Onder deze hoofding zullen oude publicaties zoals krantenknipsels, affiches, herinneringsprentjes en andere druksels verschijnen zoals ik ze terugvond. U mag steeds reageren want u zal merken dat het niet altijd 'historisch' juist is wat er ooit is geschreven.
♦ (1) Kinderkarnaval.
♦ (2) Houten huis.
♦ (3) Aflaat Franciscus.
♦ (4) De "Uyle" krijst te Schriek.
♦ (5) Een vliegende bom voor Grootlo.
♦ (6) Uitslag der loting 1908
♦ (7) De Vluchtelingen.
♦ (8) En waar de ster bleef stille staan.
♦ (9) Warme luchtballon in den hof van de pastorij.
♦ (10) Het kasteel van Schriek.
♦ (11)
30-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
29-11-2021
Ooit gelezen ... (1) Kinderkarnaval
Een zicht uit het Schriekse kinderkarnaval.
Schriek heeft nu ook een karnavalviering
Op woensdag 7 maart organiseerde de gemeenteschool van Schriek voor de eerste maal een kinderkarnaval. Vanzelfsprekend dat het wellukken van zulk een initiatief valt of staat met de belangstelling die het van het jeugdig publiek mag ontvangen. Deze belangstelling was er niet alleen doch overtrof in hoge mate alle verwachtingen. Juist geteld 235 verklede jongens en meisjes uit het «Schriekse lager onderwijs » (al of niet vergezeld van hun moeder) boden zich om 14 u. aan in de turnzaal van de gemeenteschool.Gedurende bijna twee uur werd er door een bonte bende harlekijntjes, klowns, cowboy's, indianen, zeerovers, chinezen, schotten, filmsterren, danseresjes, elfjes, feeën, heksen enz. gedanst en gezongen dat horen en zien verging. Ondertussen werd alles overvloedig gegarnierd met kilo’s confetti en serpentines.Toen werd overgegaan tot de trekking van de eerste prins en princes karnaval, steeg de spanning ten top. Uit de bus kwamen Ria Van den Acker (6e leerjaar) en Patrick Verschueren (5e leerjaar). Door prins Hedwig I (Prins Karnaval 72 der Aarschotse Kasseistampers) werden zij gekroond. Zij kregen tevens een sierlijk gegraveerd plakket om de hals.De joelende en feestvierende jeugd begaf zich dan naar buiten en trok in stoet door de voornaamste straten van het dorp. Op een praalwagen werden Prinses Ria I en Prins Patrick I meegevoerd en op hun beurt konden ze nogmaals zowel het toekijkend publiek, als de straten en de riolering van felgekleurde confetti voorzien. Waarlijk een dag die uitgroeide tot een feestdag voor de Schriekse jeugd en wellicht de eerste stap naar een jaarlijkse traditie.
Uit “ons” nieuws – jaargang 83 nummer 11 – vrijdag 16 maart 1973
Commentaar : Dit was niet de eerste, maar de tweede carnavalviering te Schriek. De eerste had plaats gevonden op woensdag 16 februari 1972 vanaf 14.00 u in de turnzaal van de gemeentelijke jongensschool. Wie bezit daarvan nog fotomateriaal? In 1973 was de school reeds met een wagen, verklede kinderen en 'bloedpensen' te bewonderen in de internationale carnavalstoet van Aarschot met als thema: "Tijl en Nele uit vrolijk Schriek".
WIE BEZIT ER NOG EEN FOTO VAN DEZE GROEP IN DIE CARNAVALSTOET ??? Ik zou deze heel graag hier willen bijplaatsen als uniek bewijs!
Op de foto bovenaan: op de wagen : Alex Verschoren en Jan Schoovaerts trekkers : Jan Verlinden en Jan Mees drager van het bord "SRT" (Schriekse Radio en Televisie) Danny Maes
Dit zijn de eerste foto's mij bezorgd door Alex Verschoren, waarvoor dank! Wie herkent zichzelf nog op deze foto's en kan het zich nog levendig herinneren? Laat het mij weten aub.
29-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
28-11-2021
Ooit gelezen ... (2) Houten huis.
DE HOUTEN WONING VAN SCHRIEK
Hoe attentievol onze lezers zijn wordt hier nog eens bewezen. Énkele tijd geleden verscheen reeds op deze bladzijde onderstaande foto, voorstellend een houten woning te Schriek, in de Hoogstraat. De vraag was : welke lezer kan ons vertellen wanneer en door wie ze gebouwd werd en wanneer ze verdwenen is ? Het heeft wel een paar maand geduurd eer we antwoord ontvingen maar dit antwoord is er dan toch gekomen. Onder vorm van een vriendelijk briefje uit Berlaar.
De heer J. Kempenaers, Stationsstraat, 188, te Berlaar, schrijft ons wat volgt : «In uw informatieblad van vrijdag 20 oktober - blz. 16 . zie ik bij toeval een foto staan van mijn ouderlijke woonst, met daarvoor mijn persoonlijke foto. Welnu, deze houten woning werd door ondergetekende, met medehulp van mijn vader — bekend onder de naam “de Kemp” – gebouwd in de zomermaanden van het jaar 1919. Enkele jaren nadien— werd er langs de noordelijke kant een schrijnwerkerij tegenaan gebouwd. In 1935 — als ik me goed herinner in de maand juli — is deze schrijnwerkerij in de vlammen opgegaan en werd die woning, een gemakkelijke prooi, door het vuur totaal verwoest, hetgeen me thans nog leed doet. Met gans bijzondere hoogachting...»
Veel dank aan de heer Kempenaers, wiens antwoord vooral aan onze talrijke Schriekse lezers, zeker veel plezier zal doen. Als algemene oproep aan al onze lezers kunnen we eraan toevoegen : wie bezit nog een foto van vroeger die interessant zou zijn om in ons blad eens te publiceren : een verdwenen landschap, een bekende figuur van vroeger, een mooie groepsfoto enz. ?
Uit “ons” nieuws – jaargang 51 nummer 3 – vrijdag 19 januari 1973
28-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
27-11-2021
Ooit gelezen ... (3) Aflaat Franciscus
Uit “kerkarchief Schriek" Vollen aflaet ter eeren van den gelukzaligen Franciscus de Hieronymo
Voor eeuwig vergunt door onzen H.Vader Pius 7 Paus Van Roomen en alle Christene geloovigen, die met een waer leetweezen gebiecht en gecommuniceert hebbende zullen koomen bezoeken de kerke van Werchter, en aldaer zullen bidden tot intentie van onze Moeder de H.Kerk. De plegtige hoogmisse op vrijdag 11 mey enzeven volgende dagen zal geschieden ten 10 ueren, nae dewelke zal gezegent worden met de Reliquie van den gelukzaligen Franciscus de Hieronymo. Nota Vollen aflaet op den zondag enzeven volgende dagen naet octaef van alle heyligen, ter eeren van den gelukzaligen Franciscus de Hieronymo
Commentaar :
Ook bekend als : Francis di Girolamo Francis de Geronimo Francis de Hieronymo Franciscus de Hieronymo Francis Jerome
Herdenkingsdag 11 mei
Levensbeschrijving: Geboren op 17 december 1642 op Grottaglie, Apulië, in de buurt van Taranto, Italië Studeerde letteren en filosofie aan het Jezuïetencollege van Taranto, Italië op de leeftijd van 16 jaar, nadien theologie en canoniek recht aan het college van Gesù Vecchio. Priester gewijd in Napels, Italië op 18 maart 1666. Jezuïet geworden op 1 juli 1670. Landelijke missionaris in en rond Napels voor ongeveer 40 jaar.
Succesvol en effectief predikant, zelfs in gevangenissen, voor bordelen of bij de galeislaven. Hielp bij de uitwisseling van Moorse en Turkse oorlogsgevangenen. Redde kinderen uit gevaarlijke en vernederende situaties.
Enkele van zijn brieven zijn gekend, maar geen preken.
Overleden 11 mei 1716 te Napels, Italië natuurlijke dood
Zalig verklaard 2 mei 1806 door Paus Pius VII Heilig verklaard 26 mei 1839 door Paus Gregorius XVI
27-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
26-11-2021
Ooit gelezen ... (4) De uyle krijst.
