Maar Vic van Aelst dóét het ook allemaal. Alleen het opstaan ’s nachts heeft hij onderschat.

Echtgenote Els: ‘Hij had op voorhand gezegd dat hij alle nachten zou doen; daar is hij van afgestapt. Hij raakt niet meer in slaap als hij om twee of drie uur wakker wordt. Maar hij heeft meteen, van bij het begin, gezegd: “Ik wil alles leren.’’ Moest ook, want ik wou Louis met een gerust hart bij hem kunnen achterlaten.’

Els heeft twee kinderen uit een vorig huwelijk. 11 en 8 jaar oud. Ze helpen pampers verversen en papjes maken.

‘Vic mag dan al 64 worden en ik 42, wij zijn een jong huishouden’, vindt Els. ‘Met dat verschil dat de basis van ons leven is gelegd. We hebben een huis, de leningen zijn afbetaald, onze carrière loopt. Dertigers kunnen wel zeggen: we moeten meer met onze kinderen bezig zijn, maar de vitesse van het leven heb je niet altijd te kiezen.’

Is dat het grootste voordeel, vindt ze, van een oudere vader: dat hij de rush van de ratrace al
heeft gehad? Niet meer zo nodig hoeft? Als het al geldt, dan niet voor een strafpleiter als
Van Aelst, zo lijkt het wel, die het juridische steekspel nog altijd even vurig speelt. Maar zijn
echtgenote, ook advocate, weet het wel zeker: zo maniakaal als hij vroeger was, is hij allang niet meer.

‘Ik vraag hem soms of hij geen herinneringen heeft aan de babytijd van Bart, zijn oudste
zoon, die intussen 35 is. Maar meer dan flarden zijn het niet. Hij herinnert zich vooral hoe Bart in een mandje naast zijn bureau stond, terwijl hij aan het typen en bellen was. Hij had voor niets tijd toen, ook niet voor zichzelf, het was: werken, werken, werken.’

Ze is geen fan van het woord ‘liefdeskindje’, zegt ze, en toch omschrijft dat het best wat
Louis voor haar is – ‘je had Vic moeten zien bij de geboorte: zelfs de grote strafpleiter was
sprakeloos’.

Het verlangen naar een kind was er nochtans niet meteen; zelfs toen ze trouwden, was het niet aan de orde. ‘Maar hoe langer ik dan is het een warme gedachte dat onze zoon er is. Onze relatie is dankzij Louis toch meer dan wat we met ons tweeën hebben. En ik zie
het mezelf later – véél later, hoop ik – wel doen: Louis en ik. Met zijn broer en zus, natuurlijk,
en zijn grote broer.’

Leven met één oog op de klok doet ze niet. Maar ze telt weleens, geeft ze toe, zeker als haar man het over ‘later’ heeft: ‘Dan denk ik: Vic, jongen, later, dat is nú.’

En soms sombert het in haar hoofd, als haar man weer medische problemen heeft. ‘Hij heeft nu bloedklonters in zijn been, waardoor hij moeilijker stapt, maar vorige zomer heeft hij écht grote gezondheidsproblemen gehad. Louis was vijf weken en toen heb ik toch gedacht: wat als?'

'Het verlamt me niet, maar het zit wel altijd in mijn achterhoofd: als het leven zijn normale loop neemt, zal ik er op een dag alleen voor staan. Vic blijft altijd twintig jaar ouder. Er komt een dag dat je daarvoor de prijs betaalt, zo simpel is dat.’

Dit is een deel uit een langer artikel waarin drie vrouwen met hun oudere partner vertellen over hun kind samen.
U vindt het hele verhaal dit weekend in DS Weekblad.