Het antwoord van de notelaar ligt beloten in zijn dop
die hij afwerpt met noot en al erin bij honderden
ligt het mysterie op de grond te bruinwachten
tot de plof de geur van de herfst in mijn neus prikt
deze en verre gedachten bekruipen mij 's avonds
bij vale grijze schemerlucht tussen bos en veld
hoewel ik deze morgen een koekoek hoorde
leek deze vogel eenander seizoen te bezoeken.
ook de spreeuwen leken niet goed in hun pluimen
een jonge vogel dook de kamer in verschrikt
zoals hij fladderde in dezeonbekende ruimte
waar geen boom of tak te bespeuren viel.
hij vloog tegen het vensterraam
verlamd van schrik zette ik hem buiten
waarna hij schoorvoetend het luchtruim koos.
Ook ik voelde mij weg van de route
nu de seizoenen zo globaliseren.
Ingrid Lenaerts
|