Beschrijving der Parochie van Schrieck
Opgave van het bestaande.
A. In godsdienstig opzicht
- De Parochiale Kerk is toegewijd aan den H. Jan Baptist. Zij telt maar een patroon.
- De parochie grenst : Noord : Heyst op den Berg ; Oost : Boisschot ; Oost Zuid : Bael ; Zuid : Tremeloo ; Zuid West : Keerbergen ; West : Putte en Noord West : Beersel.
- Op den 31 December 1899 beliep het getal harer parochianen op 2279 allen toebehoorende tot den katholieken godsdienst ; het getal der communikanten is omtrent de 1550, het getal der doopen gedurende dat jaar is geweest 99, dat der huwelijken 16.
- De naam en voornamen des Pastoors zijn : Truyts Evarist Lodewijk, hij is geboren te Heyst op den Berg den 13 September 1833, priester gewijd den 1! December 1858, pastoor genoemd te Schrieck den 20 December 1878. Er is maar een onderpastoor. Zijn naam en voornamen zijn Vermeerbergen Frans : hij is geboren te Vorsselaer den 25 Juni 1873, priester gewijd den 18 September 1897 en onderpastoor genoemd te Schrieck den 12 November 1897.
- De volgende broederschappen zijn in de parochiale kerk wettig opgericht :
1) het broederschap der Gedurige Aanbidding ; deze heeft plaats den 11e Juli.
2) Het Aartsbroederschap van O.L.V.Onbevlekte Ontvangenis, verbonden met dit van O.L.V. van Hanswijck, de voornaamste feestdag is O.L.V.Onbevl.Ontvangenis.
3) Het Broederschap der Geloovige Zielen verbonden met het Aartsbroederschap van O.L.V. in Monterone te Rome. Het heeft voor doel de lijdende zielen des vagevuurs te verlossen of hunne pijnen te verzachten ; de voornaamste feestdag is Allerzielendag ; het heeft 360 leden.
4) Het genootschap tot Verlossing der verlatene zielen des vagevuurs verbonden met dit van La Chapelle Montligeau.
5) Het broederschap van den H.Antonius, opgericht in 1710: de bijzondere feestdag is de 2e Zondag van September.
6) Het geestelijk verbond ingesteld tot uitroeing der godslasteringen.
7) Het Apostelschap des gebeds, het heeft voor doel de leden aan te zetten om dagelijks te bidden tot welstand van onze Moeder de H.Kerk en van den Paus van Rome.
8) Het genootschap van den Levenden Rozenkrans. De leden verdeelen onder zich de 15 mysteriën van den Rozenkrans, elk lid leest dagelijks een tientje ter eere van het mysterie dat hem bevallen is.
9) De vereeniging van den Wekelijkschen kruisweg , zij telt 813 leden.
10) Het genootschap van de Voortplanting des geloofs, heeft voor doel de verspreiding van het geloof buiten het land. Het heeft 41 leden.
11) Het genootschap van den H. Franciscus Salesins, heeft voor doel de verspreiding van het geloof binnen het land. Het heeft 52 leden.
12) Het genootschap der H. Kindsheid heeft voor doel de opvoeding der verlatene kinderen in China en telt 350 leden. De voornaamste feestdag is Kerstdag.
13) Het genootschap der H. Familie heeft voor doel de christene huisgezinnen door de banden der godvruchtigheid, teenemaal aan de H. Familie toe te wijden opdat Jezus, Maria en Jozef voor dezelve zouden zorg dragen en ze beschermen als hunnen eigendom ; de voornaamste feestdag is de derde Zondag na Drijkoningenfeest, het heeft 349 ingeschrevene familiën.
14) Twee Congregatiën van O.L.V. verbonden met de Roomsche ingesteld in het College der Societeit Jezus onder den titel van O.L.V.Boodschap ; de eene voor de meisjes van 11 tot 16 jaar telt …leden, de andere voor de oudere telt … leden.
15) De Congregatie der Derde Orde van den H.Franciscus heeft 186 leden : 12 mannen en 174 vrouwen.
16) Het werk van St.Pieters penning ; het telt in elk huisgezin een of meerder leden.
17) Het genootschap van den H. Vincentius a Paulo heeft 11 werkende en 36 eereleden.
- Er bestaat eene groote Kapel op het gehucht genoemd Grootloo. Zij is toegewijd aan den H.Naam Jezus. Eertijds werd in dezelve op sommige feestdagen een mis gezongen. Alzoo meldt de eerw. Heer Raeymaekers (arch.313) dat bij zijne benoeming als pastoor te Schrieck de gewoonte bestond van eene mis te zingen in de Kapel op de volgende feestdagen : 1e Besnijdenis, O.H.J.C., 2e H.Naam Jezus, 3e O.L.V.Boodschap, 4e H.H.Apostelen Petrus en Paulus, 5e O.H.Hemelvaart. In het jaar 1838 zijn deze diensten in de kapel afgeschaft geweest. Sedert dien tijd dezelve ook niet meer behoorlijk onderhouden geweest, en na eenige jaren was zij zoodanig vervallen dat men besloten had ze af te breken. Dit is niet gebeurd dank aan het verbod van zijne Emminentie den kardinaal Aartsbisschop Sterckx, die dezelve wilde behouden als zijnde de eenigste in het bisdom toegewijd aan den H.Naam. In 1891 is de kapel, alsdan bouwvallig teenemaal hersteld geweest door de zorgen en milddadigheid der familie E. Goossens, en sedert dien wordt er op den derden Maandag van elke maand eene mis gelezen door den E.H.Onderpastoor. In het jaar 1894 is door dezelfde familie Goossens de kapel vergroot en sedert dien wordt er op alle Zon- en heiligdagen eene mis gelezen, gepredikt, biecht gehoord en de H. Communie uitgedeeld door eenen E.H.Leeraer van het College van Aerschot. De feestdag is die van den H.Naam.
- Er bestaat nog eene afzonderlijke kapel op het kasteel, doch er wordt nooit mis gelezen, alsook in het klooster der zusters waar mis gelezen en het H.Sacrament bewaard wordt.
- Er zijn nog vier kleinere kapellen : 1e eene toegewijd aan O.L.V. op den processieweg, 2e eene toegewijd aan den H. Bernardus (steenweg naar Beersel), 3e eene toegewijd aan de H.H. Berthilia, Genoveva en Eutropia (Pandoerenhoek), 4e eene toegewijd aan O.L.V. (Hazenbergen).
- Langs de wegen op de hoeken van straten zijn een groot getal kapelletjes aan huizen en staken meestal toegewijd aan O.L.V.
- Er bestaat een Vrouwenklooster. De zusters behooren tot het Orde der zusters der Christelijke Scholen van den H. Joseph Calasanetens en hangen af van het Moederhuis van Vorsselaer.
