Ik ben Dini
Ik ben een vrouw en woon in Diemen (Holland) en mijn beroep is Homemanager.
Ik ben geboren op 08/04/1951 en ben nu dus 73 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Mijn websites en blogs,powerpoints en psp maken,lezen,.
Ik ben getrouwd met Jan.Samen hebben wij een dochter en schoonzoon en een schat van een kleinzoon Benjamin.
Wens u een aangenaam verblijf op mijn blogje.
Helaas is na een gelukkig huwelijk van 40 jaar tot mijn grote verdriet Jan op
06-08-2015 overl
Wens al mijn blogmaatjes een fijn weekend.Ik vier morgen bij mijn dochter Sinterklaasfeest.Benjamin is nu 7 jaar en begint nu wel te twijfelen dus het zal volgend jaar wel over zijn,dus nog maar even er van genieten want het blijft zo leuk,
Dag blogmaatjes,wegens een niet werkende computer kon ik geen blogbezoekjes doen.Hoop dat nu weer alles is opgelost.Wens iederéén een hele fijne midweek,
De (Europese) das is een roofdier, behorend tot de familie der marterachtigen. De wetenschappelijke naam van de soort werd alsUrsus melesin 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.De das is een van de drie soorten uit het geslacht Meles. De das verblijft overdag in een netwerk van ondergrondse tunnels, dat een burcht wordt genoemd. Burchten worden van generatie op generatie gebruikt en kunnen eeuwenoud worden. De das is een nachtdier en schuifelt met zijn neus aan de grond in zijn territorium rond, op zoek naar langzaam bewegende prooien en plantaardig voedsel. De das is daarmee een opportunistische alleseter en geen typisch roofdier, omdat hij niet actief op prooien jaagt.
De das heeft een opvallende vachttekening: de dekharen op de rug zijn wit aan de basis, gevolgd door een zwarte band en wit aan de punt. De bovenzijde van de das lijkt daarmee grijs van kleur. De onderzijde en poten zijn zwart met op de buik vaak bruine haren. De kop, oorpluimen en de punt van de staart zijn wit. Op de kop lopen twee brede zwarte strepen, van de snuit via de ogen naar de oren en het achterhoofd. Albinistische, melanistische(geheel zwarte) en erythristische(rossige) dieren komen in sommige gebieden algemeen voor.
De das is aangepast aan het leven in de gangen van de burcht. Hij heeft een wigvormig lichaam, met een vrij kleine kop en een lange snuit. Ook heeft hij korte, stevige poten en een korte staart.
Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Mannetjes hebben een kop-romplengtevan 68,6 tot 80,3 centimeter en een staartlengtevan 12,7 tot 17,8 centimeter. Vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 67,3 tot 78,7 centimeter en een staartlengte van 11,4 tot 19 centimeter. Het verschil tussen vrouwtjes- en mannetjes dassen is vrijwel niet te zien. Dassen hebben een schouderhoogtevan ongeveer 30 centimeter. Het lichaamsgewichtverschilt per regio, geslacht en jaargetijde. In de wintermaanden zijn ze meestal zwaarder dan in de lente (dassen houden geen winterslaap, maar zijn minder actief) en in noordelijke gebieden zijn de dieren zwaarder dan in zuidelijke gebieden. Hun gewicht varieert: vrouwtjes wegen 7 tot 14 kg en mannetjes 9 tot 17 kg.
Dassen zijn alleseters. Ze zijn slechte jagers en eten wat ze direct voor de neus tegenkomen. Door hun luidruchtige manier van foerageren ontsnapt vrijwel alles wat alert is. Ze eten daarom voornamelijk regenwormen, die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en hommel- en wespenbroed. In bermen, weilanden en graslanden wroet de das naar kevers en insectenlarven, wanneer die gedurende een paar weken in het voor- en najaar onder het gras zitten.
De paartijdduurt van februari tot mei, maar ook buiten de paartijd vinden paringen plaats, voornamelijk van juli tot september. In de paartijd kunnen ook mannetjes uit naburige groepen paren met vruchtbare vrouwtjes. De paring duurt een kwartier tot een uur. Dassen hebben een zogenaamde uitgestelde draagtijd; de vrucht ontwikkelt zich daardoor pas vanaf eind november.
