In de esoterie spreekt men van evolutie om het universele
proces aan te duiden waardoor alles ontstaat en zich ontwikkeld. Ik wil mij
beperken tot de evolutie van de mens omdat het ons anders te ver zou leiden.
In het groeiproces ontwikkeld
zich alles. Neem nu bijvoorbeeld een zaadje. Het doorloopt alle stadia tot het
zich uiteindelijk ontwikkeld tot een boom. We kunnen van het zelfde procedé
uitgaan voor wat de mens betreft.
In het zaadje is het idee
reeds aanwezig zodat men kan zeggen dat de evolutie eigenlijk de
verwezenlijking is van het idee. Het zichtbaar maken van het onzichtbare. Met
andere woorden er kan niets geschapen worden dat te voren als gedachte niet
bestond.
Hoewel we weten dat de groeiende kiem, elementen van de
aarde tot zich neemt om te groeien en daarmee haar stoffelijke structuur
opbouwt, hij dat onmogelijk kan doen zonder de intelligentie die daar achter
staat. Er zijn verschillende strekkingen waarvan sommigen dat God alles in een
keer schiep maar als je rond je heen kijkt gaat de schepping steeds verder, ze
stopt niet. Het is dan ook door de Godsdienst die een belangrijke rol heeft
gespeeld is de vijandigheid die ontstond tussen de verschillende theorieën
hierover.
Maar dat terzijde kunnen we
stellen dat de evolutie zich voltrekt in verschillende stappen, zowel bij mens
als dier.Hogere soorten hebben
zich steeds ontwikkeld uit lagere waarbij de evolutie steeds in hogere lijn
verder gaat.
In de evolutie leer van Darwin zit een duidelijke leegte
die alleen kan worden ingevuld door te putten uit het akasha geheugen.
We weten dat de natuurlijke
evolutie begint via de elementale rijken, dan als mineraal, plant, dier en ten
slotte mens. De evolutie stopt hier niet laat dat duidelijk zijn. Er is een
zaak die men over het hoofd heeft gezien namelijk de bouwers van het plan.
Het probleem met mensen zoals Darwin is dat ze geen
rekening met andere vormen dan deze van de stof. Men moet weten dat de vorm
reeds bestond in zijn astrale vorm. Nu lijkt het er op dat de stoffelijke
vormen een lange tijd onveranderd bleven. In feite zijn deze vormen niets meer
dan zeg maar huizen waarin de monade woont.
Zonder dit is het onmogelijk
om de evolutie te verklaren.
Wat betekend het woord mens? Het is duidelijk meer dan
een lichaam. Er is ook een intelligentie en een ziel. Dit laatste is iets dat
de wetenschap nog altijd niet erkent. In de esoterie is de mens het resultaat
van twee samenvloeiende evoluties. Die van de geest en die van de stof. Dit is
wat eigenlijk in de kosmos gebeurt. Het bewustzijn bouwt een verlangen op als
middel tot zelfexpressie. Het is de
geest die de ontplooiing van de organismen veroorzaakt; de vorm verandert en
zich aanpast bij de toenemende vermogens van de inwonende monade. Hij is dus
niet het eindproduct van een reeks plant- en diervormen. Hij heeft de
mogelijkheid om zijn eigen bewustzijn te bestuderen en heeft de macht zich te
veranderen door gebruik te maken van zijn eigen wil, iets wat dieren niet
kunnen. We kunnen dus stellen dat de mens het resultaat is van drie lijnen van
evolutie zoals eerder vernoemd: geest, stof en de derde, zelf bewust denken.
De feiten leren ons dat intelligentie
in de ene mens wordt opgewekt door de andere mens. Een kind dat aan zichzelf
wordt overgelaten is niet in staat zijn intelligentie te ontwikkelen, maar zou
een soort instinctief levend wezen worden, waarvan gevallen bekend zijn. Het
kind leert van zijn ouders en andere opvoeders door onderricht en door te
imiteren, en later door wat hij op school leert. Belangrijke veranderingen in het denken van de mens zijn altijd op
gang gebracht door grote geesten, originele denkers van formaat, die leerlingen
aantrokken, en vandaar stroomde de golf uit in het denken van de massa. Het
licht wordt altijd doorgegeven. In ieder mens is intelligentie inderdaad latent
aanwezig, maar het zou latent blijven als het niet tot leven werd gewekt. De
hoogst ontwikkelde dieren blijven wat zij zijn en vertonen geen neiging
intelligentie te ontwikkelen
Dit
is de reden dat het zoeken naar fossiele overblijfselen van wezens tussen mens
en mensaap is zonder succes is gebleven. De overeenkomst tussen de bouw van de
mensaap en die van de mens werkt naar twee kanten en kan daarom evengoed dienen
als bewijs dat de aap van de mens afstamt wat door sommige biologen wordt
bevestigd.