De «Uyle» krijst te Schriek
In oude archiefstukken komt de naam van Schriek voor onder verschillende schrijfvormen : Schrick, Schriecke, Schrieck, Schriek. In een bekende, zeer belangrijke oorkonde, staat Schriecke. Naar de bewering van sommige geschiedkundigen zou de naam Schriecke afgeleid zijn van «schriecken» wat niets anders betekend als schrijden. In vroegere eeuwen moet de streek zeer drassig geweest zijn. Om er droogvoets door te geraken moest men dikwijls schrijden. Aldus zou Schriekstraat «schrijdstraat» kunnen betekenen, hetgeen wil zeggen, dat men meermaals moest schrijden om langs die straat in of uit de dorpskom te komen. Schriekenaar zou in dit geval «schrijdenaar», schrijder betekenen ; iemand die met wijd uitgezette benen, met schrijdbenen loopt !
In andere oudere stukken staat Schriek vermeld als «Schrick». De geschiedschrijvers verklaren dat dit de verfranste naam is voor Schriecke, terwijl «Verschuerens verklarend woordenboek» Schriecke opgeeft als hoek, bocht of kronkel. Alle voorgaande beweringen worden evenwel met klem tegengesproken door een oud Schriekenaar die zich met de heemkunde en de studie van onze foklore heeft bezig gehouden. Volgens hem betekent Schriek niets anders dan schrik of angst. Hij bejaat zijn verklaring als zou het hier, in dit hoekje van het Waverwoud, vroeger onveilig zijn geweest. Een roversbende, die zich in deze streek schuil hield en er heel eigenaardige roversmethoden op nahield, joeg de SCHRIK op het lijf van sommige personen. Zo zou Schriekenaar, schrikkenaar, een schrik betekenen ; iemand die bij sommige mensen zekere angstgevoelens, gewoonlijk vergezeld met onwillekeurige bewegingen, verwekt !
De «Uylehoeve».
De roversbende die indertijd de streek onveilig maakte, dreef haar stoutmoedigheid zo ver door dat ze, als zinnebeeld van haar nachtelijke tochten, een uit eik gekapte uil boven op de puntgevel van haar schuiloord liet zetten. Die verblijfplaats was een zeer oude hofstede, een schrans, omgeven door een brede gracht. Een gedeelte van de woonst bestond uit overblijfselen van een oude Karolingse hoeve. In de loop van de 19e eeuw werd dit «bolwerk» afgebroken. Een meer moderne, stenen hoeve, die heden nog de naam draagt van Uyle-hoeve, herrees op dezelfde plaats. Deze hofstade is gelegen een kilometer westwaarts van de dorpskerk, op het grondgebied van de gemeente Putte. Ondertussen is de oude Uylehoeve echter eigendom geworden van een stadsbewoner die het gebouw vernieuwde en het omliggende omvormde tot bouwgrond. Vóór 1850 had de toenmalige bewoner van de hoeve de «Uyle», het symbool van de roversbende, op de puntgevel laten bedekken met een aarden pot, waarop een zware ijzeren plaat. De «moderne» Uyle-hoeve staat er nog ; een gedeelte van de oude omwatering is nog te zien, doch... de Uyle is verdwenen, zoek geraakt bij verbouwingswerken uit voorgaande eeuw.
Ten voordele der armen
Naar de bewering van onze folklorist trokken de «schrik aanjagende bewoners van de Uyle» regelmatig op rooftocht. Evenals de echte uilen het gemunt hebben op schadelijk gedierte, zouden onze rovers hun plunderingen hebben gepleegd bij en op personen die «schadelijk» waren voor een gezond maatschappelijk leven ; die hun onderdanen, hun hovigen of hun lijfeigenen, onmenselijk behandelden en voor gepresteerde arbeid meer stokslagen dan voedsel en kleren vergoedden, Telkens, een hovige uit de streek in nood verkeerde, vergaderde de bende om te beraadslagen op welke manier men het best die arme zou kunnen helpen ; om te bespreken en te beramen hoe en waar een roofoverval met het meeste sukses van slagen zou kunnen plaats hebben. Ze bedachten de meest angstaanjagende middelen om hun slachtoffers de SCHRIK op het lijf te jagen. De bevreesde en verschrikte benadeelden vertelden dan ook de luguberste verhalen over de rovers en over de streek, zodat men ze weldra de SCHRIK ging noemen.
Na een gelukte nachtelijke tocht, en zo waren er verschillende, nodigden de rovers de streekhovigen uit op een of andere plaats. De bijeenkomsten verliepen meestal in een sfeer van vreugde en jolijt, van plezier en spel. De hoofdman van de bende verdeelde dan de buit onder de aanwezige armen, het grootste deel aan de meest behoeftige.
Dergelijke bijeenkomsten of feestelijkheden hadden regelmatig plaats. Later, wanneer de rovers uitgestorven of gevangen waren genomen en de streek weer veilig was, kwamen de Schrikkenaren af en toe samen op een feestje om, naar het voorbeeld der ridderlijke Uylen, het een en ander bijeen te brengen voor een behoeftige uit het dorp, voor een ongelukkige uit de streek. Met dit droegen zij dan hun partje bij tot het verwezenlijken van een goede zaak. Die feesten noemde men dan de «UYLE-FEESTEN».
Naar het voorbeeld van hun voorvaderen houden de Schriekenaren nu ook «UYLE-FEESTEN» ; een verbroederingsfeest tussen de bewoners en de verenigingen van Schriek, Deze Uylefeesten. gaan door op zaterdag 13, zondag 14 en maandag 15 mei 1967. De «be hoeftige» is E. H. Broeckx die op zo'n prachtige wijze voor de verbeteringswerken van de parochiezaal instond. De feesten gaan door op de speelplaats van de zusterschool en het programma vermeldt heel wat attrakties met onder andere een handelsbeurs, een reuze kaartwedstrijd, een vlaamse kermis, een kinderfeest en verschillende dansavonden.
Het programma zal met datum en uur ten gepaste tijde in ons blad verschijnen
De «Uyle-hoeve» zoals zij er thans uitziet. De oorspronkelijke bouw bleef behouden, doch zoals dat in het kader van de dennenbossen past (?) werd zij omgevormd tot… «fermette». Uit Ons Puts Weekblad van Zaterdag 8 april 1967 blz 3
26-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (1)
25-11-2021
Ooit gelezen ... (5) Een vliegende bom voor Grootlo.
EEN "VLIEGENDE BOM" VOOR GROOTLO
Pastoor Louis Vermeerbeeck (*) trok die zondagmorgen de misgewaden van over het hoofd. De vroegmis was ten einde en de gelovigen spoedden zich naar huis. Het was een morgen zoals al die andere morgenden van 1944. De zon stond helder en al wees de kalender 30 oktober aan dan was de weermaker toch eerder gunstig gestemd. Voor een najaarsdag was het weder zelfs buitengewoon en de menigvuldige vogelvangers, die het dorpje Grootlo bevolkten, konden niet beter wensen. Voor hen liep het seizoen ten einde en men was reeds aan het bedenken wat men na de vogelvangst als hobby zou kiezen. De oorlog bood niet veel bezigheden. Eten was er weinig, doch voor de inwoners van Grootlo was dat nog niet zo erg. Ieder huisgezin bebouwde immers wat land en af en toe kwam er wel eens een haasje of konijntje in de pot na een nachtelijke strooptocht.
Jef Van Neef zoals iedereen hem te Grootlo kent : de pet scheef op het hoofd en de sjaal stevig aangeknoopt.
Vanuit dé vroegmis stapten die morgen van 30 oktober verschillende jonge mannen de bossen in, op zoek naar de vogelhut die zij ’s morgens hadden verlaten om de mis bij te wonen. Sommigen trokken in de richting Schriek, anderen naar de «Hazebergen» of «Putte bossen», nog anderen naar de omgeving van «den Eikenbos». Den Eikenbos was voor de vogelvangers een echt paradijs. Het gesjirp was er nooit uit de lucht en vooral de «sijsjesvangers» vonden er hun gading. Zo trok die morgen ook Jef Wouters (Jef van Neef) naar zijn vogelhut in «den Èikenbos».