- Er is eene aangenomen school die der meisjes. Er zijn drij afdeelingen en eene bewaarschool. Het onderwijzend personeel bestaat uit zes zusters der Christelijke Scholen.
- Er is een boerenbond bestaande uit…
- Het kerkhof is rondom de kerk gelegen. Men zegt hier dat er eertijds een kerkhof geweest is rondom de kapel van Grootloo. Hiervan is geen enkel bewijs te vinden en alle spoor ervan is verdwenen
B. In burgerlijk opzicht.
- De gemeente telt maar eene parochie.
- De bevolking legt zich bijzonder toe op den landbouw
a) Men kweekt er : tarwe, rogge, gerst, boekweit, klaver, vlas, aardappelen, wortelen, beetwortelen, rapen.
b) Er is een tamelijk groote koophandel in boter.
c) Er zijn twee brouwerijen.
d) Men spreekt er de vlaamsche taal.
e) De gemeente bezit geene oorkonden meer. Dezelve zijn over eenige jaren door het provinciaal bestuur afgevraagd en weggehaald geweest. Ik weet niet of zij groot belang opleveren ; het getal der stukken was nochtans tamelijk groot. Men had beloofd dat de gemeente er eenen inventaris zou van gekregen hebben, tot hiertoe is aan die belofte nog niet voldaan geweest.
Op het kasteel is nog eene verzameling van oude stukken. Zij hooren toe aan de familie van der Stegen. Ik heb meermaals gevraagd om er mogen kennis van te nemen, doch er is mij nooit een voldoend antwoord gegeven geweest.
De instellings brieven der parochie berusten in de archieven der kerk van Aertselaer. Het afschrift dezer is hierbij gevoegd (bijv.nr 1)
- Er is een hoofdonderwijzer Op de Beeck Jan en een hulponderwijzer De Belser Victor. In den loop van dit jaar zal een tweede hulponderwijzer bijgevoegd worden. De bevolking der school beliep op 31 December 1900 voor de hoogere afdeeling 70 leerlingen, voor de lagere 114.
Het getal meisjes der aangenomen school beliep voor de hoogere afdeeling 50, voor de middelbare 78, voor de lagere 92 (deze is nog verdeeld in twee klassen) voor de bewaarschool 140.
- Er is eene pensioenkas onder den naam van Wie zaait, kan maaien ; zij bestaat uit 14 eere- en 165 werkende leden. Haar toestand is tamelijk goed.
- Er is eene groote jaarmarkt op St.Jansdag. Er worden voornamelijk verhandeld kleerstoffen, huis en landbouwersgerief. Alle Maandagen is er botermarkt. ’s Woensdags is er eene groote verhandeling in jonge verkens.
II GESCHIEDENIS
- Haar naam is op verschillige wijzen geschreven geweest. In de instellingsbrieven wordt zij geschreven Schriecke ; in andere stukken Schrick, Schriek : nu schrijft men Schrieck.
Aangaande haren oorsprong is te bemerken dat de kerk ten tijde der oprichting der parochie reeds bestond, zooals schijnt te blijken uit de oprichtingsbrieven. Het is te denken dat dit deel der parochianen van Beerzel welk langs den zuidenkant woonde, zeer verwijderd zijnde van hunne parochiekerk, een verzoekschrift zullen ingediend hebben aan zijne Hoogw. Mgr.Philippus bisschop van Kamerijk om de oprichting der reeds bestaande kerk als parochiekerk te bekomen. Ten gevolge van hetzelve zullen de zeer eerw. Heer Henricus, deken van H.Rumoldus te Mechelen en broeder Joannes de Marle, monik der abdij van den H.Bernardus voor zijne Hoogweerdigheid met een onderzoek gelast geweest zijn. Het verslag over hun onderzoek is in het jaar 1309 (feria IV infra Octavam Pascha) aan zijne Hoogweerdigheid gezonden geweest en door brieven gegeven te Brussel den 2e Zondag na H.Drijvuldigheidsfeest van hetzelfde jaar door den zeer eerw Heer Joannes de Monasterio bijzondere zaakgelastigde van zijne Hoogweerdigheid is het gunstig verslag van het onderzoek goedgekeurd en de parochie opgericht geweest.
LITTERAE FUNDATIONIS ECCLESIAE DE SCHRIECK
Anno 1309.
Littere fundationis et dotationis ecclesiarum parochialum diocesis Cameracensis Artselaer, Reeth et Scriecke, cum limitatione terminorum ac valorem earumdem facta per Decanum Mechliniensem et Priorem Sancti Bernardi ex mandato Doni Philippi, Cameracensis Episcopi, de concensu Abbatis Lobiensis ordinis Sancti Benedicti patroni locorum et curati de Conteka, in cujus parochia predicte due parochiales ecclesie prius erant tum cappelle et 3e sub parochia de Beersele, fundatoribus nobili Domina Adelysia de Ghinis, relicta quondam Walteri Berthout, Domino Mechliniensi, et Aegidio, filio earumdem.
