Ik ben Vanden Broucke Jean Pierre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jipie.
Ik ben een man en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 21/12/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wandelen, fotografie en tuinieren.
Het beloofde terug een mooie nazomer dag te worden, dus terug een dagje wandelen. Ik reed naar Deinze om daar deel te nemen aan hun Canteclaermarsen.
Deinze is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, langs de rivier de Leie. De gemeente fuseerde met Nevele op 1 januari 2019 en telde op 1 januari 2023 44.930 inwoners, die Deinzenaars worden genoemd. De gemeente bestaat uit 17 deelgemeentes waarbij Deinze en Petegem-aan-de-Leie een stedelijke kern vormen met 17.900 inwoners. Deinze heeft een oppervlakte van 127,38 km².De vroegste vermelding van Deinze stamt uit het jaar 840. De oudste geschriften verwijzen naar Donsa of Dunsa. Wat dit betekent, is nog onbekend, maar mogelijk verwijst het naar een mosrijk gebied. De stad telt 17 deelgemeenten, heeft drie treinstations (Station Deinze, Station Hansbeke en Station Landegem) en heeft zowel aan de E40 als de E17 een op- en afrit. Deinze ligt aan de Leie op een hoogte van ongeveer 7 meter. Iets ten zuiden van Deinze begint het Schipdonkkanaal met een loop in noordelijke richting, waar de Leie zich naar het noordoosten begeeft. De omgeving van Deinze is sterk verstedelijkt. Vlak bij het stadscentrum ligt het natuur- en recreatiedomein De Brielmeersen. In dit park is er een grote speeltuin, een dierenpark en een aantal sportvelden. De gronden werden in 1971 door het stadsbestuur aangekocht en vanaf 1975 werd het dierenpark ontwikkeld. Sinds januari 2015 wordt het park beheerd door de provincie Oost-Vlaanderen.
De start was vanuit het VTI en de deelnemers konden uit 6tal afstanden kiezen. Ik koos terug voor de 20km. Deze tocht ging richting Astene via enkele mooie stukjes natuur. Eénmaal aangekomen in Astene moest ik daar een kleine lus maken om dan terug naar de startzaal te komen. het was een mooie tocht en ook bijzonder goed weer.
Een aangename en rustige tocht. Er waren meer dan 2000 deelnemers.
Vandaag ging ik wandelen naar de gemeente waar meubelbedrijf Weyne is gevestigd. Ik reed naar Zarren, waar de wandelclub uit Kortemark( De Kreketrekkers) er hun Memorialtocht hielden.
Zarren is een landelijk dorp centraal in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van Kortemark. Zarren was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1971 toen het fuseerde met Werken, beiden werden echter al in 1977 deelgemeenten van Kortemark. De oudste vermelding dateert uit 1089 als "Villa Sarra". Vermoedelijk is dit afgeleid van het Keltische "Ser", dat "snel stromend" betekent. Het dorp had via de golf van Diksmuide een verbinding met de zee.[1] Deze -nu ingepolderde- verbinding is tegenwoordig bekend als de Vallei van de Handzamevaart.
De kerk was oorspronkelijk een eigenkerk, toebehorend aan een familie van Doornikse kanunniken. In 1112 kwam het patronaatsrecht aan de Sint-Maartensabdij van Doornik. De heerlijkheid Zarren behoorde tot het Brugse Vrije. In de 13e en 14e eeuw behoorden de heren tot het geslacht van Zarren, en daarna tot het geslacht van Lichtervelde. Zowel omstreeks 1566 als omstreeks 1580 had de kerk te lijden van de beeldenstorm. Eind 16e eeuw was de streek ontvolkt en werd het gebied ten noorden van Zarren om militaire redenen geïnundeerd doordat de sluizen van Nieuwpoort werden geopend. Begin 17e eeuw werd de kerk hersteld, maar hij had van 1645-1658 nog te lijden van Franse troepen. De graancrisis noopte tot het telen van aardappelen, wat vanaf omstreeks 1675 gebeurde als een van de eerste plaatsen in Vlaanderen. Ook tabak, koolzaad en hop werd geteeld. In de 18e eeuw was ook de vlasverwerking van belang met thuisweverijen en -spinnerijen. De crisis in deze nijverheid, in 1840, leidend tot bedelarij, emigratie naar de VS en Canada, en seizoensarbeid in Frankrijk en Wallonië. In 1860 kwamen de Zusters van Liefde van Heule naar Zarren, om het onderwijs aan meisjes te verzorgen. Later kwam er ook een jongensschool en in 1897 werd een nieuw klooster gebouwd. In 1865 werd de Brouwerij Saint-Louis opgericht. In 1900 richtten de zusters ook het Instituut Sint-Jozef op, een verzorgingstehuis voor ouderen. Zarren kreeg het zwaar te verduren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vanaf 20 oktober 1914 was Zarren door de Duitsers bezet, waarbij aanzienlijke verwoestingen werden aangericht. In juli 1917, bij de Derde Slag om Ieper, werd het dorp zwaar beschoten. Het centrum werd grotendeels vernietigd en de bevolking werd op 27 juli 1917 geëvacueerd. Op 30 september werd Zarren bevrijd, maar het dorp was geheel ontvolkt en vrijwel geheel vernietigd.
