Een kerstengel verschijnt aan de hemel, en kijkt neer over 'n goud schijnend licht, hij merkt tussen al dat sterrengewemel, verkropte tranen achter 'n droevig gezicht.
Zij dragen de diepe wonden van pijn, en worstelen door donkere nachten, mag er voor voor hen geen kerstfeest zijn, ook zij blijven de boodschap verwachten.
Het licht in hun bestaan is al zolang zoek, dat zij de moed missen om op te staan, niemand brengt hen een onverwacht bezoekje, of biedt hen 't verrassende geschenkje aan.
Vonden zij geen goede herders langs hun pad, zagen zij de ster niet, die hen is vooraf gegaan, wie of wat had dat treurig lot voor hen bedacht, lieve kerstengel,kondig hen liefde en vrede aan.
|