Reverendo Patri et in Christo suo humilissimus domino Philippo, dei gratia Cameracensis Episcopo. Henricus, decanus ecclesiae Beati Rumoldi Mechlinienses et frater Joannes de Marle, monachus loci Sancti Bernardi, ipsius devoti filii, subjectionem et promptom obedientiam in mandatis reverendi paternitatis vestre mandatum, nobis directum per vestras litteras presentibus annescas diligenter exequentes secundum formam eiusdem mandate ad loca de Artselaer, de Reeth, et de Scriecke, personaliter accessimus, super singulis articulis in vestro mandato contentis inquirentes sollicite veritatem, vocatis ad hoc authoritate vestra omnibus qui de jure fiverant evocandi, imprinus igitua ad predictum locum de Artselaer et eorumdem locorum de Artselaer accedentis vocatis Domino Nicolao, curato de Conteke et eorumdem locorum de Artselaer et de Reeth, rectore, Aegidio de Buerstede, Joanne dicto Stelaert et Henrico de Grippe, testibus juratis in forma ecclesie ac plurimus aliis de tota viconiae fide dignis invenimus in dicto loco de Aertselaer ecclesia sen cappellam in honorem gloriose Dei genitraeis et virginis Marie, ab illustri Domina Adelysia, relicta quondam Domini Walteri Berthout, Domini Mechliniensis a nobili viro Aegidio Berthout, domino Mechleniensi, filio eorumdem, cum adjutorio quorondam aliorum Christi fidelium per consensum et voluntatem venerabilis et religiosi viri domini Abbatis Lobiensis patroni et domini Nicolai curati predicte loci de Canteka terminos sive limites predictus locus de Artselaer consistit competenter et laudabiliter fundatam et dotatam redditus sensibus ac minutis decimis usque ad summam viginti librarum turnensium et amplius perpetui aedditis et annui sive census, cujus dotis bona partialiter et nominetimis immediate presertibus inservatur :
AERTSELAER
REETH
SCRIECKE
Similiter ad locum de Scriecke personnaliter accedentes, voccatis omnibus, qui vocandi fuerant, et Domino Wilelmo, curato de Bersela specialiter, in cujus parochia dictus locus de Scriecke consistit, Domino Simone, curato de Putte, Joanne fifio Simonis, custodis, Waltero de Gore, Aegidio filio Pauli, et Paulo patre ipsius ac multis aliis juratis testibus fide dignis. Inveniums in eodem loco de Scriecke Capellam fundatam et constructam in honore Sancti Joannis Baptiste per nobilem virum Aegidium Berthout, supra dictumdominum Mechleniensem, ad cujus dominium dictus locus pertinet pleno jure et eandem cappellam dotatam ab ipso Aegidio, usque ad summam duodecim librarum Lovaniensum annuatim, qua valent sedecim turs, capiendarum ad decimam ejusdem Aegidii Berthout in eodem loco, una cum minuta decima valente centum solidos turonenses vel circiter quam quidem decimam pia memoriae Dominus Nicolaus, quondam Cameracensis Episcopus, de consensu Decam et Capitali Cameracensis dedit viro nobili quondam Domino Waltero Berthout Domino Mechleniensidave dicti Aegidii, ca conditione quod cappellae in dicto loco fundatit et ad opus Cappellae duodecum libras Lovanienses assignaretat et ipsum locum de consensu omnium quorum interfuit livotavimus secundum quod antiquum fossatum se extendit, circa dictum locum circumquaque, ad quem spectabat nihilominus quedam terra ibidem jacens extra fossatum vocata Theutonice Berthouts meer prout se extendit circumquaque, et ad premissas limitationes omnes et singulas observandas perpetuo inviolabiliter, ut premittitur, si tamen decretum vestra Reverendae discretionis intervenerit studiumus cunctos palos sen limites assignare predicta et bona omnia et singula, in districtu dominii nobilis Dominae Mechliniensis, ae Aegidii Berthout, domini Mechliniensis filii sui jacentia, per esidem mortificare fecimus ad quis dictarum ecclesiarum sive cappellarum et ab omni exim jurisdictione seculari, prout in litteris corum super hoc confectis luculenter videbitis contineri ; hic omnia et singula, tam dotationes quam limitationes, ordinata sunt et facta de beneplacito et consensu viri religiosi domini Abbatis Lobiensis, patroni ecclesie de Canteka in qua parochia ecclesia seu cappella de Artselaer et de Reeth sunt fundata, nec non de beneplacito et consensu domini Nicoali, curati unodem ecclesie de Conteke, ad domini Willelmi, curati ecclesie de Beersele intra cujus parochiam ecclesia seu cappella de Scriecke est fundata, ac omnium, qui quoquo mado supra premissis suum debuerant prebere consensum, que omnia et singula diximus vestre Reverende patermitati sub nostris siqillis humiliter referenda, super quibus vestre edocte circumspectionis et Reverende prudentie discernant oculi quid amplius fuerit faciendum, datum
Anno Domini Millesimo CCC°nono, feria VI infra octavam Passche, consensum quoque et beneplacitum tam patroni quam curatorum predictorum super omnibus et singulis articulis prenotatis in litteris corum super his confectis aperte videbitis contineri harum testimonio litterarum sigillis nostris sigillatarum. Datum ut supra.
LITTERE HIS PRECEDENTIS TRANSFIXE.
Universis presentes litteras inspecturis Joannes de Monasterio, commissarius specialis Revdi in Christo patris ac domini Bomini Philippi, Dei gratia Cameracensis Episcopi in Dominus salutem. Noverunt universi quod nos inquisitionen ecclesiarum de Artselaer, de Reeth et capella de Scriecke, cui nostra cedula infigitur per discretos viros decanum ecclesie beati Rumoldi Mechlinie et fratrem Joannes de Marle, monachum loci Sancti Bernardi, fideliter et bandabiliter factam approbamus, laudamus et ratificamus et dictam inquisitionem et competentiam dotationem et ea tangentia nec nan limitationem ac divisionem dictorum trium ecclesiarum sive cappellarum ab invicem et ab illis parochus, ex quibus processerunt, ac etiam divisionem matriculariarum sive custodiarum dictorum trium ecclesiarum ab invicem secundum parochiarum divisionem. Itaque quelibet ipsarum ecclesiarum sive cappellarum imperpetuum maneat parochial per se distincta, habeatque baptistorium et sepulturam, ae cetera quecumque parochialis ecclesia de jure tenetur habere, authorotate ordinaria nobis commissa confirmanus, harum testimonio litterarum nostro sigillo sigillatarum. Datum Bruxelle Anno Domini M°CCC° nono, Mominica secunda post Trinitatem.
LITTERE AMORTISATURE BONORUM ECCLESIARUM PAROCHIALIUM ARTSELAER, REETH & SCRIECKE, CUM SUPPLICATIONE AD EPISCOPUM CAMARACENSIS PRO CONFORMATIONE EARUMDEM.
Reverendo Patri et Domino Domino suo humilissimo Dno Philippo Dei gratia Camaracensi Episcopo Adelisia de Ghinis, relicta quondam bane memorie Domini Walteri Berthout, Dni Mechliniensis et Aegidius Berthout, dominus Mechliniensis, salutem cum omnia reverential pariter et honore. Cum vos Revde Pater et Donis viris providis decano beati Rumoldi Mechlinie et fratri Joanne de Malre, monacho loci Sancti Bernardi, vestris litteris dedentis in mandatis ut ad loca de Artselaer de Reeth et de Scriecke personaliter accedentis de omnibus que ad parochialis ecclesias noviter fundantas et instaurandas pertinerent, inquirerent veritatem, et eam vobis douet remittentur sub suis sigillis fideliter interclusam verum cum idem inquisitores nos informarint se predicta omnia juxta formam mandati vestri perfecisse et se omnia invenisse omnia pertinentia competenter et am vos bonadatis ecclesiarum dictorum locorum mortificaverimus et a nostra jurisdictione exempta diviserimus absoluta prout facere tamquam temporales domini debebamus hinc est quad vestre Revde patertinate devotionis supplicamus quatenus propter Deum et ab nostrarum precum intuitu ut de dictis cappellis fiant parochiales ecclesie vestrum dignemini interponere pariter et decretum tantum propter Deum et nos faciendo in proposito ut ex hoc divine remunerationis mercedem consequamini copictam et hoc vestre Revde dominationi sub nostris sigillis totis precordiorum affectibus supplicamus.
Datum Anno Domini M°CCC°octavo, dominica in medio Quadragesimi.
Inferius habebatur : Gecollationeert alle deze voors. Copyen tegens de origineele brieven, waer van eenighe gesegelt syn ende daermede bevonden t’accorderen by my openbaer notaris t’Antwerpen resideerende, desen 24 September 1621, ende was onderteekent J. van Lieluboelghem, nots. pubans. Onder stont : Gecollationneert dese copye tegens de copyen authentiek ende daermede bevonden accorderende. Quod attestor was onderteekent CH. Hoeffs nots.pubans.