Jef was 22 jaar en het vogelvangen zat hem in het bloed van toen hij nog school liep. Jef's lievelingsvogel was het sijsje en hij had zijn hut dan ook opgeslagen te midden van elsenstruiken of «katjes», zoals men dat in de omgeving noemt. De vriend van Jef van Neef, Frans Gijsemans (Frans van de Poenne) keerde huiswaarts. Hij had samen met Jef de mis bijgewoond en zijn maag «gromde van de honger». Zo trokken beide jonge mensen in een andere richting. Frans zou Jef wel vervoegen wanneer hij een zwarte boterham door ‘t keelgat had en met een tas «malt» de laatste stukjes doorgespoeld !
Jef van Neef vergrootte zijn stap want het was ondertussen reeds kwart na acht geworden. Toen de Eikenbos voor hem opdoemde was de grote wijzer nog vijf minuten verder gezakt en konden de netten opnieuw opengeworpen worden. Jef kroop achter de uitgekapte takken die zijn hut uitmaakten en pas trok hij zijn roervogeltje een beetje omhoog of daar hoorde hij een eigenaardig geschuifel. Een grote zwarte schaduw schoof bijna geluidloos langs hem heen. Instinktief liet de schrikkende vogelvanger zijn roerkoordje los en dook vanuit zijn hut in de naastliggende gracht ! Toen volgde een eksplosie...
Een «Vliegende bom»
Eén minuut voor de duiksprong van Jef van Neef stond Jules Van Craen, herberghouder en varkenskoopman te Grootlo, in zijn buitendeur. Jules stond zo maar te kijken... eenvoudig de lucht in, speurend naar die eigenaardige tuigen welke sinds een paar weken boven de Zuiderkempen pruttelden. «Allemaal voor Antwerpen», zegden de mensen. De vliegende bommen, Duitslands laatste stuiptrekking, zaaiden overal dood en vernieling. De eerste lanceerbasis stond in de omgeving van Antwerpen. Vandaar stuurde men de V1 naar Engeland waar vooral Londen het zwaar te verduren kreeg. De Engelse hoofdstad was weken een spektakel van dood en ellende. Toen vonden de Britten het welletjes. De Duitse afvuurbasis werd gebombardeerd door de Engelse vliegtuigen doch, toen de Duitsers terug achter hun grenzen trokken, begon de vliegende bommenregen opnieuw. Ditmaal met eindpunt Antwerpen.
«Langs ginder ging de bom», zegt Jules Van Craen. Van in «de doelen» wijst hij de plaats vanwaar de V1 kwam aandrijven toen hij door het steegje naast zijn huis in de richting van de Oude Kapel vluchtte.
Jules Van Craen stond dus zo maar in de lucht te turen. De gecensureerde dagbladen brachten geregeld verslagen van de verwoestingen te Antwerpen. De Zuiderkempen lag niet zover af en... men kon nooit weten. Geregeld trokken de vliegende bommen over Grootlo. Er waren er in de omgeving reeds enkele gevallen doch heel erg was dat tot dan toe niet geweest. Jules' gedachten aan de vliegende bommen en al wat de oorlog met zich bracht kregen plots een lelijke deuk toen hij vanuit de richting Schriek plots een groot tuig pruttelend zag komen aandrijven. Jules schrok zo hevig dat hij zich vliegensvlug uit de voeten maakte. Hij vluchtte door «de doelen», het smal steegje naast zijn woning, in de richting van de Oude Kapel. Achteruitkijkend zag Jules de bom in de richting van de toren drijven. Wiegend van links naar rechts kon zij alle ogenblikken tegen de toren terechtkomen of het dak van de kerk raken. Het angstzweet brak Jules uit en roepend «allemaal de kelder in» drong hij steeds verder achteruit. Jules zag nog juist hoe de vliegende bom plots naar links zwaaide en zo van een niet toren en kerk miste. Steeds dalend en wiegend zakte de bom over Jan Wouters' bos in de richting van de Bollo. Achter het toen nog kleine dennenbos van Jan Wouters zaten de gebroeders Gustaaf en Louis De Weerdt vogels te vangen. Met hun grote netten konden zij de bom, die rakelings over hun hoofden scheerde, gemakkelijk trekken. Gustaaf en Louis trokken echter de koppen in en ondertussen had Jules Van Craen zich te Grootlo plat op de grond geworpen. Enkele seconden later daverde de hele omgeving. Ruiten vlogen aan stukken. De gevelankers van het huis Jan Geens braken over en in sommige woningen werden de raamkozijnen overgerukt... De vliegende bom was gevallen ; bijna 1 km. ten zuid-oosten van Grootlo, op 250 meter van het broederpaar De Weerdt en slechts op 30 meter van Jef van Neef die onder een hoop bladeren versuft in een gracht lag.
Schade
Enkele tientallen meter van de ontploffing stond het lemen huisje van het echtpaar De Winter-Goossens. Stef en Trees, zoals men hen te Grootlo noemt, woonden er sinds vele jaren. In het hartje van «den Èikenbos» lag hun woning er in een droomkader, omgeven door een eupenhaag, dennenbossen, loofbomen en heide. Stef en Trees verbleven er sinds hun trouwdag en hun zeven kinderen werden er allemaal geboren. In 1944 waren er daarvan echter vier getrouwd, zodat nog drie jongens deel uitmaakten van dat een zo grote gezin.
Stef De Winter en zijn vrouw Trees voor de puinen van hun verwoeste woning
Trees was die morgen vroeg opgestaan en stond aan de bornput water te schelpen. Plots zag zij de bom langzaam naderbij komen. Tergend langzaam zakte het tuig weg tussen de dennenbomen, 50 meter vóór haar afgelegen woning. Toen ging de knal. Gans het huis daverde; het dak brak in twee en zakte als een kaartenhuisje in mekaar. Pannen en balken vlogen in het rond en toen Trees opnieuw recht wou komen zat zij bedolven onder de hoop puin die haar tegen de bornput klemde. Wonder boven wonder liep zij geen letsel op. Zelfs Stef, die naar de schuilkelder vluchtte toen de bom grond raakte liep geen schram op. Stef was juist de eerste trap genaderd toen de knal ging. Met een ruk vloog hij tot achter in het hol en ... «mij zelfs nog niet zeer gedaan», zegde hij later ! Als bij mirakel ontsnapten vele mensen aan de dood of aan zware verwondingen. De schade was beperkt, uitgenomen het huis van Stef en Trees dat tot op heden toe nog steeds in dezelfde staat ligt. Stef bouwde later een soort blokhut waarin hij nu samen met Trees zijn oude dag slijt.
Het verwoeste huis van Stef De Winter werd nog steeds niet heropgebouwd.
De «vliegende bom» bracht voor Grootlo dus geluk en ongeluk. Wanneer de bom iets meer naar rechts was afgeweken, wanneer zij de toren passeerde had Grootlo er thans misschien heel anders uitgezien. Dan hadden vele mensen er het leven gelaten en was er van de heden bestaande huizen misschien niet veel meer recht gebleven. Thans blijft het, bij herinneringen. «Als de bom dit en als de bom dat !» Het heeft in feite allemaal geen betekenis. De mensen zijn de vliegende bommen bijna vergeten; Jef van Neef, Trees, Stef en al die andere personen die kort bij de eksplosie zaten komen op winteravonden, bij de kachel, of op zomeravonden, in de schaduw van een lindeboom, op de tong der vertellers ! Zij gaven kleur aan de ontploffing van een vliegende bom die geen mensenlevens eiste. Was het tijdens de oorlog maar altijd zo geweest ! D.V.
Uit Ons Puts Weekblad van zaterdag 17 juni 1967
Commentaar (*) De pastoor heette niet Frans Vermeerbeeck maar Frans Vermeerbergen. Dit is duidelijk een fout van de drukker want ik vermoed dat DV staat voor Dré Verhoeven, een Grootlonaar die zeker de naam van de toenmalige pastoor kende.
Oproep ! Kan iemand mij de juiste plaats waar de bom insloeg laten weten. Dit zou mij heelwat opzoekwerk besparen. Je kan daarvoor de google maps gebruiken of een zo juist mogelijke omschrijving geven.
Op aanwijzingen van Tom Stroobants zou dit de hoeve van Stef De Winter en zijn vrouw Trees geweest zijn. (In het rode cirkeltje)
25-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
24-11-2021
Ooit gelezen ... (6) Uitslag der loting 1908
MILITIEKANTON HEYST-OP-DEN-BERG
UITSLAG DER LOTING
Uit privé verzameling
van MAANDAG, 3 FEBRUARI 1908 Laag getal : 33 – Hoog getal : 224 Eene r voor het nummer beteekent dat de loteling gereklameerd heeft.
