1920 22 mei :
Voorstelling van de kandidaten voor de vacature in de gemeenteschool :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Queker Florimond, bestuurder der
school voor Vluchtelingenkinderen te
Montreuil dArgille (Frankrijk) en
Jan Baptist De Leers, onderwijzer te
Eyseringhen.
Laatstgenoemde haalde 6 stemmen op
6. Hij kwam in dienst op 1 juni 1920.
(DB-1958)
Meteen haalde Leest één van haar
meest flamboyante en kleurrijke
persoonlijkheden in huis.
MEESTER DE LEERS
Jan Baptist De Leers
was geboren te Mechelen op 29 december 1892 en overleed er in 1980 op 88-jarige
leeftijd. Hij woonde in het schoolhuis.
In De Mechelse Week van 7/4/1983 publiceerde ik ooit :
Jan Baptist De Leest
was één van de merkwaardigste figuren uit het Leestse onderwijs. Het
schoolhoofd van de jongensschool lag aan de basis van talrijke anekdotes.
Iedereen die bij hem school heeft gelopen herinnert
zich wel één of ander smeuïg verhaal.
Minder gekend zijn de talrijke conflicten tussen de
Leis en het gemeentebestuur.
In het gemeentearchief en door gesprekken met
Leestenaars vonden we een hoop gegevens over deze kleurrijke figuur.
Hierna enkele van de meest representatieve.
Conflicten met Leestse gezagsdragers.
De strubbelingen die verschillende gemeentebesturen
met de meester zouden krijgen waren even talrijk als de ontelbare anekdotes aan
zijn naam verbonden.
Zo was De Leers nog geen maand in dienst, toen hij
reeds om herziening van zijn wedde verzocht, want, schreef hij het Leestse
gemeentebestuur, ik draag twee frontstrepen en ben dus rechthebbend op 9
dienstjaren.
De verslaggever op de eerstvolgende gemeenteraad
alwaar deze opslag diende goedgekeurd, besloot zijn verslag dat
belanghebbende, volgens zijne verklaring wel niet in t bezit der frontstrepen
is, maar er niettegenstaande recht op heeft...
De Raad zag daar blijkbaar geen graten in, want hij
besloot de wedde van de meester te verhogen met 100 fr en te brengen op 4.200
fr per jaar.
De Leestse politici, een zwaar woord voor brave,
hardwerkende boerenmensen, die zich ofwel met de Blekken of de Sussen
engageerden, zouden meester De Leers weldra beter leren kennen...
Enkele jaren na zijn indiensttreding verzocht het
gmeentebestuur hem dringend om voor het toekomende de speelplaats der school
niet meer door uwe kiekens en eenden te laten belopen. De uitwerpsels dezer
dieren bevuilen de speelplaats en de gemakken, en wanneer de kinderen van de
gemakken willen gebruik maken, zijn zij verplicht dikwijls eerst de zitten van
de uitwerpsels der kiekens te zuiveren.
Het is ons onbekend welke maatregelen de meester nam
om dit euvel te verhelpen, maar misschien resulteerde het schrijven van t
gemeentebestuur in de handelswijze van de meester de weken nadien : hij trok
samen met raadslid Apers van de oppositie, op handtekeningenjacht teneinde de
herbouwing van de meisjesschool in de Dorpsstraat te beletten, dit tegen de wil
van de meerderheid in de Raad.
Dat werd hem niet in dank afgenomen. Het
gemeentebestuur diende een klacht in bij den Hoofdopziener van t Lager
Onderwijs te Mechelen.
Twee jaar later ontving hij opnieuw een veelzeggend
schrijven : in uwe hoedanigheid van schoolhoofd der gemeentejongensschool,
verzoeken wij u van te zorgen dat er voor het toekomende in en gedurende de
lesuren, in de klassen geene hevige woordenwisselingen tussen u en uwe
medeonderwijzers meer plaats grijpen, zoals verleden donderdag gebeurden.
Dergelijke feiten schorsen de voortzetting der lessen, doen den onderwijzer
zijn aanzien verliezen, zowel bij de kinderen als bij de voorbijgangers die op
straat stonden te luisteren...
De relatie tussen het gemeentebestuur en zijn
hoofdonderwijzer bereikte een dieptepunt in 1938 met het invoeren van een 4e
graadklas en de daarbijhorende leraar Constant Huysmans. De meester voelde zijn
autoriteit ondermijnd en reageerde fel tegen deze vernieuwing.