Op 3 september 1944 werden in Zarren na een sabotagedaad 286 Joden bevrijd. Ze werden ondergebracht bij diverse families in Diksmuide, die daarbij groot gevaar liepen en overleefden het einde van de oorlog. Van belang voor Zarren was de vestiging van de orgelfabriek Loncke, die van 1972-1997 in bedrijf was. Zarren fusioneerde samen met Werken begin 1971 tot de gemeente Zarren-Werken, maar deze werd begin 1977 opgeheven en beide werden een deelgemeente van Kortemark.
De start was vanuit het OC Albatros en men kon kiezen uit een 5tal afstanden. Ik koos voor de 20km(21.6km volgens hun opmaak), maar in realiteit was het 25km. Het was een rustige wandeling, af en toe wat paden of weggetjes en de niet echte km's volgens hun plan. Het eerste gedeelte ging richting Houhulst en na zo'n 8.5km (9.3 echt) kwamen we aan bij de eerste rust. Na deze ging ik verder naar de 2°rust op zo'n 4.5km(5.9 echt) . Daar moest ik een lus maken van 4.3km waarvan een groot deel gelijk was als men van de 1° naar de 2° rust wandelde. Dit was niet prettig, zo'n stuk 2xmaal bewandelen. Naar het einde toe kreeg men de keuze natuur of verhard, natuur kreeg voor mij de voorkeur en ook dit stuk was meer dan een km langer. Eenmaal aangekomen aan de startzaal melde ik dit aan de parcoursbouwer en die was verbaasd dat dit zoveel afweek ten op zichte van zijn plan. Ook de 15km die volgens hen 17km was maar in de praktijk bijna 20km was. gelukkig zijn er nog heel veel andere tochten dan deze, volgend jaar zien ze mij daar niet meer.
De Vredesmolen (ook "Oude molen", "Van Couillie's molen" of "Afgeschoten molen") is een voormalige windmolen in het Belgische dorp Klerken (Houthulst). De vroegere houten graan- en oliemolen ligt op het hoogste punt van het dorp (43 meter) en werd daarom door de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog als uitkijkpost gebruikt. Tijdens het eindoffensief werd hij door de geallieerden veroverd, maar de Duitsers hadden de molen toen al verlaten via een ondergrondse gang. De molen is een zeldzaam voorbeeld van een molenruïne en werd op 1 april 1999 een beschermd monument. Op dezelfde datum kreeg hij ook zijn officiële naam "Vredesmolen" De huidige romp van de stenen windmolen werd voorafgegaan door een houten staakmolen om olie te slaan. Deze werd opgericht bij octrooi van 7 juni 1766 aan Jacobus Ferdinand de Necker uit Klerken. Op 1 augustus 1791 kon deze Jacobus Ferdinand de Necker het octrooi bekomen om zijn oliewindmolen ook in te richten als graanmolen. De molen kreeg aldus een dubbele functie: het slaan van olie en het malen van graan. Daartoe werd de houten molenkast ingericht met drie zolders. In 1879 liet de nieuwe eigenaar Louis Vandenbussche de houten staakmolen vervangen door een stenen stellingmolen met een ijzeren gaanderij. Deze had uiteraard een veel grotere productiecapaciteit. Er was een benedenverdieping (olieslagerij) en vier zolders (graanmolen). Bovendien werd in 1880 een stoommachine geplaatst in een bijgebouwtje aan de zuidzijde, zodat nu ook bij windstilte gewerkt kon worden. Het bijgebouw bezat een schoorsteen. Het huidige bijgebouw aan de oostzijde is van net na de oorlog (1920). In 1901 werd de olie-inrichting verwijderd, aangezien de oliemolens hun economisch nut toen al verloren hadden. De molen bleef in werking als graanmolen, tot bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
