Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
In de Raamstraat startte in 1837 een klein hospitaal met aan het bewind zuster Stanislas uit Zele. Ze kwam naar de Koning Albertstaat om een nieuw liefdadigheidswerkhuis op te richten met de hulp van Ridder Karel Stroo.
De vroegere patronage en eerste jongensschool in de Raamstraat. Nadien begon hier zuster Stanislas en twee mede zusters van de orde van de Zusters van de Heilige Vincentius a Paulo met het eerste liefdadigheidswerkhuis om de aller armsten in Eeklo bij te staan.
Zuster Stanislas de eerste moeder overste van het beginnende ziekenhuis.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Een beeld van het verwoeste Balgerhoeke bij de beschietingen tussen beide legers. De Belgen lagen over de vaart, en De Duitsers op grondgebied van Balgerhoeke. Dus dit gehucht kwam er niet goed uit!!
Oef, de bevrijders komen Eeklo centrum binnen. De bezetter is eindelijk gevlucht!! Eeklo kan herademen joepie!!
Vergeten we ook niet onze jonge soldaten die hier nog met een glimlach het zogezegde avontuur tegemoet gaan. Maar de ellendige loopgrachtenoorlog zag er zo leuk niet uit, integendeel. Vele jonge slachtoffers sneuvelden maar waarom dat blijft de vraag zoals altijd. Zinloos geweld, puur om de macht van enkelen moeten vele eenvoudige steengoede mensen sterven. Het blijft eeuwig pijn doen!!!
Hier het prachtig gerenoveerde herenhuis in de Koning-Albertstraat van de heer Luc Vanhauwenhuyse en zijn dame. Ten tijde van WO1 bevond zich in dit huis het 'Kriegsgericht'. Eeklonaars die iets mispeuterden tegen de principes van den bezetter moesten hier voor een Duitse rechter en zijn medewerkers verschijnen. Als men nog een duif in het bezit had en men kon u daar op pakken dan hingen er zware straffen in de lucht. Als men mensen vond in de omgeving van het station dan had je het ook zitten. Want dat werd aanzien als spionage. Zo waren er tientallen voorbeelden van misdaad tegen de Duitse bezetter.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Hier op dit dak was een Duitse observatiepost. Dat was waar nu juwelen Huysman is. Was toen een van de hoogste gebouwen. Van hieruit observeerden ze het luchtverkeer. Vooral dan vanaf 1917 toen meer en meer onze gevechtspiloten kwamen controleren waren de Duitsers op hun hoede.
Dit is een van de bunkers, genaamd 'Hollandsstellung'. Was een bunkerlijn die liep van Antwerpen tot Knokke.
Op het eind van de oorlog kwamen de Duitsers in stelling vooral dan in Balgerhoeke. Want ons leger was aangekomen om den Duits te verschalken en op te jagen. Hier liggen de Duitsers in stelling in een gracht die nu ongeveer dicht tegen de Sherman tank ligt.
Bij de vlucht van de Duitsers bliezen ze de meeste bruggen op zodat de jagende Belgen hun niet konden inpakken. Hier een brug aan Nieuwendorpe.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Bijgevolg werden Edgard en Edmond Van De Woestyne opgepakt. Zij werkten aan de spoorweg en ze spioneerden. Jammerlijk genoeg werden beide helden gefussilieerd in het executieoord in Gent. Hun vader schreef een brief naar de Duitse Keizer om dit tegen te houden. Het had geen zin er was niets aan te doen. Uit respect en dankbaarheid kreeg de Oude Kaai hun naam: Gebroeders Van De Woestyne plein!!!
Af en toe was er een defilé van de elite troepen onder leiding van Ortskommandant Karl Aegidi. Aegidi kwam dan veelal met zijn paard naar de Markt. Maar Aegidi was een slecht ruiter. Iedere keer dat het hoofd van zijn paard een zijwaartse beweging maakte lag hij er ver af. Vele Eeklonaars stonden dan op afstand een breuk te lachen. Toen de Duitsers in parade zongen dan luidde het vaak: 'Duitsland most grosser zijn! of zo iets. Wel voorbijgaande Eeklonaars zongen dan altijd: 'Het zal tegen ulder kloten zijn!!
