Ons Oorlogsdagboek 1914-1919
door Jan De Belser
deel 12
Bl.88
22. Na afloop der vergadering van ’t onderw. personeel, -zegt de hr. Coenen, onderw., (zoon van den hr. Politie-commissaris (?) -van een D. onderofficier gehoord te hebben, dat onder de Eng. Koloniale troepen aan ’t front, Indianen zijn die bij nacht door de schildwachten zeer geducht worden : Bij dag vertonen zij zich niet, maar des nachts sluipen zij, zonder gerucht te veroorzaken, op handen en voeten langs den grond en weten, op meerdere meters afstand een soort zwaard of groot mes met zooveel behendigheid in juistheid op den vijand af te werpen, dat zij zelden hun doel missen. Zulk eene kleine groep zou, naar mededeeling van Aug. Lemmens, een afdeeling Eng. van 60 krijgsgevangenen uit de handen des vijands verlost hebben.
Nu schier alle bouwvallige muren neergehaald zijn, overziet men beter wat al grote uitgestrektheid door het vuur werd verwoest. Aan de Leuvensche poort zijn D. krijgers stukken van het zware ijzerwerk der oude brug, die reeds uit ’t water zijn opgehaald, bij middel van windassen op wagens aan ’t laden. De patroon uit de tramhalt deelt ons mede dat door ’t mislukken van het springen, de spoorwegbrug over de Nethe nog bestaat.
Vit. Panis verleden week uit Holland teruggekeerd, brengt ons de groeten van Mr. Horvers uit Tilburg, en verzekert ons dat Nederland voor het verlies der “Katwijk” weeral is schadeloos gesteld.
Het houten kruis op ’t graf van de D. krijger te Kon. Hoyckt aan de tramlosplaats, is door een sierlijk arduinen gedenksteen, met opschrift, vervangen. Zekere Verschueren, uit de Wouwerstraat te Heyst, dien wij tot reisgezel hebben, verzekert ons dat deze krijger, bij ’t 1e patrouillegevecht op Gangelberg (27 Aug.), doodelijk gekwetst, tegen een eik in ’t boschje tegenover het kasteel van mr. Moretus, op enkele met. van den steenweg was achtergelaten, vanwaar hij -zooals hooger gezegd werd, op een armoedig karken ter berechting naar den EHP. van B-Heikant is overgevoerd. Onze gezel deelt ons nog mee, dat in den nacht van dins- tot woensdag bij zijn gebuur Jan Hens twee beste koeien, die zeker 1300 fr. waarde hadden, zijn gestolen. Voetsporen van 2 personen en van pooten zijn gevonden door veld en baan, langs den Kiezelweg, over de spoorbaan op Heesten, tot aan “het Zand” te Itegem. Men heeft bij verder zoeken de dieren bij een beenhouwer te Kessel geslacht weergevonden ; deze had ze gekocht voor 700 fr.
23. Men noemt als een der twee koeidieven Smsl, die verleden vrijdag, voor een dergelijk feit op Beersel-Dries, te Mechelen tot 2 maand gevang werd veroordeeld.
Daar de 300 zakken aardappelen door de D. geëischt te Berlaer niet zijn ingeleverd, zal het aanvankelijk gevraagd aantal (500) zakken gevorderd worden, desnoods door huiszoeking bij de boeren.
24. Zoo ’t schijnt zitten in Heyst veel Duitschgezinde Belgen. Onder de voornaamsten wordt genoemd St.K aan de statie, die men denkt veel zaken te verklikken. Leonard Aerts verhaalt ons een listigen trek door Tv.j en Stw.j gespeeld om te weten of StK inderdaad plichtig is. Beiden gaan in ’t café van … nabij ’t buffet aan een tafel zitten, ’t gezicht naar den waard gekeerd, met half luide stem, klagend over hunnen droeven toestand. “Ik weet nog een middel om wat te verdienen -zegt de 1e en daar is veel winst en niet veel gevaar bij, maar zwijg : de boeren mogen geene jonge vaarsen (kalveren) meer verkoopen; velen van hen hebben er geen eten voor en zouden geene verkoopen; hewel ik heb er 7 gekocht; die worden van den nacht geleverd, seffens geslacht en naar Brussel gevoerd”. “Dat is een gedacht, kon ik ook maar een gespan krijgen!” “Zwijg nu, anderen zouden ’t kunnen hooren.” ’s Morgens vroeg, voordat het licht werd, kwamen 7 D. bij Tvj een huiszoeking doen. Alle twijfel nopens de gezindheid van baas St.K was weggenomen : Hij alleen had het gesprek van achter het buffet afgehoord en verklikker gespeeld. De 2 voornoemden met nog anderen beweerden en strooidendat rond. Doch zoo maar iemand beschuldigen, dat mocht niet. De beschuldigers werden gedwongen bij mijnheer St.K hun woord te herroepen of vergiffenis te vragen. En dat gebeurde met al de praters min één : Deze Aug. De Haes antwoordde : “Ik heb het recht te denken wat ik wil, ik heb niet “gezegd” dat hij dit overgedragen had, maar dat ik denk dat hij dit gedaan heeft, en ik denk dat nog.” Daar in de omgeving der statie smeult een hevig vuur.
