Van de paardentram naar de Dampoort tot de Hermelijn naar Flanders Expo
08-10-2007
Op. vervoer Gent (111)
Een al even merkwaardige als zeldzame opname van een tramstel dat het wijkspoor in de toenmalige Afsneelaan verlaat voor een rot op lijn "4 barré" tussen het Sint-Pietersstation en de Korenmarkt. Motorrijtuig 341 is namelijk niet voorzien van een solenoïdeberemming, maar neemt toch twee aanhangwagens met zich mee op sleeptouw. Het eerste behoort tot het type 65-72, gemakkelijk te herkennen aan de zes zijramen,het tweede maakt deel uit van de reeks 55-64 (type "Melle - Merelbeke") met vier zijramen.
Het in 1941 gestart project om acht twee-assige motorrijtuigen om te bouwen tot een nieuwe reeks bijwagens was op 1 januari 1943 nog slechts weinig gevorderd. De rijtuigen 65 en 66 waren voorlopig in dienst gesteld zonder beremming. De "Expo-tram" die zou worden getransformeerd in wagen 67 was ontdaan van de motoren en wagen 68 moest nog worden voorzien van beplating en elektrische uitrusting. Volgens een verslag dat hierover op 1 juni 1943 werd opgesteld waren nog slechts twee van deze reeks bijwagens effectief in gebruik. De twee voor dat doel om te bouwen twee-assers 204 en 207 stonden bij de bevrijding in september 1944 nog onaangeroerd achteraan de tramloods.
Twee opnamen die duidelijk het uitzicht illustreren van de anhangwagens uit de tweede reeks. Boven: rijtuig 67, gekoppeld aan een motorwagen in dienst op lijn 4 "barré" tussen de Korenmarkt en het Sint-Pietersstation. Onder: een gelijkaardige combinatie, maar dan wel met wagen 70, begeeft zich over het Koophandelsplein richting Zonnestraat (lijn 20 Sint-Pietersstation - Gentbrugge-Arsenaal - Melle)
Reeds eind 1935 was in het jaarverslag van de ETG sprake van het buiten dienst stellen van 17 motorrijtuigen, waarvan er acht dienden te worden omgebouwd tot aanhangwagen. In november 1937 werd een krediet voorzien voor de transformatie van de vijf resterende open tramrijtuigen tot aanhangwagens van het stadstype, maar dat plan werd om de één of andere reden niet uitgevoerd. Pas in de loop van 1941 besloot de ETG de in het bovenstaande artikel vernoemde acht twee-assige motorrijtuigen om te bouwen tot de bijwagens die de reeks 65-72 zouden uitmaken. Het bestuur was er van overtuigd dit te kunnen realiseren tegen 31 december 1942. De voornaamste werkzaamheden bestonden uit het uitbreken van de elektrische motoruitrusting en de vervanging door een meer eenvoudige verlichting en haltebel. Ook de beremming diende vernieuwd te worden. Naast de handrem zou een solenoïdeberemming komen, de zogezegde "zwarte snorren" of "sécherons" (genoemd naar de Zwitserse leverancier van deze apparatuur). Dan restte nog enig schrijnwerk om de laatste kenmerken van het motorrijtuig weg te werken, onder meer het voorzien van plooideurtjes aan de platforms. De oorlogsomstandigheden zorgden echter voor heel wat vertraging van het project. Vooral het niet kunnen bekomen van de solenoïdeberemming blokkeerde de uitvoering van belangrijke bewerkingen. Op 1 januari 1942 was dan ook slechts de bijwagen 65 omgebouwd.
