Mijn grootvadertje, is geboren in een klein dorpke, hij had al heel vroeg z'n vader verloren, hij had nog twee zusjes, en een broerke die jong gestorven waren. Hij had nog een ouder broerke, en hij was de middenste van de vijf. Hij heeft bij z'n oom en tante gewoond, en z'n moeder zou opnieuw gehuwd zijn nadien. Hij is gehuwd met een groottante van mij, die is al op jonge leeftijd gestorven, Hij bleef zitten met twee kleine ukkies. Hij is toen hertrouwd met m'n grootmoeder. Ze kregen samen vele kinderen. In 1914 werdt hij opgeroepen op 33 jarige leeftijd hij moest gaan strijden in de eerste wereldoorlog. Ik weet helaas niet waar hij is geweest, Men beweerdt dat hij heeft gestreden aan de Yzer, in de loopgraven, maar heel zeker ben ik er niet van Anderen beweren dat hij aan de forten van Luik heeft gestreden. Welk fort is mij ook onbekend. Jammer, anders ging ik het is een bezoekske brengen. Hij is krijgsgevangen gemaakt door de Duitsers en werd weggevoerd naar Duitsland Dit was een heel onbekend land voor hem, want in die tijd was er niet zo veel informatie. Hij zou gebracht zijn in Solingen, en zou gewerkt hebben in de metaalindustrie vooral om messen te maken, Hij zou gebracht zijn in Solingen, en zou gewerkt hebben in de metaalindustrie vooral om messen te maken, of naar Soltau kort bij in Nedersaksen waar men ook werkte en dit vooral met de ontwikkeling van Duitsland zoals de ontwikkeling van spoorwegen en treinstellen, metaalbewerking, messen, prikkeldraad, kannonen, geweren munitie en machinegeweren, gifgaswapens maken, transporttechnologie, duikboten, luchtschepen en vliegtuigen, en of op boerderijen helpen bij de oogst of het boerenleven, maar verder is mij er helaas niks van bekend. Hij zou er vier jaar verbleven moeten hebben als krijgsgevangene. Na de oorlog werden alle gevangenen bevrijd en gingen ze naar huis. Hoe zouden ze zich hebben kunnen aanpassen na zoveel jaren, zo ver weg van huis en van vrouw en kinderen. Hoe zou m'n grootmoeder toen voor haar kinderen hebben moeten zorgen. Ze zouden een hoeve gehad hebben, en zouden daar enigzins van kunnen leven hebben. Na de oorlog nam m'n grootvader z'n oude ambt weeral op namelijk het van landbouwer. Het zou ook zeer zware arbeid geweest zijn, veelal met paard en ploeg, zoals ik dit in m'n jonge jaren nog herinner. EErst het veld omploegen met paard en ploeg, daarna klotten, en daarna het plat rollen en inzaaien. Dan was het afwachten op de komst van de lente waardoor alles ging groeien. Hooien kwam ook aan de orde. In de oogstmaand was het zwoegen en zweten van al dat vele werk op het land. Het graan moest gemaaid worden, in bussels gebonden, dan in hutjes te drogen hangen. Daarna werd het binnen gehaald om het te dorsen, soms met zo'n dorsvlegel, met zo'n oud dorsmachine, zoals ik het in m'n kindertijd nog herinner. Het liedje de boerkens smelten van vreugd en plezier kwam hier ook goed van pas. Dit was dan stro voor het vee en het paard. En de bloem werd gebruikt om te bakken. Aardappelen en rapen, groeiden ook in het veld en deze werden geoogst. De schillen werden gekookt voor de varkens, de aardappelen werden dan ook opgeeten juist zoals nu. Z'n vrouw m'n grootmoeder is op redelijke leeftijd gestorven, zodanig dat hij voor de tweede keer weduwnaar werd, jammer dat ik die ook nooit gekend heb. In z'n vrije tijd kaartte m'n grootvader heel graag en hij gaf nog een heel goed vloekkonsert erbij. Tjonge, tjonge, dat was mij wat, hij kon zich zo opjagen hierin, en als hij niet won dan was hij heel kwaad en kon hij goed vloeken als de beste, zoals dat steeds ging. hahahaha. Helaas heb ik hem niet lang gekend, hij was m'n peter, ik was nog maar een kleuter en herinner hem mij als een zieke oude man die bij een dochter