Hier werd in een van onze centrumstraatjes een ludiek afscheid genomen van een opgeëiste melkgeit.
Zo zag een rantsoenbon eruit. Die kon men afhalen in de Prinsenhofstraat in het huis rechtover het Canadapleintje. Met die bonnen kon men ondermeer in de Amerikaanse winkel (nu AD Delhaize-naast het vredegerecht) etenswaren bekomen. Want armoe was er meer dan genoeg. Alles voor den Duits en enorm weinig voor ons.
Vanaf 1915 werden onze burgers opgeroepen om stevige bunkers te helpen opbouwen. Want de bezetter kreeg schrik en verwachtte een enorme aanval vanuit Nederland naar ons. Maar deze aanval is er nooit gekomen. Vandaar dat er nog vele bunkers in onze buurt staan te velde.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Met als gevolg dat Eeklo 4 dagen uitgangsverbod kreeg. Maar den Eeklonaar liet deze straf niet aan zijn hart komen en ze feesten 4 dagen lang als de beesten. Hier zie je de feestelijkheden in de koertjes van de Teirlinckstraat. De mensen bolden, kaarten en dronken bier en verzamelden veel lekkers. Moest Aegidi dat geweten hebben hij kreeg een hartaanval!
Duitse telegraafdienst aan het werk in de gebouwen van het Station.
De Stationsbuurt was verboden terrein voor ons. Hier kwamen goederen treinen en munitie treinen toe voor den bezetter. Vanuit het Station werd ook alle communicatie gedaan.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Ai, nu is het hek helemaal van de dam? Kommandant Karl Aegidi arriveert in Eeklo. Hij zal hier het grootste deel van de oorlog de scepter zwaaien en al wat hij eist voor zijn troepen moet in korte tijd verkregen worden of er komen hoge boetes en gevangenisstraffen!!
Voila in dit prachtige 16 de eeuwse herenhuis vestigen zich de kommandant en zijn assistent Barthel. Nu is dit het huis van vroegere burgemeester Erik Matthys en zijn dame. Van hieruit loopt dagelijks Barthel met een eis naar het verderop liggende stadhuis. Vierentwintig uur heeft Victor Roegiers en zijn team tijd om de vele eisen te vervolmaken.
Ook in de tuin van de kommandantur worden gezellige feestjes gehouden met de nodige wijnen.
Vanzelfsprekend wordt aan het Ledeganckplein de wacht gehouden door 4 oudere Duitse soldaten. Eeklo was een belegerde stad. Zelfs met een fiets mocht je niet rijden. Wilde je passeren moest je een identiteitskaart tonen.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Hier zie je drie Ulanen of dragonders. Wel ergens half oktober 1914 stormden zo een 30-tal van deze ruwe vlegels Eeklo binnen om hun wetten te stellen. Vanaf nu werd het menens en ze dulden geen verzet. Als we maar alles lieten begaan en zeker geen geweld gebruikten tegen hun soldaten dan ging ons ook niets overkomen. Alles wat den Duits ging opeisen om hier een goed verblijf te hebben gingen ze later wel terug betalen. Grove leugen want we hebben nooit iets terug gezien!!
De burgemeester Emiel Dauwe zag het onder de knoet zitten van den bezetter niet zitten en vluchtte met zijn gezin gedurende de oorlog naar Nederland. Dienstdoende burgemeester Victor Roegiers werd het schaap. Deze brave man moest minstens 10-tallen verordeningen ondergaan per dag. Als kommandant Aegidi iets eiste moest Victor met zijn medewerkers maken dat er binnen de 24 uur werk van gemaakt werd. Was de eis niet ingewilligd dan vloog Victor enkel dagen in de cel.
De Duitse officieren kwartierden in De Gouden Leeuw op de Markt. Een ereleven dat kregen ze hier met alles erop en eraan. Zo niet zat het er op geloof me!
Het Duitse front voetvolk komt aan in Eeklo. Allen worden in de huizen ingekwartierd. Schrijnend was dat in sommige huizen waar een zoon gesneuveld was dat er zonder pardon enkele soldaten in dit huis willens nillens moesten verzorgd worden.