Beersel. 1. Aerts, Jan Frans 2. Augustynen, Jan Frans 3. Badts, Jozef 4. Crokaert, Alfons Louis 5. De Haes, Frans Alfons 6. Lambaerts Jan Baptist 7. Lambrechts, Jozef Felix 8. Leers, Frans Lodewijk 9. Marien, Jan Augustijn 10. Maris, Frans 11. Peeters, Emiel 12. Swiggers, Jan Gommaar 13. Truyts, Ernest 14. Verreth, Lodewijk 15. Van Dessel, Frans Valentijn 16. Van Genechten, Frans Camiel 17. Van Kelst, Lodewijk 18. Verbiest, Jules 19. Verschoren, Constantijn 20. Vertommen, Jozef Boisschot. 1. Claes, Pieter 2. De Cock, Pieter Leonard 3. De Roover, Florentijn 4. Goossens, Alfons 5. Goris, Frans 6. Houtmeyers, Frans Jozef Juliaan 7. Lambrechts, Lodewijk 8. Lambrechts, Lodewijk Emiel 9. Leys, Alfons 10. Liekens, Philip Frans 11. Meulenbergs, Jan Jozef Karel 12. Peeters, Alfons 13. Peeters, Pieter Frans 14. Peeters, Pieter Frans 15. Rosiers, Lodewijk 16. Salien, Jaak Corneel 17. Steurs, Jozef 18. Van Calster, Edmond Sebast. 19. Van den Bosch, Gustaaf Adolf 20. Van den Broeck, Frans 21. Van den broeck, Jozef Alfons 22. Van den Eynde, Julius 23. Van Egdom, Frans 24. Van Herck, Jan Baptist 25. Van Rompaey, Hendrik 26. Van Rompuy, Jan 27. Van Roosendael, Hendrik 28. Vekemans, Maria August Jaak 29. Vermeulen, Alfons Frans 30. Vincx, Jozef 31. Vlemings, Frans 32. Wouters. Frans Aloïs Hallaer 1. Bellekens, Jan Frans Louis 2. Compagnie, Jozef Alfons 3. Docx, Constantinus Ludovicus 4. Hermans, Jos. Maria Florentinus 5. Moris, Franciscus 6. Spits, Felix 7. Van Hout, Louis Frans 8. Van Loo, Louis Emiel 9. Van Roy, Jan Emiel 10. Verscuren, Leopold Heyst-op-den-Berg 1. Bastaens, Petrus Alphonsus 2. Bellekens, Theofiel 3. Bogaerts, Franciscus Alphonsus 4. Bruyndonckx, Julius Franciscus 5. Ceulemans, Joannes Alphonsus 6. De Lat, Petrus Ludovicus 7. De Vries, Eugenius 8. Geens, Henricus Amandus 9. Geens, Josephus Silverius Aloys 10. Geens, Petrus Alphonsus 11. Goris, Eduardus 12. Goyvaerts, Felix Alphonsus 13. Goyvaerts, Franciscus Alphons 14. Harlet, Joannes Franciscus 15. Helsen, Franciscus Xaverius 16. Lambrechts, Franciscus 17. Lambrechts, Franciscus 18. Lambrechts, Ludovicus Egidius 19. Leys, Petrus Franciscus 20. Liekens, Cornelius Dionisius 21. Mans, Josephus Henricus 22. Milo, Emiel 23. Naulaerts, Amandus Julianus 24. Ooms, Joannes Baptista r 79 25. Paermentier, Firminus Carolus 26. Panken, Adolphus 27. Panken, Ludovicus 28. Pauwels, Julius Reneirus 29. Quaeyhaeghen, Julius Ludovic 30. Salien, Amandus 31. Scheirs, Franciscus
122 r 33 136 131 140 57 123 157 150 182 91 211 74 r 197 219 43 59 81 114 218 r 204 189 48 220 r 105 111 187 124 104 169 193 67
210 103 r 202 61 113 41 r 42 214 38 95
117 158 83 63 44 216 78 223 222 r 207 98 93 46 84 73 174 221 178 97 34 208 r 196 r 60 r 79 r 49 88 118 52 145 163 130
32. Tielemans, Franciscus Florentius 33. Truyts, Franciscus Joan. Arm. 34. T'Seyen, Petrus Julius 35. Vaes, Franciscus 36. Van Beethoven, Franciscus 37. Van de Meuter, Ludov. August. 38. Van den Bosch, Joannes Joseph 39. Van den broeck, Emilius Carolus 40. Van den Eynde, Josephus 41. Van Dessel, Egidius Victor 42. Van Herck, Julius 43. Van Hoof, Aloysius Franciscus 44. Van hoof, Alphonsus 45. Van Overstraeten, Alfons 46. Van Roosbroeck, Jan.M.Jos. Alb. 47. Van Vooren, Cyrillus Franciscus 48. Van Woensel, Jan Baptist 49. Verbist, Josephus Leonardus M. 50. Verelst, Franciscus Josephus 51. Verhaert, Joannes Ludovicus 52. Vermaelen, Guilielmus Alphonsus 53. Verschueren, Julius Ludovicus 54. Verschuren, Julianus 55. Vets, Jan Lodewijk 56. Wellens, Joannes Leo 57. Weyns, Franciscus Ludovicus 58. Wuyts, Amandus 59. Wuyts, Leopoldus 60. Wyns, Franciscus 61. Wyns, Ludovicus Julius Putte 1. Boeckxstaens, Jan Baptist 2. Bogaerts, Jules Emiel 3. Bogaerts, Victor 4. Boschmans, Jan Baptist Florimond 5. Bydekerke, Frans Aloys 6. Cartuyvels, Jan Baptist 7. Ceulemans, Lodewijk Frans 8. Coudré, Frans 9. Crauwels, Jozef 10. Déaspé, Jan Frans 11. De Haes, Petrus Alfons 12. De Preter, Ernest Jozef 13. De Preter, Theophiel 14. De Wachter, Egied 15. Dirix, Jozef 16. Frans, Amand Alfons 17. Geens, Jan Baptist 18. Goossens, Hendrik Jozef 19. Goovaerts, Jan Frans 20. Goyvaerts, Jan Baptist 21. Gullentops, Jan Baptist 22. Gullentops, Martin Karel 23. Haecx, Emiel Frans 24. Jacobs, Petrus Francis 25. Lambrechts, Julius 26. Lens, Jozef Constant 27. Meuris, Jozef Leopold 28. Meurs, Livinus 29. Nestor, Jozef Aloys 30. Op de Beeck, Jozef 31. Provinciael, Norbert Gustaaf 32. Roggemans, Victor Theodoor 33. Rousseau, Ernest 34. Serneels, Pieter Aloys 35. Thys, Alfons 36. Thys, Jan Frans 37. Van Camp, Frans 38. Van Camp, Jozef Corneel 39. Van den Eynde, Firmin Frans L. 40. Van den Wyngaert, Jan Baptist 41. Van der Auwera, Amand 42. Van der Auwermeulen, Karel B. 43. Van Dessel, Jan Renaat 44. Van de Wouwer, Egied Leopold 45. Van Joenerboey, Petrus Joseph 46. Van Roy, Jan Marcel 47. Vermeulen, Lodewijk Frans 48. Vervloet, Lodewijk Frans 49. Vervoort, Petrus 50. Volckaerts, Frans 51. Wittocx, Frans Alfons 52. Wittocx, Jan Baptist Alfons Schrieck 1. Claes, Jan Baptist 2. De Ryck, Jozef 3. Goris, Pieter Frans 4. Lambrechts, Amand 5. Op de Beeck, Gisbert Jozef 6. Van Camp, Willem 7. Van den Put, Frans Alfons 8. Van den Put, Jan Baptist 9. Van der Auwermeulen, Jozef Gust. 10. Van Nuffelen, Emiel 11. Verbeeck, Willem Alfons 12. Vercammen, Jozef 13. Verhaegen, Edward
r 37 139 151 147 101 76 209 r 62 192 66 190 89 133 45 119 86 r 125 135 121 224 r 99 126 154 72 r 80 96 177 87 r 175 134
r 108 198 199 194 179 r 170 144 r 191 r 65 36 115 r 176 188 155 51 146 r 168 r 205 167 r 212 159 165 r 116 161 92 152 148 217 160 149 94 171 206 39 47 127 50 180 r 132 142 r 90 r 173 120 75 107 156 r 183 r 53 203 r 71 164 58
215 181 138 r 100 r 162 200 141 129 r 185 186 54 56 35
24-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
23-11-2021
Ooit gelezen ... (7) De Vluchtelingen.