Collatum concordat cum sua co-authentica
Quod attestor
J.Bta Bellenraet nots.pubans. 1686
Voorgaande Kopij is ontleend aan het Register G 7 berustend in het archief der kerk van Aartselaar.
Voor gelijkvormig afschrift : A. Steenackers past. In Aartselaar
J.B.Stockman Mortsel. (KAS 13)
- Voor 1559 behoorde de parochie tot het bisdom van Kamerijk, zooals blijkt uit de instellingsbrieven, sedert dien zoo ik denk tot het bisdom Mechelen. De instellingsbrieven melden dat de zeer eerw. Heer Deken van Mechelen gelast geweest is met het onderzoek nopens de inrichting der parochie. Beersel zal dus deel gemaakt hebben van die dekenij. Te beginnen van 1309 tot 1564 blijft er ons in de archieven geen enkel stuk over. De doopregisters beginnen van 1651 en de doopakten van dan af tot 1779 zijn niet onderteekend en maken ook geene melding van dekanale visieten. Het is dus onmogelijk van daarin te kunnen vinden tot welke dekenij zij behoorde. Uit de nrs van het inventaris 98, 1657 ; 139, 1701 ; 189, 1745 ; 228, 1773 ; 230, 1774 ; 247, 1786 ,blijkt dat zij deel maakte van de dekenij Mechelen ten West, en in het begin der XIX eeuw maakte zij deel van de dekenij Lier, Sinds 1873 van die van Heyst op den Berg.
De parochie is altijd door wereldlijke priesters bediend geweest. Patronatus spectat ad personam de Heyst, qui cum incorporatus sit archipresbyteratui cathedralis Antverpiensis eo jure utitur idem archipresbyter (Van Gestel).
- De parochie is ontstaan uit de onderverdeeling met Beersel.
- Nopens de grenzen der parochie van vroeger leest men in de instellingsbrieven : ipsum locum limitavimus : secundum quod antiquum fossatum de extendit, ad quem spectabut nihilominus quodam terra ibidem jaceus vocata theutonice “Berthout meer” pront se extendit circumquaque Ik weet niet wat hier moet verstaan worden door dit antiquum fossatum tenzij de kleine rivier hier genoemd de Raam en die op de laatste kaarten voorkomt onder de naam van Raambeek. Zij loopt in de meeren gelegen Zuid-Oost en deze zullen waarschijnlijk dit Berthouts meer geweest zijn waarvan in de brieven gesproken wordt en die nu onder Bael zijn. Heeft deze rivier de grenzen der parochie langs dien kant gesteld dan moet zij ook langs dienzelfden kant merkelijk verkleind geweest zijn. De moeilijkheid bestaat van in te weten, hoe er dit deel zou bijgekomen zijn dat buiten de Raambeek valt en als met eenen tip in Tremeloo schiet. Dit kan ik noch vinden, noch uitleggen. Volgens nr 183 der arch. Had de zeer eerw. Heer van Deutegem deken van Aerschot in het begin der 17e eeuw aan den E.H.Pastoor van Schrieck vijf huizen afgestaan. Deze sedert de nieuwe grensscheiding van het jaar 1807 maken nu deel van Bael. Ik heb nergens gevonden dat er eenige verandering aan de grenzen langs andere kanten zou gebracht geweest zijn.
- Het is onmogelijk van inlichtingen te geven nopens de bevolking der parochie gedurende de vijf eerste eeuwen van haar bestaan. In de oorkonden der kerk bestaan er geene statistieken van, en die der gemeente welke betrek op dien tijd hadden zijn afgehaald. Dezelve moet in het begin zeer klein geweest zijn aangezien de oudste doopregister dien wij hebben beginnende met het jaar 1604, voor hetzelfde jaar maar 12 doopen meldt. Volgens de nog bestaande statistieken op het gemeentehuis beliep zij in 1826 op 1514, in 1830 op 1535, in 1840 op 1566, in 1850 op 1852, in 1860 op 1820, in 1870 op 1864, in 1880 op 1889, in 1890 op 2014 en in 1900 op 2272.
- In het jaar 1714 heeft Mevrouw Van Grootendael, lijftochtenares van den heer Hieronymus Zéty in de kerk een beneficie gesticht tot levensstand van eenen onderpastoor in dezes voegen : zie arch : De goederen waarvan spraak is in dit stuk (zie kaart : Koudhalzenhof) zijn later verkocht en het geld gedeeltelijk uitgezet geweest op de Staten van Vlaanderen (500gld.) en op de gemeente (500 gld.). Deze renten zijn door het Fransch Staatsbestuur afgeschaft geweest. Het overige was uitgezet bij verschillige partikulieren waarvan er nog twee overblijven : eene van 180 en eene van 125 guldens. De kerk gebruikmakende van het besluit van 7 Jan.1834, heeft dezelve aangeslagen en het is voor die som van 305 gld. Dat in den staat der fondatiën opgemaakt in 1887 acht gelezene missen gebracht geweest zijn. Verdere inlichtingen nopens de voorgenoemde stichteres zijn in de oorkonden niet te vinden.
- De E.H.Onderpastoor was gelast met den kleinen onderhoud der kapel van Grootloo. Te dien einde, alsook voor zijn eigen bestaan had hij behalve den offer die jaarlijks rond de 30 gulden beliep :1e den intrest der renten in vorig antwoord vermeld ; 2e eenen cijns van 12 gulden bezet op een huis van den heer Baron voor het ontvangen van eenen eerw.Pater Minderbroeder op den feestdag van den H.Naam ; 3e eenen cijns van 2 gulden en 2 stuivers van een huis dat gebouwd was op een goed gelegen rond de kapel, genoemd het “Kapellehof” ; 4e eenen cijns van 2 gld. En 2 stuivers van een huis dat gebouwd was op een hoekske land even toebehoorende aan de kapel ; 5e de opbrengst der boomen staande rond de kapel ; 6e van den eerw. Heer Pastoor jaarlijks 120 gulden ; 7e van de gemeente 30 gulden ; 8e van de kerk 15 gulden. In het jaar 1821 zijn de boomen staande rond de kapel verkocht geweest, de opbrengst beliep 188 gld. welke som is aangeslagen geweest door de gemeente even als de andere voorgestelde goederen die alsdan verkocht geweest zijn. Nu heeft de familie Goossens een deel van het voorgemelde Kapellehof teruggekocht. De lijst der voorgemelde goederen en cijnsen is opgemaakt geweest in het jaar 1787 door den E.H.Adriaan Snoeckx alsdan pastoor. In hetzelfde stuk leest men : Proviseurs ofte collateurs den President van het Seminarie tot Mechelen en den deken van het distrikt van Mechelen ten Westen, moeten die vergeven naar hun goeddunken, daarover eerst gehoord zijn de den Pastoor, alzoo spreekt de fondatie selfs. De eerste verhuring van dit goed in de arch. vermeld is van het jaar 1662.