25. Vrouw Jef Van Herck, Kegelstr., Beerzel, verhaalt ons al jammerend, dat gisteren, 2 D. op zoek naar aardappelen, op de schuurdeur hebben geschreven : “15 zakken leveren” en er hun daardoor schier niets meer overblijft voor eigen gebruik.
Naar Schriek. We vernemen daar dat uit die gemeente geen aardappelen, noch graan, noch stroo meer mogen uitgevoerd worden. L.Verhaegen van Heyst-Goor verhaalt ons dat ’s woensdaags bij den inval der D. zijn 2e zoon met een zijner dochters van Bevel naar huis terugkeerend, aan de statie van Heyst werd aangehouden en mee naar Berlaer gevoerd, van waar zijn dochter mocht terugkeeren, maar waar men later in eenen hof het lijk van zijn zoon, ingedolven, heeft ontdekt, borst en buik doorstoken.
16 u. Het D. verken (kabelballon) zweeft weer in ’t Z.
Overal sporen van diefstal : in het klein mastenbosch tegen den “Katerweg” (tusschen de Warande en de hoeve van Liv. VdBroeck) een heelen hoop pluimen en koppen van heel onlangs afgemaakte hoenders. De hoek dennen sparren tegen den beemd (waarin wij op allen afval van verblijf vonden) en tegen den binnenweg van de Waranda naar de Hooge brug is schier gansch verdwenen : afgekapt of afgekerfd of afgezaagd van 2 tot 3 dm. boven den grond, kruin meest achtergelaten.
26. De EH. Mees, onderp. te St.-Joris Winghe, komt bij ons logeeren. Hij is op reis met zijn kozijn den EHP. van O.L.V.Tielt om diens familie te Wommelgem, en zijne moeder op ’t Kiel (Antw.) te gaan bezoeken. Hij deelt ons eenige feiten en voorvallen mee over den inval des vijands in zijne streek.
Bl.89
“De EHP. van St.-Joris Winghe (kozijn Aug. De Bie) is den 19e Aug. met eenige anderen aangehouden en meegevoerd, op weg naar Leuven meermaals tegen den muur van brandende woningen geplaatst, om, zoo men meende, gefusilleerd te worden, gedwongen geweest allerlei korveën te verrichten (water aanhalen, paarden laten drinken, enz), te Leuven in ’t Hotel … opgesloten geweest met andere priesters, om daar naar ieders mening de uitspraak en uitvoering van het doodvonnis af te wachten, waartoe elkeen zich bereidde, vervolgens aldaar aan een lichaamlijk onderzoek onderworpen geweest, daarin bestaande dat ze kunnen rechterschouder moesten ontblooten, om te laten onderzoeken of deze geen sporen droeg, nagelaten door de kolf van ’t geweer -de D. immers beweerden altoos en overal dat de burgers op hen geschoten hadden -waarbij de EHP. met reden vreesde, dat men den indruk van bretellen soms voor bedoelde sporen mocht aanzien, en eindelijk, na eenen kruisweg van 3-4 dagen, vrij gelaten. Bij tehuiskomst vond hij zijne pastorij in bezit genomen door een brutalen officier, die aan zijne ondergeschikten de plaatsen tot logeeren aanwees, den hr.pastoor gebood op het verdiep te gaan slapen en ten einde hem te beletten de vlucht te nemen, een schildwacht aan den trap plaatste. Bij het rooven, uithalen en wegvoeren van zijn wijn, werd zoo ruw te werk gegaan en werden zooveel stukken gemaakt, dat de lucht weergalmde van de verwenschingen en godslasteringen die de overste uitbraakte. De burgemeester van St.-Joris Winghe is gebleven bij den inval en met 3-4 notabelen de D. oversten te gemoet gegaan, hen smekend zijn dorp te sparen. Hij kreeg de gewone beschuldiging voor antwoord “ze hebben geschoten”, waarop de burgemeester in ’t Duitsch wedervoer : “Niemand kan op u schieten, al de inwoners hebben hunne wapens ingeleverd, ge zult ze op het gemeentehuis vinden, en zijn dan gaan vluchten; wij alleen zijn gebleven, onderzoek nu.” De burgemeester werd met zijne mannen in hechtenis genomen en moest met hen den nacht onder den blooten hemel op eenen bussel stroo doorbrengen, en het dorp werd gespaard; slechts een enkel huis in St.-Joris Winghe is afgebrand. Korts daarop werd EHP. vereerd met het bezoek van Kard. Mercier vergezeld van Moris Laureys, welke zich in allen eenvoud met hem aan de middagtafel hebben gezet. De EHP.wil van Leuven niet meer hooren spreken. De EHO. zegt verder vernomen te hebben, dat men bij gebeurlijken aftocht voor Aerschot en omstreken fel vreest, wijl de bedreiging moet gedaan zijn, dat Aerschot moet verdwijnen”. Spreker heeft op verzoek van Z.E. den Kard. Een schip vluchtelingen van Antwerpen naar Engeland vergezeld en aldaar met hen verbleven.