De Couchezmolen, ook wel de witte molen genoemd vanwege z'n witgekalkte romp, is een stenen windmolen in Zarren, een deelgemeente van de Belgische gemeente Kortemark. Met een lengte van 25,3m behoort hij tot de grootste stenen molens van België. De geschiedenis van de molen begon met Jan Couchez’ aanvraag om graan te mogen malen en olie te mogen slaan. Hij had echter onvoldoende rekening gehouden met de tijd die graan malen en olie slaan in beslag neemt. Z’n provinciale toelating om graan te mogen malen, liet hij dan ook al snel verwaarlozen. Hij liet in 1837 wel een olierosmolen en een staakmolen bouwen. De eerste jaren hield hij zich vooral bezig met de productie van olie.Enkele jaren later concludeerde hij dat de productie van de rosmolen tegenviel en besloot hij de molen te laten verbouwen tot een koren- en oliewindmolen. Daarvoor kreeg hij toestemming in 1845. In 1869 overleed Jan Couchez. Zijn weduwe Barbara Vandamme besloot in 1870 de molen alsnog te vernieuwen, en maakte er een bakstenen stellingmolen van, met een benedenverdieping -voor het slaan van olie- en zeven zolders. In 1894 werd er nog een stoominstallatie bij gebouwd. De molen kwam praktisch ongeschonden uit de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Duitse bezetting werd de stoominstallatie van de olieslagerij gebruikt om elektriciteit op te wekken voor de dorpskom van Zarren. Vanaf 1916 werd de stoominstallatie draaiende gehouden door Russische krijgsgevangenen, die o.a. ook een functie hadden op het pionierspark van Zarren. De molen overleefde zo goed als ongeschonden WO I.Een wiekbreuk zorgde ervoor dat in 1944 de molen met maar één roede (dus enkel twee wieken) draaide en in 1949 werd ten slotte besloten de molen buiten bedrijf te stellen. In 1967 werd de sinds 14 april 1944 tot monument geklasseerde molen, gerestaureerd door de molenbouwers Peel uit Gistel.
Weer raakte de molen echter in verval en er dreigde zelfs instortingsgevaar. In 1995 besloot de West-Vlaamse Molenwacht een noodoplossing door te voeren om verder verval te voorkomen. In 1997 werd de molen voor 27 jaar lang in erfpacht gegeven aan de gemeente Kortemark. De molen werd gerestaureerd door architect Carlos Rabaut - die afkomstig is uit de streek - en molenmakerij Wieme tussen 2002 en 2003. Slechts één jaar later brak, door een ongelukkige vangmaneuvre (remmen), de molenaskop en stond de molen er wiekenloos bij. Begin 2006 werd de reparatie van het monument door Wieme voltooid.
Een rustige wandeling, niet veel deelnemers en jammer van de niet correcte aanduiding.
Vandaag eens wandelen in Oost Vlaanderen, ik reed naar Gavere waar de wandelclub uit Zingem er hun Scheldevalleitocht gaf.
Gavere is een plaats en gemeente in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Gavere ligt aan de Schelde, tussen de steden Gent en Oudenaarde. De gemeente telt ruim 13.000 inwoners, die Gaverlingen worden genoemd. Gavere werd voor het eerst in het begin van de 10e eeuw vermeld en wel als Gavara naar gabra dat moeras betekent. In 1048 werd het, samen met het Land van Aalst waar het toe behoorde, onderdeel van het Graafschap Vlaanderen. De Heren van Gavere vormden een geslacht van machtige edelen. Het dorp Gavere was het centrum van een uitgebreide baronie die in 1518 tot graafschap en in 1540 tot prinsdom werd verheven. Lamoraal van Egmont werd de eerste prins. De burcht van de heren van Gavere dateert al van de 12e en 13e eeuw. Het speelde een rol in de Slag bij Gavere die in 1453 werd uitgevochten tussen de hertog van Bourgondië Filips de Goede en de Gentenaren die in opstand kwamen tegen de hoge belastingen. In de 16e eeuw was de burcht al in verval en in 1658 werd hij ontmanteld. Economisch was het stadje niet enkel van de landbouw afhankelijk, doch ook van ambacht en handel. Er was een weekmarkt en er waren drie jaarmarkten. In de 18e eeuw werd de linnennijverheid belangrijk. In de 19e eeuw ontstond er baksteennijverheid in de Scheldevallei. In de 2e helft van de 20e eeuw werd Gavere meer en meer een forensenplaats. Het vervult ook een streekfunctie met scholen en diensten. Vanaf 1952 was er ook een militaire basis.
De start was vanuit de nieuwe sporthal en de wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen.ik koos vandaag voor de 22km. De wandeling ging van Gavere naar Vurste waar ik een hele mooie lus moest maken en daarna ging de tocht verder richting Dikkevenne omzo terug te keren naar Gavere. het was een hele mooie wandeling met heel veel variatie.