In februari worden de meeste jongen geboren. Per worp krijgt een dassenvrouwtje één tot vijf jongen. De jongen zijn blind en roze, met een dunne grijze vacht. Na vijf weken gaan de ogen open en na vier tot zes weken komt het melkgebitdoor. Als de dassen twaalf weken oud zijn, hebben ze hun volwassen gebit. Na acht weken verlaten de jongen voor het eerst de burcht. De zoogtijdduurt minstens twaalf weken, maar bij voedselgebrek kan de zoogtijd tot zes maanden duren. Nadat de jongen zijn gespeend, leven ze de eerste paar dagen van half verteerd voedsel dat door de moeder wordt uitgebraakt.
Mannetjes zijn na negen tot achttien maanden geslachtsrijp, vrouwtjes na twaalf tot vierentwintig maanden. Meestal blijven dieren hun hele leven bij dezelfde burcht, maar het komt geregeld voor dat dieren op een gegeven moment de burcht verlaten om zich aan te sluiten bij een andere. Het zijn vaker mannetjes dan vrouwtjes die de burcht verlaten. De dieren sluiten zich soms aan bij naburige groepen, maar ze kunnen zich ook enkele kilometers verderop vestigen.
Dassen worden in het wild maximaal veertien jaar, in gevangenschap tot zestien jaar. De gemiddelde leeftijd van dassen in Nederlands is echter maar vijf jaar, omdat elk jaar circa een vijfde van de populatie sneuvelt in het verkeer.
Gisteren naar de grootste vlooienmarkt van Europa geweest,de IJhallen in Amsterdam.Er is werkelijk van alles te koop.Ook veel Vintage spullen ,erg leuk allemaal.
Hier nog een paar foto, s van Binky.Het neemt veel tijd in beslag maar hij is nu nog klein en dan leert hij het snelst.
Benjamin is er echt stapelgek mee.Hij komt vanmiddag en blijft 2 nachtjes slapen,kan hij met Binky spelen.Maar hij is het gewend want mijn dochter heeft ook 2 katten.
De American Curl is een kattenrasmet karakteristieke naar achteren gekrulde oorschelpen.
De American Curl is met zijn naar achteren gekrulde oren zonder meer een opvallende verschijning. In juni 1981 werd in Lakewood, Californië, een uitgehongerd zwart poesje gevonden door Joe en Grace Ruga. Deze kitten, die de naam Shulamith kreeg, werd door de Ruga's in huis opgenomen en zou later de stammoeder van alle American Curls worden. Ze schonk het leven aan vier kittens, twee daarvan hadden teruggekrulde oren, net als de moeder. Nieuwsgierig geworden naar de genetische achtergrond van dit fenomeen, nam Grace contact op met een wetenschapper, die tot de conclusie kwam dat het hier ging om een spontane mutatie en dat het gen dat resulteerde in de achterwaarts gekrulde oren een enkelvoudig dominant gen was. Liefhebbers vonden deze oren zo aantrekkelijk en grappig, dat ze besloten een fokprogramma op te stellen met als doel deze mutatie vast te leggen. In het begin van de jaren 90 werd het ras in de Verenigde Staten officieel erkend.
De American Curl heeft een mensgerichte instelling. Ze zijn nieuwsgierig, intelligent, en worden graag betrokken bij de dagelijkse gang van zaken binnen het gezin waar ze deel van uitmaken. Ze houden van knuffelen en vinden het heerlijk om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Ze hebben een evenwichtig karakter en zijn niet snel ergens van onder de indruk. Ze blijven hun leven lang speels en ondernemend. De omgang met andere katten en honden is over het algemeen uitstekend.
Omdat een ondervacht vrijwel ontbreekt, zijn deze katten eenvoudig in een goed conditie te houden. Het is toereikend om de vacht een keer per week te borstelen en daarna te kammen met een fijne kam. Om infecties te vermijden kan men de oren voorzichtig schoonmaken met een watje of speciaal wattenstaafje voor katten.
Vorige week was ik in Schagen waar de West-Friese Folklore markt werd gehouden.Ook was er een optocht met allemaal oude klederdrachten.Echt heel erg leuk om te zien.
Ik was vd week bij mijn dochter en die heeft een opblaasbaar zwembad in de tuin echt heel groot.Dus dat was echt genieten voor Benjamin en zijn vriendjes.