27. Ed. Wuyts en Leon. Goovaerts deelen ons mee: “ Wij hebben in Holl. dagbladen hooren lezen, dat de D. aan het IJserfront, nabij Ieperen, ter plaatse “Drie Grachten”, waarschijnlijk de naam van een of twee hoeven, door middel van mijnen, stikkende gassen hebben verwekt, die met den luchttocht meegevoerd, de Verbondenen tot wijken dwongen, waarop zij onmiddellijk een uitval ondernamen, die hen erin deed slagen de IJser over te trekken. Daarna zouden, door een tegenaanval der Verbondenen vreeselijke gevechten met de bajonet geleverd zijn, waarbij de D. het meeste leden”.
Heer Prosp. Cassiers deelt ons een model “ Vaststelling der oorlogsschade” mede. Een prijzenlijst der bijzonderste bouwmaterialen verwerkt is daarbij gevoegd. Inhoud daarvan :
Metselwerk per m³ fr. 24,50
Gew. vorstpannen per loopenden meter 1,20
Gewoon dak per m² 1,60
Plafoneering per m² 1,10
Bezett. (bepleisteren der muren per m² 0,60
Vloeren (onkost van de hand) per m² 0,50
Bezett. met cement v muren (langs buiten) per m² 3,00
Timmerwerk
Grein hout (v deur, venst, dak) verwerkt per m³ 115,00 fr
Pitch-pine (vloer)legg. inbegr. per m² 3,40
Gewone grein (vloer)legg. inbegr. per m² 2,40
Gew. kornis per loop.meter (houtwerk gereed zonder zink) 10,00
Zink voor kornis nr.15 per m² 7,00
Zinken afleibuis nr. 15 per m. 1,50
Zinken afleibuis nr. 14 per m. 1,25
Gewoon rolblaf. per m² 12,00
Over den toestand sprekend, zegt hr. Cassiers: “Verleden Zondag ben ik naar Lier geweest. Een D. priester leest mis in de St. Gom. Kerk; ’s Zondags eene mis uitsluitelijk voor de manschappen der bezetting. Nu, zondag morgen, was er in de mis, tot verbazing des priesters, geen enkele D. soldaat te bespeuren. Heel de bezetting was schielijk naar het front gezonden, bij zooverre dat de burgerwacht bevel kreeg den spoorweg, de brug en andere plaatsen te bewaken, in partijen van 30-40 man onder geleide van 2 D. krijgers. Ook uit de meeste andere plaatsen zijn de krijgers vertrokken.”
Alf. Winkelmans en Aug. V.d. Wijngaert zijn ongetwijfeld naar Duitschland gestuurd: Maandag acht dagen zijn zij door hunne familieleden te Mechelen bezocht. Volgens afspraak aldaar zou Aug. bij voorkomende wegvoering eene kaart sturen met de woorden “Een goeden dag aan allen”. Nu Donderdag is zulke kaart bij Jos. VdWijng. aangekomen. Men zegt dat hunne straf in aangelegd beroep voor A. Winkelm. van 5 op 10 maand, voor Aug. VdW. van 4 op 8 maand is gebracht.
Volgens “De Rott. Courant zou sedert zaterdag op het W.front een vreeselijke slag aan gang zijn, waaraan meer D. deelnemen, dan tot heden ergens ’t geval is geweest. De Eng. zouden gerust gezegd hebben : “Laat ze komen!” (Meegedeeld door hr. Jos. Van Roosbroeck, zoon des burgem. van Heyst)
28. J.B. Bellekens heeft van den koster (J.B.Van Echelpoel) vernomen, dat een Amerikaan in auto hier voorbij gekomen (heen en terug) te Beersel tegenbevel is gaan geven tot levering van hooi en stroo, opgeeischt door de D. Op Melcauwen : Verleden Zaterdagavond na 21 u. B.t. kwam de weduwe Vermeulen met hare dochter van Brussel (levering van boter) en mocht over ’t spoor niet passeeren zonder een boet van 15 fr. per persoon te betalen, waartoe zij zich dan verplicht zagen, om na een dag van vermoeienis, haar huis te bereiken.
Bl.90
De D. zijn overal op loop achter aardappelen, meest bij bestellende boeren en vooral bij degenen, die op verzoek der gemeenteoverheid, geene of slechts eene geringe hoeveelheid hebben geleverd.