een onderkomen had gevonden en er goed verzorgd werd. Hij had een beroerte gehad en was hulpeloos. Ik heb hem ooit een bezoekske gebracht na de hoogmis, wat er nog in die tijd was. Samen met m'n pa zijn we hem dan maar gaan bezoeken. Hij lag daar bedroeft en zo ziek, hij was ook verlamd van die beroerte. Hij had ook nog een hemelsblauw hemd aan, hij had korte donkere haar en een snorretje, en nog grote oren zowat van die flaporen. Zo kon hij heel goed horen, maar ik weet niet of hij nog goed hoorde.. Hij is in die zomer nog gestorven, en ligt begraven bij de oudstrijders op een erebegraafplaats. Zo herinner ik mij m'n grootvader, ik was amper zes jaar oud, heb ook nooit een nieuwjaarsbrief naar hem kunnen schrijven en dit vond ik altijd zo spijtig als de anderen in de school dit wel mochten en ik niet. Ik heb hem vandaag nog een bezoekske gebracht aan z'n graf en heb er nog een bloempot opgezet als herinnering aan m'n grootvader die ook m'n peter was. Dit is een hulde aan mijn grootvader hij is nog een oudstrijder geweest van de eerste wereldoorlog, die nu dit jaar in 2008, op 11 november 90 jaar geleden is geeindigd, nu zijn er helaas geen oudstrijders meer in leven van deze grote oorlog. Ze zouden ook meer dan een eeuw oud moeten zijn, indien er nog waren. Hier op de foto m'n grootmoeder en m'n grootvadertje en eronder het graf waar hij ligt begraven.
Een uitstapke naar Maaseik en Thorn het witte stadje
Vandaag gingen we met het prachtige weer, nog is een uitstapke maken, en leuk zou het inderdaad worden, het ging is richting Maaseik naar de terracottabeelden die daar tentoongesteld stonden. En inderdaad kwamen we daar aan die mooie marktplaats aan, naar de toeristen info geweest en ook uitleg gekregen, dan naar de minderbroederskerk, na een lange wachtlijst aan personen, konden we eindelijk binnen, bij het begin kregen we nog een audiofoontje, met de uitleg erbij, eerst kwamen we in een hal met miniatuurbeeldjes van terracotta, dit is een soort gebakken klei, en dit waren al prachtige kunstwerken, ze stonden in glazen kasten, het stelde de Chinese krijgers voor, die de keizer moesten begeleiden op z'n reis naar het hiernamaals en het was een ferm leger, dit werd gemaakt omdat men geen leger mensen kon offeren, die heel bekwaam waren om te werken. En dan zouden ze vele mensen verliezen. Daarom dat dit leger gemaakt werd. Ook dieren waren gemaakt, zoals varkens, koeien, paarden, schapen, geiten, en hoenders. Het waren echte kunstwerken en zo mooi afgewerkt. In die tijd waren de mensen echte ambachtslui. De beelden zouden ook nog een kleur gehad hebben, maar die was vergaan door de ouderdom de kleuren werden met plantenekstrakten gemaakt. Er stonden twee opnieuw gerestaureerde soldaten, en ieder een eigen kleur hadden. En ieder soldaat moest uniek zijn, hij straalde een andere emotie van gezicht uit. De ene droevig, de andere blij, een andere onderdanig, nog een andere met een beteuterd gezicht enz.... Het waren zeer kostbare en waardevolle beelden en tenminste 2000 jaar oud. Ze waren in 1979 pas ontdekt bij een boer die aan het ploegen was. En het decor waar ze verbleven was ook prachtig en verzorgd ingericht. Alles was er heel goed geregeld en het liep in vlotte banen. Hier en daar liepen er ook wat bewakers rond in zwarte pakken, en voor de kinderen waren er ook speciale audiofoontjes die uitleg gaven over die beelden. Nadien zijn we de markt op geweest en hebben een lekker pannekoekje geeten, en dat heeft gesmaakt he spokenvangertje, daar op die markt spoken was ook heel plezant. en dan ging het richting Thorn het mooie witte en oude stadje via Kessenich. Dit was ook maar een klein dorpke juist voor de grens. Nadien kwamen we via een prachtige groene dreef in het