Meldert en Hoksem zijn deelgemeentes vanHoegaarden gelegen in de vallei van de Mene en de Jordaan, twee zijbeken van de Grote Gete. De wandeling vertrekt aan de St. - Ermelindiskerk te Meldert. Ermelindis zou overleden zijn in het jaar 600. Zij was van adelijke afkomst. Haar ouders wilden haar uithuwelijken, maar zij verkoos een leven van godsvrucht en maagdelijkheid en vestigde zich in een kluis te Beauvechain. Vluchtend voor de mannen gaf een engel haar in zich te Meldert te vestigen. Ze bouwde een hut te Meldert. 50 jaar na haar dood vond een hoveling van Pepijn van Landen haar graf en bouwde er een kapel. De beenderen van Ermelindis werden opgegraven en in een schrijn geplaatst. Dit werd al vlug voorwerp van volksverering. Door de kerk werd Ermelindis uitgeroepen tot heilige. Ze word aanbeden tegen koorts, lamheid en oogpijn. Oorspronkelijk was de kerk uit de 12de eeuw van Romaanse stijl maar hiervan is enkel de toren overgebleven. In een hoek van het voormalige kerkhof staat de St.-Ermelindiskapel uit de 13de eeuw. Tot in Hoksem volgen we de zuidelijke helling van de Molenbeekvallei. De valleibodems zijn overwegend vochtig tot nat en lenen zich niet tot akkerbouw. Uit de graslanden onstonden spontaan kleurrijke ruigten met hoge forse kruiden zoals moersspirea, kale jonker, riet, zege, kattestaart, valeriaan ... vaak ook werden percelen beplant met canadapopulieren.
Het St.- Janskerkje van Hoksem dateert uit de 12de eeuw. Dit Romaanse kerkje heeft naast een haan op zijn torenspits ook een hen prijken; een unicum onder onze Vlaamse kerktorens. We passeren de watermolen op de Molenbeek en duiken weer de natuur in. In het gehuchtje Babelom ontdekken we de prachtige vierkantshoeve, de Carolushoeve, waarvan het poortgebouw met duiventil dateert uit 1760. We naderen weer het dorp en weten dat onze mooie wandeling er weer op zit. Moeilijk voor fietsers (tenzij moutainebike) en kinderwagens. Bij nat weer zijn goede laarzen zeker aangewezen.