Felix Vertommen, in gezelschap van Egied Sleeckx, tot onderteekening der stukken “Oorlogsschade” gekomen, verhaalt ons ’t bijzonderste uit zijn vlucht en terugkomst:
“Des Dinsdags (29 Sept) morgen weergekeerd van de Bastijnstraat om mijn vee te voeden, bemerkte ik, daarmee bezig zijnde, de eerste D. en vluchtte met drie runders weg naar de Bastijnstraat. Van op ’t veld tegen den spoorweg bemerkten wij van aan den spoorweg een aantal soldaten in de statie van Berlaer, die wij dachten Belgen te zijn. Bij nader toezien zagen wij dat het D. waren. Dezen bemerkten ons eveneens en gaven teeken te blijven staan. Wij vluchtten echter door het hout weg en lieten daarbij twee rijwielen achter, wij hoorden schoten lossen en kogels door ‘t hout vliegen. Wat later waagde het mijne dochter de rijwielen te halen onder ’t oog van een op den spoorweg vooruitgekomen soldaat”. -Terugkeer : “Toen men ons aankondigde , dat Antwerpen gevallen was, en het volk der prov. Antw. naar huis mocht gaan, haastten wij ons ’s Zaterdags voormiddags (10 Oct.) daartoe. Te Schooten zagen wij de eerste D. Zij laadden een geit en een schaapken op een karken dat door een vrouw gevoerd werd. Toen wij een 2e hoop tegen gekomen waren, die ons groetten, was de vrees bij mij meest over. Te Lisp liepen de D. zoo dicht dat we er slecht door konden. Op den steenweg (aan den spoorweg) rechts naar de statie stond een wagen met een overste op. Onze Louis en Fons waren doorgereden, maar ik werd door den overste geroepen om te zeggen wie wij waren, van waar wij kwamen, waar we naartoe wilden, en of ik geen soldaat was. Ik zegde alles recht uit. Toen sprak de overste van een papier, ik wist niet wat hij wilde en zegde “neen”. Toen ik een eindje weg was, floot men mij terug en reikte men mij een broodje over, dat ik had laten vallen van schrik, zonder het te bemerken. Aan de hooge brug werd ik bij onze mannen gearréteerd. Ik zegde dat wij van den overste toelating hadden om naar huis te gaan om ons vee te zoeken. Een soldaat die ons toch deed wachten, haalde 6-7 flesschen wijn en deed ons drinken. We deden dat. In de meeste straten brandde en rookte het en was het niet om over of door te geraken van de puinen. Aan de Leuvensche poort lag de tegenwoordige brug al. Wat wij op den weg zagen en hoe de weg met alle dingen bezaaid was tot in de gracht, kan niemand gelooven zonder het te zien. Heele en stukken karren, kruiwagens, stoelen, stukken van meubelen, stroozakken, duivenkevies, velo’s, hier en daar een dood paard, koei of verken of afval er tusschen. Te Hoyckt rond 1 u. werden wij door een patrouille D. tegengehouden. Aan de kerk daar vonden wij al eenige kennissen, maar niemand mocht naar huis, alhoewel wij dit gedurig gingen vragen. Tegen den avond werden op het plein voor de kerk, gereedgemaakte aardappelen gebracht, waar men met 30-40 in de rondte begon van te eten. We mochten niet meer naar huis, maar moesten binnen in een huis tegen de kerk, waar we op stroo konden liggen. Het was er koud. Rond 3-4 u. ’s morgens stond ik op; rond 5 u. mochten wij gaan, maar onze velo’s moesten wij daar laten. Wij mochten ze ’s anderendaags komen halen, maakte men ons wijs, maar bij ons vertrek riep men erbij, dat al degenen die terug naar Hoyckt zouden komen, gevangen genomen en meegevoerd zouden worden. Het hooge veld tegen den Putschen steenweg stond vol wagens en allerlei getuig, het volgend veld vol kanons waar soldaten de wacht bij hielden. Wij gingen eerst naar de hoeve en vonden die ledig. Ik ging voort naar huis. Het huis van Eg. Sleeckx was bewoond door de D., die vroegen mij of ik de baas was. Daar ik “neen” zegde, antwoordden ze mij: “als de baas niet ras te huis is slagen wij alles in stukken. Daar ze zagen dat ik bang was, wilde een soldaat met mij meegaan. Te huis was het aardig gesteld. Tegen de stroomijt was een groote, rosse D. aan ’t stoken dat het vlamde. Toen hij peinsde dat ik waarschijnlijk de baas was, sleurde en droeg hij zijn brandend vuur op ’t hof tegen den steenweg. Op ’t hof en in huis D. De kamer zat vol verkens, schuur en stal stonden vol paarden. Toen de soldaten wisten dat ik de baas was, begonnen zij de koeien, die rondliepen te vangen en brachten die in den stal, waar de paarden uit gedaan waren, den stal vol. Toen ik zegde dat er van mijne moeder bij waren, en hun de hoeve wees, klauterde één van hen op ’t dak van mijn huis en zegde dat hij het huis zag. Dan moest ik met hen alle wagens en getuig waar de steenweg mee bezaaid was, gaan afzien. Op ’t huis van P. Van Dijck zaten 3 of 4 eene D. vlag te steken. De verkens, allemaal groote, werden uit onze kamer gehaald, opgeladen en weggevoerd. Toen kwam men aan mij, ik verstond “koolen”, vragen. Daar ik niet begreep wat ze wilden, en maar voortdeed, vroeg men het opnieuw en zegde erbij om te koken, zoo verstond ik toch. Een D. bleef bij mij om ’t gevraagde te halen of te dragen. Ik dacht dat ze koolen vroegen om te stoven en nam ik een mand en een mes en trok met den D. naar