Geschiedenis
De Nederlandse Landgeit is een van oorsprong in Nederland levend dier. Dit geitenras bepaalde eeuwenlang het gezicht van de Nederlandse geitenstapel. In het begin van deze eeuw werd er door middel van kruisingen met ondermeer de Toggenburger en de Saanengeit geprobeerd om de melkproductie van de geit te verhogen. Hierdoor dreigde het oorspronkelijke ras uit te sterven.
In 1958 waren er nog maar enkele landgeiten over. Deze zijn door Dr. A. van Bemmel overgebracht naar diergaarde Blijdorp. In 1971 werden de nakomelingen van deze vier geiten en drie bokken over genomen door het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in Leersum (thans D.L.O). Deze gebruikte de dieren voor begrazingsonderzoek in natuurgebieden.
De dieren die het instituut overnam waren er slecht aan toe. Door de kleine populatie was er door inteelt weinig over van de uiterlijke kenmerken van de oorspronkelijke landgeit. Door het in kruisen van rasloze geiten is er geprobeerd om het oorspronkelijke type weer terug te krijgen en de kleine populatie weer gezond te krijgen. Deze gegevens zijn verwerkt in de rasomschrijving van de Landelijke Fokkersclub voor de Nederlandse Landgeiten (LFNL). De LFNL is opgericht in 1982. Al deze mensen, die in deze club zijn verenigd houden zich bezig met het terugfokken van het Landgeitenras. Zij houden ondermeer een stamboek bij waarin alle goedgekeurde, en dus rastypische dieren geregistreerd staan. Ook geven ze adviezen op foktechnisch gebied. Ieder jaar organiseren provinciale fokkersclubs of particuliere fokkers openbare keuringen waar ieder Landgeitenlid zijn/haar dieren ter keuring kan aanbieden. De dieren worden gekeurd op de aanwezigheid van de raskenmerken. Daarbij moet aangemerkt worden dat de bokken om de twee jaar gekeurd moeten worden omdat ze een dusdanige invloed op de huidige populatie hebben. De kwaliteit van de bokken moet sterk onder controle worden gehouden. Dieren die niet (meer) aan de raseisen voldoen worden buiten de fokpopulatie gehouden.
Tegenwoordig worden de Landgeiten vooral gebruikt voor het beheer van natuurterreinen, waar ze de ongewenste begroeiing in toom moeten houden. Ook worden de geiten vaak gezien op kinderboerderijen en er komen steeds meer hobbyfokkers, die helpen bij het terugfokken van de oorspronkelijke Landgeit. |