vertegenwoordigen met een verhouding van veertig feitelijke slaven tegenover één 'democraat', kan van de zogenaamde democratie helemaal geen sprake zijn. Een 'democratie' is een onzichtbare dictatuur omdat zij haar slaven verborgen houdt.
Op die manier bestaat het democratische België enkel dankzij de mensen in haar kolonies (die nu haar neokolonies zijn) en bijvoorbeeld ook de mensen die hier (in de illegaliteit van valselijke constructies zoals onderaanneming) bijna alles wat wij al liggende van achter onze pc bestellen, al lopende tot op onze deurdrempels brengen. Zij wonen in hokken, zoals iedereen weet, zij draaien overuren, zij zijn ondervoed en wachten zelfs niet meer op de fooi.
(J.B., 7 maart 2024)
05-03-2024
Het wordt geregeld. Over abortus en euthanasie
Het wordt geregeld. Over abortus en euthanasie
02-03-2024
Volstrekt gewetenloos
Volstrekt gewetenloos
De Amerikaanse socioloog Peter Drucker stelt dat “gender en seksuele politiek geen bijzaak zijn voor extreemrechts - ze staan centraal.”1 Die stelling blijkt te worden bewaarheid nu de huidige Russische tiran komt aandraven met het absurde en kaduke voorwendsel dat de oorlog in Oekraïne in wezen een deugdelijke verdediging zou zijn van het christendom tegen de 'gefeminiseerde westerlingen', want aldus bestempelen oorlogszuchtige barbaren nu eenmaal progressieve pacifisten die zich niet langer wensen te bezondigen aan de moordlust.
Van het geloof dat door Poetin wordt voorgewend heeft de geschiedenis zelf definitief brandhout gemaakt en de moedige weduwe van zijn door hem tot de dood toe gemartelde politieke tegenstander Navalny heeft met recht op spreken daarover onder meer in verschillende videoboodschappen maar ook in een recente rede tot het Europese parlement een niet mis te verstaan oordeel geveld.2
Als nu op de dag zelf van de teraardebestelling van de Russische held voor de vrijheid, de katholieke paus de genderideologie bestempelt als “het lelijkste gevaar van deze tijd”3, kunnen zijn woorden niet anders geïnterpreteerd worden dan als het bekennen van kleur in de schaamteloze en barbaarse moordpartij die op een kernoorlog dreigt uit te draaien.
Het mag evenwel niet verwonderen dat de kerkvorst volgens het dictatoriale devies “divide et impera” het volk verdeelt middels de zoveelste poging tot demonisering van de LGBTQIA+-gemeenschap, daar een andere Russische vrijheidsstrijder deze superdictator want zelfverklaarde “vertegenwoordiger van God op aarde” reeds in de honderdvijfenveertig jaar oude parabel, “De Grootinquisiteur van Sevilla”, heeft ontmaskerd als de rechterhand van de duivel.4
De strijd voor gelijke rechten voor vrouwen wordt door de Romeinse keizer prompt weggezet als “het uitwissen van alle verschillen tussen mannen en vrouwen” en de tiran die kennelijk terug wil naar de era der slavinnen dat ook het tijdperk was van de aartsvader van de “religies van het Boek”5 verwijst op het betreffende internationaal congres op het Vaticaan van 1 maart 2024 naar de destijds ook door René Stockman6 aangehaalde woorden “Man en vrouw schiep Hij hen” in het boek Genesis, hetzelfde boek waarin de jaloerse God Jahweh aan de gezinshoofden van zijn uitverkoren volk gebiedt om hun oudste zonen te onthoofden en op een brandstapel aan hem te offeren waarmee hij de belijdenis afdwingt van het feit dat zij hem meer beminnen dan hun eerstgeborene.
“Man en vrouw schiep Hij hen”, zo staat het in de Bijbel en derhalve hebben wetenschapslui die wijzen op het bestaan van interesexen het bij het verkeerde eind - immers: “Quod non est in Scriptis, non est in mundo”, zoals de middeleeuwers het zegden: “Wat niet in de (Heilige) Schrift staat, bestaat ook niet in de wereld.” Waar men gelooft iets waar te nemen in de wereld dat echter niet in de Schrift terug te vinden is, wordt men derhalve prompt door zijn zintuigen bedrogen. Wie tegenwerpen dat zij god niet zien, die zien hem alsnog want hij is onzichtbaar - zo immers wil het de Bijbel waarmee sinds oudsher alle tirannen schermen om ganse volkeren middels de meest absurde voorwendsels aan zich te onderwerpen en hen vervolgens tot op het bot te kunnen pluimen.