stadje Thorn aan, gingen een parkeerplaats zoeken, waar onze auto op ons kon wachten, het kloosterkerkske van Thorn is prachtig gerestaureerd. En rondom op het kerkhof waren er nog chrysanten te zien van Allerheiligen. In het kerkske zelf is er een museum ingericht, van hoe het leven vroeger in Thorn was. Ansfried of zoiets heeft het opgericht uit een grijs verleden. Het was vroeger een vorstendom met aan het hoofd een abdis vorstin meestal van Duitse oorsprong, en al degene die in de abdij toegelaten waren moesten minsten 16 adelijke kwartierstaten voorleggen, of anders werden ze niet toegelaten, de koordames zoals die genoemd werden hadden ook een speciale habijt aan. Dan had je ook de lekenzusters die voor alles zorgden, het was een staat op z'n eigen, en men noemde dit het damesstaatje. We hebben er een heerlijke wandeling gemaakt door het stadje, en er was niet veel volk te zien daar, dat was in Maaseik heel anders, de terrasjes van Thorn waren ook heel leeg. In de zomer en in de lente is het daar wel heel anders dan nu. De straten zijn ook bedekt met maaskeitjes zo van die kleine keitjes. zo waren we dan natuurlijk terug naar huis gegaan toen we het er moe waren, want zo'n fikse wandeling das toch ook al prima. Zo dit was het dan weeral tot een volgende uitstap, wie weet waar dat naartoe zal zijn.
Gisteren waren we weeral is gereed voor een uitstapke, en deze keer ging het naar Rocourt in de provincie Luik. We reden richting Bassenge, dan richting Boirs en Lixhe. De weg naar Luik ligt er nog steeds onbewerkt bij. Die ligt zo al van bij het begin van dit jaar, wanneer gaat die weg is ne keer af zijn, zodat we ook nog richting de Geer kunnen rijden naar de mooie Voerstreek en de rest. Zo reden we dan maar naar een voor ons onbekende richting, en daar zagen we ineens Rocourt staan, hehehehe dat was het waar we moesten zijn. We gingen is een bezoekske brengen aan een groot winekcentrum dat Cora of zoiets heette. Daar stond een winkel met de mooie titel DODO Maman en waar was de titel DODO papa? Er was een bed in de vorm van een auto vroooooooooooommmmmmmmm , daarna kwamen we aan de ingang van dat grote gebouw met vele winekeltjes, vooral kleren, schoenen, handtelefoontjes, computers, kodaks, en andere electronica. In de grote winkel verkochten ze ook vanalles he, vooral cds en dvds en de muziek was alom vertegenwoordigd. Maar ook andere produkten waren er, en ik ging natuurlijk nog is ne keer kijken of ik m'n kroostrijk huisgezin niet kon groter maken, maar helaas er was niks wat mij aanstond, Nadien zijn we maar iets gaan drinken daar in de drinkgelegenheid die er was en de koffie was heerlijk. Daarna zijn we nog is verder gaan koekeloeren naar die andere winkels die er waren, hahaha er waren ter wel velen. nadien was het tijd dat we weeral door Rocourt reden, het was een leuk en lief Waals dorpke, en zo reden we dan ook richting Tongeren, en door naar Hasselt, daar hebben we ook nog is wat rondgespookt in de stad, daar was het ook druk, de winkels hadden er veel te doen, van de jeneverfeesten was er niks meer te zien, er stond daar een ouwe aftandse zetel en divan met een talfeltje, zeker voor het halloween, dat binnekort plaats vind hahahahaaaaaaa.
Hier op deze site kan je nog vanalles vinden van onze uitstapjes http://www.mijnalbum.nl/Album=38WIYCXS van het oorlogskerhof in Hernie Chapelle, de Eyneburg van Hergenrath, dan fotos van la Calamine of Kelmis de casinovijver, een oude ertsader, de zinkflora, een deeltje van de afvalheuvel, nu het natuurreservaat Vieille Montagne of Altenberg, kerkske van Plombieres, de grote spoorwegbrug in Moresnet, kasteel Streverdorp, de Graaf in Montzen, en de Dom en het stadhuis in Aken en nog een oude ertsader vanaf het beekske de Geul.