'De Vluchtelingen' Burgers Vluchten voor den Oorlog
Te Schrieck, den 13n September 1914, na twee dagen vechten te Wackerzeele. Een Zondagmorgen.
Alhoewel wij uitgeput waren door het lange gevecht en nog doornat van den regen, kon geen enkel van ons slapen, dien morgen. Want de slag duurde voort ginder verder. De geweldige Krupp's dreunden in de ochtendlucht. Wij hadden het pijnlijk gevoel dat weldra alles zou gedaan zijn en wij terug naar Antwerpen zouden moeten gaan. De officieren hadden ons gezegd dat het doel bereikt was: Duitsche troepen, op weg naar Frankrijk, werden verplicht terug te komen. Het was dus enkel een uitval van wege ons klein leger. Wij hadden nochtans zoo gehoopt naar Brussel te kunnen gaan; dat zou echter voor een andere maal zijn, werd er troostgewijze gezegd.Wij gingen wandelen in het dorp. Plots zagen wij, langs den steenweg die naar Schrieck leidt, een langen onregelmatigen, armzaligen stoet: De vluchtelingen!
Zij naderden traag, gebogen onder hun smart en hun last. Zwijgend gingen zij voorbij, in de pijnlijke stilte.Vrouwen van te lande, met kleine, moezaam beenen - de kinderen die rondom krioelden of aan hun rok hingen en braaf en onbegrijpend verder trokken. Enkele vrouwen droegen hun zuigeling. Dan mannen met kruiwagens, steek-karretjes of, hier en daar, een bespannen paard. En al de arme, arme inboedel van die lieden, gepakt lijk het kon, in dubbele haast.Hier kwamen twee oudjes, hand aan hand en gebogen; kinderen weer, gedrukt door lijden en vrees. Een man voerde een zieke vrouw op een ratelenden, schokkenden kruiwagen; de vrouw hield haar hoofd verdoken en weende zacht, zonder geluid en immer aan. Dan weer vrouwen met hun pakjes van goed en de kinderen, en dan weer mannen, norsch en gesloten met een sombere vlam in de ogen. Nu en dan werd een koe met koorstige haast voortgedreven. Honden liepen naast hun meester en wilden niet teruggaan.En de ellendige stoet stapte zwijgend verder, steeds verder van de hutjes en hoeven welke - voor hoelang? - moesten verlaten worden en waar het leven zoo stil en goed was. Waarheen gingen zij? Zij wisten niets; zij vluchtten. Zij ontvluchtten de akelige bedreiging van moord en brand, met de vage hoop ergens langs een der verre banen de goede haven te kunnen vinden waar rust zou zijn.Wat achter hun rug lag was dood en vernieling en met hun vreedzame dorpjes zou gebeuren wat zij misschien gezien hadden langs hun weg, in het verkoolde Tremeloo.En 't schoot ons te binnen, met diepe pijn en schrijnend medelijden, hoe wij zelf die verbrande woningen hadden gezien die hun zwart geraamte opspookten langs de verlaten wegen en zoo hartverscheurend dood waren, voor altijd, te midden der groene, rijke velden en door de zon beschenen boomen. Ik had in de puinen van een dier huizen verkoolde overblijfsels gezien van alle blijdschap, van alle fierheid, van alle werk; kromgewrongen stukken van een rijwiel en een naaimachien, en dan vooral de zwartgebrande tarwe van den laatsten oogst... En onder allerlei plaaster en scherven en verbrand hout zag ik een hoofd van een Kristus-beeld; gesmolten glas lag in een band rond den mond gekleefd, als ware sedert deze sombere tijden die groote, schoone stem die tot de wereld sprak, thans voor eeuwen tot zwijgen gebracht.De stoet van wanhoop en ellende was voorbij, 't Was Zondag; de lucht was blauw, met prachtige wolken en de zon scheen feestelijk. En de losbarstingen der geweldige Krupp's donderden steeds een klein uur verder.Maar wie ooit zulk een schouwspel van ongeluk en rampzaligheid zag en daarbij zijn onmacht voelde en die zijn land en zijn volk lief heeft, die herinnert zich voor zijn gansche leven hoe hij in woede de vuisten balde en hoe zijn keel kropte en zijn oog vol tranen schoot...En die weet dat zulks nooit meer gebeuren mag noch zal en dat ons land gereed zal zijn, altijd nu gereed moet zijn voor zijne zelfverdediging.D.
uit het tijdschrift 'De Legerbode' No. 720, 19 september 1920
23-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
22-11-2021
Ooit gelezen ... (8) En waar de ster bleef stille staan
'En waar de ster bleef stille staan' opvoering te Schriek in februari 1930 In de bijlage vind je een afdruk van het voorblad en een afdruk met alle gegevens van de opvoeringen, de tekst van de volgende twee blz vind je hier onderaan
BEKNOPTE. INHOUD. VAN: EN WAAR DE STER BLEEF STILLE STAAN.
ZE KOMEN !!! PITJE VOGEL, SCHROBBERBEECK en SUSKEWIET —
Het zijn de straatloopers; van overal en de dingen die ze vertellen en beleven liggen in den mond van het volk en gebeuren in elke streek.
Het zijn de schooiers, die nooit eens een heete stoof hebben om zich te warmen en dag-in, dag-uit rondloopen met een gelapte broek en een vest waarbij hen de lodderen achterna zwieren.
Zij bezitten geen rooden duit, leven van den hemelschen dauw en van wat ze dagelijks per abuus kunnen meenemen.
Hun neus gloeit als een nachtlichtje: van de vele borrels die ze naar binnen klinken en hun ziel is zoo zwart als hun voeten; van de vele kiekens die ze 's nachts bij de boeren den nek. omwringen.
Hun ideaal is een kruik genever, zoo groot dat z' er recht op kunnen instaan en eenen ronden buik vol eten dat z’ er een vlooiken kunnen op kraken. Het is de oude historie van een man die zijn ziel aan den duivel verkoopt.
Het is het legendespel van Felix Timmermans. Een spel dat méér dan honderd maal door het Vlaamsche Volkstooneel werd opgevoerd in Vlaanderen en in het buitenland.
Een internationaal succes.
Het is een verbeelding die als een drieluik drie Kerstmissen omvat. De eerste vangt aan in de staminee van Polien Pap " In 't Zeemeerminneke ,, Tusschen de drinkende en tierende boeren zijn drie trouwe kamaraden vergaderd : de palingvisscher Pitje Vogel, de herder Suskewiet en de bedelaar Schrobberbeeck, drie wilde vogels langs de wegen. Met een lei vol schuld bij Polien, een zak vol lucht, een leegen buik en een on-verzadigden dorst, is 't drietal er ellendig aan toe. De bijtende Winter is ook voor Schrobberbeeck, den bedelaar, een ernstige ambtsbelemmering.
Zoo gaat het niet langer. Suskewiet krijgt een " blinkend gedacht,,, ze zullen op Kerstmis met de ster rond gaan. en de Drie Koningen spelen. Het zal een geweldig winstgevend bedrijf worden. Opgewonden als kinderen voor een feest verdringen de kerels zich met elkaars plannen. Suskewiet kent een gepast liedje. Hij zal het voordoen, maar Pitje Vogel moet het leeren zingen. Suskewiet zal ook de ster ineenkleuteren. Schrobberbeeck van zijn kant zal het wit van zijn oogen laten zien, en paternosters lezen. Uitgedost als hansworsten, trekken zij er op af. Bij hun terugkomst bemerken ze opeens aan een root droomende knotwilgen een kreupel foorwagentje. En als ze zien dat Jozef en Maria en Jezus — want 't is die heilige Familie die in den foorwagen zit — geen eten hebben en geen vuur, geven en geven ze van hun opgeborgde schatten. En dan na die overrompelende edelmoedigheid, hun bevreemding over het wonderlijke, even een ontdaanheid dat de glorie van den buit plotseling is verdwenen.