Hier een eindje de Schelde volgen
kerk van Vurste. Hier door het domein Borgwal.Domein Borgwal is een groene oase met een missie. Dat klinkt misschien vreemd, maar toch is het zo. Want dit domein is veel meer dan een rolstoelvriendelijk wandelgebied van 18 hectare groot.
Het mooie kasteel
Een hele mooie wandeling met heel veel natuur. Een dikke pluim voor de parcoursbouwer.
Vandaag ging ik wandelen in eigen gemeente. Heel de maand augustus heb ik een rustpauze ingelast wegens werkzaamheden thuis en ook wat pijn gehad met de werken(geen 3x7 meer). De tocht was van de sportgroep Vaste Vuist en die ging van start in de Oude Statie.
Lauwe is een dorp in de Belgische provincie West-Vlaanderen en een deelgemeente van de stad Menen. Lauwe was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. De leuze van de deelgemeente is: Lauwe Leeft. Lauwe is gelegen aan de rivier de Leie. De plaats is ook bekend om de 21 julifeesten (Nationale feestdag van België) (Summer@Lauwe), inclusief vuurwerk, waar jaarlijks veel volk op afkomt alsook de uitgebreide jaarlijkse kerstmarkt.
In 1917 werden voorwerpen van Gallo-Romeinse oorsprong gevonden, zoals een bijl en een slaghamer in silex. De Dronckaertstraat zou betrekking hebben op een heerweg van Roncq naar Kortrijk en verder.
De naam Lauwe werd mogelijk in een boek van 804 aangetroffen, maar zeker in 1128 als Lauwa en in 1134 als Lauha. Het zou afkomstig kunnen zijn van aleu (lichtend) of in verband staan met Keltische benamingen voor water zoals lova (waterloop) en lavo (meer).De heilige Aubertus van Kamerijk (Obertus, †668) zou hier zijn gedoopt. Omstreeks 804 zou hier al een gehucht zijn geweest aan een doorwaadbare plaats over de Leie. In 1128 werd gewag gemaakt van de eerste bekende heer van Lauwe, Disderus van Halewijn. Deze was overste van het Sint-Pieterskapittel te Rijsel. Het patronaatsrecht van de kerk behoorde dat kapittel toe. Een romaans kerkgebouw zou omstreeks 1100 zijn gebouwd. Na de Slag bij Westrozebeke (1382) werden de goederen van de heer van Lauwe verbeurd verklaard. De heerlijkheid kwam in handen van de familie van Ghistelle en omstreeks 1430 door huwelijk van de familie van Halewijn. In 1544 kwam hij aan Philip de Croy. De laatste heer was Juliaan Louis Frans Bidé de la Grandville die tijdens de Franse Revolutie gevangen werd genomen en stierf in 1802. Tijdens de 19e eeuw groeide de bevolking, mede door de industrialisatie. Tussen 1838 en 1842 werd een spoorlijn aangelegd. In 1834 werd de Leie gekanaliseerd. Een brug naar Wevelgem kwam 1868-1869 tot stand en deze verving een veerdienst. In 1855 kwamen zusters vanuit Heule en betrokken een klooster. Ze leidden een school. In 1977-1978 werden klooster en school grotendeels gesloopt. Omstreeks 1900 ontwikkelde zich de vlas- en dakpannenindustrie. In 1898 kwam er een jacquardweverij, De Witte-Lietaer genaamd. Oorspronkelijk linnenweverij, werd na 1900 ook katoen verwerkt. Het groeide uit tot een der grootste weverijen van Europa, die vanaf de jaren '50 van de 20e eeuw meubelstoffen en autobekleding ging produceren. In 1910 werd dakpannenfabriek Lauwberg opgericht, deze werd in 1965 gesloten.
De wandelaars konden uit een 5tal afstanden kiezen, ik ging voor de 17km. Het beloofde een zwoele dag te worden, dus ben ik vroeg vertrokken. Het was een hele mooie tocht, met veel natuur. Jammer van de matige opkomst.
Een hele aangename en mooie wandeling.Proficiat aan de organisatie.
Met spijt nemen we afscheid van het haast ongerepte landschap met de zuivere lucht en de heerlijke bergwereld. In de 19°eeuw was Elbigenalp de zomervakantieplaats van het Beierse koningshuis. Met koffers volgeladen met mooie reisherinneringen wordt er huiswaarts gereden. Ook ditmaal hadden we afterekenen met heel wat vertraging aan de grens tussen Luxemburg en België (2u) wegens werkzaamheden.
Na een goede nachtrust en een flink ontbijt wordt er voor een halve daguitstap gezorgd. In Bach brengt de top moderne gondel je tot op een hoogte van ongeveer 1800m. Op deze grasberg geniet men van een mooi panorama op de omliggende bergwereld. Het is één van de mooiste uitzichten van de regio.