Het is dit zelfbewuste denken dat de
mens zo duidelijk onderscheidt van de hogere diersoorten en, zoals gezegd, kan
dit niet het gevolg zijn van directe evolutie van het niet-zelfbewuste dier.
Het is een verworvenheid van de mens in een bepaald stadium van zijn evolutie.
Er was een tijd dat hij het niet bezat, en er kwam een tijd dat hij het
verwierf. Dit verklaart het verschil tussen de vroegere 'verstandeloze'
mensenrassen en de latere 'ontwaakte' rassen. We spreken hier over het eerste
en tweede en gedeeltelijk het derde wortel ras.
Het waren goddelijke wezens die eens
zelf mens waren, maar die, daar zij tot een vorige ronde van de evolutiecyclus
behoren, zich hadden ontwikkeld tot voorbij het stadium van het menszijn.. Het
zijn deze wezens waaraan de mens zijn speciale intelligentie ontleende. Men dient wel te verstaan dat zij hem
denkvermogen niet schonken. Daar het
reeds als latent zaad aanwezig was moesten ze het enkel opwekken Het is immers zo dat in elk wezen in het
heelal, hoe laag ook, de hoogste mogelijkheden in latente toestand aanwezig is.
Men
kan het zo stellen dat Geestelijke Wezens niet kunnen incarneren in dierlijke
organismen omdat de kloof te groot is want die worden voortgebracht door de
lagere evolutie.
Op de vraag of de tegenwoordige
dieren ooit mensen zullen worden, luidt het antwoord, ja en nee. Het is niet
juist te stellen dat dierlijke lichamen kunnen evolueren tot menselijke
lichamen, of dat dieren mensen worden langs de weg van geleidelijke
transformatie. Maar het is wel waar dat de monaden die nu in dierlijke lichamen
huizen, eens naar het mensenrijk zullen overstappen en verlicht zullen worden
door het vuur van het denken. Dat zal echter niet in het huidige
evolutietijdperk gebeuren; de deur naar het mensenrijk is voor dit tijdperk
gesloten en de dieren van nu wachten hun beurt af in een toekomstige
evolutieronde. (dit laatste werd door Meester Lanto eveneens bevestigd.)
Volgens de theosofische evolutieleer
was de mens de oorspronkelijke stamvader van de zoogdieren, en zijn ook de
andere soorten ontsproten aan deze menselijke stam. De voorouders van de mens waren de mensen zelf; wellicht
pre-menselijk, maar toch mens. De mens begon zijn bestaan op het geestelijke
gebied als een niet-zelfbewuste goddelijke vonk, die bestemd was om na
cyclussen van evolutie weer te worden verenigd met de goddelijke essentie
waaruit hij voortkwam.
De
eerste stoffelijke mens bestond
op deze aarde al 18.000.000 jaar geleden; maar daarvoor was hij er al in
astrale of etherische vorm. Dit is een punt dat door de wetenschap lange tijd
over het hoofd werd gezien, nl. dat de stof zelf evolueert en dat deze aarde
niet altijd stoffelijk was zoals nu.
In de huidige penode of ronde van
kosmische evolutie zijn er zeven wortelrassen, en wij; zijn nu in het vijfde.
Het eerste wortelras begon ca. 130
a 150 miljoen jaar geleden. Elk van deze rassen had zijn
eigen vorm en zijn eigen speciale manier van voortplanting. Het eerste plantte
zich voort door middel van deling. Het tweede door knopvorming en het derde was
tweeslachtig en legde eieren. Bij sommige diersoorten komen deze
voortplantingsmethoden nog steeds voor. De geslachtelijke voortplanting zoals
wij die nu kennen, is van voorbijgaande aard. De eerste stoffelijke mensen en
de astraal-etherische mensen die daaraan voorafgingen, waren de stamvaders van
het geslacht van zoogdieren. In die tijd was de mens 'verstandeloos' dat wil
zeggen hij handelde instinctief, want het licht van zelfbewustzijn was nog niet
in hem ontstoken. In die tijd kon hij de evolutie op gang brengen van de
verschillende typen zoogdieren door middel van het afwerpen van cellen of zaden
die voortkwamen uit zijn eigen lichaam. Deze volgden daarna hun eigen speciale
evolutielijn en brachten in de daaropvolgende eeuwen de zo ver uiteenlopende
soorten voort die we nu kennen.