De bengaalis een relatief nieuw kattenrasdat zo gefokt is dat het het uiterlijk heeft van een wilde katen het gedrag van een huiskat.
Dit ras is ontstaan in Verenigde Statenin de jaren 1950 na het kruisen van de wilde Bengaalsetijgerkatmet huiskatten en raskatten. Er ontstonden katten met een bijzonder vlekkenpatroon. In 1983 werd bij Ticahet ras geregistreerd. In 1999 werd dit ras erkend door de FIFé. De kruising van een huiskat met een bengaalse tijgerkat wordt de F1-generatie genoemd. Katers van deze generatie zijn altijd onvruchtbaar. Daarom heeft een F2-generatie altijd een huiskat als vader. Bij de F2-generatie is een kater vrijwel altijd onvruchtbaar, wat vaak ook bij de F3-generatie het geval is.
De bengaal heeft een geel/oranje kleur met daarbij bruine of zwarte vlekken/strepen. Hun vacht is dik, glad en voelt zacht aan. De kop is in verhouding met de rest van het lichaam klein. De ogen zijn groot en amandelvormig. Rond de ogen zit een zwarte kring. De oren zijn klein en naar voren gericht. De staart is van gemiddelde lengte en heeft aan het einde zwarte ringen. Het lichaam is over het algemeen vrij lang en gespierd. De achterpoten zijn iets langer dan de voorpoten en alle poten hebben zwarte voetzolen.
Er zijn twee vachtpatronen; de gemarmerde en de gevlekte tabby variëteit. Die hebben allebei ook weer twee hoofdkleuren, zwart en lichter van tint wanneer het dier partiële albinofactoren toont. Bij de gevlekte bengaal kan er sprake zijn van rozetvorming in het vachtpatroon. Rozetten zijn vlekken waarvan een gedeelte van die vlek een warmere kleur heeft. Er zijn doughnutrozetten en schaduwrozetten. Bij de doughnutrozetten bevindt het warmer gekleurde gedeelte zich in het midden van de vlek. Bij schaduwrozetten zit de warmere kleur aan de zijkant van de vlek. De gemarmerde bengaal heeft een vachtpatroon bestaand uit brede horizontale strepen. Sommige Bengalen hebben witte vlekken (medaillons) of verticale strepen wat als een kleurfout wordt gezien. Een sneeuwbengaal is in drie soorten te verdelen: seal mink, seal sepia en de seal linx. De seal mink heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn blauw of groen. Deze kat heeft één gen voor burmeesen een voor siamees. De seal sepia heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn goudkleurig. Deze kat heeft twee genen voor burmees. De seal linx heeft een van de twee vachtpatronen op een witte ondergrond. De ogen zijn blauw. Deze kat heeft twee genen voor siamees. Dan bestaan er nog twee andere kleurslagen bengalen die niet erkend zijn binnen Europa; de zilveren bengaal waarbij het patroon ligt op een ontkleurde zilverwitte ondergrond door de pigmentremmer I en de blauwe bengaal waarbij het patroon door een recessief gen voor "verdunning", d, verbleekt tot leigrijs.
De bengaal is een actieve, wat op zichzelf levende kat die echter wel aandacht vraagt aan mensen die hij vertrouwt. Hij kan zichzelf goed bezighouden. De meeste bengalen zijn geen schootkatten, kopjes geven en spelen is genoeg. Ze zitten graag op hoge plekken omdat ze een sterk ontwikkeld territoriuminstinct hebben en het overzicht willen bewaren. Dit karakter wordt ook ervaren als druk en moet passen bij het karakter van de eigenaar.
De bengaal heeft niet veel verzorging nodig, alleen aandacht en voldoende voedsel. Vachtverzorging is niet noodzakelijk en wordt zelfs afgeraden aangezien de dieren zichzelf goed schoonhouden.
Lieve blogmaatjes,vandaag vieren wij weer koningsdag en het wordt net zoals vorig jaar weer een geweldig feest.Wens dus iederéén al vast een heel fijn weekend,
Het lijkt rechtstreeks afkomstig te zijn uit Midden-aarde, maar dit pluizige dier is eigenlijk een mot. Met zijn uitpuilende ogen en wattenachtige vacht lijkt het dier bijna niet echt.