Zo zie je maar dat den bezetter hier thuis was. In vol ornaat een groepsfoto aan ons stadhuis.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
De dag nadien vertrok koning Albert met zijn paard vanuit de achterliggende poort gelegen in de Prinsenhofstraat over de Markt door de Brugsche straat door Raverschoot naar zijn troepen te Oostende. Niet voor niets werd de Brugsche straat later de Koning-Albertstraat.
Op het zelfde moment passeerde koningin Elisabeth met haar wagen aan de sas brug te Balgerhoeke en deelde 35 sigarettenpakjes uit aan de burgerwacht die daar de wacht hielden.
Duizenden Eeklose burgers stonden klaar om te vluchten van de komende ellende. Ze vluchtten massaal naar het Neutrale Holland (IJzendijke, Aardenburg...)
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Op kwade vrijdag 7 oktober 1914 kwam onze koning-soldaat Albert 1 met zijn legerstaf onderhandelen in het stadhuis met toenmalig burgemeester Emiel Dauwe. Inderdaad deze dag noemde men kwade vrijdag omdat de koning een zeer kwaad en droef gezicht had om ons al dit onheil te komen melden.
De koning soldaat verbleef met zijn staf en zijn dame koningin Elisabeth in huis Pussemier in de Boelare.
Hier zie je Lionel Pussemier de bewoner van het huis waar de koning te gast was. Pussemier werd pas in 1921 burgervader.
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
In ons O-L-Vrouw Ten Doorn instituut werden in den beginne onze Belgische soldaten verzorgd. Maar als den Duits ingekwartierd was werden zij hier verzorgd. Eeklo werd etappe gebied. De Duitse frontsoldaten kwamen van den IJzer terug naar Eeklo om tot rust te komen. Zodra ze terug in orde waren moesten ze terug naar het front. Het was hier komen en gaan.
Het vredegerecht werd een passbureau. Als je als Eeklonaar naar een andere gemeente moest dan moest je hier toelating vragen. Hiervoor moest je heel dikwijls de scheldtirrades ondergaan van de Duitse bevelhebber. Men noemde hem 'Pietje Snot'. Zo bang hij was van zijn oversten hoe ruwer behandelde hij de bezoeker! Steevast riep hij: 'Hebben zie gold' want hij was hebzuchtig dat had geen naam! Gaf je wat geld dan raakte je vlugger aan je reispas!
Chronologisch verhaal waar Eeklo werkelijk onder de knoet zat van den Duits tijdens de eerste wereldoorlog!!
Een voorteken daar ieder paardenhouder zijn paard moest afstaan aan het Belgische leger op 1 augustus 1914. Wat erg paarden die naar het front moesten. Krijgt men ze ooit nog levend terug?
Onze burgerwacht stond paraat om een afsluiting te vormen vanaf de kledingzaak van Arthur Jocqué (nu Leffe café)tot aan het koetsenbedrijf Oscar Walry (latere Unic). Ze gingen den Duits tegenhouden met diligence, een kerre en met nen wagen. Dat ging onze showgroep nooit lukken tegen de veel beter getrainde en gewapende Duitse soldaten!! Maar dapper waren ze zeker ze konden toch proberen nietwaar?
De vorige groepsfoto van onze burgerwacht werd op deze plaats gemaakt. Op het terrein achter de kleuterschool den Unief gelegen in een zijstraat van de Teirlinckstraat. Op deze plaats was de schietstand en lokaal van de burgerwacht.
Het werkterrein van Virginie Verbiest was hoofdzakelijk Eeklo, maar zij trok ook naar Balgerhoeke en Adegem (Kruipuit, Veldekens, Staalijzer, Akker, Moerwege...) en enige keren naar Sint-Laureins (Eerstestraat, Kruisstraat...) of Lembeke (Eeklostraat, Antwerpseheirweg,...) Waarschoot (Jagerspad, Dam...) en Ursel.
Zij kwam in huis bij elke rang en stand van de bevolking en zo vermeldt zij dikwijls: Rolwagen, schippers (vaart), leurders, foorwagen, op logement of vluchtelingen, waarbij zij de standplaats, de stad van oorsprong en/of het bevallingsadres vermeldt.
