In een van de vorige berichten had ik het over Esperanto. Blijkbaar had ik het fout toen ik stelde dat Esperanto nauwelijks gesproken wordt buiten Esperantocongressen, en dat er geen discussieforums of chatrooms in Esperanto op Internet zouden bestaan.
Blijkbaar heb ik niet goed gezocht, en heb ik mij laten leiden door een indruk. De moderne slogan mag dan wel zijn perceptie is alles, maar dat is niet bepaald de wetenschappelijke houding.
Mijn oprechte dank dus voor wie mij hierop heeft gewezen. Betekent dit dat ik mij nu bekeerd heb tot het Esperantisme ? Helaas niet of nog niet.
Het blijft inderdaad zo dat het gebruik van Esperanto wereldwijd verspreid mag zijn, maar het blijft verspreid binnen een (zeer) kleine groep. Het materiaal waarover ik kan beschikken (Internet) laat me ook niet toe om te zeggen of daar al dan niet snel verandering in komt.
Toch heb ik ook de nood gevoeld aan iets Esperanto (of een andere neutrale wereldtaal). Zo werd ik door een vorige werkgever uitgestuurd naar Griekenland om als expert in de papiertechnologie een agent van de lokale vestiging van onze groep te begeleiden bij een reeks contacten met hun lokale klanten in de papierindustrie. Nu bleken die technologen in de Griekse bedrijven meestal niet voldoende Engels te kennen, zodat de lokale agent als tolk moest optreden. Ik moest dus mijn uitleg geven in het Duits (ook al niet de taal waar ik meest mee vertrouwd ben), waarop de agent vertaalde in het Grieks, en het antwoord weer vertaalde in het Duits. Soms kon ik in het Grieks wel bekende vaktermen horen, en soms was er al een tekeningetje gemaakt, zodat ik toch al een vaag idee had van het antwoord. Maar toch liet de nood aan een gemeenschappelijke taal zich voelen.
Ik sprak erover met onze agent, en die bleek binnen het bedrijf een verwant te hebben die Esperantist was. Tijdens een middagpauze werd ik met hem in contact gebracht, en gelukkig sprak de man behoorlijk Frans, zodat we vrijuit konden praten zonder tussenkomst van een tolk.
Het bleek dat hij naar zijn zeggen dat hij nog nooit de kans had gehad om Esperanto te gebruiken bij zijn professionele contacten, terwijl zijn kennis van het Frans het had mogelijk gemaakt dat hij de contactpersoon was voor Libanon. Dat maakte dat hij meer bezig was met het vervolmaken van zijn Frans dan met het vervolmaken van zijn Esperanto.
In de meeste bedrijfstakken en technologieën is het Engels de courante werktaal geworden voor internationale contacten. Betekent dit dat we ons daar zo maar bij moeten neerleggen ? De absolute dominantie van het Engels leidt ook tot een dominantie van het Amerikaanse ideeëngoed, en of dit inderdaad zo goed is durf ik te betwijfelen.
Zeker in Europa moeten we onze veeltaligheid in stand houden, ook al houdt dat de verplichting in om vanaf een zeker niveau toch verschillende talen te beheersen.
Een gemeenschappelijke neutrale taal als het Esperanto zou de druk op de zogenaamde kleine talen zeker doen afnemen. Het ideaal van het Esperanto blijft dus alleszins bestaan, en zou door de eenmaking van Europa alleen maar belangrijker kunnen worden.
Maar politiek komt het nauwelijks in beeld en dat is niet zomaar een indruk, dat wordt bevestigd als we nagaan (nog maar eens via Internet) hoe vaak, of beter hoe zelden, Esperanto aan de orde komt in het Europees parlement, of in de pers.
De inspanningen van een kleine groep Esperantisten, hoe wereldwijd ze ook mogen verspreid zijn, zullen hieraan niet snel iets veranderen.
Esperanto de naam zegt het zelf draait om hoop. Als ik in de Belgische politiek hoe men met het taalprobleem omgaat, dan lijkt het mij dat die hoop ver te zoeken is. Is er wel de wil om tot een oplossing te komen ?
Voor de Esperantisten moet ik besluiten met het citaat van Willem van Oranje, dat ik al eerder heb gebruikt : "Point ne faut espérer pour entreprendre, ni réussir pour persévérer. Of in Esperanto Ne necesse esperi por entrepreni nek sukcesi por persisti. (met dank aan Mia)
|