Geloof het of niet, het vreemde wezen bestaat echt en werd in Venezuela door taxonoom Dr. Arthur Anker vastgelegd op camera.
Lieve blogmaatjes,wil iederéén bedanken voor de lieve verjaardagswensen en steun.Ja het gemis blijft hé.Maar ik ga weer door,nog een fijne nieuwe week gewenst,
Dag blogmaatjes,ik moet weer even rustig aan doen.Gelukkig ga ik een lang weekend met mijn dochter naar Maastricht(voor mijn verjaardag zondag)dus kan ik even bijkomen.Af en toe heb ik het weer moeilijk met het verlies van mijn man.Maar ik blijf positief.Bedankt voor uw begrip. En een heel fijn weekend gewenst, lieve groetjes Dini
De quetzal is een vogeluit Midden-Amerika, die behoort tot de familie van de trogons(prachtige kleuren) Het is de nationale vogel van het Midden-Amerikaanse land Guatemala.
De quetzal is volgens velen de mooiste soort uit de familie van de trogons. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben een metaalglanzende groene kop, rug en vleugels, een helderrode borst en witte onderstaartveren. Bij de wijfjes zijn de kleuren overigens wel wat minder uitbundig dan bij de mannetjes en vaak is het metaalgroen vervangen door bruine veren. Bij mannetjes groeien in de paartijd vier staartdekveren uit tot erg lange, sierlijke groene slierten die buitenboord hangen als ze in het nesthol zitten. De poten van de quetzal zijn grijs en hebben vier tenen aan iedere voet. Twee tenen zijn naar voren, de andere twee zijn naar achteren gericht. De snavel van de quetzal is kort, maar wel erg sterk. Mannelijke vogels hebben een gele bek, wijfjes een zwarte.
De quetzal voedt zich voornamelijk met vruchten en dan vooral wilde avocado’s. Die worden geheel ingeslikt, waarna het vruchtvlees in de maag wordt verteerd. De grote pit wordt weer uitgespuugd, waardoor de quetzal bijdraagt aan de verspreiding van avocado-bomen. Quetzals eten daarnaast insecten, spinnen, kleine boomkikkersen gekko’s.
Deze vogels houden zich vooral op in de boomkruinen. De mannelijke quetzal claimt iedere dag opnieuw zijn territorium met zijn kenmerkende roep, die vooral bij zonsopgang, midden op de morgen en bij zonsondergang te horen is.
Het broedseizoen loopt van maart tot juni. De quetzal nestelt vaak in boomholtendie door spechtenverlaten zijn. Er worden twee tot vier lichtblauw gekleurde eieren gelegd, waarop de ouders om beurten broeden. De jongen komen na ongeveer achttien dagen uit het ei en worden door beide ouders opgevoed. Ze hebben nog niet de prachtige kleuren van hun ouders en de jongen worden voornamelijk gevoed met kleine insecten. Na een maand vliegen de kleine quetzals uit, hoewel ze een tijd nog vaak met hun ouders optrekken.
In het zuiden en oosten van ons land kent men nog steeds het gebruik met Pasen een groot vuur te ontsteken. Het moet eertijds zeer algemeen geweest zijn in Nederland, maar doordat men het in sommige streken ongepast vond om op Zondagavond (Eerste Paasdag) vuurtje te gaan stoken is dit gebruik sterk afgenomen. Dit vuur werd op een speciaal voor dat doel bestemde Paaswei aangelegd. Die Paaswei was zo gelegen dat het vuur geen gevaar opleverde voor de vele rieten daken. De „paasbult" of „paasstapel" wordt veelal door kinderen opgebouwd die zingend allerlei brandbare materialen langs de deuren ophaalden. „He''j ook òlle wannen Die we poasken brannen? He''j ook ''n bossien stro of riet? Aans he''w'' poasken-moandag niet"
Het grootste paasvuur dat ooit in Nederland is opgeknetterd was dat van Almelo in 1927. Daar sleepte men 70 voeren (boerenwagens) hout bijeen. De stapel werd 15 meter in doorsnee en 12 meter hoog. Rond de vlammen stond dan een grote mensenmenigte met luider stem de bekende Paasliederen te zingen.