*** AFLEVERING 10 (WEEK VAN 8 TOT 14 OKTOBER 2006) TERUG BESCHIKBAAR !!! ============================= Vorige week handelde ik over de eerste reeks aanhangwagens van de ETG, genummerd van 55 tot 64. Vandaag is dus de tweede en tevens laatste aan de beurt. Deze wagens werden niet langs de gewone weg in een bedrijf besteld, maar ontstonden tijdens en onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog uit de verbouwing van acht twee-assige motorrijtuigen die behoorden tot het type "Expo 1913". Vooraf een kort geschiedkundig overzicht... ----- Bij de foto: een twee-asser uit de bestelling van 36 motorrijtuigen met het oog op een drukker reizigersverkeer gedurende de Wereldtentoonstelling in 1913. - genummerd van 180 tot en met 215; - dwarsbanken (2 rijen rieten zetels); - 18 zit- en 28 staanplaatsen; - een asafstand van 2,4 meter; - gesloten platforms; - 2 ruiten aan elk frontvlak; - 6 ramen aan de zijkanten waarvan sommige aan de bovenzijde gebogen waren en andere plat; - een "lanterneau" of lichtkap op het dak. Een exemplaar doet hier dienst op lijn 7 (Parkplaats - "De Sterre"). De opname dateert van kort na de Eerste Wereldoorlog, toen de trolley net vervangen was door de sleepbeugel. De 8 aanhangwagens warvan verder sprake is werden gewonnen uit de twee-assers 181, 187, 188, 193, 194, 203, 204 en 207.
Boven:motorrijtuig 320 met aanhangwagen 57 aan de terminus ter hoogte van het Jozefietencollege in Melle. Het rangeren met de wagen is beëindigd en de sleepbeugel gedraaid. De terugreis naar het Arsenaal kan beginnen. (foto: R. Temmerman 19 juli 1961)
Onder: Wat is er uiteindelijk geworden van de tien aanhangwagens uit de reeks 55-64? Acht werden afgevoerd, twee zijn een nieuw leven begonnen.
- rijtuigen 58, 59, 61, 63 en 64 werden in 1960 verkocht aan de firma De Buck;
- rijtuig 57 belandde in augustus 1967 bij de firma Roggeman-Burms in Heusden;
- rijtuigen 56 en 62 kwamen op 3 september 1969 in het bezit van de PVBA Chimefer te Adegem; rijtuig 62 vond achteraf een plaats op een terrein in Sint-Denijs-Westrem (zie foto):
- rijtuig 60 werd op 31 juli 1972 verkocht aan de "Tramway Touristique de l'Aisne" (TTA) en is er tot op heden bewaard.
- rijtuig 55 werd begin 1969 afgestaan aan het trammuseum te Schepdaal en door de zorgen van AMUTRA overgebracht naar Kalken, waar het in 1980 grondig werd gerestaureerd. Het was een opgemerkte verschijning in de historische tramstoet "Honderd jaar elektrische tram in Gent" op 12 september 2004. Het bevindt zich thans in het VlaTam te Berchem-Antwerpen. (gegevens via F. Coussens) __
Volgende week zijn de acht aanhangwagens van de reeks 65-72 aan de beurt !... ==========================================
Boven: Een tramstel bestaande uit motorwagen 316 en een aanhangwagen type 55-64 heeft de Rozemarijnbrug overschreden en rijdt de Bernard Spaelaan in, richting Sint-Pietersstation. foto: R. Temmerman - 10 september 1962)
Onder: drie-asser 322 (links) aan het Arsenaal en een bijzondere combinatie met twee aanhangwagens type 55-64, gevolgd door een andere drie-asser waarvan de sleepbeugel in de tegengestelde richting staat De eerste motorwagen wordt afgehaakt om de rest van het tramstel met de andere te laten vertrekken naar Melle. De ontvanger volgt de koppelingsprocedure. Dergelijke ingewikkelde handelingen stonden in verband met het rangeren naar of uit de stelplaats. (foto: R. Temmerman - december 1966)
Boven: Aan drie-asser 317 in dienst op lijn 20 "Sint-Pietersstation - Arsenaal - Melle" zijn twee aanhangwagens van het type 55-64 gekoppeld. Het tramstel verlaat het Maria-Hendrikaplein om zich naar de Albertlaan te begeven.
