Als deze verzameling Jongens en Wetenschap heet, dan is dat bedoeld als eerbetoon aan het radioprogramma van die naam, en ook aan de gelijknamige boeken uit de jaren 50 van de XX° eeuw. En als de eerste columns vooral over taal handelden, dan is dat daar niet mee in tegenspraak. Het is niet de bedoeling dat het zou gaan om taallessen of taaltips. Het is veleer de bedoeling taal of welk onderwerp dan ook te bekijken vanuit het standpunt van de natuurwetenschapper. Wetenschap is niet zozeer een verzameling van feiten en cijfers, het is ook een soort levenshouding, een levenshouding die begint bij verwondering, welke dan meteen wordt aangevuld met het zoeken naar een verklaring. Kinderen vertonen deze houding al van vóór ze kunnen praten : ze verkennnen hun wereld, van alles willen ze weten hoe het werkt, en of ze hetzelfde verwonderlijke gebeuren opnieuw kunnen laten spelen... En als ze eenmaal genoeg kunnen praten om zinnetjes te verstaan en zelf zinnetjes te vormen, dan komt steeds weer de vraag waarom ?. Kinderen moeten naar school, en ineens wordt het zelf onderzoeken blijkbaar minder belangrijk dan het opslaan en reproduceren van feiten en cijfers. Het zal wel kloppen dat we op deze manier sneller kennis kunnen verzamelen dan door alles zelf opnieuw te onderzoeken. Maar het volstaat niet dat je alle landen van Europa kan opnoemen in alfabetische volgorde, en met vermelding van hun respectievelijke hoofdstad, om Europa te kennen. De wetenschappelijke houding bestaat niet uit het samenstellen of aanleren van lijstjes, maar uit het verwerven van inzicht. Lijstjes kunnen wel een noodzakelijke stap zijn in de richting van het verwerven van inzicht. Naarmate je meer feiten kent, kan je ook met meer zekerheid tot een verklaring komen, of kan je ook beter een foutieve verklaring ontmaskeren. De aanleiding om aan deze columns te gebinnen ligt bij een kind, dat naast de projecten die het als schooltaak meekreeg, voor zichzelf aan een project taal begon. Meteen kwamen de vragen als wat is taal, waarom hebben we talen, waarom hebben we niet allemaal dezelfde taal... En meteen werd duidelijk dat ieder antwoord weer nieuwe vragen zou oproepen. De verleiding was te groot, ik begon ook aan een project taal. Om niet in oeverloos gelul te vervallen legde ik mezelf een formaat op : opstelletjes die net passen in een A4-tje, en die op zichzelf kunnen gelezen worden. Over veel van die dingen had ik wel wel eerder nagedacht, en het lukte me dan ook om dagelijks een draft voor een column af te leveren. Het probleem was soms wat ik zou schrappen om binnen het formaat te blijven. Maar iedere dag een nieuwe column blijkt niet vol te houden : meestal gaat er meer tijd in het bijschaven, dan in het schrijven op zich. En taal alleen is ook te beperkt. Daarom is het Jongens en Wetenschap geworden : nu kan ik schrijven over alles wat mijn verwondering wekt, en die verwonderlijke dingen bekijken volgens een wetenschappelijke houding. Deze bedenksels op Internet zetten, of op een andere manier publiceren, zal wel een vorm van ijdelheid zijn. Maar het vragen naar reacties, naar andere meningen, is een essentieel onderdeel van de wetenschappelijke houding. Wanneer je als wetenschapper denkt dat je een antwoord gevonden hebt op een vraag, dan zou je volgende stap moeten zijn dat je probeert je eigen ongelijk te bewijzen. Onfeilbaarheid bestaat niet in de wetenschap, en je kan zo makkelijk verliefd worden op een mooie theorie die de bal volkomen mis slaat. Het is niet altijd makkelijk om zelf voor tegenspraak te zorgen, daarom zijn reacties zo belangrijk. Als mogelijke titel voor de columns had ik ook gedacht aan het bekende citaat van Simon Stevin : Wonder en is geen wonder. Verwondering en verklaring, daar gaat het om.
|