De oorsprong van de paasvuren wordt wel eens gezocht in het verbranden van Jezus'' doornenkroon. Er zat echter ook nog iets anders achter. Men verkeerde in de mening dat de neerslaande rook en het verkoolde hout vruchtbaarheid aan de velden schonk. Meisjes maakten zelfs hun gezicht met de as zwart.
In tegenstelling tot de meeste andere paasgebruiken is het aantal paasvuren de laatste jaren weer groeiende. Ze worden door de officiële instanties georganiseerd en bereiken steeds grotere hoogten. Het is opvallend dat van alle vuren (onder meer met Sint Maarten, met mei. Luilak, Nieuwjaar en Vastenavond) alleen die van Pasen zijn overgebleven. Toch is dat geen teken van vernieuwde godsdienstzin, noch van een vernieuwd paasgevoel, maar van een nieuwe vorm van vrijetijdsbesteding. Dat is Pasen toch voor steeds meer mensen: vrije tijd.
Een wanmolenis een molen, waarmee graankorrels, kafen onkruidzadenvan elkaar gescheiden worden. De benodigde lucht wordt verkregen door een schoepenrad. De eerste wanmolen dateert uit de 17e eeuw en had een voorloper in China.
Met een handzwengel wordt een schoepenrad in een gesloten verticale trommel rondgedraaid waardoor er een luchtstroom ontstaat. Het graan valt vanuit een voorraadbak langzaam naar beneden, terwijl het kaf wordt weggeblazen. Later werd de wanmolen ook uitgerust met schudzeven, waardoor ook onkruidzaden verwijderd konden worden. De zeven werden geschud met een houten klopper en later met een nokkenas. Later is er voor de overbrenging van het schoepenrad op de zwengelas een groot tandwiel geplaatst dat een klein tandwiel op het schoepenrad aandrijft, waardoor het schoepenrad sneller ronddraait.
Het wannen met een wanis de oudste methode voor het scheiden van de graankorrels van het kaf. Later is dit vervangen door een met de hand bediende wanmolen. Tegenwoordig wordt het machinaal in dezelfde werkgang als het oogsten gedaan met een maaidorser.
Vandaag is Benjamin 7 jaar geworden.Wat gaat het toch hard allemaal.Maar het blijft mijn kleine grote kanjer.Ga dus vandaag naar mijn dochter om het te vieren.
Sjakie mijn kat ging net naar buiten en zag voor het eerst een dik pak sneeuw, na even aarzelen is hij niet meer te stuiten en hij vliegt naar buiten als een volwassen leeuw.
Maar dan blijkt de sneeuw wat te koud voor Sjaak en hij vliegt met een rotgang naar binnen, de sneeuw valt bij Sjakie toch niet in de smaak, hij ligt liever met zijn kont op de kachel te spinnen.
200 gr geraste belegen kaas 200 gr geraspte Gruyère of Emmentaler 350 ml droge witte wijn 1 teen knoflook 1 tl maïzena + 1 el water
2 grote harde ronde broodjes Stukjes komkommer Cherry Tomaatjes Reepjes paprika Mini worteltjes
Zo maak je het
Wrijf je fonduepan (of steelpan) in met de knoflook.
Schenk de wijn in de pan en breng het aan de kook.
Voeg nu beetje bij beetje de geraspte kaas toe. Blijf roeren met een pollepel totdat alle kaas gesmolten is.
Maak een papje van de maïzena en een el water. Meng dit met een garde door de kaasfondue. Goed roeren want anders krijg je klontjes. De kaasfondue is klaar als hij wat dikker is geworden.
Snij het kapje van de broodjes en hol ze uit. Dit gooi je uiteraard niet weg, die stukjes kun je heel goed in de kaas dippen.
Giet de kaasfondue in de broodjes. Serveer de broodjes met wat stukjes komkommer, paprika, wortel en cherrytomaatjes.
Garneer eventueel met een plukje peterselie.
EET SMAKELIJK!
Mijn dochter is vandaag jarig dus kom morgen weer op de blogjes.
Het Portugeesd oorlogsschip is een staatkwaldie voorkomt in de warmere zeeën. Het is geen echte kwal, maar een complexe kolonievan honderden poliepenvan vier typen. De naam is afkomstig van ontdekkingsreizigers uit de 16e eeuw. Portugalwas toen de grootste zeemacht en de Portugese krakenboezemden iedereen angst in, net als dit "dier".