Onder: Een tramstel bestaande uit een motorwagen en aanhangwagen 57 rijdt de Zonnestraat in, richting Kouter. Wellicht betreft het ook hier een bijzondere rit tussen het Sint-Pietersstation en Melle via het Arsenaal te Gentbrugge.
Boven: motorrijtuig 319 met een aanhangwagen van het type 55-64 in de Elisabethlaan op lijn "4 doorstreept": Korenmarkt - Sint-Pietersstation, onmiddelijk gevolgd door een "régulier" in dienst op dezelfde lijn.
Onder: De Blaisantvest op 16 juli 1960. Twee rijtuigen van lijn 10 volgen elkaar op richting Muidebrug. Het tweede voert aanhangwagen 62 met zich mee. (foto: R. Temmerman)
Een tramstel is net op het Graaf van Vlaanderenplein uit Merelbeke aangekomen en het rangeren via het wijkspoor kan beginnen. Wat eerder zeldzaam is aan deze opname is het feit dat we hier uiterst rechts een duidelijk zicht hebben op de geopende frontdeur. De slurven van het elektrisch remsysteem waren zo te zien voor het dienstpersoneel een te mijden obstakel.
Buiten de spitsuren stonden aan het Graaf van Vlaanderenplein vaak aanhangwagens van de lijn Gent-Zuid - Merelbeke geparkeerd. Hier een zicht op de nummers 56 en 64, (foto: Ir. Maurits van Witsen - Utrecht (NL) - 22 augustus 1954)
Motorrijtuig 9878 staat aan de terminus "Gent-Zuid" vertrekkensklaar voor een reis op lijn "M Gent - Ledeberg - Merelbeke M". Er worden veel reizigers verwacht, want niet minder dan drie aanhangwagens van het type 55-64 zijn aangekoppeld. Het motorrijtuig behoort toe aan de NMVB en is bijgevolg voorzien van het reglementaire embleem op de zijpanelen. Dat is echter niet het geval bij de drie wagens, die deel uitmaakten ban het rijtuigenpark van de Gentse trammaatschappij.
Aanhangwagen 55, gekoppeld aan een motorrijtuig dat dienst doet op lijn 4, in 1941 gefotografeerd aan de terminus op het Maria-Hendrikaplein. Bemerk de beide verbindingssnoeren met het motorrijtuig: bovenaan voor de verlichting in de wagen, onderaan voor de elektrische beremming ("sécheron"). Verder nog de lijnaanwijzer "4 - Koornmarkt - St. Pieter St. - 4" boven het raam dat aan het platform in de rijrichting grenst. (verzameling F. Coussens)
Een fraaie close-up van aanhangwagen 59, op 16 juni 1946 geparkeerd op het wijkspoor in de huidige Fabiolalaan dat tussen 1930 en 1970 buiten de spitsuren vaak in gebruik was,. Hoog tijd echter om over te gaan tot het opsommen van de belangrijkste bijzonderheden aan dit type rijtuig.
- twee-assig, tussenafstand 2 meter; - gewicht: ongeveer 5700 kg; - ingericht met langsbanken; - kleur: het "Empain"-geel, eigen aan de ETG; - 18 zit- en 27 staanplaatsen; - iets spitsere platforms dan de motorwagens; - doorloopdeuren in de fronten; - 2 kleine en 2 grote vensters (klein-groot-groot-klein); - een "lanterneau" op het dak.
De aanhangwagens van het type 55-64 waren aanvankelijk vooral te zien op de lijnen naar Melle en Merelbeke. Vanaf omstreeks 1940 ook op de stadslijnen, vooral lijn 4 tussen het Sint-Pietersstation en de Korenmarkt.
Bij de elektrificatie van de lijn naar Lovendegem in november 1930en enkele maanden later tot in Zomergem, deden ze ook daar sporadisch dienst.