Door het te hebben over “gender-ideologie” insinueert de paus in weerwil van de wetenschappelijke bevindingen dat verschillen in gender objectief onbestaande zouden zijn en slechts geïnduceerd zouden worden door een welbepaalde ideologie maar door die benaming bovendien van (de superlatief van) het adjectief “lelijk” te voorzien en te spreken over “genderideologie” als over het “lelijkste gevaar” waarmee we in deze tijd geconfronteerd zouden worden, pookt hij bovendien de haat op die de verdedigers van het machisme delen jegens wie door hen als gefeminiseerd moeten worden bestempeld en dat zijn de pacifisten en in de context van de huidige oorlog degenen die de westerse waarden van vrijheid en gelijkheid voorstaan en die de tirannie bestrijden die haar wortels heeft in het geloof dat alle macht van boven komt en dat derhalve ongehoorzaamheid aan het gezag verwerpelijk is want ketters, zoals ook de democratie en de zelfbeschikking van het volk die immers aan de macht der papen vreten en aan de hegemonie van de dictators.
Dat in de eenentwintigste eeuw de zo gevreesde terugkeer naar de barbarij waarvoor gewaarschuwd door “de laatste getuigen” (van de Tweede Wereldoorlog met zijn concentratiekampen) alsnog mogelijk blijkt en ook met de dag waarschijnlijker wordt en dan nog door toedoen van wie zichzelf “het grootste moreel gezag ter wereld” achten, wordt heden prangend, vooreerst door toedoen van de brutale moord op een vooraanstaand cultuurdrager en vrijheidsstrijder maar veeleer nog door toedoen van de besproken 'geste' van de paus van Rome die op een uitgekiend moment de sedia gestatoria aan de minderheden en de zwakkeren de natrap van hun leven toebedeelt, zich aldus andermaal profilerend als hyperhypocriet en zonder enig schuldbewustzijn.
(J.B., 2 maart 2024)
1 Zie het artikel d.d. 16.08.2019, getiteld: “LHBTIQ's tegenover extreemrechts: slachtoffers, meelopers, verzetsstrijders”, dat in een Nederlandse vertaling van de redactie van Grenzeloos de inhoud weergeeft van een jeugdkamp van de Vierde Internationale op 25 juli 2019, eerder verschenen in het Engels op de website ESSF: http://www.europe-solidaire.org/spip.php?article49833 Zie ook ons artikel d.d. 11 februari 2024, getiteld: “Extreemrechts, symptoom van zwakte”: https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3333284
Ik ben een oude man, zegt Omsk Van Togenbirger in een interview dat naar zijn eigen zeggen misschien wel zijn laatste is: als ze mij vermoorden, maken ze geen grote buit maar ik vrees veeleer dat ik niet meer spreken zal omdat straks misschien de wereld weg zal zijn. Ik spreek dan ook vrijuit.
Wat Joelia Navalnaja zegt1 is waardig, waar en moedig. God behoede dat het niet gebeurt maar omdat niemand in de toekomst kijken kan, moet ik hier wel zeggen: misschien vindt zij straks haar lotgenote in de weduwe van Julian Assange.
Stella Moris zal dan beslist mogen spreken voor het Russische parlement maar hier zal zij evenmin te zien zijn of te horen als de weduwe van Aleksej Navalny nu te zien is of te horen in gans Rusland. En ook zij zal het bij het rechte eind hebben, waardig spreken en van moed getuigen.
Poetin is de leider van een criminele bende maar is zijn tegenvoeter in dezelfde functie dat niet eveneens? De speling van het lot wil nu dat Joelia Navalnaja haar toespraak richt tot politici en dat zij zegt, heel letterlijk, dat Poetin geen politicus is maar wel een monster en de leider van een criminele bende.
Edoch, één opgeteld bij één is twee en nimmer drie en maak nu zelf de optelsom en antwoord eerlijk zonder bang te zijn: zijn wij niet dag in dag uit getuige van de fratsen van de dievenbende die voor filantropen willen doorgaan maar die het volk bestelen en bedriegen en straks ook nog vermoorden aan het front?
Want de speling van het lot wil ook dat de getuigenis over de waanzin van de 'wereldleiders' die nu voor het westen maar straks met evenveel bravoure voor het oosten wordt vertoond, slechts de oorlog kan bespoedigen omdat zij de partijdigheid aanwakkert en meteen ook de polarisering van de bevolking van de hele wereld.
Men dient heel goed te beseffen dat dit pas mogelijk is omdat het volk alom gehoorzaamt aan die leiders die hun functie helemaal niet waard zijn. En zo verschijnt spontaan een tweeëntachtigjarige Russin die bloemen neerlegt bij de gedenkplaats van de held die wij straks moeten begraven en die over de onmens zegt: “Waarom hem gehoorzamen? Wij zijn met 140 miljoen!”2
De weg naar boven is de weg naar beneden, aldus Herakleitos, de allereerste wijsgeer. Van zodra Escher zijn wereld laat kantelen loop je op de trap naar boven recht de diepte van de kelder in. Het huis waarin wij wonen, is het niets tussen de muren. De taal wordt verstaan in de stilte achter de woorden. De aanwezigheid van het afwezige is meer aanwezig dan wat dan ook. Het licht beneemt ons het zicht op wat alleen de blinde ziet en terwijl wij geloven dat wij ons zien aan onze eigen ogen danken, zijn zij slechts gaten waar de dag in valt. Het licht verstrooit ons daar het alles rondom ons aanwezig maakt, daar het de zintuigen en de zinnen prikkelt en de fantasie op hol doet slaan, doch wie zien willen en begrijpen, sluiten prompt de ogen en trekken zich terug in 't donker waar de geest in lichterlaaie staat.