Het Portugees oorlogsschip bestaat uit vier typen poliepen. Iedere poliep heeft zijn eigen taak.
Naast het lichaam, dat gemiddeld 9 tot 35 cm groot is, heeft het een gasblaas, dat als "zeil" dienstdoet. Dit zeil, dat in feite een poliepis, kan met lucht gevuld worden als het dier aan de oppervlakte moet blijven, en kan bij gevaar leeglopen waardoor het dier onderduikt. Ook kan dit zeil in een bepaalde hoek gedraaid worden, zodat het organisme invloed kan uitoefenen op de richting waarin het zich beweegt. Zelfs schuin tegen de wind in voortbewegen (laveren) is mogelijk.
Het Portugees oorlogsschip kan 15 tot 50 meter lange tentakels ontwikkelen die de prooi, vooral kleine vissen, vangen en verlammen.
De spijsverteringspoliepen. De tentakels vangen de prooi en spuiten die in met gif zodat hij verlamd/verdoofd raakt, waarna deze naar de gastrozoïden getransporteerd wordt.
De voortplantingspoliepen.
Elk Portugees oorlogsschip kent twee stadia: dat van een drijvende groep poliepen en dat van een kleine, rondzwemmende meduse, die lijkt op een kwal. Dit is het geslachtsrijpe stadium, waarin het dier zowel eitjes als sperma maakt. Het ontwikkelt zich als een kleine bult op één van de voortplantingspoliepen die aan de blaas hangen, tot het losbreekt om een drijvende larve te worden. Dit begint als één poliep, maakt er meer en wordt zo een volledige kolonie.
De natuurlijke vijanden van het Portugees oorlogsschip zijn de lederschildpaden de verschillende soorten zeeslakken, die immuun zijn voor het gif en de dieren op hun menu hebben staan.
Het Portugees oorlogsschip, dat sporadisch in de Noordzeegesignaleerd wordt, wordt vaak ten onrechte als kwalaangeduid. Dit kan tot een verkeerde behandeling van de beten leiden, aangezien het gif van poliepen van een andere samenstelling is dan dat van een schijfkwal. Het gif doodt meestal niet, maar veroorzaakt wel veel pijn, en eventueel koorsts, een shock, en ademhalingsproblemen. Toch overleven sommige mensen een ontmoeting met het Portugees oorlogsschip niet, niet in de laatste plaats door het gevaar in het water in de tentakels verstrikt te raken, verlamd te raken en te verdrinken.
Een tweede kennismaking kan bovendien resulteren in een allergischereactie op het gif. De reactie, een anafylactische shock, is een acute en in principe levensbedreigende allergische reactie op een lichaamsvreemde stof. Hierdoor wordt een hevige immumreactievan het lichaam op gang gebracht.
Terwijl Maria haar 2 baby’s knuffelt noemt ze hen haar kleine wondertjes. Tweeling Amy en Katie zijn een ongelooflijke 87 dagen apart van elkaar geboren. Dit merkwaardig feit heeft een plaatsje gekregen in het Guinness book of World Records onder “Langste tijd tussen de geboorte van een tweeling”. Het vorige record stond trouwens op 84 dagen. Volgens de dokters is de kans op 2 gezonde baby’s in deze situatie gelijk aan de kans van het winnen van de lotto. Amy was als eerste geboren en was nog niet voldoende ontwikkeld om zelfstandig te kunnen ademen. 3 maanden later kwam Katie als een gezonde baby. Het was een lange zware strijd voor Maria en haar gezin maar ze relativeert het zelf met de woorden. “Waar leven is, is hoop”
De sneeuwluipaard is erg zeldzaam. Het is een raadselachtig dier dat verborgen leeft in de hoge bergen van Rusland en Mongolië. Hij lijkt wat op de gewone luipaard, maar heeft een lichtere en veel vollere vacht en een langere staart.