- In het jaar 1662 hadden de gemeentes van Schrieck en Grootloo van zekere Jufvrouw Catharina de Cleyn eene som geleend van 21000 gld.(In het verslag eener zitting van den gemeenteraad gehouden den 9 Sept.1819 leest men 22000) Na verloop van 55 jaren hebben de overheden dezer gemeentes in de onmogelijkheid zijnde, niet alleen van ooit zulk kapitaal te kunnen afleggen, maar ook van de achterstallige intresten te kunnen voldoen die van tot eene gezamentlijke som van 42000 gulden beliepen het geluk gehad de hiernagemelde overeenkomst te kunnen sluiten ; met de liefdadige erfgenamen der Jufvrouw De Cleyn. Bij deze was bepaald dat de schuldeischers zich zouden vergenoegen met eene som van 7000 gulden op voorwaarde dat de gemeentes zich zouden gelasten met het doen celebreren der missen en jaargetijden in de volgende akten vermeld.
2) In het testament van den E.H.Carolus Lardinoy pastoor van Schrieck (1731-1771) leest men het volgende : Comende bij Eerw.Heere testateur, tot de dispositie van alle zijne resteerende mobilaire effecten ende constante penningen alsoock obligatien ende gesaemelijk al hetgene hij hiere van God verkregen heeft ende bezittende is, allen ’t selve laet maekt hij aen de taefele van den armen van Schrieck ende Grootloo, zoo nogthans dat sijne wille is dat alle jaeren de arme kinderen die hunnen eerste communie sullen doen wonende tot Schrieck ende Grootloo, zullen behoorelijk in staat gesteld worden om behoorelijk hunne eerste communie te doen (met last voor het armbestuur van een jaargetij te doen celebreeren voor den erflater).
3) In het jaar 1839, 1 Juli heeft de E.H.Benedictus Kerselaers onderpastoor te O.L.V.Waver de inzichten kennende van zijnen overleden broeder de E.H.Carolus Kerselaers, onderpastoor te Schrieck (1837) aan het armbestuur eene som geschonken van 2000 fr met last van jaarlijks onder het octaaf der Geloovige Zielen te doen celebreeren 6 gezongen missen en loven tot lafenis der geloovige zielen.
4) In het jaar 1847, 1 Juli heeft jufvrouw Catharina Rymenants bij testament aan het armbestuur eene som gemaakt van 4000 fr met last van jaarlijks onder het Octaaf van het Allerheiligste Sacrament ter harer intentie te doen celebreeren zes gezongen missen.
5) In het jaar 1855, 20 October, heeft Philippus Claes bij testament aan de kerk gemaakt twee perceeltjes land gelegen onder Keerbergen, met last van jaarlijks te doen celebreeren 7 jaargetijden, vier voor hem, erflater, twee voor zijne ouders, een voor zijnen broeder Pieter.
6) In het jaar 1858, 12 October heeft de heer Graaf Philippus van der Stegen de Schrieck door notariëlen akt aan het armbestuur afgestaan : 1e een perceel bouwland, 2e een perceel dennenbosch, 3e eene rent in kapitaal van 453,51 fr ; van het inkomen dezer goederen moet het derde deel aan het kerkfabriek afgestaan worden met last voor deze van jaarlijks te doen celebreeren een plechtig jaargetijde voor den gever en zijne afgestorvene familieleden.
7) In het jaar 1875 heeft de E.H.Joannes Andreas Van Ourshagen alsdan priester te Schrieck gekocht ten prijze van omtrent 5000 fr twee stukjes bouwgrond en een stuk bouwland gelegen in het dorp en aan de kerk geschonken. Deze goederen waren beschreven geweest op den naam van den E.H.C.Vermylen pastoor alhier en door dezen bij testament aan de kerk gemaakt.
8) In het jaar 1873 heeft de E.H.Carolus Vermylen aan het armbestuur gemaakt door testament een perceel land gelegen onder Heyst op den Berg met last van eene jaargetijde op zijnen sterfdag en eene uitdeeling van brood aan de armen.
9) In het jaar 1879 heeft de liefdadige Mevr.We.Goossens-Rymenants op haren grond en op hare onkosten gebouwd twee schoon schoollokalen. Later heeft een liefdadige werkman genoemd Joannes Baptist Boexstaens uit eigen beweging eene som geschonken van 2000 fr voor het bouwen van een derde lokaal voor de bewaarschool.
10) In het jaar 1882 heeft Mej.de Gravin Julia Van der Stegen geschonken eenen kruisweg geschilderd op doek en ingezet in eiken lijsten. De prijs beliep gezamentlijk 2152 fr.
11) In het jaar 1891 hebben Mr Engelbert Goossens en zijne zuster Josephina de kapel van Grootloo hersteld, in het jaar 1894 hebben zij dezelve vergroot en er eenen toren bij gebouwd.
11bis) In het jaar 1898 hebben de Jufvrouwen Ida en Maria Van den Eynde twee groote ramen in geschilderd en kathedraalglas geschonken. Zij hebben gekost 1500 fr.
12) Er bestond vroeger maar een broederschap, te weten dit van den H.Antonius. Voor het jaar 1710 had Mevr.Fr. van Grootendael den autaar van den H.Antonius geschonken met het inzicht van de oprichting te vragen van een broederschap ter eere van den heiligen (zie antw. Op vraag 6 geschiedenis). Door brieven gegeven te Rome den 7 Juni 1710 heeft Z.H.de Paus Clemens XI het te oprichten broederschap met de volgende aflaten verrijkt : 1e een volle aflaat op den dag der inschrijving, 2e een volle aflaat in het stervensuur, 3e een volle aflaat op den bijzondersten feestdag, dag te stellen door den Aartsbisschop, 4e eenen aflaat van 7 jaren en 7 quadragenen op vier min bijzondere feestdagen, insgelijks door den Aartsbisschop vast te stellen, 5e eenige gedeeltelijke aflaten vastgehecht aan sommige godvruchtige oefeningen. Door brieven gegeven te Brussel den 9 Augustus 1710 is het broederschap opgericht geweest door zijne Hoogw. Humbertus Guilielmus a Praecipiano aartsbisschop van Mechelen en de feestdagen gesteld als volgt : de 2e Zondag van September als bijzonderste ; de feestdagen van O.L.Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, Lichtmis, O.L.V.Boodschap en O.L.V.Hemelvaart als min bijzondere. Volgens de regels van dit broederschap betalen de leden geen jaargeld doch elk lid is verzocht eene offergift te doen volgens goeddunken op den dag zijner inschrijving en ook jaarlijks. De eerste beschermer is geweest de Heer Christijn, Ridder, de eerste beschermster Mevr.Fr. van Grootendael. Dit broederschap heeft sedert dien altijd bestaan. Het groot getal der ingeschrevenen, het godvruchtig vieren der feestdagen, de jaarlijksche offergiften getuigen van den eeredienst der parochianen voor dien grooten heiligen. In het jaar 1890 ter gelegenheid eener missie gepredikt door de eerw.Paters Minderbroeders, is het broederschap op eene bijzondere wijze aanbevolen geweest, 400 nieuwe leden hebben zich laten inschrijven en sedert dien is het wederom in vollen bloei.