Lo Sleeckx hof, omdat daar dikke en schoone koolen stonden, en bij mij maar kleintjes. Maar toen ik de koolen begon af te snijden, schuddekopte de Duitscher en lachtte hij en zegde “ kolen” om vuur te maken. Dan begreep ik dat hij “hoelie” wilde. Ik zegde hem dat ik geene kolen had en wees hem naar de houtmijt. “ Gij met ons eten “ zegden ze tegen mij. Maar toen alles gereed was werd ik aan tafel vergeten. Als één van hen dat zag, zegde hij: “Kom mee”. Hij ging met mij naar den steenweg waar alles uitgepakt stond en gaf me daar eerst ‘nen zak met rond de 50 kg. bloem en daarna ‘nen zak met 25 kg. suiker en deed me teeken dat ik nu in de pan moest bakken. Maar voordat zij begonnen te koken, deden ze mij de stoof uit de kamer halen omdat het daar te hard stonk om te koken naar de verkens, en die in den huize stellen. Daar van de stoof een pikkel afgeslagen of afgestooten was, bleef ze niet recht, een soldaat zocht gauw twee steenen en de stoof bleef recht. Maar in de schouwmuur was geen opening tot
Bl.91
inschuiven of ook geen steun om onder de buis te zetten. Een soldaat haalde een hoogen melkpot en zette dien achter onder de buis, maar daar dat nog te laag was, legde hij er den kapblok op en de stoof was gesteld. Ik had lage, versleten veloschoentjes aan, de D. bekeken mijn voeten en zegden: “niet gut, doet uit, hier beter, u moet schoenen hebben”. En zij brachten mij een paar laarzen. Daar ik niet veel verstand had van die aan te doen, trokken zij zelven mij die aan, en toen moest ik van hen daarmee eens in de rondte gaan en dan voelde ik dat de polleviën wijd achteruit staken. En zij , met het avontuur dat ze mij gebakken hadden, heimelijk in hun schik, begonnen ze te lachen dat ze schokten, bijzonder toen ze mij als een halve D. het ijzeren beslag der hielen op den vloer zagen en hoorden slaan. En daar ik gezegd had vrouw en kinderen te gaan halen, deden ze mij die botten aanhouden, en het waren er nog al 2 verschillende toen ik ze goed bekeek. Toch draag ik ze nog als ik het paard inspan. Aan de eerste D. in mijn huis was ik al gauw gewoon en eigen, maar later kwamen er nog honderden en honderden, en van alle soorten die er niet pluis uit uitzagen. Dan heb ik nog bange oogenblikken beleefd en mij verborgen in stroomijt en kant, en meer dan eens gewenscht in Holland te zijn.”
Jan Bapt. Bellekens deelt ons mee, dat hij verleden Maandag de militaire vergoeding voor gesneuvelden zoon heeft ontvangen. Deze wordt thans en in het vervolg in de school en niet meer op ’t gemeentehuis uitbetaald en dit zooveel mogelijk in het geheim. Als de D. onlangs van die vergoeding kennis kregen, zegden zij: “ Dat bestaat bij ons niet in Duitschl., dat mag hier ook niet”. Daarom besloot men die vergoeding als hulp van het steunkomiteit te doen doorgaan en kondigt de veldwachter, zooals verleden Zondag, de uitbetaling in het geheim aan en niet meer in ’t publiek of bij plakbrief.
29. Men zegt dat de D. den geeischten voorraad aardappelen aan ’t inzamelen zijn bij de wwe Vertommen, Fr. Nauwelaerts, wwe Peeters, Gom. Wouters. Jos. Corluy te Berlaer wordt door de D. gedregen met de levering van veel meer zakken, dan van hem gevraagd waren.
Zuster Lucia over “oorlogsschade” sprekend, zegt dat de beruchte chronogram “Wij verstootelingen van den Heikant van Berlaer, we wensen U Eminentie, alle heil”, in den brand der pastorij is verteerd en alzoo het misdadig overtuigingsbewijs, waarvan de stukken met zooveel zorg werden bijeengeplakt, voor altoos is vernietigd.
Doet het vroege sluitingsuur (21 u.) en ’t verbod den spoorweg na ‘t zelve te overschrijden, wegen en banen al vroeg verlaten, dit schijnt de dieven in hun element aan te moedigen. Zoo hooren wij schier alle dagen van diefstal gewagen. Om te voorkomen dat de aardappeldieven hem eene tweede maal bezoek zouden brengen, had Lod. Bogaerts (Boterhoeve) verleden nacht zijne twee knechten, Frans Ceulemans en Jos. Van Rillaer in de schuur op een bed bij tot levering opgezakte aardappelen doen gaan slapen. En zij sliepen er zoo goed en vast bij dat ze de dieven geene aardappelen, maar hunne eigen kleederen lieten meenemen. Hun dichtste gebuur, Pauwel Ver… zegt ons: “ Dezen morgen rond 5 u. kwam Lo Sleeckx bij ons verdwaasd binnenvallen, zeggend : “Ik geloof vast dat er te nacht hier een is afgemaakt ; daar in ’t hout hangen zijn verscheurde en doorstoken kleederen en verder op den weg, kom eens zien”. En ja, het waren kleederen die gansch doorkerfd waren. Maar terwijl we daar half ontsteld en benieuwd stonden rond te kijken, gaat de schuurdeur van L. Bogaerts open, het was daar binnen anders maar duister, en verschijnt Jef Van Rillaer in hemd en onderbroek, vragend: “ Maar ..waar zijn mijn kleeren gebleven? Ik vind mijn “dingen” niet meer!”. En Frans Ceulemans met ernstig gezicht het hoofd bewegend: “ Waar zijn Jef zijn kleeren? Wie heeft die weggestoken?” Daarmee was onze ongeruste nieuwsgierigheid voldaan. Men had Jefs kleeren niet mogen doorkerven, dat is te erg.”
