Ik denk dat wij reizigers zijn.
Soms zijn we ook wel eens toerist. Dan gaan we naar de zon om lekker uit te rusten met een goed boek en veel zin naar lekker eten.
Wanneer we reiziger zijn ondergaan we een ware transformatie.
We trekken makkelijke kleren aan, zéker niet de mooiste want: wat die wasserijbedienden daar allemaal kunnen mee uitspoken..
De beautycase blijft thuis.
We nemen weinig bagage mee, het moet allemaal in de rugzak een plaatsje vinden. Boeken blijven op ons lijstje staan.
Vele van onze vrienden begrijpen het niet: wat kan er nu zo leuk zijn aan wat wij ginder ver gaan zoeken?
En hoe gaat dat dan?
Waar steek je je die badjas? Doe je dan voor iedere dag n nieuw slipje mee? Zijn die hotels niet op voorhand geboekt? En als er dan geen plaats is? En vinden jullie altijd je weg terug? Ook in die miljoenensteden?
En wat als je ziek wordt? Of een autoaccident tegenkomt? ....
En wat heb je daar dan aan? De laatste vraag waar sterft een stille dood wanneer onze foto s boven water komen.
t Ziet er soms allemaal een beetje makkelijk uit. Soms is reizen een keiharde job. Voor die hele mooie foto s moeten we soms uren op een oude, uiteenvallende bus reizen tussen reiszieke kinderen en grote zakken samengebonden, levende ganzen.
De meeste tempels staan hoog op een berg, kwestie van boetedoening denk ik. 400 trappen oplopen met een temperatuur boven de 35°, echt geen sinecure!
Met toegeknepen billen op een markt op zoek gaan naar iets wat voor een toilet kan doorgaan en dan zien dat je daar niet alleen bent, met z'n zessen gezellig naast elkaar... om van de plaatselijke odeur nog te zwijgen...
Maar het is allemaal zoveel méér:
de gezellige drukte, de nieuwe dingen die je ontdekt, andere smaken, andere muziek, andere geloofsovertuigingen.
Het zit soms in kleine dingen: een klein meisje geeft je een bloemetje, en nee: ze wil er géén geld voor!
Op de trein vertelt een oude man zijn levensgeschiedenis. Een jonge vrouw neemt je mee naar huis, haar man slacht een konijn, en ze glimlachen...
Je zit ergens in "the middle of nowhere", net lekker geslapen in een grote yourt, geen buffetontbijt, wél alleen maar een vers brood gebakken in een tandoori. De ogen van een tandeloze man schitteren: kijk, kijk, ik heb een brood verkocht aan buitenlanders!!
Na dagen zonder douche, in een stoffige omgeving zijn de eerste waterdruppels op je blote bast het equivalent van het Paradijs! Gewoon onbetaalbaar!
Je leert genieten van kleine dingen die tegenwoordig bij ons zo vanzelfsprekend zijn... Warm water uit een kraan, De knop van de verwarming hoger...
China, februari 1992; bitter koud, sneeuw. In het hotel geen verwarming. Het kamermeisje brengt met een reuzeglimlach een diepe kom met smeulende houtskool. Haar handen zien rood van de kou. Ze is ingepakt van kop tot teen alsof ze de Yeti gaat zoeken in de Himalaya. Ze brengt later nog warme thee en taaie koekjes, maar wil alleen maar het beste aan ons geven.
's Anderendaags neemt ze ons mee naar haar thuis.
We hebben ook graag een beetje avontuur. We moeten niet altijd weten waar we gaan slapen. We zien wel. En eerlijk, het is, op n enkele keer na, bijna nog nooit tegengevallen. Oké, er is n groot verschil tss een Sheraton en een hutje midden in de brousse. Maar het uitzicht dat je hebt bij het ontbijt... dàt kan geen enkel Sheraton je bieden! Om nog maar van de bediening te zwijgen!
Reizen is ook nadenken. Er is veel tijd. Lange vliegtuig - en busreizen en lange avonden waar "niets te doen is".
Dan ga je denken. Over hoe goed we het hier hebben. Waarover we allemaal klagen, waarmee we het niet eens zijn, veelal triviale zaken. je leert écht wel relativeren!
En dan staat vlak voor je een peuter met haar broertje op de arm. Je geeft haar een snoepje. Kindje wrijft over je arm en is verwonderd over het haar dat op je arm groeit en op de kin van je echtgenoot. De hele familie komt kijken en we moeten allemaal samen op de foto!
Ja, we voelen ons er thuis en we voelen ons welkom...
En, toegegeven, 't is ook wel n beetje een microbe ;o)
|