Tot nu toe hebben we gesproken over
de zoogdieren, maar er zijn ook nog lagere diersoorten zoals de reptielen,
vogels, vissen, enzovoort. Deze kwamen niet uit de menselijke stam voort in deze
ronde van de grote evolutionaire cyclus, maar in een voorafgaande periode van het
leven op deze bol.
Een speciaal geval moet hier aan de
orde worden gesteld en dat betreft de twee families van de aapachtigen, de
antropoïden of mensapen en de gewone apen. Sommige wetenschappers vermoeden dat
deze afstammen van de mens en niet op weg zijn naar de mens. Zo zegt
bijvoorbeeld de Finse antropoloog Bjorn Kurten, dat uit fossielen van primaten
onmiskenbaar blijkt dat de mens niet van de apen afstamt maar dat het juister
is te zeggen dat de apen en mensapen van de vroege voorouders van de mens
afstammen. Maar de apen en mensapen verschillen van de andere zoogdieren in de
wijze waarop zij uit de menselijke stam voortkwamen. Het jonge menselijke ras,
waarover we eerder spraken als 'verstandeloos', verenigde zich in die tijd met
bepaalde dieren, en uit deze verbintenis kwam een bastaardras voort dat de
stamvader werd van de tegenwoordige apen(niet te verwarren met de mensapen).
Het is niet juist deze
rassenvermenging een misdaad te noemen Ze
hadden veel meer overeenkomst met elkaar; de afstand tussen mens en dier was
niet zo groot. Vandaar dat een vruchtbare vereniging mogelijk was, en ook een
vruchtbaar nakomelingschap dat in staat was zich voort te planten. De
menselijke wezens waren bovendien verstandeloos en daardoor niet tot zonde in
staat en hun handelingen waren instinctief.
De geschiedenis van de mensapen stamt
uit een latere periode, toen het vierde grote mensenras over zijn hoogtepunt
heen was. Bepaalde gedegenereerde overblijvers gingen zich met 'verstandelozen'
te verenigen en daaruit kwamen de mensapen voort. Maar dit was een bestiale
handeling, een zonde, want deze menselijke wezens waren niet verstandeloos,
maar begiftigd met zelfbewustzijn.
De mens is niet zijn lichaam, dit
wordt vooral door oosterse religies duidelijk gesteld. De waarheid is dat het
monaden zijn, vonken uit het universele leven. Als de geest zich voor het eerst
begint in te wikkelen in de stof, gaat de evolutie erg langzaam, zodat lange
tijdperken worden doorgebracht in de lagere natuurrijken het delfstoffenrijk,
voorafgegaan door de drie elementale rijken, en gevolgd door het plantenrijk en
zo verder.
Het
individualiseringsproces begint in de planten, ontwikkelt zich verder in de
dieren, en wordt voltooid in de mens. Hierbij valt wel te bedenken dat het niet
de organische vormen zijn die in elkaar overgaan, maar dat het de inwonende
monaden zijn die de ene vorm na de andere als woning gebruiken, naar gelang hun
evolutie dit vereist.
Het
is opmerkelijk dat soms nieuwe varianten van plant en dier plotseling
verschijnen.
De
geest gaat aan de stof vooraf zodoende kunnen we niet anders dan de heest
aannemen.
De menselijke stam is de hoofdstam,
waaruit andere organische vormen in een of andere tijd te voorschijn kwamen.
Naast de primitieven waren er zowel in het verleden als nu machtige
beschavingen. De mensheid is verdeeld in rassen en eindeloos onderverdeeld in
kleinere groeperingen, en elk daarvan is in een speciale fase van zijn eigen
raciale evolutie. Sommige zijn in opkomst, andere in verval en zo vinden we nu
op aarde rassen die opkomen, en andere die over hun hoogtepunt heen zip, terwijl
weer andere bezig zijn uit te sterven.