Behalve dit broederschap zijn in de kerk nog wettig opgericht de volgende :
1e Het broederschap der gedurige aanbidding opgericht door zijne Eminentie den Cardinaal Sterckx.
2e Het broederschap van O.L.V Onbevlekte Ontvangenis verbonden met het aartsbroederschap van O.L.V van Hanswijck opgericht door zijne Eminentie den Cardinaal Sterckx den 16 Juli 1856, op verzoek van den eerw. Heer Pauwels alsdan pastoor.
3e Het broederschap der geloovige zielen verbonden met het aartsbroederschap van O.L.V. in Monterone te Rome, opgericht door zijne Eminentie den Cardinaal Deschamps den 24 April 1877 op aanvraag van den E.H.Vermylen, pastoor.
Eertijds bestond hier eene gilde van den H.Sebastianus ; ik weet niet wanneer dezelve ingericht is. Zij was in bezit van een zilveren eereteken (breuk) het wapen dragende van den Heer Marcus Roussel, met de zinspreuk “post fel mel”. In het jaar 1844 hebben de twee laatst overblijvende leden dit eereteeken door schriftelijken akt aan de kerk afgestaan welke nog in bezit van hetzelve is. Alle twee jaren had er eene prijsschieting plaats die den hoogen vogel afschoot was voor dien tijd koning ; zij teerden jaarlijks, zij hadden hunne plaats in de processie voor elk afgestorven lid werd eene mis gedaan.
- Zie bijv. n.2.
- In het jaar 1878 is hier een vrouwenklooster opgericht bestaande uit drij zusters toebehoorende aan de instelling van de Zusters der Christelijke Scholen van den H. Jozef Calasanctus waarvan het moederhuis te Vorselaer is. Twee dezer waren genoemd als gemeente onderwijzeressen en bewoonden een huis behoorende aan de gemeente. In het jaar 1879 ter gelegenheid der nieuwe schoolwet hebben zij hun ontslag gegeven en het schoolhuis verlaten. Onmiddellijk daarna zijn er twee zusters bijgekomen en van dan tot in het jaar 1884 zijn zij gelast geweest met het onderwijs zoowel der jongens als der meisjes. De meisjesscholen werden voorloopig gedaan in een gehuurd huis en de jongensscholen in een huis kosteloos te hunner beschikking gesteld door den Heer Victor De Veuster. Aanstonds is men begonnen met het bouwen der vijf thans bestaande klaslokalen. Sedert het jaar 1884 hebben zij van het onderwijs der jongens afgezien en is hunne meisjesschool aangenomen geweest. Gedurende tien jaren hebben zij kosteloos een huis bewoond toehoorende eerst aan vrouwe We Rymenants, later aan Engelbert en Josephina Goossens. Sedert het jaar 1897 bewonen zij ten getalle van zes, een schoon nieuw gebouwd klooster.
- Ik heb nooit vernomen dat er hier eenige dusdanige persoon zou geboren zijn of zou geleefd hebben.
- De gemeente van Schrieck bestond uit de heerlijkheden van Schrieck en Grootloo in sommige oude stukken worden deze ook genoemd de dorpen van Schrieck en Grootloo. Onder het geestelijk opzicht hadden zij maar eene pastoor, die daarom genoemd werd : Pastoor van Schrieck en Grootloo. Onder het burgerlijk opzicht tot op het einde der 18e eeuw wierden zij bestierd door eenen Drossaert, eenen Meyer, twee burgemeesters en vier schepenen. Die moet nochtans zoo ik denk niet verstaan worden, alsof elke heerlijkheid afzonderlijk bestierd werd, door haren eigen burgemeester en schepenen, maar wel dat beide, alhoewel elke haren burgemeester en schepenen hebbende, gezamentlijk bestierd werden door bovengenoemde overheden. Ik heb immers geen enkel stuk gevonden in hetwelk het een of ander bestier afzonderlijk genoemd wordt, maar altijd gezamentlijk. Ook werden B.V. de noeming van koster en schoolmeester door beiden gedaan.
Volgens de instellingsbrieven hoorden de heerlijkheden van Schrieck en Grootloo toe aan den edele Heer Egidius Berthout. Later zijn zij tot verschilligen overgegaan Hierover zegt Van Gestel : Decantus Mechliniensis : Schrieck olem dictus Sint Jans int Schrieck. Districtus Arenlani tertio lapide a Mechlinia pagus conterminus dioecesi Antverpiensi. Dominium ejus postquam a variis jure pignoratitio pristinis temporibus fuit possessum, ejus jurisdictionem cum dominio de Grootloo aequisivit emptione absoluta a Philippo IV Hisp. Rege anno 1650, die 4e Martii. Theodorus Van der Nath, a quo eadem via emptionis ab eo devenit ad Antonium et Ferdinandum de Brouckhoven in qua stirpe hodie perseverat…Decimas hujus pagi pro duabas tertiis possidet parochus et restantem tertiam N.Wagewijns Hollandus, qui ea ratione fenetur annue solvere Parocho pro supplemento competentiae XVII flor. Porro proefatus Wagewijns an 1721 vendidet euneta sua bona possessiones et decimas quas in hoc pago possidebat D.N.Hagaert Pastori in Bonheyden. In hoc vico certum districtum decimarum possidet Abbas Parcensis, Novales utrius que loci (Schrieck et Grootloo) sunt Pastoris.
Van bovengenoemde familie de Brouckhoven is de heerlijkheid overgegaan tot de familie van der Stegen. Met bovengenoemde Antoon en Ferdinand de Brouckhoven en met Jan Baptist de Brouckhoven, en ook met het gemeentebestuur of met eenige leden van hetzelve is de E.H.Mertens Pastoor (1655) dikwijls in geschil geweest nopens het aanmatigen en verkoopen der pastoreele tienden, het noemen van koster en schoolmeester, ambten die door Jan Baptist de Brouckhoven zelfs ten prijs gesteld geweest waren, het teruggeven der kerkelijke archieven die voor deze aangeslagen geweest zijn. Met den heer Karel van der Stegen en ook met het genoemde bestuur is de E.H.Lardinoy, Pastoor (1741) gedurende verscheidene jaren in proces geweest nopens zekere pastoreele goederen, rekeningen van kerk en armbestuur, de tienden, enz…Daar de gemeente geene archieven meer bezit is het ons onmogelijk geweest andere bijzonderheden te vinden.
