1960 – 11 juni : Brieven van soldaat Leon VERBRUGGEN.
-Leon Verbruggen vanuit Heverlee, 11/6/1960 : “Vanaf 1 juni ben ik hier in het K.W.M.T. te Heverlee en begin zo stilaan iets af te weten van den troep, de oefeningen, de karweien en die plezante weekjes van blancouteren en koper kuisen. Wij zijn volop bezig met onze opleiding, na die twee eerste dagen van bedeling der verschillende kledingstukken en gereedschappen, het ene wat te groot, het andere te klein, van het ene een stuk te veel of te kort en dan maar gaan ruilen. We hebben ook al schietoefeningen gehad en ge kunt wel weten dat dit enkele uurtjes heeft aangelopen om zulke bleukes als wij met een geweer te leren omgaan. Met mij gaat alles goed en ik wens hetzelfde aan alle soldaten van Leest, de Milac en de mannen van de B.J.B., een eerste prijs op het zomerfeest.”
-Leon Verbruggen, Heverlee 17/8/60 : “Eerst en vooral ten zeerste dank voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk. Met mij gaat alles nog op zijn best en de dagen gaan hier goed voorbij. We hebben een maand frak gekregen, dat zijn lessen over autokennis, onderhoud en wegcode en daarbij bollen op de piste. Dit alles is zeer goed samengesteld vooral die piste is mooi aangelegd. Nu zijn we bezig met de scholing, de ganse dag de baan op met een colonne auto’s. We hebben ook binnenkort twee dagen legermaneuvers naar de Ardennen. Verleden week zijn wij gaan defileren naar Brussel bij een begrafenis van een kolonel die in Kongo om het leven kwam. Beste groeten aan allen en vooral Milac.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 16/9/60 : “Maandag 29 augustus hebben we het opleidingscentrum van Heverlee verlaten en zijn hier op de Kielsevest te Antwerpen aangekomen bij de T.P.T. De drie maanden in Heverlee doorgebracht zijn voor mij vlot verlopen. Ik bedank de Milac voor het nieuws uit Leest dat ik daar regelmatig ontving. Het is hier een kleine en oude kazerne, er liggen hier ongeveer 140 soldaten, wat betekent dat het hier heel wat beter is dan in Heverlee. Voor ons is er hier in het begin nog niet veel te doen, daar we nog niet mogen bollen, natuurlijk wel auto’s kuisen, veel karwei, piket en wacht daar de andere soldaten bijna dagelijks op zending zijn vooral met het vervoeren van eetwaren. De beste groeten aan allen, vooral de Milac, de soldaten en de B.J.B. Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 13/2/1961 : “Hier eindelijk wat nieuws van een chauffeurke uit Antwerpen. Hartelijke dank voor de vele Nieuwjaar geschenkjes die ik hier regelmatig ontvang van die goede mensen uit Leest. Met mij gaat nog alles op zijn best, reeds meer dan acht maanden achter de rug. Omtrent dagelijks hebben we een zending als er geen wacht moet gedaan worden, wat nogal dikwijls voorvalt, gemiddeld één per week. Van oefening, marcheren, dril of maneuvers is er hier weinig of geen spraak. De staking bezorgde ons niet veel voordeel, vijf weken zonder verlof of vergunning, velen zijn er afgedeeld geweest bij de rijkswacht voor enkele weken. Onlangs is er bij ons in de kazerne terug een Milacvereniging opgericht met elke week een vergadering waarbij aalmoezenier Nobels. Deze vereniging telt tamelijk veel leden in verband met het aantal miliciens in de kazerne. Beste groeten aan allen, vooral de B.J.B. en de Milac-medewerkers van Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 27/5/1961 : “Eindelijk is de langverwachte dag, de schoonste dag van mijn legerdienst aangebroken, de dag dat ik de troep zal verlaten. Alles bij mekaar genomen marcheerde ik geen 20 km of verschoot ik geen 100 kogels. In lange niet heb ik te klagen gehad van eten noch van dienst. Ik bedoel niet dat ik er graag bij was, thuis in Leest is het duizendmaal beter. Drie maanden opleiding deed ik te Heverlee als infanterist en chauffeur; dan werd ik naar Antwerpen gezonden in een Transportcompagnie waar ik de negen volgende maanden klopte en waar ik nog zeer weinige oefeningen of drilling gekend heb. Ongeveer dagelijks worden we de baan opgestuurd met Jeep of camion. En zo ben ik dan gekomen aan mijn laatste dag waarop ik de Milac en zijn medewerkers en lezers van De Band moet bedanken , vooral om wat ze voor mij deden. Ik zeg mijn legerdienst vaarwel en hoop voor de Milac in de toekomst het beste en veel medewerking. Nogmaals besten dank en aan de andere soldaten van Leest, een vlug afzwaaien.”