30. Rond 4-5 u. en bij dichten mist komt hier een auto met D. voorbijgesnord. Leonard Aerts, gisteren avond van Mechelen weergekeerd, verhaalt dat daar bij aangeplakt bericht, toelating tot velorijden wordt verleend, mits bezit van een pas zooals voor het verbod door het heele land wordt verleend.
Meerdere lieden hebben hier in de vroegte het gesnor van een vliegtuig, -eenige zeggen dat het meer op dat van een bestuurbaren ballon geleek –gehoord; de mist belette hun iets te zien. Rond 9 u. zegt Kar. De Cuyper, zweefde een vlieger boven Antwerpen. Een krijger vertelde vandaag bij A.Lemmens, dat al of omtrent al de manschappen van Melcauwen naar ’t front aan de IJzer moeten vertrekken. Hij voegde er nog bij : Zoo Duitschland den “krieg” verliest, zal België en een deel van Frankrijk met de stad Calais door Engeland genomen worden”. De veldwachter heeft vernomen dat een officier der Berlaersche bezetting –’t is een baron of een graaf –zich zoo streng en zoo brutaal aanstelt, dat iedereen hem wegwenscht; voor nen ijdelen niet, voor nen lach, bracht hij de vrouw des burgers (L. De Groof) van Gestel zulken hevigen slag aan ’t hoofd toe, dat ze bijna neersniselde.
Mei 1. In de mis van 7.30 u. offering van kaarsen, opdracht door een ll., gelegenheidspreek door den E.H.P. Moge zijne wenschen en smeekingen om het einde van den strijd vervuld worden!.
In den afgeloopen nacht heeft het bij gebuur Juul Vetters een B. militair, in burgerkleeding, vernacht. Hij is geboortig van Aerschot, gehuwd met eene vrouw van Boisschot en was bij ’t uitbreken van den
Bl.92
oorlog te Bouchout gevestigd. Krijgsgevangen genomen, was hij met een aantal makkers naar Duitschland gevoerd, en na eenigen tijd opgesloten geweest te zijn tot het verrichten van veldarbeid, onder ’t geleide van 2 D. soldaten per groep, naar pachthoeven gestuurd, wier mannelijke bevolking naar ’t leger is. Op zekeren dag wist hij met 14 kameraden aan de bewaking te ontsnappen, zich een burgerpak aan te schaffen, de grens over te geraken en hier aan te landen. Na bezoek aan zijn familie zoekt hij over Holland terug naar het front te gaan. In Duitschland, zegde hij, is het droevig gesteld: Er is daar niets te zien dan kinderen, vrouwen en ouderlingen. Lieden van 60 jaar en zelfs gebrekkigen zijn onder de wapens. Aan voedsel is er ook gebrek; ’t is onvoldoende en van slechte hoedanigheid. Bij hun werk op de hoeve ontvingen zij hunne mondbehoeften uit de kampen.
We vernemen nog dat een dozijn D. zestigers, wien men in hun land wijs had gemaakt dat ze aan de haven te Antwerpen moesten gaan arbeiden, bij hunne aankomst aldaar in een soldatenpak werden gestoken en daardoor zoo teleurgesteld waren, dat er één of twee een eind aan hun leven hebben gesteld door verhanging; dat de Liersche burgerwacht deze week onder toezicht van twee D. ter bewaking der telefoonlijn is opgeroepen, als straf voor ’t vernielen of beschadigen van één of meer draden; elke wachter zou echter voor 12 uur dienst, 3 fr. uit de stadskas ontvangen; dat een trein die gisteren uit Antwerpen hier passeerde, een 25 tal kanons meevoerde.
2. Broeder Ov. van Ham gister avond aangekomen, deelt ons mee “dat het verbod van wielrijden over 14 dagen werd gegeven om wille van de troepenverplaatsing : 400.000 man zijn dan van het O.front naar den IJser en meer Z.waarts overgevoerd, deels met 160 treinen over Keulen en Luik. Het zijn de troepen welke bij middel van bommen en mijnen met stikkende gassen gevuld, de Franschen tot wijken gedwongen hebben tusschen Diksmuide en Ieperen. Eene afdeling Fr. en Eng. die niet wilde wijken, maar de verdediging voortzette, heeft zich ten getalle van 1600 man met kanons en munitie eindelijk moeten overgeven, waarop een aanrukkende afdeeling B. en Canadezen met gevelde bajonet den strijd hebben aangevangen en de geslagen bres hebben heroverd.
Uitslag : totale mislukking van ‘s vijands poging om door te breken tot 70 tot 80 duizend D en 40 duizend Verbondenen buiten gevecht en, toestand allergunstigst. Een Antw. officier gehuwd met de zuster eener religieuze van Ham, schreef een der laatste dagen dat de maand Mei zonder twijfel verrassing voor de Belgen zal aanbrengen. Mochte het waar zijn. Wij vieren dat men de macht van 400.000 man hulptroepen onderschat.
Met onze kind. zegt broeder O. gaat het goed ; ze zijn hoogst tevreden bij elkander te zijn. Het vertrek van Paula bij Mr. Housmans is met alle inschikkelijkheid van wederzijde en bemiddeling van Mr. Reighardt en mevr. Duitgenius geschied. Wij zouden volgens de postregeling tussen Holl., Duitschl. en Oostenr. (onlangs) gesloten met onze kinderen kunnen briefwisselen, zoo wij de verzending te Antw. of te Mechelen doen. (densit br. Ov.)