Zo raakt de duisternis ook niet degene die de ogen sluit en tevens geldt: de dood raakt nooit de betrokkene zelf doch steeds een ander want niemand zal zichzelf ooit moeten missen. Om dezelfde reden staat sociale uitsluiting gelijk aan moord, want alleen een god kan doden doen herrijzen. Dat vrede oorlog is en oorlog vrede, volgt uit de repressie van een tirannieke geest. Maar ook de omkering van licht in duisternis en van duisternis in licht, resulteert uit een repressie, dit keer uitgeoefend door de duivel zelf.
(J.B., 29 februari 2024)
27-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 4)
Het licht en de duisternis (deel 4)
Alleen middels repressie kan de keizer vrij en onbekommerd de straat op met zijn nieuwe kleren; alleen door dit kwaad wordt de belijdenis afgedwongen dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie en zo manifesteert het zich ook; alleen door dwang kunnen waarheid en leugen worden verwisseld, werkelijkheid en fictie, oorlog en vrede. Waar de betrokkenen bezwijken, stemmen zij ermee in dat hun wil wordt ontkoppeld van wat ze doen en aldus worden hun lichamen bezeten of het bezit van een ander - een massa, kuddemensen, robots, frontsoldaten.
Omzeggens naar het voorbeeld van de gestolen brief van Edgar Allan Poe kan dit kwaad zich verbergen in het volle licht van zodra de plek onder de schijnwerpers het territorium werd van de niet-persoon. Pas middels vermomming kan de ziel die perversie overleven en zo ontstaat de taal en kan Wittgenstein stellen: “Die Sprache verkleidet den Gedanken.” De joden zingen “Die Gedanken sind frei” en dat is niet het geval omdat zij verzwegen worden maar omdat de taal ze onttrekt aan de ogen van de duivel.
Het licht van Lucifer kan de ziel niet detecteren omdat zij zich verhult in een taal die aan zijn begrip ontsnapt, daar hij uitsluitend het “rechnende Denken” van Heidegger verstaat en de wiskunde die de planeten in hun banen houdt. Lucifer is weliswaar in staat om partituren te lezen maar voor de muziek die zich immers aan de noten zelf onttrekt, blijft hij potdoof; nog beter dan de beste machine kan hij mechanisch rijmelen en stafrijmelen maar de poëzie zelf ontgaat hem volkomen en hij beseft het niet; hij calculeert, bootst na en reproduceert maar hij benijdt de mens zijn deelname aan het goddelijke in de kunst van de creatio ex nihilo: de schepping blijft aan elk schepsel vreemd dat niet werd geschapen naar zijn Scheppers beeld en gelijkenis en derhalve ook aan de engelen die ofschoon zij zuivere geesten zijn, de opdracht kregen de mens te dienen. De ziel verbergt zich, ver voorbij de logica en de ratio, in de kunst die ontsnapt aan het verstaan van de boze: zij bevindt zich in een klaarte die niet van zonlicht is gemaakt en evenmin van de geest die de engelen delen en die klaarte wordt pas mogelijk onder vermommingen die de schijnwerpers verblinden.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 februari 2024)
26-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 3)
Het licht en de duisternis (deel 3)
Het kwaad verbergt zich altijd en overal maar wat gebeurt er nu als het zich niet meer verbergen kan? Want het tijdperk van de controlefreaks is aan de gang; alom hangen de onzichtbare doch alziende en alles horende camera's; de klok rond en tot in de verste uithoeken van de wereld zitten in de burgerinformatienetwerken die doen denken aan de massahysterie ten tijde van Ceausescu van Roemenië, voortaan alle buren elkander te begluren en ofschoon de kerk destijds met haar sprookjes over biecht en zonden aan haar gelovigen, verzonken in veel diepere dromen, de les bleef spellen tot in het ledikant, steekt het kristallen paleis, zoals Dostojevski de anonieme en onmenselijke staat genoemd heeft, vandaag de paus van Rome naar de kroon. Wat overigens niemand mag verbazen omdat diezelfde grote schrijver in zijn parabel van de grootinquisiteur de kerkvorst dwong tot de bekentenis dat hij met de duivel samenzweert in hoogst eigen persoon.