Aanwezig : Frans De Prins (waarnemend voorzitter), Ferdinand De Prins (schepen), Pieter Verbeeck, Frans Van der Hasselt, Henri Van Den Heuvel, Henri De Bruyn, Jules Geens, Constant Buelens (raadsleden) en Egied Bradt, secretaris. (NVDR : In 1958 hadden de Blekken de grootste overwinning uit hun politiek bestaan behaald. Ze wonnen de gemeenteraadsverkiezingen met “zeven-twee”. Dat kon enkel omdat er binnen de Sussen verdeeldheid was en omdat er ook een scheurlijst van deze partij opkwam. Voor de Blekken werden verkozen : Frans De Prins, een zoon van oud-burgemeester Pieter De Prins, Emiel Verschueren, Henri Van den Heuvel, Ferdinand De Prins, Rik De Bruyn, Juul Geens en Frans August Lauwers. Deze laatste trok zich terug omdat hij familie was van Emiel Verschueren en werd als gemeenteraadslid opgevolgd door Pieter Verbeeck. In het schepencollege zetelden burgemeester Emiel Verschueren en de schepenen Frans De Prins en Ferdinand De Prins. De Sussen hadden toen met Frans Van der Hasselt en Constant Buelens twee vertegenwoordigers in de gemeenteraad. De derde lijst of de scheurlijst van de Sussen met Frans Muysoms en Lodewijk Wuyts had geen zetels. Na ongeveer één jaar zou schepen Frans De Prins overgaan naar de oppositie).
-Als 4de punt : opheffing van de gemeentelijke meisjesschool. De Raad : -gezien er een vrije gesubsidieerde meisjesschool werd opgericht te Leest op 1/9/1959; -Gezien alle leerlingen der meisjesschool zijn overgegaan naar de vrije school. -Overwegende dat er nog een gemeenteschool voorhanden is waar ook de meisjes kunnen naartoe gaan. -Gezien de gemeentelijke meisjesschool overbodig is geworden, besluit : de gemeentelijke meisjesschool te Leest wordt opgegeven met ingang van 1 september 1959. In de zitting van het schepencollege van 14/3/60 onder voorzitterschap van burgemeester Em. Verschueren besloot het college om de moeder-overste van de Zusters Annonciaden van Huldenberg opdracht te geven tot het opstellen van een inventaris en een schatting van de actuele waarde van school, schoolmeubelen en klasbenodigdheden en in de gemeenteraad van 11/4/1960 werd besloten schoolmeubelen en boeken over te laten aan deze vrije meisjesschool voor 62.000 fr. (50.000 fr voor de schoolmeubelen en 12.000 fr voor de boeken).