Heden na de hoogmis deelt de veldwachter aan verschillende personen briefjes uit, bericht van het aantal zakken aardappelen, die ieder van hen morgen aan de D. moet leveren. Deze eischen hun volle getal (500) zakken.
Het kanon dondert buitengewoon hevig. (18 u. B.t)
Men zegt dat Aug. Meuris van Heesten, om aan de D., welke zich voor hun vertrek door hem lieten scheren, gezegd te hebben, dat de plaats naar welke zij verzonden worden, aan de IJser gelegen is, naar den overste te Heyst ontboden is, en naar bewering van sommigen eenigen tijd zou aangehouden geweest zijn. “Wel verdiend” hooren wij velen zeggen.
3. Tal van bekendmakingen (zie …) hangen aangeplakt.
4. Jan Wauters deelt ons mee : “Dezen morgen ben ik naar Heyst geweest. Er had daar bij den D. overste een onderzoek plaats over inbraak in ‘t hof van Mr. Hanssens te Itegem door D. krijgers. Een jachtwachter bemerkte s’nachts licht in het onbewoond kasteel. Uit vrees voor misdadigers ging hij enige personen in de buurt oproepen en samen trokken ze naar het hof. Op de vraag van den jachtwachter “Wie daar?” werd gevraagd “Zijt gij alleen?” Het wederantwoord klonk : “Wij zijn met nen hoop.” Daarop namen de D. soldaten de vlucht. En nu zegt Jan, waren bij den overste Heyst 3 mannen en 2 vrouwen geroepen om onder de mannen der bezetting bij herkenning de daders aan te wijzen.
Naar gezegden van hr doktor Brems, hr Goffart, oud kommandant, hr Evr. Verlinden van Heyst zou de strijd zoo goed staan dat de verlossing nabij schijnt.
15 u. (B. t.) Een hooge wagen met ijzeren wanden en in ’t grijs geschilderd zooals veel D. wagens, rolt voorbij in de richting van Aerschot en keert rond 18 u. weer, gevoerd door een vrouw. De rechterwand is langs achter doorboord door een twintigtal kogelen. Aug. Lemmens die dit gespan al langer kent, zegt ons dat deze inpakwagen, tenminste in schijn, ofwel bij hr. Hanssens, of in of nabij den “Doornboom” iets is gaan lossen, ben bij Laenen (kapper) of aan diens huis een aantal zakken aardappelen heeft geladen ter bestemming naar Antwerpen, de D. die overal waken en aardappelen aanslagen verschalkend.
(Rond 21 uur onweer met 3 doffe geweldig zware slagen, zonder gerommel, in onze nabijheid wat W.waarts.
5. Bij een der donderslagen gisteravond is de canada achter den tuin van Jos Van den Eynde (300-400 m. van onze woning) verbrijzeld.
Gedurig rollen er weer velo’s voorbij.Ook het aantal lichte rijtuigen met kleine looppaarden (poneys) bespannen (model en uitzicht van Hagelandsch gespan) de meeste met zwartvale huif waarin op zij en langs achter ruiten tot uitkijk zijn vastgemaakt, en volgeladen met manden, korven of bakken, in elke richting voorbijrollend, neemt met den dag toe. Wij denken dat het meestal kooplieden en handelaars zijn die wij vroeger alle dagen in den trein met zwaar geladen korven aantroffen, en die nu, gezien het onmogelijkheid of moeielijk verkeer per trein, voor het ogenblik poney en licht gespan houden.
Bl.93
Men zegt dat een deel der bezetting van Heyst naar Duitschland is teruggekeerd, dat de mannen bij ’t vernemen dier tijding van vreugde opsprongen als kinderen, dat ze echter naar vrouw en andere familieleden niet mochten schrijven, vermoedelijk omdat ze naar koolmijnen of andere werkplaatsen moeten gaan arbeiden. Dit verbod van schrijven doet bij eenigen het vermoeden ontstaan dat ze over Aerschot en Leuven naar het front teruggezonden, en zoo andermaal gefopt en in hunne verwachting bedrogen worden.
We hooren nog vertellen dat mad. Jos Van Houtven, statie, Heyst, eenen dag zou aangehouden geweest zijn omdat zij aan eenen D. die haar zegde dat hij ging verplaatst worden naar …(?) gezegd had dat die plaats aan de IJser geleden is. Dus gevaren zoals Aug. Meuris
6. Er wordt ons door een jongeling uit Heyst (Loo) een brief besteld door kozijn Arthur De Belser van Broechem, brancardier aan de IJser, verzonden 8-4-’15. Arthur verblijft met Arthur Peeters, hoofdonderwijzer te Vremde, reeds 8 maanden aan ’t front. Hij heeft in het begin, bij de linietroepen veel gevaar geloopen, veel afgezien en de wreedheden van den krijg bijgewoond; thans, bij de artillerie, bestaat er minder gevaar en is de toestand veel beter, hij tracht en verlangt er zoo vurig naar, zijne in vredestijd dikwijls verwenschte schooltaak te kunnen hernemen. Een geheime koerier is dus weeral in zijn gevaarlijk werk gelukt.