Wat wij eerder zegden over het derde stadium dat op de twee van Augustinus volgt, is ook hier nog van tel. Ter herinnering wees deze kerkvader op het feit dat voor de zondeval de menselijke vrijheid zich vertaalde in de mogelijkheid tot zondigen (“posse peccare”), na de zondeval veranderde die toestand in de onmogelijkheid om niet te zondigen (“non posse non peccare”) en op het Einde van de Tijden volgt noodzakelijk de derde fase waarin het zondigen zelf onmogelijk werd gemaakt (“non posse peccare”) - uiteraard ingevolge een ongeziene dwingelandij. Die dwang resulteert zoals iedereen wel weet uit de controle omdat wie beseffen dat zij in de gaten worden gehouden, hun gedrag spontaan gaan afstemmen op wat van hen verwacht wordt.
De zonde tegen door dwingelanden opgelegde wetten kan zich niet meer verbergen en omdat het “kunnen zondigen” met de mogelijkheid van de vrijheid samenvalt en zo ook met het mens-zijn als zodanig, verandert dit verzet van strategie: het gaat zich prompt vermommen. Nu de rust van de nacht met zijn nare maar ook zoete geheimen voorgoed de doodsteek kreeg door de eeuwige schijnwerpers, de camera's, de betaalkaarten, de identiteitscontroles, de vaccinatiepassen en nog vele andere kettingen en sloten waarbij in eenzelfde beweging de identiteit van elke menselijke persoon meedogenloos werd afgemaakt zodat van ons aller wezen alleen nog de lege huls overblijft, kunnen wij wat alsnog rest van onze vrijheid alleen nog overeind houden door de misleiding van het Alziend Oog middels de bontste verkleedpartijen en zo ziet de eertijds doodserieuze wereld zich genoodzaakt om te transformeren in een eeuwig carnaval. “Die stillschweigende Abmachungen zum Verständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert ”1, zo luidt de slotzin in de stelling 4.002 van Ludwig Wittgensteins Tractatus Logico-Philosophicus. En deze zin wordt voorafgegaan door de volgende diepzinnige frasen: “Die Umgangssprache ist ein Teil des menschlichen Organismus und nicht weniger kompliziert als dieser. Es ist menschenunmöglich, die Sprachlogik aus ihr unmittelbar zu entnehmen. Die Sprache verkleidet den Gedanken. Und zwar so, daß man nach der äußeren Form des bekleideten Gedankens schließen kann; weil die äußere Form des Kleides nach ganz anderen Zwecken gebildet ist als danach, die Form des Körpers erkennen zu lassen.”2
Dat de mens voortaan nooit meer onverkleed zijn stek verlaat, betekent meer bepaald dat hij zich ervoor zal hoeden om nog langer te zeggen wat hij denkt of te doen wat hem goed dunkt: met de recuperatie van de eigen ziel als oogmerk, gaat hij zich gedragen als een robot nog vooraleer hij daartoe door de dwingeland herleid kan worden, zodat de duivel nimmer zien kan of hij nu te maken heeft met mensen of met reeds ontmenselijkte hulzen. En zo heeft het licht van Lucifer dat in de duisternissen schijnt om daar zijn rivaal die de mens is te verjagen, alleen nog een verpakking in 't vizier terwijl de ziel die zich gedwongen weet om zich almaar dieper te verbergen, uit de wereld wegebt. Of het alvast daarvan de schijn heeft dat het dat is wat zij doet.
In de supermarkt liep ik hem dit keer letterlijk tegen het lijf en het scheelde geen haar of een hoge rek volgestapeld met flessen rode en witte wijnen, rosé en cava viel om maar het bleef bij een muzikaal gerinkel dat eerst luid klonk zoals kerkklokken van over verre akkers en dan wegstervend zoals een in de mist verdwijnende stoet met karren vol belletjes van kristal en zilverwerk. Pas toen het weer stil was en de voor de duur van enkele seconden tot gipsen beelden geworden voorbijgangers begonnen weer te leven en verder te wandelen alsof er niets gebeurd was, herkende ik de dader, de nu wel stokoude Omsk Van Togenbirger, fel vermagerd als hij was en werkelijk gekrompen tot amper de helft van de lichaamslengte waarvan ik geloof dat hij die had bij onze jongste ontmoeting. Hij had mijn gedachten gelezen want hij zegde prompt:
Maar ook gij zijt ouder geworden!
Weet ik, zo antwoordde ik hem, zo lang ik maar niet wijzer word!
Inderdaad, zei hij: wijsheid is ongetwijfeld een wel heel pijnlijke zaak!
Zo bedoelde ik het niet, antwoordde ik, maar wat bedoelt gij dan?
Wijsheid komt pas met de jaren: men snapt pas hoe de zaken draaien als men oud geworden is en het helaas te laat is om daar nog iets te kunnen aan doen.
Dat is waar, zo beaamde ik zijn woorden, en bij wie de wijsheid aan de grijsheid voorafgaat, worden prompt vermoord!
Gij bedoelt Navalny?
Bijvoorbeeld, ja. Ik las onlangs zijn politieke levensgeschiedenis en die verschilt kennelijk amper van deze van de activisten in het westen. Het is een lange strijd tegen de fraude en de corruptie bij de politici.