“De Band” publiceerde een opmerkelijk artikel daaromtrent onder de titel :“LET OP UW ZAAK. ‘Geen appelen voor citroenen’ zoudt ge als opschrift kunnen verwachten beste Lezers en Lezeressen, maar het geldt hier iets biezonders, wat thans U zal worden voorgehouden. Wanneer het eerstvolgende nummer van “De Band” verschijnt, zullen er verschillende van onze lezers en lezeressen in de hoedanigheid van “OUDERS” voor hun kinderen ’n andere school hebben gekozen. Omdat hun kinderen ofwel hier ter plaatse zijn afgestudeerd ofwel omdat zij hun kinderen zo vroeg mogelijk ’n stiel willen laten leren. Niemand kan daar iets tegen hebben ? Maar men kan er wel’ iets’ tegen hebben –en zelfs heel veel- dat men zich appelen voor citroenen laat verkopen. Dat men zich namelijk laat wijsmaken dat “Neutraal-onderwijs” evengoed is als “Kristelijk Onderwijs”. Als kristen mens en lezer van De Band, waarin ik als ieder ander mijn opinie eens mag uiteenzetten breek ik ’n lans voor het Kristelijk onderwijs voor al onze jongens en meisjes. Alleen in en door dat onderwijs dat niet alleen in de Vrije Katholieke scholen wordt gegeven, maar ook (en Goddank) in zeer vele stadsscholen welke uitdrukkelijk en positief christelijk onderwijs nastreven en verstrekken- wordt de kristelijke opvoeding van de kinderen van gezinnen aangevuld en voortgezet. MAAR NIET EN NOOIT in ’n NEUTRALE SCHOOL! Als kristen mens denk ik er zo over : hangt er thuis een kruis, dan moet er ook een in de school hangen. Welnu dat kruis, het teken van ’n kristen mens vindt men alleen in ’n kristelijk onderwijs inrichting. Onze Bisschoppen-dragers van het goddelijke gezag en verantwoordelijken voor de katholieke opvoeding van gans onze jeugd, ook van de onze- zullen U zeggen dat het in geweten niet te verantwoorden is dat kristelijke ouders hun kinderen zonder zware redenen aan neutrale onderwijsinrichtingen toevertrouwen. Lezers en Lezeressen van “De Band” vergeef me mijn vrijpostigheid U mijn mening hieromtrent te hebben uiteengezet. Ik deel het omdat ik in ’n soldatenblad als ’n waar soldaat van Kristus wilde ijveren voor “ZIJN” zaak en...de”UWE”!” Het artikel was ondertekend met “Miles”.
1960 – 18 juni : Disteluitroeiing.
Gemeentewerkman Vloeberghen kreeg de opdracht om distels uit te roeien op een met tarwe en gerst beplant land langsheen de Kapellebaan. Dit gebeurde op kosten van de eigenaar een landbouwer uit de Kapellebaan. (VVH)
Foto’s :
-Enkele leden van de gemeenteraad in 1960, zittend v.l.n.r. : Ferdinand De Prins, Frans Van der Hasselt, Emiel Verschueren, , Pieter De Prins, en Louis Wuyts. Staande : veldwachter Victor Van Hoof en secretaris Egide Bradt.
1960 – 11 juni : Brieven van soldaat Leon VERBRUGGEN.
-Leon Verbruggen vanuit Heverlee, 11/6/1960 : “Vanaf 1 juni ben ik hier in het K.W.M.T. te Heverlee en begin zo stilaan iets af te weten van den troep, de oefeningen, de karweien en die plezante weekjes van blancouteren en koper kuisen. Wij zijn volop bezig met onze opleiding, na die twee eerste dagen van bedeling der verschillende kledingstukken en gereedschappen, het ene wat te groot, het andere te klein, van het ene een stuk te veel of te kort en dan maar gaan ruilen. We hebben ook al schietoefeningen gehad en ge kunt wel weten dat dit enkele uurtjes heeft aangelopen om zulke bleukes als wij met een geweer te leren omgaan. Met mij gaat alles goed en ik wens hetzelfde aan alle soldaten van Leest, de Milac en de mannen van de B.J.B., een eerste prijs op het zomerfeest.”