In 1937 werden ze voorzien van een elektrische beremming met "sécheron"-systeem (de befaamde slurven), evenaals de motorrijtuigen dvan de reeks 316-330 ie de wagens moesten trekken. Plooideurtjes sloten de platforms af en er kwam een vernieuwde verlichting. Elektrische bellen vervingen de oude, welke met lederen riemen bediend werden. Op de zijplaten verdween de dwarslat. (* informatie via Pierre de Meyer en Freddy Cousens)
Motorrijtuig 9202 aan de terminus van de buurtlijn Gent-Zuid - Merelbeke op het Graaf van Vlaanderenplein. De foto dateert van december 1932, toen de exploitatie nog verliep bij middel van ex-accumulatorentrams uit de reeks 9200-9204 . Die motorwagens waren voorzien van een dubbele stroomafneming. Voor de modernisering van de lijn eind 1934- begin 1935 werd nog met de trolley naar Merelbeke gereden, terwijl op het stadsnet en het gedeelte in Ledeberg naar de stelplaats het gebruik van de sleepbeugel noodzakelijk was. Verder bemerken we twee aanhangwagens die aan het motorrijtuig gekoppeld zijn en een derde (nr. 58), alle uit de reeks 55-64.
De tram uit Melle is net aangekomen aan het Arsenaal te Gentbrugge. Over de ringspoorweg bemerken we twee rijtuigen van de lijnen 1 en/of 2 naar de stad. Uiterst rechts een aanhangwagen van de reeks 55-64. Let ook op het lijnbord dat het nummer 10 draagt. De foto moet echter gedateerd worden omstreeks 1923, aangezien de motorrijtuigen reeds met een sleepbeugel zijn uitgerust.
De aanleg van een tramlijn naar Melle heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Reeds op 3 maart 1909 meldde de Gazette van Gent: "... Onder de verkeersmiddelen welke in de huidige tijd een grote gunst genieten, behoren de trams van de buurtspoorwegen. Zo zijn enige tijd geleden een groep inwoners van Melle bij het beheer van de elektrische trams geweest, om te vragen dat de lijn van het Arsenaal te Gentbrugge zou voortgetrokken worden tot in Melle. Het bestuur heeft zich echter niet genegen vertoond aan die vraag voldoening te schenken, daar Melle een spoorwegstatie heeft waarin de treinen van drie lijnen stilhouden, namelijk Gent-Brussel, Gent-Dendermonde en Gent-Geraardsbergen. De tramcompagnie zou meer geneigd zijn de lijn van het Arsenaal voort te leggen tot aan de herberg De Leeuw, om daar linksaf te draaien naar Heusdenbrug en terug te keren langs de steenweg van de brug naar Gentbrugge..." De gemeenteraad van Melle vroeg op 23 mei 1909 aan de minister van Spoorwegen de toelating om de elektrische lijn Gent - Gentbrugge-Arsenaal te verlengen tot aan de dorpskern, waarop een openbaar onderzoek werd geopend. De voornaamste argumenten waren "...dat de lijn zeer winstgevend zou zijn voor de trammaatschappij en van het grootste nut voor de talrijke hofbouwers en bloemisten die langsheen de staatsbaan van Gent naar Melle wonen..." Gentbrugge besloot in haar zitting van 16 november 1910, eveneens een aanvraag in te dienen tot het bekomen van een dergelijke lijn. Het duurde uiteindelijk nog tot 19 maart 1912 vooraleer daadwerkelijk de hand aan het werk werd geslagen. "...De inrichting had in het begin nogal wat tegenkanters, maar nu men weet dat men bij het nieuwe statiegebouw van Melle ruim dertig trappen zal moeten klimmen alvorens de trein van de Staatsspoorwegen te bereiken, zijn er reeds velen bekeerd en zeer tevreden de tram te zullen kunnen bezigen. (Gazette van Gent - 9 augustus 1912) Maar "...het natte weder van deze droevige zomer (* de natste van de twintigste eeuw) speelt de werklieden veel parten. Al het buitenwerk ondergaat veel vertraging. Bij het leggen van de tramlijn naar Melle mag men terecht van een zware tegenslag spreken... (Gazette van Gent - 31 augustus 1912) De tramlijn werd pas op donderdag 26 december 1912 in dienst gesteld. De trams reden om het half uur langs de Brusselsesteenweg tot aan Het Smiske. Daar het de verlenging betrof van lijn 1 Gasmeterlaan-Rabot-Korenmarkt-Zuidstatie-Ledebergplein-Arsenaal, bekwam ze het nummer 10. (* pas in 1931 gewijzigd in 20)
*** AFLEVERING 9 (WEEK VAN 1 TOT 7 OKTOBER 2006) WEER BESCHIKBAAR !!! =============================
In deze en volgende aflevering ga ik dieper in op oorsprong en aanwezigheid in het straatbeeld tussen 1912 en 1972 van 18 aanhangwagens van de toenmalige ETG/MIVG.