Bach is een gemeente in de Oostenrijkse deelstaat Tirol, en maakt deel uit van het district Reutte. Bach behoort tot het hofdistrict Reutte. Bach ligt in het bovenste Lechdal, vier waterlopen stromen door de gemeente, twee grote waterlopen, dit zijn de rivier de Lech (Tirools Lech Natuurpark) en de Alperschonbach en twee kleinere waterlopen: de Modertalbach en de Sulzlbach. De zeespiegel is 1070 meter. De plaats waar Bach voor het eerst in documenten wordt genoemd in 1427. Met fresco's versierde huizen herinneren aan de vroegere seizoenarbeiders in het Lechdal, die naar het buitenland verhuisden. Zoals gebruikelijk in het Lechdal, werd de gemeente Bach zeer laat gesticht. Om nieuw land en nieuwe boerderijen te verkrijgen, gaven eigenaren boeren de opdracht om land te ontginnen en het vervolgens in een speciale feodale relatie te houden. Bach was ondergeschikt aan het hof Ehrenberg en werd daar in 1500 toegewezen aan de advocaat Mitter Lechtal. In het hof Ehrenberg rond 1649 werden de politieke gemeenschappen aangeduid als parochies, met Bach maakte deel uit van de parochie Elbigenalp. Tot 1854 werd Bach altijd aangeduid als Stockach, pas in de tijd daarna werd de gemeentenaam Bach gebruikt.
De Jöchlspitze (ook gespeld als Jöchelspitze) is een 2226 meter hoge grasberg in de Allgäuer Alpen in het Oostenrijkse Tirol.De Jöchlspitze is de meest zuidelijke top van een kam die zich vanaf de Hornbachspitze via de Große Krottenkopf vanaf de hoofdkam van de Allgäuer Alpen uitstrekt in de richting van het Lechtal. Het is een kenmerkende met gras begroeide top zoals deze in de omgeving veel voorkomen. Meerdere gemarkeerde wandelwegen voeren naar de top. De makkelijkste loopt over het Botanische Lehrpfad vanaf het bergstation van de Lechtaler Bergbahn
Hier was er een leerschool van paraponte bezig.
Na wat te hebben gewandeld op de Jöchelzpitze keerden we terug naar ons hotel. In de namiddag waren we vrij en voor de liefhebbers hield Dominique een kleine wandeling door het dorp langs de houtsnijderij en nog een klimmetje naar een kapel.
Aangekomen bij de houtsnijderij.
Enkele mooie stukken
Binnenzijde van de kapel
Nog een mooi zicht op Elbigenalp. 2enmaal terug van ons klein wandelingetje, ging ik eens het kerkje van het dorp gaan bezoeken met ook het dodenhuisje.
De binnenkant van het kerkje is ook heel prachtig, het deed me denken aan de Wieskirche.
Hier het kerkhof bij de kerk. Dit is de ingang van het dodenhuisje met rechts een trap naar de kelder. Hier liggen de beenderen van de overleden inwoners. Dan terug naar ons hotel
Hier nog een mooie chalet. Daarna nog een laatste maal genieten van een heerlijk avondmaal en na het eten was er nog door de eigenaars een Tirools optreden.
Heel veel ambiance
Na dit optreden was het intussen de tijd aangebroken om te gaan slapen. Morgen ochtend na het ontbijt was de terugreis voorzien.
Vandaag stond er een verrassing op het programma. Wel vandaag wordt het een aangenaam bezoek aan de Lechtaler Alpen.We verblijven de ganse dag in de bergwereld rondom het beroemde Lech. Verrassend genoeg zorgen we zelf voor wat op ons bord komt deze middag.
Lech is een gemeente in de West-Oostenrijkse deelstaat Vorarlberg, gelegen in het district Bludenz (BZ).Lech heeft in Nederland vooral bekendheid gekregen omdat de Nederlandse koninklijke familie er jaarlijks in de voorjaarsvakantie op skivakantie gaat. Lech is echter al sinds de jaren 30 een prominente wintersportplaats. Lech heeft een oppervlakte van 90 km². De plaats ligt aan het noordelijke einde van de Flexenpas (verbinding Lech-Stuben). Ten noorden van Lech ligt het dorp Warth. De verbinding Lech-Warth is in de winter doorgaans gesloten in verband met lawinegevaar. Het gebied is bekend om de sterke sneeuwval. Lech ligt op de grens van de Lechtaler Alpen en het Lechquellengebirge. Lech zelf ligt op 1444 m boven zeeniveau. De omliggende bergtoppen zijn rond 2500–3000 m hoog. Het dorp ligt vlak bij de bron van de rivier Lech, welke in de Donau uitmondt. Lech is gelegen in het zogenaamde Arlberggebied. Dit is genoemd naar de Arlbergpas, die de grens vormt tussen de deelstaten Vorarlberg en Tirol. Ook het net zo beroemde St. Anton is gelegen in dit gebied, maar dan aan Tiroler zijde van de Arlberg.