-Leon Verbruggen, Heverlee 17/8/60 : “Eerst en vooral ten zeerste dank voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk. Met mij gaat alles nog op zijn best en de dagen gaan hier goed voorbij. We hebben een maand frak gekregen, dat zijn lessen over autokennis, onderhoud en wegcode en daarbij bollen op de piste. Dit alles is zeer goed samengesteld vooral die piste is mooi aangelegd. Nu zijn we bezig met de scholing, de ganse dag de baan op met een colonne auto’s. We hebben ook binnenkort twee dagen legermaneuvers naar de Ardennen. Verleden week zijn wij gaan defileren naar Brussel bij een begrafenis van een kolonel die in Kongo om het leven kwam. Beste groeten aan allen en vooral Milac.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 16/9/60 : “Maandag 29 augustus hebben we het opleidingscentrum van Heverlee verlaten en zijn hier op de Kielsevest te Antwerpen aangekomen bij de T.P.T. De drie maanden in Heverlee doorgebracht zijn voor mij vlot verlopen. Ik bedank de Milac voor het nieuws uit Leest dat ik daar regelmatig ontving. Het is hier een kleine en oude kazerne, er liggen hier ongeveer 140 soldaten, wat betekent dat het hier heel wat beter is dan in Heverlee. Voor ons is er hier in het begin nog niet veel te doen, daar we nog niet mogen bollen, natuurlijk wel auto’s kuisen, veel karwei, piket en wacht daar de andere soldaten bijna dagelijks op zending zijn vooral met het vervoeren van eetwaren. De beste groeten aan allen, vooral de Milac, de soldaten en de B.J.B. Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 13/2/1961 : “Hier eindelijk wat nieuws van een chauffeurke uit Antwerpen. Hartelijke dank voor de vele Nieuwjaar geschenkjes die ik hier regelmatig ontvang van die goede mensen uit Leest. Met mij gaat nog alles op zijn best, reeds meer dan acht maanden achter de rug. Omtrent dagelijks hebben we een zending als er geen wacht moet gedaan worden, wat nogal dikwijls voorvalt, gemiddeld één per week. Van oefening, marcheren, dril of maneuvers is er hier weinig of geen spraak. De staking bezorgde ons niet veel voordeel, vijf weken zonder verlof of vergunning, velen zijn er afgedeeld geweest bij de rijkswacht voor enkele weken. Onlangs is er bij ons in de kazerne terug een Milacvereniging opgericht met elke week een vergadering waarbij aalmoezenier Nobels. Deze vereniging telt tamelijk veel leden in verband met het aantal miliciens in de kazerne. Beste groeten aan allen, vooral de B.J.B. en de Milac-medewerkers van Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 27/5/1961 : “Eindelijk is de langverwachte dag, de schoonste dag van mijn legerdienst aangebroken, de dag dat ik de troep zal verlaten. Alles bij mekaar genomen marcheerde ik geen 20 km of verschoot ik geen 100 kogels. In lange niet heb ik te klagen gehad van eten noch van dienst. Ik bedoel niet dat ik er graag bij was, thuis in Leest is het duizendmaal beter. Drie maanden opleiding deed ik te Heverlee als infanterist en chauffeur; dan werd ik naar Antwerpen gezonden in een Transportcompagnie waar ik de negen volgende maanden klopte en waar ik nog zeer weinige oefeningen of drilling gekend heb. Ongeveer dagelijks worden we de baan opgestuurd met Jeep of camion. En zo ben ik dan gekomen aan mijn laatste dag waarop ik de Milac en zijn medewerkers en lezers van De Band moet bedanken , vooral om wat ze voor mij deden. Ik zeg mijn legerdienst vaarwel en hoop voor de Milac in de toekomst het beste en veel medewerking. Nogmaals besten dank en aan de andere soldaten van Leest, een vlug afzwaaien.”