Kinderen komen niet op commando en baxters ter bespoediging van de geboorte bestonden nog niet. Daardoor moest zij door weer en ontij, dag en nacht, winter en zomer ter beschikking staan van de Eeklose bevolking, en dat alles te voet of met haar fiets, soms tot vier bevallingen per dag! Het woordje 'stress' bestond toen nog niet voor zo'n druk en onregelmatig leven.
Virginie Verbiest was een rijzige persoon (1,69 m groot) en werd bemind en geëerd door de Eeklose bevolking omwille van haar vakbekwaamheid, plichtsbesef en sociaal medevoelen. Zo zocht zij ook soelaas voor de noodlijdende gezinnen en ging dikwijls aankloppen bij de toenmalige burgemeester Pussemier voor zijn minder bedeelde stadsgenoten. Op een keer had hij er genoeg van en vond dat het nu al welletjes was, want dat zijn onderdanen kweekten lijk de konijnen en dat hij daar toch niet altijd moest voor opdraaien. Virginie (Veurge in de volksmond) replikeerde ja, Mijnheer de Burgemeester, ze kunnen toch niet allemaal trouwen als ze de leeftijd om kinderen te krijgen gepasseerd zijn (hij was gehuwd op 60-jarige leeftijd) en bekwam toch steun.
Boerderij die tot het gesticht behoorde. De mannen die gezond waren boerden zodat er eten op tafel kwam voor alle bewoners. Deze boerderij lag dicht in de buurt van 'Het Koerken' (verbinding met de Cocuytstraat en die dus uitkomt op de H.Hart site) Bakkerij en schoenmakerij. Lag dicht bij de boerderij.
Het kasteeltje of paviljoen van Karel Stroo. Gezien vanaf de weilanden aan de Moeie. Op deze weilanden kwam later de eerste kraamkliniek, ons moederhuis waar vele Eeklose kinderen ter wereld kwamen!
Hier het paviljoen van Karel Stroo. Hier bracht hij ook lepralijders naar toe om ze te laten verzorgen door zijn zusters. Je ziet de grote tuin en soort park voor zijn paviljoen. Dit paviljoen stond in de buurt waar nu het kinderdagverblijf staat. Nu staat voor deze plaats een soort bosje van verwilderde struiken en bomen. Vroeger was dit een pareltje van het gesticht!! Nostalgie alom.
Mecenas Karel Stroo stierf in zijn paviljoen in nabijheid van zijn dierbare zusters in het jaar 1873. Zoals het in die tijd paste werden voorname mensen op een zondagmiddag om 15 u begraven en dit op 26 januari 1873. Hij ligt begraven in de neo-gotische grafkapel op de stedelijke begraafplaats. En ligt samen bij vele zusters begraven die hem hielpen met zijn liefdadigheidswerk. Zeker is dat hij aan de basis lag van de kerkelijke structuur van onze stad. En tevens de basis was met zijn gesticht tot de H.Hartkliniek die uitgroeide tot AZ Alma. Karel Stroo werd meestal Ridder Karel Stroo genoemd daar hij verscheidene ridderlijke onderscheidingen ontving voor zijn goede werken. Kortom vrienden terug een stukje Eeklose nostalgie die we best niet vergeten.
(Jan Martens) Bronnen: Mijn verhaal ontstond door delen uit volgende werken tehalen: 1-De burgemeesters van Eeklo sinds 1830 (auteur Willy De Zutter) 2-Het Eeklo van toen (auteur Staf De Roo en Erik De Smet 3-Foto's uit eigen archief.
Bronvermelding: Eeklo in oude foto's Deel 1 Auteurs Staf De Roo en Paul Wallaert
De "Vrienden uit de Kaaie Negen" in 1930. De "Kaaie Negen" waren een rij van negen huisjes in de Raverschootstraat die iets dieper lagen dan de straat, alsof ze aan een kade gebouwd waren. Een van de bekendste figuren van de "Kaaie negen" was onze Lotsen Zee.
De eerste vrouw op de foto Polle Leeme kon naar verluidt ontzettend hard roepen. Wanneer haar man, August Lippens (bijgenaamd Gust den Deele en laatste op de foto), niet thuis was voor het middageten en enkele honderden meter verder stond te "tateren", hoorde hij haar zonder problemen tot ginder roepen dat het eten klaar was.