In Plombieres op het mijnterrein stond een gedenkkruis van het plotse overlijden van Clemens Delahoye in 1926. De afbeelding van het kruis zie je in de rechterkolom beneden tweede laatste foto.
Er is in Kelmis een plaats een park dat Koul heet, dit was de Noorderkuil van de mijn Altenberg. De mijn was ongeveer 39 meter diep en 120 meter lang, ze was gelegen tegenover de casinovijver tussen de weg naar Luttichstrasse, Galmeistrasse en Linderstrasse. In het begin van het bestaan werkte men met een pikhouweel (een speciaal ertsenhouweel), een hakmes, een schoep, hamer en kruiwagen, om de zink uit de grond te krijgen, en men droeg het erts op de schouders naar boven via een ladder, nadien begon men met dynamiet het erts los te bombarderen en de stukken werden dan met paarden of kruiwagens naar boven gebracht via speciaal gemaakte wegen, het was zeer vuil en smerig werk, met veel stof en gevaarlijk. En later ging het met een treintje de mijn in. Er werden dan speciaal spoorwegen aangelegd, het was een smalspoortreintje. Het erts werd dan naar de fabriek gebracht waar het dan werd gesorteerd, het goede van het slechte. Het slechte ging dan naar de afvalheuvel tegenover de casinovijver, het werd gebruikt later om straten aan te leggen. De afvalslakken waren roodbruine korrels, luchtig met gaten. Het goede werd dan naar de ertsenwasserij gebracht waar vrouwen en kinderen het erts wasde en het water kwam dan rechtstreeks van de vijver, die werd gevoed door de Geul die in de buurt stroomt. Nadien werd dan het erts naar de fabriek gebracht waar het dan naar de hoogovens kwam om gesmolten te worden en waar het dan gebruikt werd om tot produkten te maken, de hoogovens waren 2 meter hoog en 8 meter lang, ze werden gestoken met cokes (een soort steenkool) uit de mijnen van Luik. Alsook werd het erts vervoerd om in Luik, en omstreken verwerkt te kunnen worden in de metaal industrie. Er werd vanalles van gemaakt onder andere zinken badkuipen, afloopbuizen voor het water aan de huizen, zinken punt voor de kerktoren, beelden, emmers, gieters, platen enz.... Later ging men ondergronds te werk, men kwam op ertsaders uit die 117 meter diep zaten, men stutte de mijn met hout van het Akense woud dat vroeger veel groter was als wat het nu is. Men moest ook vaak het grondwater uit de schachten pompen en er werden ook luchtkokers aangelegd om de mijnwerker svan zuurstof te voorzien. Het werd overdag gewerkt in de mijn en men noemde dit dagwerkposten.
Men vond vanalles in de mijn :fossielen: varens en plantenresten van de OOstkantons, schelpen, mergel, slakkenhuizen, luchtige rode ijzersteen met gaten, houtfossielen, bomen enz..
Het zink wat er gevonden is was: zinksilicaat- kiezelzinkerts wilmit..(roze) Bruinijzer galmei (zink). zinkspat; Galenit : zwart. pyrit : ijzersulfaat - glimmend. zinkblende : zinksulfaat. Calcit: gepolijst, mooie strepen uit grijs. Markasit : grijs mineraal, en poreus, men maakt er juwelen van. Goslarit (Plombieres) Geléne : looderts galenite. schachtbeton : beton, gemalen tot poeder.
En er is nadien ook een speciale gelmeiflora ontstaan in de reservaten.
Hier nog wat uitleg in het Duits, ik had een mineraal gekocht en dit was de uitleg die er bij was: Schalenblende: (Zinkblende, Sphalerit) teils Wursit teils Blende. Zinksulfid mit stetem Gehalt an Eisen, magnesium, cadnium, und andere Elemente. ZnS (67% Zn 33% S) Blende zonaire; (Sphalerite) mélange de blende et wurzite. Sulfure de zinc avec quantité de fer, manganèse et divers autres éléments. (67% Zn, 33% S).
