Aan ’t eind van de week sta ik stil bij het volgende:
18-09-2010
Benedictus
Gezegend is de paus met zijn bisschoppen die de kindjes tot hen laten komen. Zeker als hij op weg naar Engeland "gevleugelde" uitspraken doet! Maar daar wil ik het deze week niet over hebben. De gevestigde pers doet zo al flink haar best. Gezegend is de president van Frankrijk die zich in alle bochten moet wringen om het uitwijzen van de Roma te "verantwoorden". Maar ook daar wil ik het deze week niet over hebben. De gevestigde pers doet weer goed mee. Erger in dit verband was (gisteren vrijdag) het onderschrift bij twee foto's in mijn dagelijkse portie pers (de standaard). Getoond werden de franse en de roemeense president die mekaar zogezegd in de haren vlogen: "het stoof behoorlijk tussen Sarkozy en zijn collega ...". Wie donderdag de beelden op één heeft gezien, weet dat het helemaal niet stoof; het was eerder een vriendschappelijk weerzien. Maar daar wil ik het ook niet over hebben deze week. De pers is - zoals reeds lang geweten - bedreven in het opfokken van toestanden en reacties. Wat ik uitermate ergerlijk en bedroevend vind is een fait divers, een feitje uit de marge. Aan de unief worden nu introductiecursussen gegeven om de academische taal te begrijpen. Woorden als arbitrair, deductie, triviaal, ... zijn te moeilijk voor onze studenten. Is dit niet het duidelijkste bewijs dat het middelbaar niet meer voorbereidt op de unief? Zou dit voor Pascal Smet niet een aansporing moeten zijn om wél te erkennen dat niet iedereen even hoog kan scoren? Is het geen tijd om te stoppen met de eenheidsworst? Met de verkeerde interpretatie van 'gelijke kansen'? Als wij in onze studententijd die zogenaamde academische woorden niet begrepen, grepen we (beschaamd? - ach nee) naar een woordenboek. Maar is dat nog een gebruikt (of zelfs nog bekend) instrument. Of nog een bedenking hierbij: wordt er nog gelezen in het middelbaar? Enfin, de prehistorie lonkt.