De politiek is een voorwendsel, zo repliceerde Van Togenbirger bitsig: politici zijn gewiekste commerçanten, legale dieven, zij houden zich helemaal niet bezig met de staat en met het welzijn van de mensen. Politici zijn superdieven.
In Rusland dan toch, zo probeerde ik hem te temperen.
Overal, mijn beste! Gij weet toch waarom mensen in de politiek gaan?
Vertel het mij!
Commerçanten, fraudeurs en dieven hebben een veel te lastig leven, dat is de reden. Een dief moet zorgen dat hij aan een wapen komt, hij moet zijn slaap inkorten om des nachts op pad te gaan, hij neemt het risico dat hij op heterdaad betrapt wordt, misschien wordt hij wel neergeschoten op zijn werk ofwel belandt hij in de gevangenis en hij riskeert torenhoge boetes. Wie in de politiek gaan, hebben het geld voor het rapen!
Is dat niet een beetje kort door de bocht?
Betaalt gij dan geen belastingen, mijn beste? Geen mens ontsnapt er aan! En hoeveel van uw zuur verdiende centen vloeien aldus naar de staat? Een derde, zegt gij? Dat zijn dan alleen de rechtstreekse taksen. Maar op alles wat men koopt en verkoopt, wordt een tol geheven: op arbeid, eigendom, voedsel, drank, woongelegenheid en kortom alles wat gij ziet en niet ziet. En die belastingen belanden op een grote hoop: een geldberg om het zo te zeggen. Die geldberg, mijn beste, bevindt zich in Brussel, onze hoofdstad. Rond die geldberg zitten in een wijde kring de politiekers. En zij bedienen zichzelf, ja, naar believen nemen zij onophoudelijk briefjes, stapeltjes bankbiljetten van de berg en vullen daarmee hun zakken. En die berg, mijn beste, en dat is nu het leuke, wordt helemaal niet kleiner, omdat de toevoer van biljetten nimmer ophoudt. En als hij dreigt te krimpen, gaan degenen die er omheen zitten en er hun zakken mee vullen, gewoon nieuwe belastingen heffen, taksen allerhande met nieuwe en modieuze namen, namen die bovendien geen tegenstand dulden. Geen nachtwerk meer, geen risico om geklist te worden door champetters, om boetes toebedeeld te krijgen of om jaren in een cel te moeten slijten. Straffen zijn ver weg omdat er helemaal geen getuigen zijn: men hoeft alleen te weten wie allemaal rond de berg gezeten zijn en graaien en dat volstaat, de ene immers moet zwijgen voor de andere.
Maar ik zie die geldberg helemaal niet!?
Dat komt omdat het kwaad zich altijd en overal verbergt, mijn beste. En de beste plaats om zich te verbergen, bevindt zich in het volle licht. Lees er maar Edgar Allan Poe op na, ik geloof dat het in De gestolen brief is dat hij dit griezelige thema aankaart, dat in feite zou oud is als de mens zelf. Poe schreef De gestolen brief zo'n honderdtachtig jaar geleden maar het onderwerp werd reeds in de oudheid geliefkoosd door de dramaturgen. Maar wees gerust, de geldberg bestaat echt, en wat meer is: het is nu een put geworden die er alsnog in slaagt om zich als een berg voor te doen en die warempel heel wat beleggers lokt met staatsbons en nog vele andere listen, al is het einde van dat liedje nu in zicht.
Is dat zo?
Ik vrees het, er is immers niet alleen die berg in onze eigenste hoofdstad want de wereld telt honderdzesennegentig erkende staten met elk een eigen hoofdstad en een geldberg. Het is een eigenschap van geldbergen dat zij ook onderling kunnen concurreren en dat bovendien onafgebroken doen. De berg in Brussel is een put geworden zoals ook die in Parijs, Berlijn, London en noem ze maar op, de Europese grootsteden die geloofden dat zij met hun euro onaantastbaar waren, dat zij, om maar iets te zeggen, de Amerikaanse dollar een hakje konden zetten. Wat in Washington dreigde een put te worden, is nu Hocus Pocus weer een heuse berg dankzij de wapenhandel. In de westerns immers hoort men alom het refrein dat iedereen doet beven: “Uw geld of wat dacht u van uw leven?”