Als er een haakje los is, heeft de duivel houvast. De tweede Kerstmis bewijst het. Van de drie trawanten is alleen Suskewiet standvastig gebleven. Hij is van het Kerst-miswonder doodernstig geworden, hij predikt van ijdelheid der ijdelheden tegen wie hooren of niet hooren wil. Hij deelt het lot der profeten en de burgemeester dreigt hem in een zottenhuis op te sluiten.
Pitje Vogel en Schrobberbeeck slijpen nog altijd de straten af, met spijt om hun dwaze goedgeefschheid. Pitje Vogel droomt altijd van " een ronden buik waar ge de wereld op teekenen kunt" en Schrobberbeeck die maar één holleke had willen vullen, kan zich maar niet vergeven, dat hij eens twee kiekens ongemoeid heeft laten loopen.
Die twee komen den vromen Suskewiet wat treiteren, maar ze hebben hem weer spoedig noodig als den derden koning met de ster. Suskewiet wil wel meedoen met zijn ster, maar dan moet 't profijt voor arme menschen zijn. Schrobberbeeck en Pitje Vogel willen heel de opbrengst omzetten in tabak en genever. “Met mijn ster geen zonde " houdt Suskewiet vol, en van armoe gaan de twee begeerige koningen dan maar alleen op stap. Hun oogst is schraal: slechts drie centen en een onbelegde boterham! De duivel ziet zijn kans en verschijnt in de gedaante van de Zwarte Madam: Pitje Vogel verkoopt zijn ziel.
Suskewiet is aan 't sterven in denzelfden nacht. Hij was zoo graag opnieuw met de ster het.Goddelijk Kind gaan aanbidden, maar het Kindje Jezus komt zelf: " Omdat gij niet naar mij kunt komen, kom ik naar u. „ Dan is de tweede Kerstmis om. Het derde deel "geeft Pitje Vogel als slaaf van den duivel. Hij heeft overvloed van geld ; genever een vat vol, maar het smaakt hem als zeepwater. Hij leeft in doodsangst voor den duivel. Schrobberbeeck, aan wien hij zijn ellende klaagt, voelt zich veilig met zijn schapulier. Pitje Vogel zal door den duivel naar den Heksensabbath gebracht worden, doch hij vlucht, met. Satan op de hielen, den nacht in, waar juist het witte wonder van Kerstmis is begonnen; de lievenvrouwenbeelden van Vlaanderen worden levend, om 't Goddelijk kind te gaan aanbidden.
Pitje .Vogel valt radeloos en berouwvol neer aan den voet van de Moeder der Smarten en wordt gered. Hij sterft met het Wees Gegroet op de lippen. Schrobberbeeck is zijn armzalig zondaarsleven aan het bepeinzen: "Och.... mijn handen zijn rapper dan mijn gedachten en de kiekens loopen zoo bekoorlijk tegen mijn voeten. ,,
Een fijne stem klinkt tot hem op: Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten, verlaat door de redding van Pitje Vogel, is bang niet tijdig bij de Kerstmis te zijn en vraagt Schrobberbeeck met zijn groote beenen er haar heen te dragen.
" Ach „ — klaagt hij — " ik durf u niet dragen, Lieve Vrouwke! Mijn ziel is zoo zwart als mijn voeten. „ Maar Maria zal zijn ziel beschijnen tot ze blinkt en zuiver is als parlemoer.
In een visioen verschijnt Jezus, stralend aan het kruis Schrobberbeeck, met een gebaar of hij een ster in zijn hand laat draaien, zingt.
De Kerstmis is om. Alle drie de Koningen zijn binnengegaan.
uit de uitnodigingen welke vroeger werden verstuurd.
22-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
21-11-2021
Ooit gelezen ... (9) Warme luchtballon in den hof van de pastorij.
Warme luchtballon in den hof van de pastorij. 1784
Antwerpen 26 January.
Den Heer vander Smissen, Borger dezer Stad, heeft den 21 dezer, onder de toejuyching van eene groote menigte Aenschouwers op het pleyn de Șuykeruy eenen Luchtbal uyt de hand laeten opgaen die in minder dan 4 minuten tyds buyten het gezicht was.
Twee dagen daer naer heeft Sr P J Wolschot, in de Hovinge van de PP Predikheeren alhier ook eenen Luchtbal laeten opgaen die des namiddags tot Schriek dry mylen boven Lier gevallen is.
Blz.99
NATUERKUNDE
Toegezonden Brief, betreklyk tot de Proefneming met den Montgolfieschen Luchtbal.
Antwerpen 4 February.
MYNHEER!
Hebbe met verwondering in U L altyd geëerden indicateur van date 31 January in den Artikel van Antwerpen van 26 dito in t Byvoegsel gelezen; … 2 dagen daer naer is eenen Luchtbal opgegaen, in den Hof der Eerw. PP. Predikheeren, door Sr P. J. WOLSCHOT & ci.
Dit erreur hier in begrepen, is niet gelykvormig aen de Gazette, maer vermoede het zelve voords te komen uyt den verminkten Artikel in de zelve gestelt en waerschynelyk bevoegt met een misleydende Bericht ; diesvolgens hebbe d’eere van U L. te onderrichten, met zekere wetenschap, als Ooggetuygen en Medewerker der Proefnemingen.
Het is niet rt P. J. WOLSCHOT, maer den Eerw Pater JOANNES WOLSCHOT, Syndicus van het voorschreven Klooster, die zig vele jaeren in de Natuerkunde heeft geoeffent, Konstwerker in alle Phisicale Werktuygen.
‘t Is nu 2 maenden dat hy zig heeft geoeffent (menigmael in myn bywezen), met Proefnemingen op alle soorten van Lochten, ‘t is te zeggen uyt alle Hoofdstoffen Lochten te vatten, zoo uyt alle Metaelen door Zueren Vitrioliek en Marin, als uyt alle andere Brandstoffen.
Naer alle deze Lochten geannaliseert te hebben, haere Gradatie van Inflammabiliteyt, Leviteyt en Diminutie ondervonden te hebben, door meer herhaelde Proefnemingen, is hy eyndelyk overgegaen tot de Ouillie of Steenkool-locht niet tegenstaende zy bynae I derde zwaerder is als de metallieke Locht.
Den 21 dan der voorlede maend, ontrent 2 ueren naemiddag hebben wy de Locht begonst te maeken, wanneer wy des avonds circa 6 ueren, 170 Potten hadden bekomen, met meyninge van daegs daer naer om 3 ueren naemiddag den Ballon te vullen en buyten het gezicht te Jaeten vliegen.
Maer door den dikken sneeuw onze Proeve gestut zynde hebben wy het kwart naer 6 ueren ‘s avonds onzen Ballon gevuld met de Steenkool-locht, (die nu 24 ueren was gebleven in i metallieke Machinen, zonder van Inflammabiliteyt nochte Leviteyt te verminderen).
Blz.100
Aldus gevuld zynde is hy gebragt in den Refter van het voorschreven Klooster alwaer hy zig in eenen oogenblik perste tegens het Plaffon, met zoo een geweld, als of men een Trommel slag hoorde ; hy is daer 41 minuten onberoerlyk gebleven, in het by wezen van meer als 30 weireldlyke Persoonen, en alle de Religieusen van dit en van menige andere Kloosters. Naer dien tyd veranderde hy gestaedig van plaets, vermits de Deuren van het Portael openstonden, doch altyd dryvende tegens het Plaffon, den tyd van 7 minuten, dan is hy gestaedig als eene pluyme nedergedaelt tot de helft van den Refter nu zig wederom verheffende door de beweging der Menschen, en het branden van Keersen: eyndelyk op den grond gekomen zynde, en wy altemael eenen cirkel maekende, wandelde hy in t midden, en volgde ons waer wy gingen ; geen wonder! daer waeren aen vastgehegt 6 linten in form van afhangende Festons, de welke leeger daelden als den Ballon ; alsnu deze Linten waeren op den grond, kreeg den Ballon wederom meer Leviteyd, en bleef dus dry kwaert uers in beweging, tot groot vermaek der Aenschouwers.
Onze Locht dus verspeelt zynde, (het gene wy weynig achten voor zoo veel 12 oncen Ouille ons geeft eene Tonne Locht), hebben wy ons ‘s anderdags den 23 ‘s morgens om 8 ueren, begeven tot het maken van nieuwe Locht, die wy ten half 12 ueren wederom hadden verveirdigt ; ziende de Locht een weynig open, (het hadde altyd gesneeuwt) besloten wy, naer onze Vrienden geadverteert te hebben, den Lochtbal te vullen.