De Lechtaler Alpen vormen een bergmassief in de Noordelijke Kalkalpen in de Oostenrijkse deelstaten Vorarlberg en Tirol. Het grootste deel van het gebergte ligt in laatstgenoemde deelstaat. De Lechtaler Alpen hebben een karakteristieke aanblik als gevolg van de opbouw uit sedimentgesteente. Het bergmassief heeft de hoogste bergtoppen van de Noordelijke Kalkalpen en bovendien de enige bergtop hiervan met een hoogte boven de 3000 meter, de Parseierspitze (3036 meter). Met een oppervlakte van iets meer dan duizend vierkante kilometer vormen de Lechtaler Alpen verder de grootste subgroep van de Noordelijke Kalkalpen. De Lechtaler Alpen wordt in het westen begrensd door de Flexenpas. Van daaruit loopt de grens langs de rivier Zürser Bach via Zürs tot aan de uitmonding in de Lech in Lech am Arlberg. De Lech, die vervolgens stroomt door het Lechtal, vormt tot aan Reutte de noordelijke grens. Van daaruit loopt de grens via de pas Ehrenberger Klause tot aan de Fernpas in het oosten. Het Gurgltal ligt aan de zuidoostelijke zijde van de Lechtaler Alpen, waarna de Inn tussen Imst en Landeck een deel van de zuidelijke begrenzing vormt. De rivieren de Sanna en Rosanna scheiden het gebergte vervolgens van respectievelijk de Samnaungroep en de Verwall. Vanaf Sankt Anton am Arlberg verloopt de grens naar de Arlbergpas, om vervolgens vanaf Stuben am Arlberg weer naar de Flexenpas te lopen. Op sommige kaarten en in sommige atlassen wordt ook het gebergte ten westen van de Flexenpas tot de Lechtaler Alpen gerekend. In de indeling van de Alpen zoals gebruikt door de Deutscher, Österreichischer en Südtiroler Alpenverein wordt deze berggroep echter als apart gebergte gerekend, het Lechbrongebergte.
De verrassing was, we werden ingedeeld in groepjes en we moesten vissen op forel voor ons middagmaal. Eénmaal begonnen sloeg het weer om en begon het hard te regenen en waaien. Het hield maar niet op en werden we verplicht ons te schuilen. Ik had bewust geen foto's genomen om mijn toestel te vrijwaren. Dus niet veel vis gevangen, maar gelukkig konden we toch een heerlijke vismenu krijgen. Na de middag was het opgehouden met regenen.
Hier zijn we aangekomen bij onze verrassing. Dreigende wolken verpesten onze activiteit. Nu nog alles droog.
Een blik op de Lechtertaler Alpen. Na het verrassend middagmaal gaan we met de Rüfibahn de hogere sferen opsnuiven. Op de Rüfikopf geniet men van het wondere uitzicht en kinnen we wandelen op grote hoogte of genieten van het panorama.
De Rüfikopf is een bergtop in Oostenrijk. Het is gelegen in het district Bludenz en de deelstaat Vorarlberg, in het westen van het land, 500 km ten westen van de hoofdstad Wenen. De top van de Rüfikopf ligt 2.362 meter boven de zeespiegel,of 101 meter boven het omringende terrein. De breedte aan de basis is 0,73 km. Het terrein rond Rüfikopf is overwegend bergachtig, maar in het noorden is het heuvelachtig. Het hoogste punt in de buurt ligt op 2.613 m boven zeeniveau, 1,4 km ten zuidoosten van Rüfikopf. Rond Rüfikopf is het vrij dunbevolkt, met 27 inwoners per vierkante kilometer. De dichtstbijzijnde grotere gemeente is Mittelberg, 13,7 km ten noorden van Rüfikopf. Het gebied rond Rüfikopf bestaat voornamelijk uit graslanden
Op de Rüfikopf geniet je van het wondere uitzicht en kan men wandelen op grote hoogte of genieten van het bergterras.
Na het bezichten van dit mooie panorama begaven we ons richting autocar om terug te keren naar Elbigenalp. Voor ons avondmaal nog een kleine wandeling gedaan in het dorp.
Na het avondmaal nog wat uitrusten op het terras alvorens te gaan slapen.