Lotsen Zee staat vierde van links op de foto.
(Jan Martens)
Dit zijn de huisjes waar er op deze foto al een paar afgebroken zijn.
"Café de la Plume d'or", ooit de "De Gouden Pluim". Deze naam kwam ook tot stand omwille dat dit het eerste café was in Eeklo waar de Eeklonaar zijn duivensport uitoefende!!
Dit was ook al de naam 200 jaar geleden, toen Jan Baptist Rodrigos hier in 1820 een herberg ging exploiteren. Na een paar jaar ruilde de familie Rodrigos "De Gouden Pluim" voor de "staminee" in de kelderverdieping van het stadhuis.
In de loop van de 19e eeuw stonden achtereenvolgens Antoon Bouckaert, Ivo De Vos en de weduwe van Edmond Estourgies achter de tapkast van "De Gouden Pluim".
In 1893 opende Bekaert-Goethals hier een kruidenierszaak.
Zeer lang verdween de herberg uit het stadsbeeld niet, want omstreeks 1898 hield Louise de Vos hier weer het "Café de la Plume d'or".
De eigenzinnigaards was een hechte vriendengroep die haar activiteiten beperkte tot het supporteren voor KFC Eeklo. De naam die ze zichzelf gaven, hadden ze zeker niet gestolen. Velen hadden inderdaad een zeer eigenzinnig karakter en een hoogst kritische kijk op hun geliefde voetbalploeg. Nieuwe leden, de meeste leden waren oud-voetballers van de feecee, moesten door de medeleden worden voorgesteld en aanvaard.
Als echte betweters bespraken ze meer de fouten en gebreken dan de kwaliteiten van de spelers. Ze verzamelden met hun vlag bij de ingang van het terrein aan de Gentsesteenweg om dan in groep binnen te gaan en de match te volgen. Ze gingen ook vaak mee op verplaatsing en huurden dan een bestelwagen met banken erin en later een autobus.
De eigenzinnigaards hadden hun lokaal in De Gouden Pluim op de Markt, waar ze tweemaal per jaar een feestbanket organiseerden. Tot de jaren zestig stond er nog geen kantine naast het voetbalterrein en moesten de supporters de doorstane emoties gaan dorrspoelen in cafés in de buurt van het station. Café Maldegem (hoek Zuidmoerstraat), café De Vos (Koningin Astridplein) en café du Nord (Staionsstraat) waren de uitverkoren herbergen van de Eigenzinnigaards. De meesten waren stevige drinkebroers die niet alleen na de wedstrijd hun vaste cafés bezochten, maar ook nog eens de maandagavond weer op post waren.
Ook een eendagsreisje of uitstap stond jaarlijks op het programma. Een zieke vriend werd steeds bezocht door een kleine delegatie.
Het gezelschap bestond uit kleine en min of meer welgestelde zelfstandigen, evenals een aantal bedienden uit de plaatselijke nijverheid. Hoewel niemand actief met politiek bezig was, hadden de meesten toch duidelijk liberale sympathieën.
De voorzitter van het gezelschap was Jules De Smet, een smid uit de Moeie, die steevast Jules uit de Smesse genoemd werd. Hij was een stevig gebouwde man die van nature een onbetwist gezag uitstraalde en wiens woorden nooit tegenspraak opriepen. De ongeveer 25 leden lieten zich op het einde van de jaren veertig op foto vereeuwigen.
V.l.n.r.: eerste rij (zittend) Jules Goethals (bijgenaamd Peet Vodde), Ernest Vrombaut, Jules De Smet, Henri Van Vooren, Albert Wulffaert (bijgenaamd 't Rostjen) en Alfons Vrombaut.
Tweede rij: Maurice Wulffaert, Evremont De Roo, Gaston Lehoucq, Albert Hoornaert, Remi Cooman, Michel Coddens, Theofiel Van De Veire.
Derde rij: Albert Martens, Leon De Smet, Aimé Vincent, Octaaf De Peser, Edgard Van der Bruggen, Julien De Keyser, Edgard Willems, Edmond Regelbrugge en Richard Coudenys.