Nog maar dertig of veertig jaar
geleden beweerde men dat de rechtstreekse voorouders van de mens van nu, een
ouderdom toegedacht van ten hoogste 500.000 jaar. Nieuwe vondsten van fossiele
overblijfselen in Oost-Afrika sinds 1959 brachten de vinders ertoe die ouderdom
op circa 1,6 en later zelfs 2,6 miljoen jaar te stellen. Daarbij bleef het
niet. Begin jaren zeventig werden er vondsten gedaan, waarvan de betreffende
onderzoekers de ouderdom bepaalden op ongeveer 3,75 miljoen jaar. Het beeld van
de agressieve wilde dat men zich meestal van deze verre voorouders vormde, werd
vervangen door dat van een samenwerkende gemeenschap, waarvan de leden
getuigden van intelligentie en onderlinge solidariteit.
Mogelijk
gaat de ouderdom nog verder tot 15 miljoen of 20 miljoen jaar.
We
weten dat elke manvantara verdeeld worden in zeven grote tijdperken. We
bevinden ons momenteel in het vierde ronde (tijdperk) van onze manvantara. Elke
globe-ronde bestaat uit zeven wortelrassen en wij zijn nu in het vijfde, dat
ongeveer 5 miljoen jaar geleden begon. Het eerste wortelras ontstond ongeveer 132 a 150 miljoen jaar geleden.
De mens verscheen 18 miljoen jaar geleden voor het eerst op aarde in een
stoffelijke vorm; maar daarvoor bestond hij op aarde in fijnere vormen van
stof, die wel astraal of etherisch worden genoemd.
Deze
wortelrassen zijn onderverdeeld in kleinere delen, en deze in weer kleinere,
zodat de beschavingen van de verschillende rassen die nu op aarde bestaan, heel
kleine uitlopers vertegenwoordigen. Als verder elke onderverdeling zich splitst
en nieuwe zijtakken doet ontstaan, die ieder hun eigen afzonderlijke
geschiedenis vervolgen, dan is het duidelijk dat wat we nu op aarde vinden, een
zeer gemengde verzameling is. Er zijn verre afstammelingen van het vierde
wortelras en enkele zelfs van het derde. De bonte mengeling van overblijfselen
van oude rassen in Afrika is zeer opmerkelijk.
We
kunnen ons de vraag stellen of de mens nu de kroon is op het evolutie gebeuren.
Het
is inderdaad waar dat het geestelijk Wezen, dat zich nu manifesteert in het
voertuig dat we kennen, hogere stadia van evolutie wacht. Achtereenvolgens
wordt hij Adept, Meester van Wijsheid, Ingewijde, God, Planeetgeest. Het zijn
maar namen die op zich geen betekenis hebben omdat onze taal er niet op is afgestemd.
Wanneer
wij ons eigen bewustzijn bestuderen, beseffen we dat er nog veel meer in ons is
dan tot nu toe tot ontwikkeling is gebracht. Er is geen reden om grenzen te
stellen aan de mogelijkheden van wat we in deze richting kunnen bereiken.
We
zullen door de poorten van inwijding gaan, en het 'Koninkrijk der Hemelen' binnentreden.
Die krachten in onze natuur waaraan wij nu zijn onderworpen, zullen ons niet
langer overheersen. We zullen dan in het bezit zijn van wat we nu noemen
occulte krachten. Aangezien de mens een vrije wil heeft meegekregen ligt het aan
hem of hij mee gaat in de evolutie van deze ronde of niet. Ik wil heeft
terloops herinneren aan de woorden van Jezus Men kan geen twee meesters
dienen waarmee hij bedoelde of je gaat mee in evolutie of je blijft verankert
in het materiële.
Uiteindelijk
zal elke monade overgaan maar dat zal dan in een latere manvantara zijn.
Als een monade alle mogelijke ervaringen heeft
opgedaan die bij bepaalde omstandigheden en lichamen passen, en daardoor zijn
innerlijke krachten heeft ontplooid, voor zover dat in die omstandigheden
mogelijk is, is voor de monade de tijd aangebroken voor nieuwe ervaringen in
lichamen van andere aard die en verdere ontwikkeling mogelijk maken op een andere
planeet of zelf sterrenstelsel.