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 februari 2024)
23-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 1)
Het licht en de duisternis (deel 1)
Het kwaad schuwt het licht. Dat houdt echter niet in dat kwade dingen die zich een positie onder de zon weten te verwerven, daardoor ook goed worden. Het kwaad kan zich pas in de schijnwerpers begeven op voorwaarde dat het beschermd wordt door machten die mogelijke tegenstanders van die activiteit naar het leven staan. Dat gebeuren volstrekt zich dan zoals de beroemde stoet met daarin de keizer met zijn nieuwe kleren. Immers, wat zo doende openbaar gemaakt wordt, moet tegelijk worden verzwegen. Het wordt getoond aan de ogen maar die moeten in het gesprek met zichzelf, dat noodzakelijk voorafgaat aan het gesprek dat hun bezitters hebben met anderen, zeggen dat ze iets anders zien dan hetgeen ze zien. Vervolgens moeten die anderen deze leugen beamen als waarheid, wat tot gevolg heeft dat de ogen zelf bij hun bezitters gaan inboeten aan krediet. De leugenachtige communicatie versterkt het in de kiem smoren van de meest directe getuigen die onze zintuigen zijn en die ons aldus worden ontvreemd. De machten die de leugenachtigheid in kwestie afdwingen, gaan derhalve niet slechts de geest van hun slachtoffers beïnvloeden, zoals ideologieën dat doen, maar ze gaan ook de zintuiglijke wereld waarin de lichamen van de slachtoffers leven, vervormen. Die vervorming is niet zomaar een geringe aantasting van een beeld zoals dat gebeurt met het beeld achter een ruit waarop regendroppels uiteenspatten: het gaat om een totale vervanging van wat men werkelijk meende te zien door iets dat er helemaal niet is maar dat zich wel opdringt als een bestaande. Dit maakt het slachtoffer niet allen blind maar het geeft aan het slachtoffer tevens ogen die een heel andere en onechte wereld zien welke een maaksel is van de boosdoeners in kwestie die hun slachtoffers in die waan opsluiten. In deze tijden waarin mét het bestaan van God ook het bestaan van de duivel (omschreven als de niet-persoon bij uitstek) ontkend wordt, kan niemand er omheen dat hij de gevangene is van een waanwereld die hem niet loslaat zolang hij zich niet weet te bevrijden van de betrokken machten die hem het zicht op de oorspronkelijke werkelijkheid benemen. Onze zintuigen en onze lichamen zijn niet langer de onze, ze zijn het bezit van vreemde machten en aldus worden wij bezeten.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 februari 2024)
22-02-2024
Over Navalny
Over Navalny
Een gelaat van zand
Een gelaat van zand
Een groep van artsen wensen nu dat alle burgers een verklaring ondertekenen waarop zij invullen of zij zich al dan niet laten vaccineren en indien niet waarom dan, waarbij zij kunnen kiezen uit een tiental opgesomde redenen.1
Uiteraard loopt een dergelijk initiatief van bij de aanvang mank aangezien wij intussen leven in de wereld van de vrije markt. Als u, mijnheer, mevrouw, een fabriekje hebt waarin u, om maar iets te zeggen, confituur van aardbeien produceert, en u wenst dat alle burgers van het land een papier invullen met betrekking tot uw product waarop zij verklaren of zij al dan niet uw confituur zullen eten en indien niet waarom dan niet, waarbij zij dan kunnen kiezen uit een tiental opgesomde redenen (1. Ik lust geen aardbeien; 2. Ik krijg huiduitslag van aardbeien; 3. Ik teel mijn eigen aardbeien en maak zelf aardbeienconfituur, …) dan zal men u gewis en terecht aanwrijven aan grootheidswaanzin te lijden. Immers, de wil om de hele consumerende bevolking van dit land te kunnen dwingen om stelling in te nemen tegenover een eigen marktproduct, kan inderdaad niet anders dan als waanzin worden weggezet: mocht iedereen dit eisen, dan was het leven miljarden keren te kort om de navenante paperassen in orde te krijgen en er waren veel te weinig bomen om het papier daarvoor te kunnen leveren.
Weliswaar worden dit soort van verantwoordingen vaak van het volk geëist, meer bepaald in post-dictatoriale perioden. In dictaturen immers worden ideeën alsook andere producten aan het volk opgedrongen en worden weigeraars veroordeeld tot onder meer verbanning, gevangenisstraf of ter dood veroordeling. Zwakt de dictatuur af, dan stelt men iedereen voor een keuze waarbij men wel meent te mogen eisen van de weigeraars van het product in kwestie dat zij openbaar en dus op een kwetsbare wijze - voor een rechter ofwel publiekelijk - hun keuze verantwoorden.
Zo is bijvoorbeeld de kerk erin geslaagd om quasi iedereen in de gechristianiseerde of door haar onderworpen werelddelen te dwingen tot stellingname tegenover haar deviezen: wie volgden, hoefden verder niets te doen maar twijfelaars en ongelovigen zagen zich genoodzaakt om desnoods dikke boeken te schrijven onder titels in de trant van: “Waarom ik niet (meer) geloof”. En nu de kerk alhier heeft afgedaan, zijn in hetzelfde bedje ziek (met de plaag van de hoogheidswaanzin) de opvolgers van de klerikale dictators, zijnde de politici alsook steeds vaker de medici en alle andere wetenschapslui (weliswaar met uitzondering van de wiskundigen wiens bedrijvigheid in wezen een spel is).