De sneeuwpanter is een katachtige verwant aan de luipaard of panter. In het verleden waren de termen "panter" en "luipaard" geografisch gebonden, maar wetenschappelijk wordt de luipaard in ondersoorten verdeeld; er bestaat geen distinctie tussen panters en luipaarden. Bovendien worden deze termen in de volksmond door elkaar gebruikt (panter wordt meestal gebruikt bij een zogenoemde "zwarte panter", een melanistische jaguarof luipaard). "Luipaard" werd in de regel gebruikt voor dieren uit Afrika, "panter" voor Aziatische dieren. De sneeuwpanter komt enkel in Azië voor, vandaar dat "sneeuwpanter" een tijd de voorkeur had, hoewel de term "sneeuwluipaard" net zo lang in gebruik is. De sneeuwpanter was het zinnebeeld van het Applebesturingssysteem Mac OS X 10.6 ("Snow Leopard"). Dit verklaart de opmars van de termsneeuwluipaard.Naast de eerder genoemde termen wordt soms ook de benamingirbisgebruikt, die vanuit het Russischis overgenomen. In veel oudere werken wordt ook "irbis" gebruikt, zoals hetIconographia Zoologicauit 1872 van het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra
De vacht van de sneeuwpanter is lichtgrijs en neigt soms iets naar geel. Hij heeft zwarte vlekken op zijn lijf. De vacht is dik en zijdezacht en de ronde kop is relatief klein. Zijn lichaamslengte ligt tussen 1 en 1,30 meter. Zijn staart is 80 centimeter tot 1 meter en de schofthoogte is circa 60 centimeter. Zijn gewicht ligt tussen de 25 en 75 kilo.
De sneeuwpanter kan men van andere panterachtigenonderscheiden doordat hij kleiner is, en doordat zijn staartrelatief langer is. Deze staart helpt hem om zijn evenwicht te bewaren bij de sprongen die hij maakt over de vaak diepe klovenin het bergachtige gebied waarin hij woont. Hij gebruikt hem ook om zijn neus en bek te beschermen als het erg koud is. Zijn grote harige poten functioneren als sneeuwschoenen, zoals die van de lyxn.
De sneeuwpanter komt voor in China(Tibet), Centraal-Azië(Kirgizië, Tadzjikistan, Zuidoost-Kazachstanen Surxondaryo, Oezbekistan), Rusland(Altajen Tuva), Mongolië, Nepal, Buthan, Afghanistanen in het uiterste noorden van Pakistanen India. Het grootste deel van zijn verspreidingsgebied bestaat uit gebergtes, onder andere het Himalayagebergte, de Toensjah, de Karakoramen de Hindoekoesj. De wereldpopulatie wordt geschat op 4000 exemplaren, en daarmee is het een bedreigde diersoort. Vanwege zijn vachtwordt er veel jacht op hem gemaakt. De sneeuwpanter staat sinds 1972 op de Rode lijst van deIUCNals Bedreigd (en dit is in 2008 herbevestigd. De sneeuwpanter verblijft het liefst boven de boomgrens. In de winterdaalt hij af naar de dalbodems om de barre weersomstandigheden te ontvluchten en ook om zijn prooi te volgen die eveneens naar lager gelegen gebieden trekt.
De sneeuwpanter voedt zich met dieren die zijn weg kruisen. In de hogere gebieden zijn dat bijvoorbeeld geiten, steenbokkenen muskusherten. Lager in het bergland vangt hij hertenen wilde zwijnen. De sneeuwpanter vangt weinig grote prooidieren, maar als hij dat toch doet, deinst hij niet terug voor een prooi van drie maal zijn eigen afmeting. Deze grote prooien dienen dan als voedsel voor meerdere dagen. Grote prooien vangt hij soms vanuit een hinderlaag, maar meestal besluipt en bespringt hij ze en vanaf een afstand van maximaal 15 meter.
De paartijdvalt aan het begin van het jaar. Anders dan andere grote katachtigen brult de sneeuwpanter niet, maar beschikt hij over een groot arsenaal van kreten. De sneeuwpanter kan in een worp tot vijf welpen krijgen, maar meestal zijn het er twee of drie. Deze welpen worden na een draagtijdvan 90 tot 100 dagen geboren in een rotsholte. Bij de geboorte wegen de welpen 450 tot 550 gram en zijn ze ongeveer 40 centimeter lang. De vacht is wolliger en donkerder dan die van de volwassen dieren, met minder duidelijke vlekken. Na drie maanden gaan de welpen hun moeder volgen en leren ze jagen. De eerste winter blijven ze nog bij hun moeder, maar na twee jaar zijn ze volledig zelfstandig.