Tijdens het paasweekend werd mijn aandacht getrokken door een interview met Ramsey Nasr, Nederlandse dichter, schrijver en acteur. Het ging erover dat, willen we na verloop van tijd niet in een rampenfilm terechtkomen, er veel moet veranderen.
Een aantal van zijn ideeën bevestigt wat aan bod kwam in mijn bijdrage ‘Reflecties ten tijde van pandemie’, terwijl een paar andere welgekomen aanvullingen opleveren.
Zo kaart Ramsey Nasr aan dat onze obsessie voor winst, groei en rendement de poten vanonder de samenleving heeft gezaagd. Hoe corona slechts een voorspel is van wat de planetaire crisis ons de komende jaren nog zal opleveren. Dat we ons in een tijdsgewricht bevinden, waarin gevaarlijke tendensen te zien zijn, zoals de opkomst van het populisme en extreemrechts tot de groteske ontkenning van het feit dat we onze wereld in hoog tempo aan het vernietigen zijn.
Volgens Ramsey Nasr zijn wij een veilig, gezond, openbaar leven als volstrekt vanzelfsprekend gaan beschouwen. We zijn winstmodellen gaan toepassen op zorg, onderwijs en cultuur en vrijheid gaan zien als iets wat ons toekomt. We vinden het gewoon om overal en altijd te zeggen en te doen wat we willen en bij de minste beperking kruipen we in de slachtofferrol. Dan volgen verwijten als schending van de democratie, de rechtsstaat, onze vrijheid, onze waardigheid en wordt het politiek stelsel verweten een dictatuur te zijn. We zien vrijheid als koopwaar, dat bij momenten uitverkocht is en waarvan de rekken zo snel mogelijk terug moeten worden aangevuld, terwijl vrijheid niet betekent altijd alles te kunnen doen waar men recht op meent te hebben, want vrijheid heeft te maken met de mogelijkheid om te doen wat men zou willen doen.
De politiek kiest de kant van de grootindustrie, steunt de multinationals en helpt mee om het milieu te vernietigen. En tegelijkertijd legt ze de verantwoordelijkheid bij de burger: die moet maar meer recycleren, isoleren en zonnepanelen plaatsen. Ze houdt mee de vraag-en-aanbodmantra van de vrije markt in leven: ‘wij voorzien alleen maar in de behoefte’. De praktijk is dat de vrije markt zelf de behoeften creëert.
Het is aan de overheid om sturend op te treden en het roer radicaal om te gooien. Het is geen kwestie van bijsturen. We moeten anders gaan omgaan met de vrije markt en de winstmaximalisatie. Het kapitalisme is geen heilzaam systeem waarvan iedereen profiteert.
We moeten onze manier van leven hoogdringend herzien in plaats van toe te kijken. Veel verbeelding is er niet nodig om te weten dat de wereld die wij nu kennen er slecht voor staat.
Wat de aan de gang zijnde pandemie betreft, haasten beleidsmakers zich om het virus te presenteren als de vijand. Maar er is geen vijand. We kunnen dit niet oplossen door het voor te stellen als ‘wij’ tegen ‘de ander’. Alsof wij geïsoleerd leven en geen onderdeel zijn van deze planeet. Het probleem is dat wij ons willen onttrekken aan dat grotere geheel. Het leven is metamorfose. Uit iets komt iets nieuws voort. Er bestaat dus niet zoiets als oneindige groei, groei gaat altijd ten koste van iets anders.
Stilstand, ongemak, eindigheid, natuurlijkheid, we waren het allemaal compleet ontwend. Het virus heeft er ons aan herinnerd dat dit de basisprincipes zijn van het leven.
We moeten opnieuw geloven in iets dat groter is dan onszelf, het grotere verband. En geluk herdefiniëren. Als geluk van iemand een ander levend wezen de mogelijkheid tot geluk ontneemt, is dat geen geluk. Ook hier geldt dat geluk bestaat bij de gratie van de onvolmaaktheid van het leven. Erbarmen en lotsverbondenheid zijn dan ook essentiëler dan ooit. We kunnen ons niet los zien van elkaar.
Bron: De Standaard Weekblad – nr. 488 – zaterdag 3 april 2021 - ‘De 21ste eeuw is de eeuw van het geweten’ – Interview - Door Jelle Van Riet