De Edele Heeren van het Magistraet, en eene talryke menigte van Menschen, in den Hof des voorschreven Klooster vergaderd zynde, hebben wy den Ballon, in den tyd van 3 minueten met onze inflammable Locht gevuld, den voornoemden Pater brengt hem in den Hof wel zeker zynde van zyne Proefneminge, kennende de ligtheyd des Lochts en zwaerte van den Ballon, en van de Atmospherike Locht, laet hem schieten uyt żyn handen : niet tegenstaende den fellen wind en snip sneeuw, was hy in 5 minuten en 15 seconden Zuyd oostwaerds vliegende, buyten ons gezicht, de menigte der Aenschouwers toejuychende de Proefnemingen, gaven blykteekens van vreugd en voldoening
Blz.101
Den 24 naemiddag circa 2 ueren wierd ik geroepen by den voornoemden Pater, en vond daer 2 Mannen met naeme JUDOCUS DE BIE, bygenaemt den jongen Prins, en PETRUS HUYGENS, Ingezetenen van Schriek, (6 sterke mylen van Antwerpen) medebrengende den Ballon en eene behoorelyke attestatie, die letterlyk luyd als volgt :
De Ondergeteekende verklaeren en attesteren dat dezen Lochtbal blnnen deze Parochie achter den Hof der Pastorye van alhier, is gevallen den 23 January 1784, precies ten 1 uere naemiddag;
Adum Schriek, den 23 January 1784.
Was Onderteekent,
Ad Snoeckx, Pastor van Schriek;
Onderstond
JA Lambreghtz 1784 Not. Pub. Roeyal 1784
Dezen Luchtbal hadde in circumferentie ses voet en 8 duym, hoogte 3 voeten 3 duym, inhoudende 121 Potten inflammable Locht : den Ballon zonder Locht, hoe genaemt weegde 1 en dry vierde oncen 5 asen : de specifike Leviteyt die hy hadde, nu met inflammable Locht gevuld, afgerekend den Ballon , was 5 oncen en een twintigste of eenen Engelschen. Nu zal den Natuerkundigen ligtelyk konnen uytmaeken wat Leviteyt de inflammable Quillie Locht geeft, tegens de atmospherike.
Onder aen den krop was met eenen Pekdraed vastgemaekt een reepken Parkement waer op geschreven was
Vlieg Luchtbal ! ploeg de Locht ! dryft snelder als den Wind
Opwaerts het Sterreperk ! een gift voor die hem vind.
By de EE. PP. Predikheeren tot Antwerpen 23 January 1784 ten half 1 uere naemiddag
Aen den anderen kant
Recompense à celui qui trouve le Ballon. Anvers Siege des Arts, vers les cieux je m’elance, Si vite que le Vent; à moins defraix qu’en france.
Dezen Ballon op gelaeten het half kwart voor half 1 is volgens attestatie ten 1 uere gevallen.
PS Wanneer den Eerw Pater noch meer Proefnemingen zal verricht hebben, zullen wy U E. kennis geven. Gisteren kreeg hy 2 Brieven om te kennen zyne manier van annaliseren, zy waeren al ten eynde gewerkt daer is by hem geen gevaer voor vuer noch ander onheyl
Traject welke de ballon binnen het uur had afgelegd.
21-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)
20-11-2021
Ooit gelezen ... (10) Het kasteel van Schriek.
REVEU du TOURING CLUB de BELGIQUE et Bulletin Officiel. Nos vieilles demeures seigneuriales. LE CHÂTEAU DE SCHRIECK – LEZ – PUTTE.
De belangrijke gemeente Schriek, die ruim 3000 inwoners telt, ligt 14 kilometer oostwaarts van Mechelen, aan het uiteinde van de vele en vruchtbare vlaktes die van de Aartsbisschoppelijke steden de hoofdstad van de Belgische groenteteelt maakt. Door het harde werk van de Vlaamse landbouwer, die de grond diep bewerkte en aldus een passende hoeveelheid klei ophaalde en met de zandlaag van de bovenlaag vermengde, werd de vruchtbaarheid van deze oorspronkelijke zandstreek veel groter. Erwtjes en asperges, bonen en tomaten, bloemkool en selder groeien om ter best in de vochtige en losse grond. Hoewel Schriek tamelijk ver van de groetenmarkten verwijderd ligt, legt het zich toch op deze winstgevende teelt toe, doch levert meestal aan de Mechelse conservenfabrieken. Anderzijds leveren boomgaarden, hier evenals in heel de streek, het eene jaar na het andere een rijke oogst op van peren, appelen, pruimen en vooral de sappige purperachtige perziken die de grote specialiteit van de streek zijn. De malse en geurige vruchten krijgen een prachtige dos en een fijne smaak in de lichte en heldere lucht die de nabijheid van de stralende kempen verraad. Ten zuiden van de gemeente Schriek, die zo uitgestrekt is dat ze twee parochies omvat, loopt een kleine duinenrij die van Rijmenam tot Averbode de vallei van de Demer en Dijle afzoomt. Aan de overkant van de dennenbossen waarmee die heuvelrij begroeid is ligt Keerbergen, een “villegiatuur” en toeristisch centrum, waarvan de toeristen hun wandelingen door de sparrenbossen voortzetten tot Schriek. De vliegtuigen van het private vliegplein van Keerbergen kruisen boven de aspergevelden en van uit de verte weerklinkt tot Schriek het geluid van geblaf van honden en het getoet van de jachthoren waarmee de jagers en de “amazonen der maatschappij” van Keerbergen in de duinen en de dennenbossen met hazewinden op jacht gaan. Onder het oud-regiem was Schriek een heerlijkheid die toebehoorde aan de grafelijke familie Van der Stegen de Schrieck die blijkbaar een zijtak vormde van de familie Van der Stegen de Putte. De gemeente Putte grenst immers aan Schriek. De Van der Stegens behielden hun domeinen en hun kasteel van Schriek nog na de Franse Revolutie. In 1885 was de eigenares van het kasteel en domein gravin Julia Van der Stegen de Schrieck die bij testament het eigendom naliet aan haar neef: graaf Rudof Van der Stegen de Schrieck. In 1926 verkocht deze het kasteel en het domein aan de heer Auguste de Roij, afstammeling van een oude adellijke familie die afkomstig is uit Roye in Picardië en waaruit in het begin van de 19de eeuw twee burgemeesters van St. Jans Molenbeek zijn ontsproten. Het kasteel van Schriek is het type van kasteel uit het oude regiem, met een ruim en geriefelijk hoofdgebouw, paardenstallen en wagenhuizen binnen de omheining van een brede gracht. Aan de andere kant van de slotgracht lag en ligt thans het park met grote bomen en uitgestrekte bosjes machtige rododendrons. Daarachter een dicht eikenbos en ten slotte op het achterland een hoeve met de gebouwen voor de landbouwuitbating. Vijftien hectaren Mechelse tuin worden hier op intensieve wijze bewerkt. In dit begunstigde oord van het land is een dergelijke oppervlakte reusachtig. De pachters van het domein van Schriek is een meester in zijn vak. Wij mochten van de heerlijke meloenen proeven uit de rijke oogst die hij dit jaar gewonnen heeft. De moestuin van het kasteel is een opeenhoping van keurproducten uit de streek. Op de zoom van de bedden, die met stevige opgegroeide groenten bewassen zijn, laten appel-, peren-, en perzikenbomen onder het gewicht van hun vruchten hun takken neerhangen. Men treedt het domein binnen langs een oude dreef die spijtig genoeg tot ongeveer vijftig jaar geleden opnieuw beplant werd. Bij de eerste stap kijkt men verwonderd op: de voorgevel van het kasteel ligt aan de zuidkant, terwijl aan de noordkant de baan naast de slotgracht loopt. Het is dus de achtergevel waaraan de bouwmeester uit de 18de eeuw minder zorg besteed heeft die op de nabijgelegen weg uitgeeft. Wanneer men uit de dreef komt moet men om het slot te bereiken door het park een heel eind ver een weg volgen die gelijklopend is met de grote baan. Deze ingewikkelde toegangsmogelijkheid vindt zijn verklaring in het feit dat tot voor korten tijd het domein van de familie Van der Stegen de Schrieck tot nogal ver noordwaarts van de grote baan reikte die toen nog niet bestond. Toen ze later aangelegd werd liep zij dwars