Ligt de dictatuur in een wat verder verleden, dan voelt niemand zich uiteraard nog verplicht om stelling in te nemen tegenover ongeacht welke uitlating vanwege ongeacht wie omdat het zich verantwoorden pas een plicht kan zijn van onderdanen jegens oversten of van mensen die verplichtingen hebben tegenover anderen aan wie zij zekere dingen verplicht zijn. En hier ziet men alras het probleem opduiken van de objectieve ethiek met de discussie rond de deviezen van Immanuel Kant als mogelijk model, een kwestie die niet in één adem van de hand gedaan kan worden. Welke plichten hebben mensen tegenover medemensen in het tijdperk dat volgt op de hegemonie van de religie(s)?
Velen en niet in het minst de aanvoerders van de betrokken machten zullen nu aanvoeren dat het algemeen belang op het spel staat waar van wetenschappen sprake is maar dat argument verschilt in geen enkel opzicht meer van wat destijds de kerk aanvoerde ter handhaving van haar positie: het is voor uw eigen welzijn dat wij u tot gehoorzaamheid willen kunnen dwingen, zo verzekerden ons de vaders van het heilige en onfeilbare instituut waarvan Dostojevski in zijn fabel van De Grootinquisiteur de ware aard aan het licht bracht en in dezelfde lijn wordt nu geschermd met het algemeen goed van onder meer de volksgezondheid, het algemeen welzijn en de welvaart als argumenten om gehoorzaamheid aan de nieuwe instellingen te kunnen afdwingen.
Het mag duidelijk zijn dat, nu de vrije markt gezorgd heeft voor de privatisering van zowat alles, incluis de opvoeding, de gezondheid en de wetenschappen, geen enkele van al deze tenslotte te consumeren zaken ook maar iets nog verplichten kan, aangezien het koopwaar is dat zich positioneert tegenover cliënten die nog steeds zelf beslissen wat ze met hun geld gaan doen, tenzij een politieke overheid zich het recht toe-eigent om die klus af te handelen in hun plaats, zoals dat het geval is met de aankoop van vaccins maar ook met betrekking tot de financiering van de openbare omroep, de onderwijsinstellingen, de landsverdediging en nog zoveel andere zaken waarvan de noodzakelijkheidskwestie in steeds nauwere schoentjes komt te staan. Moeten wij ons leven gaan riskeren aan een front waar wordt gevochten om principes die men heeft alleen maar omdat men hetzij aan deze hetzij aan gene zijde van dat front geboren is? Is het correct dat de belastingen die de overheid aan iedereen oplegt, geïnvesteerd worden in de promotie van culturele richtlijnen waarmee per definitie niet iedereen het eens kan zijn? Is het geen aanfluiting van de fundamentele mensenrechten wanneer ons spreekrecht en onze keuzevrijheid gelijkgesteld worden met het recht, of veeleer nog met de plicht om de eigen mening in te passen in vooraf bekokstoofde antwoorden in de vorm van multiplechoice-antwoorden? Mag de bijzonder misleidende vooringenomenheid waarbij voor waar wordt aangenomen dat de kwestie van de gezondheid gelijklopend is met die van de volksgezondheid dan niet aan kritiek worden onderworpen? Om het bij een voorbeeld met betrekking tot het laatstgenoemde te houden, kan hier verwezen worden naar het jammerlijke historische onverstand dat zich nu dreigt te herhalen en waarmee Adolf Hitler de volksgezondheid meende te ondersteunen door massaal de zieken om te brengen.
De theologie heeft weliswaar haar tijd gehad maar nu zij in een groot deel van de wereld zo niet wereldwijd werd vervangen door het gedrocht van de economie van de vrije markt, staan onderwijs, gezondheid, politiek en noem ze maar op, alle mogelijke openbare sectoren, onverbiddelijk onder de niets en niemand meer ontziende heerschappij van Mammon: het goede is wat de economie doet draaien, ook als dat gebeurt ten koste van de welvaart van quasi alle enkelingen die haar torsen en in wiens dienst zij zou moeten staan zoals elk nuttig werktuig, en deze spijtige middeldoelomkering kentekent derhalve niet alleen alle dingen maar tevens alle mensen. Het tijdperk van de golem heerst: de onmens die allen onderworpen heeft en het niet kan laten om ijverig door te gaan met het doordrijven van zijn waanzin totdat hij allen zal verpletterd hebben. De Franse filosoof Michel Foucault besloot in 1966 De woorden en de dingen met de uitspraak dat weldra de mens dreigt te verdwijnen zoals een gelaat van zand aan de oever van de zee.
NB: Kennelijk wordt de op de blogs gedropte tekst binnen de paar seconden naar het Engels vertaald en vervolgens weer naar het Nederlands, waardoor de blogtekst geheel onleesbaar kan worden. Zo bijvoorbeeld vertaalt men "de mens" (Nederlands) naar "men" (Engels voor "mensen") en vervolgens weer naar het Nederlands als "de mannen". Om die reden voegen wij onder het artikel een PDF-versie omdat dergelijke automatische veranderingen binnen die bestandsvorm vooralsnog onmogelijk zijn. De tekst van de PDF kan gelezen worden nadat op de link onder deze tekst werd geklikt. (J.B.)
