Vanmiddag vroeg iemand me: Naar India? Jullie zijn daar toch al geweest?!
Ja, inderdaad, al drie keer zelfs. Maar India is groot, gigantisch zelfs! We trekken iedere keer naar een andere streek en bezoeken die grondig.
De eerste keer bezochten we Rajastan. Onvoorstelbaar mooi en super romantisch. De paleizen van de Maharaja's hebben onuitwisbare beelden op mijn netvlies gebrand. De vriendelijke mensen, het lekkere eten, de warme zon en vooral ook de rust van de woestijn.
In Jaisalmer, tegen de grens met Pakistan, genoten we van een onvergetelijk uitzicht van op de muren van het fort van een schitterende zonsondergang. We waren er niet alleen: mensen van allerlei allooi en leeftijd wachtten samen broederlijk op wat al eeuwen iedere dag gebeurde: de allesverterende gloeiende zonnebol zonk gestadig, in een rustig tempo weg achter de horizon. Iedereen werd er zowaar stil van. Broederlijk stonden Italianen, Fransen, Israeli's en een paar Belgen naast elkaar stilzwijgend te genieten van dit alledaagse wonder.
Maar een gebied dat me ook érg fascineerde in Rajastan was Shekawati. Wat ooit een heel rijke streek geweest was verkeert momenteel in een treurig staat van ontbinding. Het gebied maakt deel uit van een belangrijke handelsroute en was een plaats waar veel rijke kopers en verkopers prachtige huizen bouwden. Helaas is er geen geld om die te restaureren. In ieder klein paleisje wonen makkelijk zo'n 30 tot 40 familieleden.
De muren, ooit gedecoreerd met de meest prachtige muurschilderingen, bladderen af en lijken wel vermanend op de bewoners neer te kijken, boos om zoveel onverschilligheid.
Ook de rattentempel liet me niet onberoerd. Mannen vrouwen brengen dagelijks eten naar een immense verzameling ratten. Karni Mata, incarnatie van de goding Durga, liet de tempel bouwen en men zou ratten aanbidden wat dan meteen zou resulteren in veel geluk. Nu zijn er in India waanzinnig veel ratten, en voor mij moeten ze niet zo nodig aanbeden worden...
Maar wat me het meeste raakte, mijn eerste keer in dit beklijvende land, was de schoonheid van de vrouwen. En daarmee bedoel ik niet alleen hun fysieke schoonheid. Ook de gracieuse manier van bewegen, de kleurrijke sari's, de rinkelende armbanden, de bescheiden blikken die ze je toewerpen.
Jonge meisjes, druk bezig met koeivlaaien plat te kloppen om later te verbranden plooien voorzichtig hun meterslange sarong rond hun pols om die toch maar niet vuil te maken.
Ja, India, er valt veel over te vertellen, ik ben nog lang niet klaar...
|