Aanwezig : Frans De Prins (waarnemend voorzitter), Ferdinand De Prins (schepen), Pieter Verbeeck, Frans Van der Hasselt, Henri Van Den Heuvel, Henri De Bruyn, Jules Geens, Constant Buelens (raadsleden) en Egied Bradt, secretaris. (NVDR : In 1958 hadden de Blekken de grootste overwinning uit hun politiek bestaan behaald. Ze wonnen de gemeenteraadsverkiezingen met “zeven-twee”. Dat kon enkel omdat er binnen de Sussen verdeeldheid was en omdat er ook een scheurlijst van deze partij opkwam. Voor de Blekken werden verkozen : Frans De Prins, een zoon van oud-burgemeester Pieter De Prins, Emiel Verschueren, Henri Van den Heuvel, Ferdinand De Prins, Rik De Bruyn, Juul Geens en Frans August Lauwers. Deze laatste trok zich terug omdat hij familie was van Emiel Verschueren en werd als gemeenteraadslid opgevolgd door Pieter Verbeeck. In het schepencollege zetelden burgemeester Emiel Verschueren en de schepenen Frans De Prins en Ferdinand De Prins. De Sussen hadden toen met Frans Van der Hasselt en Constant Buelens twee vertegenwoordigers in de gemeenteraad. De derde lijst of de scheurlijst van de Sussen met Frans Muysoms en Lodewijk Wuyts had geen zetels. Na ongeveer één jaar zou schepen Frans De Prins overgaan naar de oppositie).
-Als 4de punt : opheffing van de gemeentelijke meisjesschool. De Raad : -gezien er een vrije gesubsidieerde meisjesschool werd opgericht te Leest op 1/9/1959; -Gezien alle leerlingen der meisjesschool zijn overgegaan naar de vrije school. -Overwegende dat er nog een gemeenteschool voorhanden is waar ook de meisjes kunnen naartoe gaan. -Gezien de gemeentelijke meisjesschool overbodig is geworden, besluit : de gemeentelijke meisjesschool te Leest wordt opgegeven met ingang van 1 september 1959. In de zitting van het schepencollege van 14/3/60 onder voorzitterschap van burgemeester Em. Verschueren besloot het college om de moeder-overste van de Zusters Annonciaden van Huldenberg opdracht te geven tot het opstellen van een inventaris en een schatting van de actuele waarde van school, schoolmeubelen en klasbenodigdheden en in de gemeenteraad van 11/4/1960 werd besloten schoolmeubelen en boeken over te laten aan deze vrije meisjesschool voor 62.000 fr. (50.000 fr voor de schoolmeubelen en 12.000 fr voor de boeken).
“De Band” publiceerde een opmerkelijk artikel daaromtrent onder de titel :“LET OP UW ZAAK. ‘Geen appelen voor citroenen’ zoudt ge als opschrift kunnen verwachten beste Lezers en Lezeressen, maar het geldt hier iets biezonders, wat thans U zal worden voorgehouden. Wanneer het eerstvolgende nummer van “De Band” verschijnt, zullen er verschillende van onze lezers en lezeressen in de hoedanigheid van “OUDERS” voor hun kinderen ’n andere school hebben gekozen. Omdat hun kinderen ofwel hier ter plaatse zijn afgestudeerd ofwel omdat zij hun kinderen zo vroeg mogelijk ’n stiel willen laten leren. Niemand kan daar iets tegen hebben ? Maar men kan er wel’ iets’ tegen hebben –en zelfs heel veel- dat men zich appelen voor citroenen laat verkopen. Dat men zich namelijk laat wijsmaken dat “Neutraal-onderwijs” evengoed is als “Kristelijk Onderwijs”. Als kristen mens en lezer van De Band, waarin ik als ieder ander mijn opinie eens mag uiteenzetten breek ik ’n lans voor het Kristelijk onderwijs voor al onze jongens en meisjes. Alleen in en door dat onderwijs dat niet alleen in de Vrije Katholieke scholen wordt gegeven, maar ook (en Goddank) in zeer vele stadsscholen welke uitdrukkelijk en positief christelijk onderwijs nastreven en verstrekken- wordt de kristelijke opvoeding van de kinderen van gezinnen aangevuld en voortgezet. MAAR NIET EN NOOIT in ’n NEUTRALE SCHOOL! Als kristen mens denk ik er zo over : hangt er thuis een kruis, dan moet er ook een in de school hangen. Welnu dat kruis, het teken van ’n kristen mens vindt men alleen in ’n kristelijk onderwijs inrichting. Onze Bisschoppen-dragers van het goddelijke gezag en verantwoordelijken voor de katholieke opvoeding van gans onze jeugd, ook van de onze- zullen U zeggen dat het in geweten niet te verantwoorden is dat kristelijke ouders hun kinderen zonder zware redenen aan neutrale onderwijsinrichtingen toevertrouwen. Lezers en Lezeressen van “De Band” vergeef me mijn vrijpostigheid U mijn mening hieromtrent te hebben uiteengezet. Ik deel het omdat ik in ’n soldatenblad als ’n waar soldaat van Kristus wilde ijveren voor “ZIJN” zaak en...de”UWE”!” Het artikel was ondertekend met “Miles”.
