Tabak in Europa.
Toen Columbus in 1492 Amerika ontdekte, ontdekte hij ook tabak.
Zoals zoveel andere ontdekkingen werd ook de tabak en later de tabaksplant mee naar Europa genomen. Toen tabak in Europa bekend was, gingen de mensen tabak snuiven, pruimen en pijpen roken.
De eerste pijpen waren uit stevige witgebakken klei gemaakt. Ze werden vooral in Engeland en in Nederland gemaakt. Houten pijpen vond men niet zo fijn, want het verbrande hout gaf een slechte smaak. Later kwamen er ook pijpen in porselein, meerschuim (een steensoort) en bruyèrehout. (wortelhout van de boomheide). In het begin was pijproken enkel het voorrecht van de rijken.
Zo rond 1800 kwam de sigaar in West -Europa en werd het roken opeens zeer populair; iedereen deed eraan mee. Je kon niet overal tabak kopen. Het duurde heel erg lang totdat er sigaretten waren. Ze zitten in een klein doosje en waren dus gemakkelijk mee te nemen. Een sigaret is beter geschikt om even tussendoor te roken. Waarschijnlijk zijn de sigaretten uitgevonden door de soldaten, omdat die een los papiertje met wat tabak ertussen rookten.
In de Eerste en Tweede Wereldoorlog werden er door de soldaten sigaretten uitgedeeld. Zo maakten veel burgers kennis met de sigaret.
|