De Gentse trammaatschappij plaatste op 10 november 1911 bij "La Métallurgique de Nivelles" een bestelling van zes moderne rijtuigen om te worden ingezet op de toekomstige lijn naar Melle. Ze kregen de nummers 174-179. Tegelijk werden 10 aanhangwagens besteld voor de lijnen naar Melle en Merelbeke (nummers 55 tot 64). Links zien we zo'n "remorque" in het bedrijf waar het werd ervaardigd. Uitwendig was het nagenoeg identiek aan de zes motorrijtuigen, waarvan rechts één gedeeltelijk te zien is.
Technici van "De Lijn" hadden enkele uren nodig om de tram weer in de sporen te krijgen (persfoto).
Gisterochtend ontspoorde weer een hermelijntram nadat hij de Rozemarijnbrug opreed. Om half negen kwam een tram van lijn 1 die uitzonderlijk het traject van lijn 4 volgde vanuit de Coupure Rechts de Rozemarijnbrug opgereden, één der scherpste bochten die de trams in Gent moeten nemen. Net op het punt waar de rails van de Coupure en die van de Papegaaistraat samenkomen, ging het mis. De wielen van het vijfde en laatste deel sloegen uit de rails. Hoe dit juist kon gebeuren moet worden onderzocht, maar de oudere PCC's hebben daar minder moeite mee. Het kan zowel een menselijke als een technische fout zijn, maar het zou wonderlijk heten dat het kwam omdat de tram te snel reed. Hij kwam uit een bocht en dan ligt de snelheid doorgaans vrij laag. Feit is wel dat het achterste stel ruim 75 meter over de straat schuurde van op de brug tot aan een vluchtheuvel in de Rozemarijnstraat. Daar knalde het losgeslagen deel tegen twee verkeersborden. De vijftien reizigers bleven ongedeerd en eens de tram stil stond stapten ze uit en wandelden ze in de richting van het station. De technici van De Lijn hadden de grootste moeite om het gevaarte weer op de sporen te krijgen. Rond de middag kon de tram op eigen kracht alsnog vertrekken. Tot zolang werden de tramlijnen 21/22 en 4 omgeleid.
"... In zijn dolle rit over de Rozemarijnbrug kwam het laatste deel van de Hermelijn in aanraking met een PCC-rijtuig dat uit de Bernard Spaelaan kwam..." (persfoto) De tweede foto toont de oorsprong van de ontsporing aan de wissel nabij de Coupure Rechts. Het tracé dat het achterste tramstel volgde is duidelijk zichtbaar in het wegdek. (foto: E. De Keukeleire)
Een tram van lijn 4 ontspoorde gisteren in de scherpe bocht tussen de Coupure Rechts en de Rozemarijnbrug en botste daarbij tegen een andere tram. Daardoor werd de avondspits in het centrum van Gent danig in de war gestuurd. Rond half vijf raakte het achterste deel van een hermelijntram die in de richting van het Sint-Pietersstation reed uit de sporen bij het oprijden van de brug. Op de tram zat als bij wonder niet veel volk. Er vielen geen gewonden, noch op de trams die in de botsing betrokken waren, noch bij de voetgangers in de buurt. Wel was er stoffelijke schade aan de stoeprand, enkele boompjes en een aantal op het voetpad gestalde fietsen. De andere trams 21, 22 en 4 konden in de richting van het station niet meer verder rijden. Zolang het traject onderbroken was werden er bussen ingelegd die de reizigers op hun bestemming brachten. Waarom de tram precies ontspoorde is nog niet geweten. Mogelijk was er een probleem met de sporen of met het onderstel van de tram. De deskundigen gaan nu grondig onderzoeken wat er is misgelopen. Technici van De Lijn takelden gisteravond de licht beschadigde tram weer op de sporen. Het rijtuig kon op eigen krachten naar de stelplaats terugrijden en moet grondig worden hersteld alvorens het opnieuw inzetbaar is. Zolang de oorzaak van de ontsporing bij het nemen van de scherpe bocht niet gelokaliseerd is zullen op lijn 4 zoals voorheen niet-gelede stellen de dienst verzekeren.