Na ons ontbijt gingen we in de voormiddag een bezoek brengen aan de Wieskirche.
De bedevaartskerk van Wies (Duits: Wieskirche) is een ovale rococokerk, ontworpen in de late jaren 1740 door de broers J.B. en Dominikus Zimmermann, van wie de laatste elf jaar van zijn leven in de buurt woonde. Het is gelegen in de uitlopers van de Alpen, in de gemeente Steingaden in het district Weilheim-Schongau, Beieren, Duitsland. Vanwege de uitstekende rococo-architectuur werd de Wieskirche in 1983 toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Er wordt gezegd dat in 1738 tranen werden gezien op een vervallen houten beeld van de Gegeselde Verlosser. De legende van dit wonder resulteerde in een pelgrimstocht om het beeld te zien. In 1740 werd een kleine kapel gebouwd om het beeld te huisvesten, maar men realiseerde zich al snel dat het gebouw te klein zou zijn voor het aantal pelgrims dat het aantrok, en dus besloot de abdij van Steingaden een apart heiligdom te laten bouwen. De bouw vond plaats tussen 1745 en 1754 en het interieur werd versierd met fresco's en stucwerk in de traditie van de Wessobrunner School. "In de hele kerk werd alles in het werk gesteld om het bovennatuurlijke zichtbaar te maken. Beeldhouwkunst en muurschilderingen gecombineerd om het goddelijke in zichtbare vorm te ontketenen". Er is een populaire overtuiging dat de Beierse regering van plan was het rococo-meesterwerk te verkopen of te slopen tijdens de secularisatie van Beieren aan het begin van de 19e eeuw, en dat alleen protesten van de lokale boeren het van de ondergang hebben gered. Beschikbare bronnen documenteren echter dat de verantwoordelijke staatscommissie duidelijk pleitte voor het voortbestaan van Wies als bedevaartsoord, ondanks economische bezwaren van de abt van Steingaden. Velen die voor het beeld van Jezus op het altaar hebben gebeden, hebben beweerd dat mensen op wonderbaarlijke wijze zijn genezen van hun ziekten, waardoor deze kerk nog meer een bedevaartsoord is geworden. [citaat nodig] De kerk onderging tussen 1985 en 1991 een uitgebreide restauratie. De Wieskirche heeft een ovale plattegrond, met een halfronde narthex. Binnenin ondersteunen twee zuilen voor de muren de uitgebreide kroonlijst, met uitgebreide stucversieringen (geschilderd door J. B. Zimmerman) en een lang, diep koor. De plafonds zijn geschilderd in een trompe-l'oeil-stijl, die zich lijkt te openen naar een iriserende hemel.
Hier een zicht op ons verblijf in Elbigenalp
Kijk eens diep in min ogen Het sportcentrum vlak aan ons hotel. Aangekomen bij de Wieskirche.
Prachtig interieur.
Na dit prachtig bezoek aan deze kerk reden we naar een restaurant om daar ons middagmaal te nemen.
Na het middagmaal brachten we een bezoek aan het eerste sprookjeskasteel van LudwigII, Neuschwanstein. Het kasteel was de inspiratiebron voor één van de Walt Disney tekenfilms. Ludwig wist één van zijn dromen fantastisch te laten bouwen tegen de achtergrond van de Tiroolse bergen. Ook hier mocht men geen foto's nemen.
Neuschwanstein in Beieren is een kasteel in het dorp Hohenschwangau in de gemeente Schwangau bij Füssen in de Allgäu, gebouwd in de tweede helft van de 19e eeuw in opdracht van (de later krankzinnig verklaarde) koning Ludwig of Lodewijk II van Beieren. Het is het beroemdste bouwwerk van Lodewijk II en met zo'n 1,3 miljoen bezoekers per jaar een populaire trekpleister (zo'n 10.000 mensen per dag in de vakantiemaanden juli en augustus). De bouw werd door Ludwig gestart in 1869 en zijn bedoeling was het oprichten van een middeleeuws ridderslot. Het ontwerp van de burcht werd gemaakt door de theaterarchitect en decorontwerper Christian Jank en voor de uitvoering waren Eduard Riedel en Georg von Dollmann verantwoordelijk.