Bron: Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland.
17de jaargang 2003-4 de trimester pag 183
Auteur: Medestichter KVVV Eeklo en ons oudste bestuurslid Etienne Lampaert.
Gustaaf Joseph De Roover geboren in Eeklo op 26 mei 1888. Zijn vader was baardscheerder in de Collegestraat.
Staf werd geboren met een handicap. Hij had een horrelvoet en strompelde steunend op zijn stok, trekkebenend over de weg. Gustaaf werd zeer katholiek opgevoed. Staf Roovers, zoals hij in de volksmond genoemd werd op 15-jarige leeftijd klokkenluider in de Sint-Vincentiuskerk. Gustaaf stond officieel ingeschreven als knape of kerkbediende als klokkenluider en orgeltrapper op het doksaal. Staf Roovers was meer dan zestig jaar klokken- luider, een lastig werk dat hij vaak niet alleen aankon, want de grootste klok woog 2 600 kg! en diende met vier man geluid te worden. De klokken moesten niet alleen dagelijks geluid worden voor de aanvang van de kerkelijke diensten (missen, vespers, lof en angelus), vaak waren er ook speciale feestdagen, heiligendagen en andere plechtigheden waarvoor de klokken luiden.
Staf was ook orgeltrapper op het doksaal. In die tijd moesten de blaasbalgen die het orgel aanblazen, met mankracht worden bewogen. De orgeltrapper stond boven op de twee blaasbalgen en drukte met zijn ene voet de ene blaasbalg leeg in het orgel, terwijl de andere blaasbalg zich met lucht vulde. Dan verplaatste hij zijn lichaamsgewicht op zijn andere voet en gebeurde het tegenovergestelde. Niet alleen tijdens de kerkelijke diensten, maar ook als de organist wilde oefenen, moest Staf present zijn. Het moet een heel karwei geweest zijn voor de gehandicapte kerkbediende om dagelijks enkele keren de smalle wenteltrap naar het doksaal op en af te gaan om het orgel te trappen en of de klokken te luiden.
Staf was lange tijd rozenkransbidder. Op de vooravond van de begrafenis werd de familie naar de kerk uitgenodigd om voor het zieleheil van de overledene een rozenkrans te bidden, een gebruik dat in de jaren zeventig verdween. De voorbidder las luidop alle gebeden, vijftien maal tien weesgegroeten en onzevaders van de paternoster, gevolgd door enkele litanieën. Het volk bad mee en antwoordde na elke aanroeping van een heilige 'bid voor ons'. Zoals gezegd was Staf De Roover zeer godsvruchtig en klerikaal. Dit engagement trok hij ook politiek door. In verkiezingsperiodes ging hij plakken voor de Katholieke Partij, dan was hij fanatiek 'tjeef'. Hij reed op zijn gemak met zijn zware fiets, beladen met affiches, papemmer en papborstel, Eeklo rond om op toegelaten en niet-toegelaten plaatsen affiches, vooral het kiesnummer van de katholieke lijst te plakken en het verkiezingsplakwerk van andere partijen af te scheuren of te overplakken. In die hoedanigheid liep en reed hij veel op straat, kon je hem overal in de stad ontmoeten en werd hij een bekende Eeklonaar.
Voor en na de Tweede Wereldoorlog was Gustaaf De Roover colporteur van de Eeclonaar. Na de zondagsmissen stond hij aan de uitgang van de kerk om het weekblad te verkopen. Staf De Roover was een doodbrave man. Hij leide een bijna ascetisch leven. Veel luxe permitteerde hij zich niet. In eten en drinken was hij uitermate sober. Wanneer hij het druk had in de kerk, stelde hij zich tevreden met een korst droog brood. In café's was hij nooit te zien.
Komfort, weelde, een gezin kende hij alleen van horen spreken en een vleugje vriendschap vond hij alleen op straat. Op 91-jarige leeftijd overleed Staf. Hij is heengegaan zoals hij op de wereld gekomen is: ongezien en bij zijn afsterven ongelauwerd. Volgens zijn laatste wens werd afscheid genomen in zijn grote kerk en werd hij in Eeklo begraven.