- De benaamde plaatsen van gehuchten zijn : de Pandoerenhoek, het Jespers, Grootloo, het Kruispunt, de Hazenbergen ; van velden : de Leemvelden, het Lazarushof ; van pachthoeven : het Blokboschhof, de Kerkestede, de Kleine Schriecken, de Hommelen toren, de Steinehoef, het Grootloo-schrans, de Bollendijk, de Cauthalzen (op de nieuwe kaarten het Koudhalzenhof) ; een bosch genoemd de Puttebeemden, het Schavottenbrugske.
- Het is onmogelijk te vinden wanneer de kerk gebouwd werd, het is te denken dat zij in het jaar 1309 reeds bestond. Die welke met het onderzoek nopens de oprichting der parochie gelast geweest zijn verklaren dat zij hier gevonden hebben cappellans ook ecclesiam toegewijd aan den H.Jan Baptist, gebouwd door den Heer Egidius Berthout. De kapel van Grootloo kan daar niet bedoeld worden, die is toegewijd aan den H.Naam en nergens is te vinden dat sedert dien een kerk zou afgebroken of eene nieuwe gebouwd geweest zijn. (Bijv. n 1)
- Het bijv.n 4 verbeeldt de oude kerk alsook de kapel van Grootloo. Zij is tweemaal vergroot geweest, eens in het jaar 1792, en ook in ’t jaar 1844. Bij deze vergrootingen moet zij haren gothischen bouwtrant verloren hebben. De toren die onveranderd gebleven is heeft dien bouwtrant ; in den muur boven de pilaren waren kleine spitsvormige ramen die met de vergrooting toegemetseld geweest zijn omdat een enkel groot dak de twee kleinere vervangen heeft, de bogen tusschen de pilaren waren spitsvormig en nu rond. Op de plaat worden de groote ramen wel vierkantig verbeeld, doch dit is waarschijnlijk niet juist gedaan geweest. Het is even zoo met de raam in den toren boven de deur, die wordt er rond op getekend en zij is nog spitsvormig. De kerk heeft drij beuken en is in den vorm van een Latijnsch kruis. Het welfsel der middenbeuk is rond dat der zijbeuken plat. Zij heeft vijf autaren.
- De kerk heeft geene meubelen die kunstweerde bezitten, er is een oude roode stool die zeer schoon is.
- Er is een gotisch kruisbeeld hetgeen men zegt zeer schoon te zijn. Het beeld is 2,30 m hoog. Het heeft eenige herstelling nodig aan de kroon. Het beeld moet herschilderd en het kruis vernieuwd worden. De noodige aanvraag is gedaan.
1
|
2
|
3
|
4
|
D O M
Memorie van den eerweerdigen Heere Judocus Mertens 53 jaer pastoor dezer gemeynte waerachtigen vaeder der armen, trooster der siecken onderwyser der ongeleerden
Weldoender van kercke en armen die onvermoeyt in het woord Godts te verkondigen 50 jaeren en keeren gepredikt heeft de passie
Stierf oudt synde 80 jaer anno 1708 op den dagh van Sinte Michiel, dat ruste in peys bij Godt syne ziele
|
D O M
Hier leyde begraven den eerw. Heere
Gerardus Bogaerts
Pastoor van Schrieck
En Grootloo
Gestorven den 7e Xber 1721
Bid voor de ziele
|
Hier leyt begraven den eersaemen Adriaen Van Broeck Kerckmeester deser kercke die stierf den 12 February 1681 ende Cathelyne Hoylaerts syne ……huysvrouw
Bidt voor de zielen
|
Hier leyt begraven
… Van den Broeck
Bid voor de ziele
|
5
|
6
|
7
|
8
|
Hier leyt Jufvrouw Anna Moreels weduwe van Jonckheer Andries Roussel heere van Hovel ende stierf den 28 Meirt 1647 ende Jonckheer Marcus Roussel Heere van Hovel hunne sone
Stierf den 21 October 1650
|
Hier leyt begraven Jan Somers proviseur van ’t broederschap van Sint Antonius geweest in zijn leven ende oudt schepene van Schrieck ende Grootloo die gestorven is op den 9 Meert 1670 ende Catharina Serneels syne wettige die gestorven is den 16 Meert…
|
D O M
Monumentum
Perillustris Domini
Joannis Baptistae
de Brouckhoven
toparcha de Schrieck
|
Hier ligtht begraven den eerw.;digen heere
|
- De vier eerste grafsteenen liggen voor de communiebank ; op de twee eerste is boven een kelk afgebeeld, onder een doodshoofd ; zij zijn 1,70 m lang, 0,95 m breed.
n.5 ligt achter in de zijbeuk van den kant van het Evangelie, hij is 2,20 m lang, 1,25 m breed en draagt boven de wapenschild der familie Roussel.
n.6 ligt achter n.5 ; hij is 1;70 m lang en 1 m breed.
n.7 ligt achter in de zijbeuk van den kant van den Epistel en is 2,55 m lang, 1,40 m breed ; hij draagt boven het wapenschild der familie de Brouckhoven en op den boord 16 kleinere wapenschilden. Het bovenste deel ligt binnen de deur van de vont, het onderste buiten waardoor het opschrift van dit deel heel verdwenen is
n.8 ligt in het midden van dezelfde beuk en draagt boven eene remonstrantie, onder een doodshoofd in witten marmer, hij is 1,70 m lang en 1 m breed.
- Er zijn drij klokken ; hun toon is fa sol la (1391, 926 en 616 kilogrammen).
21 De pastorij is gebouwd in het jaar 1775 door den E.H.Adr.Snoeckx pastoor. Deze had voor het voltrekken van dit werk aan den E.H.Vinc.Sebast.Snoeckx regent der Pedagogie het Centrum te Leuven en ten voordeele van hetzelfde eene som geleend van 4400 gld. Van deze som moet de E.H.Pastoor en zijne opvolgers jaarlijks den intrest betalen en dezelve afleggen met eene som van 75 gld.’s Jaars. Als bouw is ze bijna onveranderd gebleven. Zoo is het niet met hare inwendige versiering. De zolderingen der beneden plaatsen waren eertijds allen geschilderd ; eene waarvan ik de overblijfsels gezien heb verbeelde een lucht met engelen bloemkransen dragende. In dezelfde plaats ben ik genoodzaakt geweest het oude meubelpapier te doen aftrekken en men heeft er op de muren overblijfsels gevonden van verschillige geschilderde portretten met lauwerkransen omgeven. Het is te denken dat het zoo even met de andere plaatsen zal geweest zijn, daar men nog kan zien dat tenminste de zolderingen geschilderd waren. Nu zijn zij allen gewit. Ik weet niet wanneer dat dit vernielingswerk plaats gehad heeft. Rond het jaar 1840 is de zaal door zekeren heer Vandereycken in lijmverf geschilderd geweest. Deze schildering verbeeldt een oud kasteel met land, weiden, water en boomen. De oude schildering zal waarschijnlijk door deze laatste overdekt geweest zijn.