De werken aan het kasteel werden bij het overlijden van Lodewijk in 1886 onmiddellijk stilgelegd. Het kasteel werd oorspronkelijk de Neue Burg Hohenschwangau genoemd, zijn huidige naam kreeg het in 1886 na de dood van Lodewijk.[1] De eerste naam ging terug op de burcht van de heren van Schwangau die zich op dezelfde plaats bevond. De middeleeuwse burcht Schwanstein bevond zich op de plaats van het huidige slot Hohenschwangau.Ironisch genoeg werd het kasteel, dat gebouwd werd voor één enkele bewoner, zes weken na de dood van Lodewijk II geopend voor bezoekers, en sindsdien is het een Europese topattractie geworden. Toeristen kunnen te voet naar boven of zich (zoals de koning) per koets naar boven laten voeren. Walt Disney heeft Neuschwanstein bezocht voordat de bouw van zijn eerste themapark begon en het stond model voor het kasteel van Doornroosje in Disneyland in Californië. Slot Neuschwanstein bestaat uit meerdere gebouwen die over een lengte van ongeveer 150 meter aaneensluitend gebouwd werden op een rotsplatform. Het uitgestrekte gebouw is met talrijke torens, siertorentjes, puntgevels, balkons, kantelen en beeldhouwwerk versierd. De vensteropeningen van het hoofdgebouw zijn in romaans aandoende dubbelbogen of drievoudige bogen uitgevoerd. Het gebouw met de Tegelberg en de kloof van de Pöllat op de achtergrond of voor het decor van de Voor-Alpen met zijn talrijke meren tussen de heuvels, biedt vanuit alle richtingen gezien een schilderachtige aanblik. In tegenstelling tot de meeste middeleeuwse ridderburchten die over eeuwen groeiden en werden uitgebouwd, werd deze zogezegde ideale ridderburcht in een keer ontworpen en in elkaar opvolgende fases uitgevoerd. De burcht was bedoeld als het prototype van een middeleeuws kasteel, maar de bouwelementen die essentieel waren voor de verdediging van een middeleeuwse burcht ontbraken volledig in Neuschwanstein.
Na dit bezoek was het terug tijd om naar ons verblijf te rijden.
Na het avondmaal, nog wat na gepraat en nog een fotootje genomen van de valavond.
Na het ontbijt brengt de bus ons naar het mooie Tannheimertal. Het Tannheimer Tal is een hooggelegen westelijk zijdal van het Lechtal in de Oostenrijkse deelstaat Tirol en ligt geheel in het district Reutte. Het buigt bij Weißenbach am Lech af uit het Lechtal. Het voert vervolgens over de Gaichtpas en via de Haldensee naar de Oberjochpas, die de grens vormt met het Duitse Beieren. Het dal wordt doorstroomd door de Vils, de Berger Ache, de Nesselwänger Ache, de Warpsbach en de Weißenbach. Het Tannheimer Tal vormde in de Middeleeuwen een belangrijke handelsroute voor zout vanuit Hall in Tirol naar het gebied rondom het Bodenmeer. Toen er in 1780 een weg werd aangelegd over de Arlberg werd deze route echter minder belangrijk. Het dal is gericht op het toerisme, waarbij zowel zomer- als wintertoerisme een belangrijke rol vervullen.
Op de Füssener Jöchl komt men onder de indruk van de ongerepte natuur. Het uitzicht is er indrukwekkend en wonderbaar. In dit uitzonderlijk berglandschap komen de wandelaars wel aan hun trekken.
Na ons middagmaal gaan we de bergwereld bekijken vanop een boot. Men vaart op de Plansee tussen de Zwieselberg en de steile Spieswand in, net alsof je je op een Noorse fjord bevindt.
Hier zijn we dan aangekomen bij de Plansee.
De Plansee is een meer in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Het meer ligt ten oosten van Reutte, dicht bij de gemeenten Breitenwang en Heiterwang in het district Reutte. Het meer, gelegen op een hoogte van 976 meter, heeft een oppervlakte van 2,87 km², bij een maximale lengte van zes kilometer en een maximale breedte van een kilometer, en is daarmee het grootste meer in de Außerfern. Op het diepste punt is het meer 78 meter diep. Het ligt hemelsbreed ongeveer zeven kilometer ten zuidwesten van de Ammersattel. Het ontvangt water via twee riviertjes en de waterafvloed van het meer gaat via de Archbach naar de Lech. De Plansee is via een kanaal verbonden met de Heiterwanger See. Beide meren hebben een belangrijke functie bij de opwekking van elektriciteit. Op de Plansee en de Heiterwanger See bestaat de hoogstgelegen commerciële scheepvaart van Oostenrijk, omdat er van eind mei tot in de herfst rondvaarten worden aangeboden. Langs de noordoever loopt de over de Ammersattel lopende weg tussen Reutte en het Duitse Ettal.
Na de rondvaart reden we terug naar ons hotel om ons avondmaal te nuttigen. Terug een mooie dag gehad.
Ik ben Vandevoorde Dorine, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Lauwe (Belgiƫ) en mijn beroep is weefselcontroleuse.
Ik ben geboren op 20/10/1963 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen.