Gisteren lange en lastige rit gehad naar Dharamsala.
Zes uur en een half hotsen en botsen op beenharde stoelen is geen sinecure . Het eerste deel vd reis was dan nog niet erg interessant: ok, veel rijstvelden ( wat zijn we toch gauw verwend... Foei ). De tweede helft was prachtig! In de verte kwamen de hoge, besneeuwde toppen van de Himalaya in zicht. De bus klom hoger en hoger en we werden vergast op prachtige postkaartuitzichten.
Toen we dichter bij Dharamsala kwamen was in een of ander dorp een kermis aan de gang, compleet met reuzerad en al. Veel kraampjes waar " Tsongpa met de Pet " pluchen tijgers en suikerspin kon kopen. Massa's volk, ook massa's auto's tussen nog veel meer " massa's " vrachtwagens.
Resultaat: een verkeersopstopping om " U " tegen te zeggen! De tientallen politieagenten die er rondliepen stonden te draaien en te keren, wisten, bij Boeddha niet wat gedaan. Het dorp had slechts een straat, laat ik te raden wat n dikke soep dat werd!
We gingen nog voor donker aankomen... Niet dus.
In Dharamsala moesten we nog n taxi nemen naar McLeod, de thuishaven van Dalai.
Onze piepkleine wagen draaide zich de ene haarspeldbocht na de andere de hoogte in. Ik dacht: wat n geluk dat t donker is, dat ziet er hier redelijk gevaarlijk uit.
Enfin, we zijn goed aangekomen. Het dorp doet een beetje denken aan Monshau: enkele smalle straatjes aan weerszijden versierd met toeristenwinkeltjes. Wat hier te koop is vind je natuurlijk niet in Monshau: beeldjes van Boeddha, olielampjes en massa s Tibetaanse stoffen en kleurige kralen, en nog veel, veel meer!
Het is hier een echt " backpackersparadijs " : we gaan hier spaghetti en pannenkoeken eten, en misschien eens de tsampa proberen ( yakmelk met zure boter ).
Vandaag gaan we eens kijken naar Dalai zijn " nederig stulpje "
|