 
Breien is een werkwijze om van één lange draad een elastisch weefsel te maken met behulp van 2 of meer naalden zonder ogen. Breien wordt in het Europa van na de 19e eeuw vooral gebezigd door vrouwen. Daarvoor werd er evenwel vooral door Europese mannen gebreid, zoals schaapherders tijdens het hoeden van hun kudden. Tot in de 20e eeuw was de breiende herder of visser nog een normaal verschijnsel. Voor het breien worden vooral wol en acryl of katoen gebruikt, maar in principe kan elk materiaal, dat tot garen gevormd kan worden, voor het breien worden gebruikt. Zo was in de zestiende eeuw het gebruik van zijde en gouddraad voor gebreide religieuze gewaden in zwang.
Tot tenminste 1970 werd breien, evenals haken en borduren, aan meisjes geleerd op de basisschool. Op sommige scholen werd ook breiles aan jongens gegeven. De decennia daarna is het aantal scholen dat nog breiles inroosterde, rap afgenomen. Tegenwoordig komt de wekelijkse breiles op vrijwel geen enkele basisschool meer voor. Een uitzondering vormen Vrije scholen waar het handwerken nog wel wordt aangeleerd. Het professioneel breien gebeurt inmiddels vrijwel alleen nog met de breimachine. Het machinebreien maakte het gebruik van dunnere materialen als acrylgaren, katoen, wol-acryl en katoen-acryl beter mogelijk. Handmatig breien wordt vooral nog door de hobbybreiers gedaan. Hoewel in West-Europa vooral beoefend onder oudere dames, zijn er ook nog steeds jonge vrouwen die zich met het hobbybreien bezighouden.
Voor het breien is relatief veel tijd nodig. Het is lastig om te leren, en als de kunst eenmaal wordt beheerst, vergt het veel tijd (15-40 uur voor een gemiddelde trui).
|