Hier nog wat meer informatie die ik daar heb gevonden in Kelmis
In de Romeinse tijd was er al gezocht naar zink op deze plaats volgens een dokument gevonden dat in 128O geschreven zou zijn. Edward Brouwn uit Londen bezoekt de mijn nadat hij 3O jaar in gebruik was. De noordelijke ertslaag had een ovale vorm en is bekend als Koul. Het was een open mijn, de laag was uitgeput in 1858. De zuidelijke ertslaag was 17O meter diep en dit met schachten vanaf 188O. Begin van de ontginning gebruikte men kruiwagens om de ertsen naar de wasserij te brengen uit deze mijn nadien werden er paarden gebruikt en later kwamen de stoomtreinen dit zware werk doen. Van de ersten werd er 1.3OO OOO ton boven gehaald in 1837 tot 1884. Messing : van zink is eeb deel zink, en koper = zinkcarbonaat. Er werden huiselijke gereedschappen, beiaardklokken, kanonnen en speldenknoppen gemaakt. Vanaf de 19e eeuwwerden er dakgoten, badkuipen, en andere gereedschappen gemaakt, alsook werd het voor de chemische industrie zoals medikatie en andere gebruikt. De N.V.V.M. richtte daar een zinkfabriek op in 1835 en in 195O viel de produktie van zink stil. In La Calamine of Kelmis was het belangrijkste Europese ertsveld. Dus is het ook de bakermat van de zinkindustrie van Europa en Belgie.
Op een leuke zondagnamiddag gingen we is ne keer met het mooie weer als gezelschap een spookuitstapje maken natuurlijk richting Visé, Aubel, Henrie-Chapelle en zo richting Vaals, Plombiéres, eerst natuurlijk Hombourg passeren om dan uiteindelijk in Plombiéres dorp te belanden, tot in het dorp aan een klein leuk koepelkerkje daar stond een groot plan om te zien waar we naartoe konden gaan want we waren op zoek naar de oude loodmijn in dit dorpke. En wat zagen we daar aan dat kleine koepelkerkje? drie maal raden hihihihhiiiiiiiiiiii natuurlijk de alomvertegenwoordige Nederlanders die je overal tegenkomt en een groepke Waalse jongeren die daar wat rondlummelden. En meer was er niet te zien behalve nog een oud mijnwagentje dat vroeger in de loodmijn werd gebruikt als aandenken uit de vergane glorie van die tijd. Na wat zoeken met natuurlijk ons beste schoolfrans van vroeger, zagen we de mijn liggen op dat plan en wat was daar juist tegenover de kerk ! Juist een weg die zou ons naar die oude mijn brengen, natuurlijk moesten we nog eerst door een piepklein wegske aan onze linkerkant inslaan en na 100 meter zagen we oude lelijke en verkommerde gebouwen zeker oude opslagplaatsen van looderts, en een beek die later de Geul bleek te zijn een mooi onderhouden park met een paar kleine gebouwen om in de zomer een barbeque te geven en een parkeerplaats. Na eerst een wandelingske gemaakt langs dat kleine straatje zagen we een mooie vijver liggen met een paar mooie herenhuizen. Daar wat verder door, een oude brug over een autoweg en een mooie wandelweg op de kam van een oude heuvel.(Braesberg) Maar nergens een mijn te zien. Verdorie waren we nu verkeerd. Neen hoor maar die lag verscholen in de bossen. Terug in het park aangekomen gingen we de wandelweg achter het park na daar ontdekten we precies de Kempen of de Hoge Venen, een ééntonig landschap met een paar denneboomkes. Verder door stond een oud versleten boemeltreintje te dromen op betere tijden op een stuk versleten spoorweg. En verder was er een soort primitief brugske over de Geul waar we aan de andere kant konden komen en wat zagen we daar juist ja de plaats waar de mijn was geweest. Er lag daar een heel eenzame vijver met een zeer grote kale plek waar wat bruin gras op groeide met hier en daar een eenzaam vervormd boomke het leek juist de prairie in Wallonie. Of een landschap van de Kempen zoals de Sahara in Lommel. Zo doods en desolaat. Dit achter een prikkeldraad omgeven maar langs de zijkant stonden allerhande plaatjes met uitleg van de zinkflora die daar maar alleen in die streek voorkomt zoook in Kelmis aan de oude zinkmijnen. De zinkflora is zeer uniek in de streek en