Volgens hem was een 4e graadklas een groot
fiasco, altijd en in alle scholen en
handel en stelkunde kunnen niet onderwezen worden, dat begrijpen de kinderen
niet...
Een dossier van meer dan 50 blz. werd hem ten laste
gelegd.
Hoofdinspecteur Troch betrok er zelfs de minister van
onderwijs bij.
Meester De Leers werd toen tijdelijk onder bijzonder
toezicht geplaatst.
Het zou zeker niet zijn laatste botsing worden met het
Leestse gemeentebestuur...
Meester De Leers was oorlogsinvalide en droeg fier zijn decoraties.
Die had hij verdiend toen hij tijdens de oorlog door
een schrapnel aan het oog werd gekwetst.
Deze kwetsuur had zijn patriottisch gevoel nog
verstevigd : zo werd in de school elk jaar op 17 februari de sterfdag van
koning Albert herdacht. Dan moesten alle leerlingen op de speelplaats komen
waar de Belgische driekleur voor de gelegenheid werd gehesen en in de klas
hingen die dag allerhande fotos en een geborduurd portret van de betreurde
vorst.
Een markante persoonlijkheid zoals de Leis
inspireerde de Leestse kwajongens natuurlijk tot duizendenéén fratsen, te veel
om allemaal te vertellen.
Zo was er die historie met de gestolen appel...
Op de speelplaats van de jongensschool stond er
vroeger een appelboom. Daar de meester niet wou dat er schoolkinderen aan
zijn appels zaten, had hij de boom omlijnd met een cirkel. Het was iedereen
uitdrukkelijk verboden daar een voet in te zetten. Dat deden die bengels dan
ook niet, wat ze wel deden was met een tiental een sliert vormen, achter elkaar
hollen en spelenderwijs luchtsprongen maken. Als bij toeval liepen ze langs de
boom en als de meester niet keek verdween menige appel in begerige
jongenszakken.
Soi van Pachter had echter op een dag tegenslag. Hij
werd op heterdaad betrapt door de meester, toen hij zich springend een appel
had toegemeten.
Na speeltijd liet meester De Leers de gehele
schoolbevolking opstellen in rijen, niemand mocht de klaslokalen betreden, ook
de andere meesters niet. De dader zou tot voorbeeld gesteld worden. De
meester liet hem aantreden en verplichtte hem de appel op de grond te leggen en
met zijn voet te pletten. De kleine kwajongen legde de appel echter zo dicht
bij de voeten van meester De Leers dat hij, toen hij met een vervaarlijke trap
de appel wou vermorzelen, niet de appel trof maar een voet van meester De
Leers. Deze laatste sprong toen letterlijk op met de pijnlijke voet in zijn
handen, jammerend van de pijn ! Heel de schoolbevolking gierde het uit, niet in
het minst de collegae van de meester...
Een laatste willen we nog kwijt : meester De Leers
contra onderpastoor Cleeren.
Op 3 november 1932, t was kwart voor negen s
morgens, stapte meester De Leers aan het hoofd zijner kudde kinderen, een
30-tal naar de kerk.
De bedoeling : een gezamelijke biecht die zou
afgenomen worden door onderpastoor Cleeren. Toen de meester met zijn pupillen
de kerk wou betreden werd dit belet door de onderpastoor die de toegang
versperde aan de meester door op de bovenste trap van het kerkportaal te staan.
Er brak een felle woordenwisseling uit tussen die twee, meester De Leers zou
zich niet aan het uur van afspraak gehouden hebben en was veel te laat gekomen.
Het één woord bracht een ander mee en weldra ontaarde de ruzie in een
fikse vechtpartij en vielen er klappen.
Voor het aanschijn van de hele klas kinderen rolden de beide kemphanen op de
stoffige stenen van het kerkportaal.
De meester zal daarbij wel het onderspit gedolven
hebben want onderpastoor Cleeren had in zijn jeugd nog aan boksen gedaan...
In elk geval diende meester De Leers later klacht in
bij veldwachter Huybrechts. De afloop daarvan is ons onbekend.
In 1980 overleed Jan Baptist De Leers op 88-jarige
leeftijd te Mechelen, de stad waar hij werd geboren en na zijn
oppensioenstelling verbleef.
Hij onderhield nog weinig contact met Leest maar de
jaren die hij er heeft doorgebracht hebben onbetwistbaar een stempel gedrukt op
de leefgemeenschap aldaar.
Helaas was Ernest Claes geen Leestenaar, anders was
dat dorp misschien wereldberoemd geworden...


|