door de eigendommen. (De baan waarover de schrijver het hier heeft is de Schriekstraat). Het noordelijk gedeelte van het goed dat van het kasteel helemaal afgescheiden lag kon gemakkelijk stuk voor stuk verkocht worden daar in de streek het werk op het land gedurende lange tijd de enige kostwinning was. De nieuwe baan die langs de kasteelgracht loopt stoort de behaaglijke eenzaamheid van deze oude herenwoning. De reden waarom de voormalige eigenaars de bakermat van hun familie verkochten moet dus niet verder gezocht worden. Eens dat de bezoeker het park doorgewandeld is staat hij voor de brug van de slotgracht die op deze plaats heel breed is. Tussen de bladeren van waterleliën drijven zwanen, ganzen en eenden rustig rond. De ijzeren vloer van de brug die op zuilen rust dagtekent blijkbaar van recentere tijd. Dertig of veertig jaar geleden verving deze vaste brug immers de ophaalbrug met zijn twee wachttorens. Omstreeks die zelfde periode verdwenen aan de ingang van het dorp de overblijfselen van de versterkingen die aan het uiteinde van de eigendommen waren aangelegd tot verdediging van het kasteel. Een monumentaal hek sluit in het midden van de brug de toegang af. Naar het schijnt heeft men in de loop van de vorige eeuw enkele bijgebouwen van het kasteel gesloopt wiens onderhoud te lastig werd. Zo is de slottoren reeds verdwenen en het hoofdgebouw staat thans te ver af van de twee bijgebouwen: een lang gebouw aan de westkant, dat misschien ouder is dan het kasteel zelf, en tot portierswoning dient en een soortgelijk gebouw aan de oostkant, eertijds bestemd tot paardenstal en koetshuis van het kasteel en nu ingericht tot garage en bergplaats voor landbouwgerief. Het hoofdgebouw is een stevige, rechthoekige stenen blok met sterk overstekend dak. Ten oorzaak van zijn eenvoud is de stijl enigszins onbepaald maar toch streng klassiek. De hoofdgevel die op het park uitgeeft telt aan elk van de twee verdiepingen vier vensters, twee en twee aan weerskanten van de deur aangebracht. De deur van het gelijkvloers is bekroond met een impostlijst met rondboog. De deur op de verdieping, een vensterdeur, is voorzien van een leuning die tot balkon dient. Al de muuropeningen zijn van luiken voorzien. Te midden van het dak staat een trapgeveltje dat men boven zulk klassiek geheel niet zou gaan zoeken. Aan de oostkant is de voorgevel van het kasteel verlengd door een kleine beuk en de apsis van een kapel. Twee paar lansvormige ovale vensters verlichten dit kleine heiligdom. Het is moeilijk de bouwdatum van het hoofdgebouw aan te geven. De bouwtrant doet denken aan de klassieke stijl uit de 17de eeuw, toch is de koepel van latere datum zoals blijkt uit de samenvoegingen van het metselwerk. Het gehele gebouw draagt verschillende sporen van herstellingen waarvan de belangrijkheid moeilijk nader kan bepaald worden. Binnen is dit gebouw naar de klassieke wijze ingedeeld. De ingangdeur komt uit op een gang die van het zuiden naar het noorden heel het gebouw doorloopt. Een afsluiting scheidt de gang in twee delen: het voorste deel is een portaalhal, het achterste de trapzaal. Vier grote vertrekken, die dienen tot salons, eetzaal, bibliotheek, enz. bezetten elk een hoek van het gebouw en geven ofwel op de hal ofwel op de trapzaal uit. Het vertrek dat aan de oostkant tegen de voorgevel ligt, paalt tegen de kapel die reeds vernoemd is. De kapel is door geen enkele scheidingsmuur afgesloten van die zaal. De slotkapel is toegewijd aan de heilige Franciscus van Roye, de martelaar van Gorkum, die tot de familie van de huidige eigenaars behoorde. Op de verdieping treffen wij dezelfde schikking aan, doch, hier zijn er in betrekkelijk laten tijd aanzienlijke veranderingen aangebracht. Te oordelen naar de versieringen van een zeer mooi plafond, dat van 1731 dagtekent, was daar voorheen, boven de portaal hal van het gelijkvloers, de kapel van het kasteel. De trap, die naar de zolder leidt, werd daar ter plaatse op zeer eigenaardige wijze gebouwd met bijgevoegde gaanderijen, waarop het ondergeschikte personeel kon plaats nemen om de Goddelijke diensten bij te wonen. Dat is tenminste de enige mogelijke verklaring van den ongewone bouw van de trap. De keuken die aan de oostkant tegen de zijgevel aangebouwd is, bezit een prachtige schoorsteenmantel uit de 18de eeuw. Een dertigtal meter diepe put mondt uit in de vloer van dit vertrek en werd wellicht in het leenroerig tijdvak aangelegd, om in tijden van beleg de bewoners van het kasteel van water te voorzien. Evenals al de oude herenwoningen heeft ook het kasteel van Schriek zijn eigen legenden. De lieden uit de streek vertellen dat een oud kasteelheer van Schriek in sommige nachten zijn oud slot komt bezoeken om er één of andere misdaad uit te boeten. Men vertelt insgelijks dat het kasteel eertijds door onderaardse gangen met verafgelegen bijgebouwen verbonden was: één van die uitgangen lag in de bossen van Keerbergen, een ander in een hoeve te Heist-Goor. Bij het uitvoeren van grondwerken heeft men in de streek soms sporten aangetroffen van onderaards metselwerk wat dus deze overlevering schijnt te staven. Het park dat wij reeds opgemerkt hebben is de voornaamste aantrekkelijkheid van dit kasteel. De grote hoeveelheden Rododendron zijn enig in het land. Deze struiken zijn eeuwenoude en natuurlijkerwijze die tot ruime, frisse, lommerdreven uitgegroeid. De huidige eigenaar, de heer A. De Roij, die te Schriek slechts enkele weken in de zomer verblijf houdt, heeft er een prachtige kunst- en oudheidkundige verzamelingen bijeengebracht. De grote eetzaal bevat een volledig meubilair in Lodewijk-Philippe stijl, waarin men tot drieëntwintig verschillende tinten en samenvoegingen van notelaar kan onderscheiden. Een volledig stel van 117 stuks oud-Brussels, een ander van 77 stuks oud-Doorniks, schotels in oud-Romaansch aardewerk en duizenden andere merkwaardigheden doen de schoonheid van dit meubilair nog meer uitkomen. In een ander vertrek bewondert men een gebeeldhouwde eigen tafel uit hetzelfde tijdvak en van hetzelfde maaksel als degene die prijkt in het Plantijnmuseum te Antwerpen. De muren van de verschillende vertrekken zijn versierd met schilderijen van gekende meesters, o.a. met een “allegorie van Jordaans”, een ander onderwerp in dezelfde aard van de hand van “Preud’homme” uit de XVIIIde eeuw, een “Christus tussen de twee moordenaars” door van Clerè (XVIde eeuw), een portret van Guido Gezelle door Navez, een “Geh.” Van Houthorst. Tussen allerlei merkwaardigheden blijven we stilstaan bij twee kleine kanonnen. Oorspronkelijk zouden zij gediend hebben om door hun schoten blijde gebeurtenissen in de familie van de slotheer, zoals huwelijken en geboorten, luister bij te zetten. Tijdens de Boerenkrijg maakten de opstandelingen van deze kannonnetjes gebruik om signalen te geven en zelfs om kanonballen af te schieten. Na de onderdrukking van de opstand werden zij door een jongen, Breys genaamd, meegenomen en te Herentals verborgen, waar zij door één van zijn erfgenamen zijn terug verkocht aan de huidige kasteelheer van Schriek. De herinnering aan de grote Boerenkrijg, die 150 jaar geleden in onze gewesten geleverd werd, wordt aldus in het oude kasteel van Schriek voor de geest geroepen.
(Uit “Revue de Touring Club de Belgique”, jaargang 39 nr. 21 - 1 november 1933)
20-11-2021, 00:00 geschreven door Renic Reacties (0)