zeer zeldzaam daarom dat ze beschermd is, zo stond er in vier talen te lezen welk plantje of bloemke het waren maar ze waren nog zeer klein. Zo was er een zinkboerenkers, zinkengelsgras, zinkhazelaar, zinklepelblad, en de koningin van de zinkflora namelijk het zinkviooltje, weegbreek, zinkgras en nog een paar onbekende. Zo rap ze bloeien gaan we beslist terug om prachtige fotos te maken van deze mooie flora. Want het is zo zeldzaam en ze groeien maar op die vervuilde grond waar erts in de grond zat. Ook lag er op de paden nog afval van het looderts. Zwarte blokjes met aan ene kant een glanzend stukje lood. Afval heuvels waren er ook nog te zien verder op. Nadien zijn we dan nog maar is onze Nederlandse Noorderburen met een bezoekje gaan vereren in Slenaken. Want het is niet meer dan normaal dat we die dan ook een tegenbezoekje terugbrengen. Zo blijft het in evenwicht he ! En zo zat er ons spooktripke op tot een volgende spoketripke boehoeeeeeeeee
Aan het drielandpunt van Vaals was er vroeger een vierlandenpunt, Nederland, Belgie, Duitsland en het Neutraal gebied. Hier hebben ooit plannen bestaan om een Esperanto staat Amikejo op te richten Dit is de streek waar Heintje met al zijn gezongen liedjes een Ruiterbedrijf uitbaat. Geschiedenis : De nam Kelmis (Frans la Calamine) vindt z'n oorsprong in een akte van 1439 waarop Filips De goed aanspraak maakte op de alten kalmijnberg. Aan oxidisch zinkerts ook wel galmei genoemd (latijn calamina) dankt Kelmis zijn bestaan. Een vroegere benaming was Altenberg. Zink werd hier al sinds mensgeheugenis gewonnen, maar de grote explotatie begon in 1837 met de oprichting van zinkgigant Vieille Montagne. Societé des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille Montagne. Ook het welig tierende zinkviooltje herinnert aan de zinkexploitaite. Nadat Napoleon in 1815 bij Waterloo verslagen waskonden de overwinnaars op het kongres het niet overeens worden over de verdeling en toewijzing van het 3,37 km grote taartpunt ten zuiden van Vaals en Aken. Dit lukte pas in 1816 bij het Akense grensverdrag waarbij een politiek curiosum werd ingeroepen.Met een zestigtal grensstenen werd het gebied gemarkeerd en het kreeg een heuse vlag die zie je nog in het museum. De kleuren waren zwart-wit-blauw. Het bestuur werd waargenomen door 2 Nederlandse commisarissen.en vanaf 1840 door Belgie en Duitsland. Er woonden daar 256 Neutralen, in 56 huizen. En het drukst was het daar in 1858 toen woonden 2572 mensen. Er werden eigen munten geslagen en er was twee weken lang een eigen postzegel gebruik. Deze werd door de commisarissen verboden.Aan het bestaansrecht kwam een einde na de sluiting van de mijn toen de zinkgigant de poorten sloot in 1884. Er werd zink gewonnen tot 1950. De Pruisen probeerden steeds meer greep te krijgen op het gebiedje, tijdens de eerste wereldoorlog werd het geisoleerd van de buitenwereld. Het kreeg geen telefoonverbinding meer of elektriciteit. Het hield op te bestaan na de eerste wereldoorlog en het werd bij Belgie ingelijft na de eerste wereldoorlog. Het maakt nu deel uit van de OOst kantons. De meest bekende persoon van het gebied is een geneesheer met de naam Geheimer Sanitastrat Dr Wilhelm Molly (1838 - 1919. Hij werkte als dokter bij de mijn. Hij spande zich 20 jaren in om van Neutraal Moresnet een Esperanto staat Amikejo (vriendestaat) te maken. Hij nam kontakt op met de Poolse Esperanto ontwerper Ludovik Zamenhof. Hij zorgde ervoor dat de mijnwerkers cursussen Esperanto volgden. En er kwam een volkslied dat Amikajo genoemd werd. Op 18 augustus 1908 besloot de Esperantistencongres van Dresden zijn wereldcentrale in Amikejo te vestigen; Op een gegeven moment spraken er maar het lieftst 125 mensen Esperanto. In de school werd tot 1934 in het Esperanto onderwezen, deze taal zou afkomstig zijn van het Russisch, Pools en Duits, en zou heel gemakkelijk aan te leren zijn. Tekst en uitleg komt van Dominicus reeks Ardennen.