Aangezien bij de bouw van de brug geen rekening meer moest gehouden worden met grote binnenschepen werd de doorvaartruimte erg beperkt. Een PCC-rijtuig begeeft zich naar de Bernard Spaelaan.
De houten Rozemarijnbrug die sedert het begin van de Tweede Wereldoorlog voor het tram- en gewone wegverkeer in gebruik was, werd heropgebouwd. De lijnen 21, 22 en 10 werden onderbroken. Een pendeldienst werd ingericht naar het Sint-Pietersstation via een wissel in de Bernard Spaelaan. De trams reden met een blanco lijnfilm, maar met een grote, zwarte plaat voor de stuurpost, waarop in witte letters het traject vermeld was. Lijn 21/22 keerde terug op het oude overloopspoor in de Papegaaistraat, lijn 10 op het nieuw geplaatste wisselcomplex aan het uiteinde van de Coupure Rechts.
"...Zowel het op- als het afrijden van de Rozemarijnbrug betekent voor tram 10 het nemen van een zeer gevaarlijke bocht. Gisteravond gebeurde dan het ongeval dat reeds velen lang hebben voorspeld. Op de foto het omgekantelde rijtuig..."
Op de Rozemarijnbrug is gisteravond even na 20 uur tramrijtuig 352 van lijn 10 op het brugdek zelf gekanteld. Het voertuig kwam van de Coupure in de richting van het Sint-Pietersstation gereden en ontspoorde bij het nemen van de zeer scherpe bocht om de brug op te rijden. Het viel met een oorverdovend lawaai van brekend glas en houtwerk op de linkerzijde. Het ongeval is wellicht te wijten aan een mechanisch defect. Reeds vroeger ontspoorden op deze plaats tramrijtuigen. Het mag een waar wonder heten dat de balans van dit spectaculair gebeuren zich beperkte tot één licht en twee wat ernstiger gekwetsten. Eén van de passagiers had de tegenwoordigheid van geest om van het rijtuig te springen terwijl het kantelde. Met veel moeite werden de anderen uit het gehavende voertuig bevrijd. Twee personen verkeerden in shocktoestand, doch konden naderhand naar huis worden gebracht. De ontvanger, die nog in het Academisch Ziekenhuis wegens allerhande kwetsuren verder verpleegd wordt, is niet zo erg gewond. Dit opzienbarend ongeval lokte heel wat nieuwsgierigen. De brandweer en de technische dienst van de M.I.V.G. waren spoedig ter plaatse.
Drie-asser 325 met aanhangwagen uit de reeks 65-72 geparkeerd op het Emiel Braunplein, richting Klein Turkije, klaar om de rit langs lijn 4 naar het Sint-Pietersstation aan te vangen. Foto uit 1958, kort voor de afbraak van de huizenrij. Rechts een gedeelte van het belfort.
NOG VEEL MEER OVER HET GENTSE OPENBAAR VERVOER!!!
Bekijk ook het blog "MIVG" van Dany !!!! ________________________________________