Naar Heyst om een pas. Op ’t spoor staan twee grijzen (oversten) het plaatsen van telegr. of telefoonhaken en draad aan het pasbureelgebouw (huis van weduwe Van Eepoel) door 2 blauwen te bevelen en na te zien.
Notaris Brems van Boisschot met klak op en sigaar in ’t hoofd vraagt een nieuwen pas. Wij worden bediend.
Het aanplakken van overwinningsberichten door de D. stemt het volk weer tot moedeloosheid. “ De D. zijn stellig over de IJser, beweert men bij Aug. Docx; de E.H. P. van Waver had het volk dat al verteld. En, een groep jongelingen, burgerwachten, zitten aan en op den dorpel van het tramstatiegebouw met hangend hoofd en treurigen blik, het uur van wachtoptrekken af te wachten. Zou dat overwinningsbericht weer niet dienen om een zware nederlaag te bedekken?. Wij denken dat vele D. er over denken als wij, maar niet durven spreken. - 18 u. Een prachtige auto, door eenige heeren bezet, met een vlagje aan van geel-groene kleur snelt voorbij in de richting van Aerschot. - 19 u. Men komt ons rondom zeggen dat brieven van het front toegekomen zijn (Karel Nagels, Frans Moras, Leon Aerts, Jos. Van Herck, vrouw Henri Hendrickx, en meer anderen; overal blijdschap). (Naar Fr. Rijmenants, Beersel, verzam.)
7. Vrouw Alf. Van den Broeck zegt ons, dat de brenger van een frontbrief 2,50 fr. gevraagd heeft voor die bestelling. En bij ons haastte hij zich weg, zonder iets te willen aannemen!.
Een reiziger van Lier vertelde gisteren bij onzen gebuur Lemmens: “ In 2 of 3 cafés te Lier worden de dagelijkse veranderingen van de frontlijn in Vlaanderen door vlagjes op een kaart aangeduid. Driemaal daags komen mannen van de bezetting de aanstippingen nazien en eischen desgevals dat de signalen verplaatst worden. Sinds verscheidene dagen zijn er schier geene wijzigingen merkbaar op de kaart. Met dit plan slaan de D. dus het verhaal hunner zoogezegde veroveringen van menige plaats (7 dorpen veroverd meldde deze week nog “Antwerpsche tijdingen”) in duigen. Overal hoort men spreken van overwinningen, hier door de D., daar door de Verbondenen behaald. Van nederlagen wordt gezwegen. Nu is de eer weer aan de Verbondenen: In Lier is een brief aangekomen van de vrouw des burgemeesters van die stad (deze dame verblijft in Holland), meldend dat er een slag , zoo men meent , aan de IJser, is gevallen, waarin 80 duizend Verbondenen en 125 duizend D. zijn buiten gevecht gesteld, 400 kanons en munitie in evenredigheid in handen der Verbond. zijn gevallen. Die cijfers schijnen ons overdreven.
16 u. De auto met het geel-groen vlagje passeert hier weer uit de richting van Aerschot. August Van Hove heeft een brief ontvangen van Felix Hendrickx, dien elkeen lang gesneuveld dacht : Volgens den eene was hij rond Temsche in het riet aan den oever der Schelde, volgens anderen op den dijk eener vaart gevallen. Dit nieuws verblijdt ons grootelijks. Felix zou 2 maand in een gasthuis gelegen en 3 maand tot vollediger herstel op een andere plaats verbleven hebben. Nu is hij weer aan ’t IJserfront.
8. Mr. Frans Uiterhoeven van Kath. Waver brengt ons een bezoek. Op de 2 redoutes te dier plaatse verblijven op dit oogenblik slechts 4 man der bezetting, de overigen zijn naar ’t front gezonden. Een overste der bezetting, in burger gekleed en bij burgers ingekwartierd, heeft door het afdanken van burgers aan ’t werk op de forten, zooveel haat op zich getrokken, dat men ’s nachts een vuurschot op zijn bed heeft gelost, gelukkig zonder hem te treffen. Alle pogingen tot ontdekking des daders blijft vruchteloos, ofschoon zijn naam zou gekend zijn, en hij uit de gemeente niet verdwenen is.
Naar zeggen van één gebuur, zou daags voor het vertrek der D. (te Heyst) naar hun land, een dezer bij A. Docx, zijn vermoeden aan zijn kameraden meegedeeld hebben : “ Weest zeker dat men ons naar de IJser stuurt” en daarop aan ’t weenen gegaan zijn.
De veldwachter deelt ons mee dat de uitslag van een vreselijken slag overal bevestigd wordt en overeenstemt met de hiervoren aangehaalde cijfers.
9. Louis Gijsemans, ( Steenbeek, Beersel) verhaalt ons de lotgevallen van zijn broeder Amandus (Koeisteert, Beersel) : Deze was ’s Maandags (28 Sept. ’14) met heel zijn gezin tot in de Haezendoncken gevlucht. ’s Woensdags wilde hij terugkeeren, daar hij niet verder meer kon ; doch werd door de D. aangehouden, maar omwille van vrouw en zieke kinderen vrijgelaten en toegelaten naar huis te keeren. Aan degenen, die hem zouden arreteeren moest hij zeggen dat hij van den “ hauptman” mocht passeeren. Aan den smid stonden veel
wordt vervolgd
|