1960 – 18 juni : Disteluitroeiing.
Gemeentewerkman Vloeberghen kreeg de opdracht om distels uit te roeien op een met tarwe en gerst beplant land langsheen de Kapellebaan. Dit gebeurde op kosten van de eigenaar een landbouwer uit de Kapellebaan. (VVH)
Foto’s :
-Enkele leden van de gemeenteraad in 1960, zittend v.l.n.r. : Ferdinand De Prins, Frans Van der Hasselt, Emiel Verschueren, , Pieter De Prins, en Louis Wuyts. Staande : veldwachter Victor Van Hoof en secretaris Egide Bradt.
“Zou men niet zeggen : “Te weinig gekend “ ! De lagere afdeling loopt van het 1ste leerjaar tot en met het 6de leerjaar ! Daarna volgen nog het 7de en het 8ste leerjaar d.i. voortgezet onderwijs. Velen mensen dachten of veronderstelden dat de 4de graad in onze meisjesschool nimmer bestond. Meer dan ooit wordt er in die twee jaren de vakken van het programma onderwezen, en wel met huishoudelijke strekking, wat onze jonge meisjes vooral van nut zal zijn. Naast de godsdienst en de profane vakken wordt er veel zorg besteed aan huishoudkunde en tevens aan het naaldwerk ! Hebt ge reeds gezien wat onze 4de graad meisjes dit jaar gepresteerd hebben ? Vraag het aan degenen, die van de tentoonstelling getuige zijn geweest ! De meesten van onze kinderen horen thuis in de 4de graad, want elders voelen ze zich niet thuis en worden gewoon weg, als balast ter zijde gelaten !!! Ouders, denkt aan de opvoeding van uw kinderen ! En aan de school op uw eigen gemeente ! Uw leuze weze : we zullen de 4de graad helpen heropbouwen. Bij voorbaat danken U de Eerwaarde Zusters ! Wij hebben graag aan het verzoek tot opname van deze warme oproep gevolg gegeven. Wij wensen te onderlijnen dat er inderdaad nog vele mensen de mening toegedaan zijn dat bij de Zusterkens geen degelijk onderwijs kan gegeven worden. Dat is werkelijk een grove vergissing, want het volstaat de oud-leerlingen te raadplegen om te weten wat zij thans in de samenleving doen, dank zij het genoten onderwijs bij diezelfde zusterkens. Meer dient hier niet aan toegevoegd te worden. Dat de ouders de oproep goed overdenken en meehelpen aan de verdere uitbouw van onze gemeentelijke zusterschool. De Redactie.”
1960 – Maandag 6 juni – G.v.A. : Op heterdaad betrapt
“In een grootwarenhuis in het stadscentrum van Mechelen werden twee personen, nl. V.D.I. uit Mechelen en D.S.L. uit Leest op heterdaad van diefstal betrapt. Het tweetal had al heel wat waren buitgemaakt toen ze werden betrapt.”