22 De gekende Pastoors zijn de volgende : Reynkens Gregorius 1562 ; Geerts Georgius - ; Bellemans Henricus 1604 ; Rythovius Martinus 1605 ; Peetermans Godefridus 1607 ; Adriaensens Petrus 1613 ; Mertens Judocus 1655 ; Bogaerts Gerardus 1708 ; Blockx Franciscus 1724 ; Wendele georgius 1727 ; Lardinoy Carolus 1731 ; Snoeckx Adrianus 1771 ; Raeymakers Joannes Franciscus 1791 ; Van Elst Petrus 1806 ; Op de Beeck Petrus 1831 ; Pauwels Ludovicus 1836 ; Vermylen Carolus 1865 ; Truyts Evaristus Ludovicus 1878.
De gekende onderpastoors zijn : Bogaerts Gerardus 1705 ; Wils Joannes Baptista 1714 ; Huypens Henricus - ; Prevost Joannes Baptista - ; Vranckx Petrus - ; Marchant Nicolaus - ; Pentecras Antonius 1738 ; Hoeberghs Petrus - ; Helsen Amandus Bruno 1758 ; Blockx Petrus Franciscus 1766, Luytens Joannes Baptista 1771 ; Segers Petrus 1777 ; Wauters Joannes Franciscus 1781 ; Arnouts Ludovicus Antonius 1787 ; Dellemans Petrus 1791 ; Gerrebouts Joannes Baptista 1791 ; Van Elst Petrus 1792 ; Op de Beeck Petrus 1832 ; Kerselaers Carolus 1837 ; Van Gorp Joannes Franciscus 1846 ; Franck Hieronymus Petrus Norbertus 1863 ; Ruts Andreas Ludovicus 1867 ; Van Pelt Henricus 1879 ; De Laet Ernestus 1897 ; Vermeerbergen Franciscus 1897.
23 1309 : Inrichting der parochie.
1650 4 Meert : De heerlijkheid van Schrieck en Grootloo wordt door Philippus koning van Spanje verkocht aan Theodorus Van der Nath door dezen later aan Ferdinand de Brouckhoven.
1655 : Langdurig geschil tusschen E.H.Judocus Mertens pastoor en de heeren Antoon en Ferdinand de Brouckhoven nopens het aanslagen en verkoopen der tiende, het noemen van koster en schoolmeester, enz..
1661 : Verkooping van 4 roeden land deelmakende van het kerkhof.
1677 16 Juni : Kwijtschelding aan de gemeente van eene schuld van 35000 gulden door de erfgenamen van Jufv. De Cleyn.
1710 : Instelling van het broederschap van den H.Antonius.
1714 : Mevr. Van Grootendael schenkt aan de kerk een pachthof genoemd het Koudhulzenhof.
1743 : Geschil gedurende verscheidene jaren tusschen M.Karel van der Stegen, de gemeente en de E.H.Carolus Lardenoy pastoor, aangaande rekeningen van Kerk en armbestuur, de tiende enz…
1775 : Opbouw der pastorij.
1793 : Herstelling en vergrooting der kerk.
Ann VI Brum.5 : Aanslaging der pastoreele goederen.
1820 11 November : Teruggave der pastoreele goederen. De pastorij wordt teruggegeven aan de gemeente, de andere goederen aan de Kerkfabriek.
1821 21 Febr. : De registers der doopen, huwelijken en overlijdens worden aangeslagen door den arrondissements commissaris Van Velsen en den burgemeester van Schrieck J.N.Vermylen.
1821 : Aanslaging door de gemeente der goederen van de kapel van Grootloo.
1838 : Afschaffing der diensten in de kapel van Grootloo.
1839 : Den E.H.Kerselaers maakt 2000 fr aan het armbestuur met last van 6 missen en loven.
1844 : Vergrooting der kerk.
1844 : Verval der gilde van St.Sebastianus, de twee laatste leden schenken het eereteeken aan de kerk.
1855 20 Oct. : Philippus Claes maakt 2 stukjes land aan de kerk met last van zeven jaargetijden.
1858 : De heer graaf Phil.van der Stegen maakt goederen en eene rente aan het armbestuur waarvan het 3e deel van het inkomen aan de kerk met last van een jaargetijde.
1875 : De E.H. Van Ourshagen Joan.Andr. schenkt aan de kerk een stuk land te weerde van 5000 fr.
1878 : Stichting van een vrouwenklooster.
1879 : De E.H.Car.Vermylen maakt aan de kerk een stuk land met last van een jaargetijde.
1879 : De pastorij wordt door de Bestendige Deputatie eigendom verklaard der kerkfabriek, de gemeente gedwongen tot eene vergoeding.
1879 : Opbouwing der vrije schoollokalen.
1891 : Herstelling der kapel van Grootloo.
1894 : Vergrooting der kapel en bijvoeging van eenen toren.
1895 : Instelling der Zondagsche mis in de kapel.
1897 : Opbouwing van een nieuw klooster.
III LEGENDEN.
- Eertijds heeft hier eene groote begankenis van ruiters plaats gehad. Zij volgden eenen weg die tamelijk lang is en nu nog St.Jansweg genoemd wordt. In dezelfde figureerden, zoo men nog zegt, de zogenoemde Heinen (die op het afdruksel schijnen verbeeld te zijn). Die begankenis van St.Jansweg wordt nu nog altijd gedaan door zeven vrouwspersonen die achtereenvolgens gaan, bij het overlijden van eenen parochiaan. Zij wordt ook nog gedaan door ruiters maar altijd bij nacht. Ik weet niet waar men er een verhaal van vindt maar het bijgev. Afdruksel der plaat die ik gevonden heb schijnt te bewijzen dat zij nog al vermaard moet geweest zijn. Er is vroeger ook een groote toeloop geweest tot de kapel van den H.Bernardus om verlost te worden of bevrijd te blijven van de koude koorts.
- Er bestaat een veld, of liever een ingesloten veld (enclave) den naam dragende van Lazarushof. Het veld hoorde toe aan de gemeente en het ingesloten stuk aan het armbestuur. Sedert eenige jaren heeft de gemeente dit ingesloten stukje van het armbestuur afgekocht welke nu eigenares van het heele stukje is. Men zegt hier dat dit ingesloten stuk den naam draagt van Lazarushof omdat op hetzelfde diegenen begraven werden die ten gevolge van pestziekte gestorven waren. Ik heb hierover nergens iets te lezen gevonden.
Deze beschrijving is opgemaakt volgens bevel gegeven door zijnen EM.den Cardinaal Aartsbisschop Petrus Lambertus Goossens, den 12 April 1898.
E.Truyts, pastoor.
|