Zoals voor de meeste landen heb je ook een visum nodig om India binnen te geraken. Een toestemming dus.
Tja, ze kunnen ginder ver natuurlijk niet weten wat je in hun gezegend land komt uitspoken...
Je kan een pedofiel, een moordenaar of boef zijn, of misschien ben je wel een spion. Ik voel me niet direct een Mata Hari (zie er ook niet zo uit), maar dat kan de heren commaneukers niets schelen: geen stempel, dan kom je er niet in!
Los van het feit dat je daar een aardige duit moet voor neerleggen is de papierwinkel soms een echte lijdensweg!
Deze keer was het niet anders: het begint op de website. Een hele boel formulieren om in te vullen om een aanvraag in te dienen. Een mens vraagt zich af of iemand ooit die antwoorden leest ...
Waarom je naar India reist? Tja, dat kan natuurlijk vele redenen hebben, en Mata Hari zou dat niet aan hun vlezige haviksneus gehangen hebben. Waar je woont, wat je doet, net niet je eigenste schoenmaat...
Eens dat allemaal achter de rug moet je op zoek naar de juiste foto: zoveel centimeter op zoveel... witte achtergrond... en dat wordt ter plaatse met een lat secuur gemeten!
De foto. Ooit, toen we naar Iran reisden, moest ik me een sluier aanpassen. Ik zag er niet uit, bij ons zeggen ze: "een echt sloorken", maar ja, een mens moet soms wat doen wanneer men een stukje van de wereld wil zien.
Eens de papieren uitgeprint, de foto netjes eraan vastgemaakt ga je op stap. Gelukkig hoefden we voor de Indische Ambassade niet naar Brussel, ook in Antwerpen konden we terecht. Met de tram tot aan de dierentuin en bijna om de hoek was het "Heiligdom", want zo willen ze het soms wel laten uitstralen.
Heiligdom, Ambassade. Een mens denkt dan direct aan de Ambassadeur: een reizige man in driedelig maatpak, omringd door zwoele, hevig zwetende fotomodellen in een goudkleurige stralende zaal waar alleen maar Champagne gedronken wordt. Statige heren in het kostuums van hun regio die de wereldproblematiek bespreken en zwaaien met papieren naar secretaresses die op hun hoge Loubotins hollen van hot naar her.
Wat een tegenvaller! In de Vestingstraat, vooral op een regenachtige dag grauwe en triest, vonden we het nummer 62. De deur stond open. Een tiental oude, afgebroken brievenbussen vertelden ons dat de bewoners niet direct Lottowinnaars waren. De verfrommelde reclamebladen wezen er op dat vele bewoners al het hazepad gekozen hadden.
Een klein, verkleurd briefje stuurde ons naar de tweede verdieping...
(wordt vervolgd)
|