denk aan een zwaluwvlucht schuin tegen de zon die bevelen schreeuwt tot de zwellende druiven in het veld de van bloed doordrongen klaprozen rijden zij aan zij naar het gevecht van de zomer en zie, daar slingert je lach als een lasso tussen de bomen van mijn herinneren nog steeds draag je de vreugde van champagne gevangen in je lijf zoals een ragfijn broekje zachte dijen in de greep houdt ja, je bent het verboden zijn het paradijs in de omheining van je lichaam je bent lang geleden en elk uur kortbij je bent de nacht die we nu hebben dichtgevouwen maar nog altijd ken ik de voornamen van je gewillige borsten
gehurkt in de tuin van deze zomer heb ik de messen voor ons tweegevecht geslepen op een veel te zachte boom
in hinderlagen met wandelende struiken en soldaten van glaswol en krantenpapier zingen mijn krijgers hun rooflied van liefde oefenen met kogels van onvrede
op hun gezicht een versteende glimlach als een uitvlucht voor morgen het regent buiten om je glanzend lichaam terwijl je de avond drinkt als een frisse cola
mijn computer is een deel van mijn leven maar als jij komt dan stop ik even want met zoveel kabels op de vloer ligt een ongeluk zo op de loer even kijken, waar was ik geble...
ik herinner mij een gedicht dat ik nooit schreef, waarin de woorden veel wind door zich heen lieten waaien en moesten rijmen op jij en ik opeens schudde de stilte haar manen en snelde naar binnen het tochtte er van de hartstocht alles moest zich vasthouden en toen het over was bleken wij elkaar vast te houden streelden met onze grijpgrage handen over de dagen die nog moeten komen als over de snaren die van de hete druppels van de zomer zingen
zoals je spreekt tegen de regen val maar regen val maar zacht als het al meer dan een uur regent zo zeg ik slaap maar zacht tegen mijn kleinzoon als hij al twee uur slaapt en uren later heb ik het daar vanbinnen nog altijd een beetje warm van zoals onze rode thermosfles