1960 – Pinkstermaandag 6 juni : Jaarlijkse processie
“De jaarlijkse processie gaat dit jaar uit op Tweede Pinksterdag na de Hoogmis Zij trekt langs de Dorpstraat, Vinkstraat en Molenstraat. Allen die een bijzondere functie vervulden in de processie worden verzocht deze ook thans en in de toekomst te blijven waarnemen.” (G.v.A., 3 juni 1960)
1960 – 8 juni : Walter VAN DE POEL uit Heverlee:
“Hier is dan het eerste briefje van de jonge rekruut uit Heverlee. Goed gezond, weinig vaak en veel honger. Alles wat ne mens (versta : soldaat) nodig heeft om in eer en deugd voor het vaderland zijn voeten af te draaien –drill te doen, en zijn schoenen te poetsen. De kazerne hier is nog niet zo heel oud, wat van ons vereist dat we twee keren per dag moeten schuren dat het schuim een halve meter hoog staat (zonder zeep), hetgeen dan wel laat verstaan dat er hier zweet met emmers wordt gelaten. Ze hebben me hier van de eerste dag al tot kameroverste gebombardeerd, hetgeen veel koeken voorspelt. Met de mannen van de kamer kan ik goed opschieten. We zijn hier met elf Antwerpenaars in het 11ste peleton. Leon Verbruggen zie ik alle dagen, al ligt hij niet in hetzelfde blok als ik. Op de kamer hier is er ook nog S.M. De Weerdt van Battel en Goessens van St.Katelijne Waver. Alles bij mekaar een gezellig stel jonge mensen, maar die allemaal in de penarie zitten zodra we de Chef horen brullen. Blaffen doen ze wel, maar bijten, dat is een ander paar mouwen. Gisteren hebben we de eerste vergadering gehad van Milac. Een 130 jonge rekruten die vol moed, of was het nieuwsgierigheid eens kwamen luisteren naar wat de aalmoezenier hen zoal te vertellen had. Anders, een sympathieke vent, die aalmoezenier. Hij blaft niet, maar hij bijt, zo stillekens onder of boven water, dikwijls zonder dat ge het eigenlijk voelt. Maar bijten doet hij. Alles bijeen is het niet slecht om te beginnen, en ik wou dat het zo bleef duren. Maar schone liedjes duren niet lang, zomin als deze brief. Tot een volgende keer kameraden van Milac, vrienden soldaten en kennissen. “Nog iets tot uw orders luitenant ?” “Nee dank u” vrienden, het beste.”
-Walter Van de Poel uit Antwerpen 5/1/1961 : “Hier kom ik dan met mijn nogal late nieuwjaarswensen aandraven. Ik heb uw kerstkaartje hier wat laattijdig ontvangen, maar het is nooit te laat om iemand geluk en voorspoed te wensen. Aan allen die ik met kerstmis niet ontmoet heb, een zalig kerstfeest en aan allen een gelukkig Nieuwjaar. Van harte wil ik u danken voor de geschenken en wensen. Het spijt me beste vrienden, dat ik u niet vaker kunnen schrijven heb, maar de laatste maanden, en vooral de laatste dagen, heb ik daar ongelukkiglijk de tijd nog niet voor gekregen, want ons sergeantenleven wordt druk bezet, vooral in troebele tijden zoals we er nu beleven. Elke dag zit hier vol emotionele spanningen. Elk ogenblik kunnen we bevel krijgen met een bende camions te vertrekken voor onbepaalde tijd. Het is hier alles behalve plezierig. Doch we hopen op een spoedig afzwaaien. Onze lintmeter is al met een paar cijfers verkort. Nog 143 dagen jongens. Maar met al die blijde vooruitzichten blijft het hier toch maar door en door triestig ; beter kan ik het niet uitrukken. De toestand is hier werkelijk onbeschrijfbaar. En als ge dan ’s avonds maar eens buiten mocht, maar daar is geen denken aan. Beste vrienden, laten we hopen dat alles rap voorbij is dan dat ik gauw weer mijn burgerkostumeke aan mag trekken. Tot binnenkort jongens, ’t sergeantje van de Bist.”
Foto’s :
-Enkele Chirojongens tijdens de processie. Vooraan v.l.n.r. : Marc Lamberts, Guido Hellemans en Jos Verlinden. Rechts van Guido staat Dirk Leemans.
-Walter Van de Poel in Baarle Nassau tijdens een bivak van de Chiro in 1954