De duivel gunt de mens zijn vrijheid niet. Zoals in 1654 Joost van den Vondel dichtte, benijdde Lucifer God en de naar zijn beeld en gelijkenis geschapen mens, te meer omwille van Gods aangekondigde menswording en de plicht voor alle engelen om voortaan de mens te dienen. Daarop bracht de gevallen engel de mens met zijn nageslacht ten val en werd hij zelf uit de hemel verbannen naar de hel.1
De duivel gunt de mens zijn vrijheid niet omdat de mens met zijn vrijheid samenvalt en dat in tegenstelling tot de dieren, de planten en de stenen die blind gehoorzamen aan de natuur. Deze laatsten worden in de ruimte rondgeslingerd, zij worden door de wind bewogen en door instincten, hierin onderscheiden van de mens die vrij kan zijn - tenminste als hij daarvoor kiest.
Want niet alle mensen kiezen voor de vrijheid, niet allen willen mens zijn ofschoon dat in hun vermogen ligt: velen en misschien wel de meesten nemen vrede met het dier en zij zoeken ijverig naar het meest profijtige evenwicht tussen de lasten en de lusten waarbij zij ernaar streven om de laatst genoemden voor zichzelf te houden en de eerst genoemden over te laten aan een ander.
De duivel gunt de mens zijn vrijheid niet, hij ontneemt ze hem en hij doet dat door hem te ketenen aan alles wat niet van geest is; zijn geest vernietigen kan hij immers niet maar waartoe hij wel in staat is, is de in beslagname van zijn onstoffelijkheid of zijn geest die daarmee samenvalt en die nog overblijft als alle stof is uitgezongen. Inbeslagname van de menselijke geest of van de mens tout court betekent in bezit name en wie in bezit genomen werden, zijn bezeten. En bezetenheid is altijd het in bezit genomen worden door wat vreemd is aan degene die bezit wordt en die daardoor ophoudt om bezit te zijn van zichzelf. Met andere woorden is de bezetene dan degene die zichzelf heeft verloren.
Het in beslag genomen worden of het weggetrokken worden uit zichzelf gebeurt middels verleiding en vergt derhalve de toestemming van wie aan de verleiding worden blootgesteld omdat wie weerstand bieden, al beslist hebben om bij zichzelf te blijven, om zichzelf te blijven, om niet te buigen voor een zeker aanbod waarvan altijd veel te laat aan het licht komt dat het bedrieglijk is, dat het een aas is dat uitgeworpen werd, dat het zich als een geschenk voordoet dat echter een roof verkapt en niet de geringste omdat hier niets minder dan het bezit van zichzelf in het geding is en dat betekent het bestaan zonder meer. Dat de duivel aan de mens zijn vrijheid niet gunt, betekent daarom dat hij hem ertoe verleiden wil om zichzelf af te staan en dat is niet minder dan de verleiding tot de dood, waarbij de dood weliswaar verkapt wordt als iets dat het leven zelf nog overtreft.
De duivel kan de vrije mens niet luchten: De Poetins en de Bidens dulden geen mensen zoals Aleksej Navalny en Julian Assange omdat de eerst genoemden Lucifer vertegenwoordigen en de laatst genoemden de mens. Alles wat daartussen zit is - vreselijk om zeggen maar wellicht waar - kaf.
(J.B., 21 februari 2024)
1“INHOUDT. Lucifer, d'Aertsengel, opperste, en doorluchtigliste boven alle Engelen, hoovaerdigh en staetzuchtigh, uit blinde liefde tot zijn eige, benijde Godts onbepaelde grootheit, oock den mensch, naer Godts beelt geschapen„ en in het weeligh Paradijs met de heerschappije des aerdtbodems begiftighttight Hij benijde Godt en mensch te meer, toen Gabriël, Godts Herout, alle Engelen voor dienstbare Geesten verklaerde, en de geheimenissen van Godts toekomende menschworden hun ontdeckte; waer door het To Engelsdom voorbygegaen, de 'waerachtige menschelijcke natuur, met de Godtheit vereenight, een gelijcke maght en Majesteit te verwachten stoat: zvaerom de hoovaardige en nijdige Geest, poogende zich zelven Gode gelijck te stellen, en den mensch buiten den hemel te houden, door zijne medestanders, ontelbare Engelen oprockende, wapende, en tegens Michaël, 's hemels Veltheer, en zijne heerkrachten, onaengezien Rafaëls waerschuwinge, aenvoerde; en afgestreden, na de neêrlaegh, uit wraecke, den eersten mensch, en in hem- alle zijne nakomelingen, ten val broght, en by zelf met zijne weêrspannelingen ter helle gestort, en eeuwigh verdoemt Wert.” (Zie: https://www.dbnl.org/arch/vond001luci04_01/pag/vond001luci04_01.pdf#page=1 )