
Archief van het Bisdom. Oorlogsverslagen WO I
Schriek (Heist-op-den-Berg), Parochie van Sint-Jan-Baptist
Parochiaal verslag uit 1915
Transcriptie René Lambrechts
1914 Sint Jan-Baptist Schrieck
Kort relaas van hetgeen in Schrieck gebeurd is
Van in de tweede helft der maand Augustus, kwamen hier duitsche verkenners in het dorp: doch zij zegden of deden niets : zij trokken eenvoudig door.
Van begin september kregen we dagelijks honderden en honderden vluchtelingen. Zij kwamen van Haecht, Wijgmaal, Rotselaar, Werchter, Wakkerzeel en Tremeloo.
Dagelijks zakten de Duitschers dichter bij, en de 26e september lagen zij voor Schrieck. Dien dag schoten zij eene oude vrouw (vrouw De Bie) op het veld dood. Zij bedreigden al degenen die de vrouw dierven naderen.
Wij zijn verplicht geweest den nacht af te wachten en te 10 uur 30 ‘s avonds hebben wij ze op het kerkhof begraven.
Zondag 27 september na de vroegmis rukten de Duitschers Schrieck binnen. Bijna gansch de bevolking vluchtte weg. Dien dag hebben de Duitsers een braven jongen Cornelis van Essche 32 jaren oud, doodgeschoten. Zij hebben 8 vreedzame burgers gevangen en naar Duitschland gestuurd.
Op maandag 28 september, dwongen zij eenige burgers die niet gevlucht waren, de kerkdeur open te kappen. Niemand wilde zich tot dit werk leenen. Dan hebben zij het zelf gedaan.
Binnen in de kerk hebben zij de offerblokken opengekapt (er was niets meer in), de deur van het doksaal en de toren. In den toren hebben zij de venster uitgeroeid en nog twee zichtkoten gekapt. In de kerk hebben zij zich meester gemaakt van twee koperen lantaarnen, die dienden voor de berechtingen en van al de bougies. Voorts is de kerk ongedeerd gebleven. Dien zelfden dag hebben zij de hier gebleven burgers opgesloten en zijn beginnen te rooven
Op de pastorij hebben zij al de meubelen opengebroken en leeggeroofd alsook den kelder. Het Coffre fort (=brandkast) is gansch van een gehakt. Een zilveren custode, de heilige olie, het goud van het O.L.Vrouw beeld hebben zij geroofd.
Ook al de winkels en huizen der parochie werden leeg geplunderd.
Dinsdag 29 september en volgende dagen, hebben zij het volk doen stelen en deelden aan het volk uit. hetgeen er nog in de huizen overbleef.
Een veertiental dagen hebben zij hier genesteld.
Twee zondagen zijn er geene diensten geschied in de kerk
Vanaf 15 oktober begon de bevolking terug te komen naar de parochie. Sedert dien is er niets bijzonders meer geschied, dan hier en daar enige aftruggelingen door de Duitschers gepleegd.
Het hulpcomiteit voor voedsel dat wij gesticht hebben, werkt goed en bewijs groote diensten, want het gebrek begint zich te doen gevoelen.
Er zijn 80 mannen van Schrieck die dienen in het leger.
De 14e januari zijn de Duitschers gekomen om te verbieden den herderlijken brief te lezen. Doch hij was reeds afgelezen.
Schrieck 4 februari 1915
Hub. Van Hoof Pastoor
Grootloo
Zeer Eerw. Heer Deken,
In mijne parochie heeft de Duitsche overheid zich niet verzet tegen het aflezen van den brief van Z. Em. den Cardinaal Aartsbisschop.
Ik heb den brief voorgelezen in drij deelen in de missen op 1, 3 en 10 Januari.
Aanvaard, zeer Eerw. Heer Deken, de eerbiedige groeten van uwen dienaar in J.C.
Vermeerbergen past.
Grootloo 2 Februari 1915
Boisschot
Als eenen donderslag in volle daglicht weerklonk op 2 Augustus de onverwachte noodkreet : Duitschland heeft de oorlog verklaart aan België. Ieder Belg kent er de oorzaak van en reeds van 3 Augustus ondervindt het oostelijk gedeelte onze Vaderlands de droevige uitwerkselen van den oorlog. Tegengehouden door ons Belgisch leger na moorddadige gevechten bereiken zij langzaam de provincie Brabant : Diest en Aerschot weten van oorlogsgruwelen te spreken en de geschiedenis zal aan onze nakomelingen de misdaden verhalen door het vijandelijk leger gepleegd.
Op 20 Augustus verschijnen hier de eerste uitzendelingen der Duitsche Uhlanen, en een samentreffen heeft plaats tusschen hen en eene Compagnie Belgische soldaten : 2 Duitsche Uhlanen worden gekwetst en sterven, drij worden krijgsgevangen genomen en een Duitsch peerd blijft in den slag, van onzen kant geene gekwetsten : gansch den dag buldert het kanon in Aerschot waar moorddadig gevochten wordt, vandaar trekt het Duitsch leger op Leuven, waar een groot deel der stad in puin wordt geschoten, vele dooden blijven ter plaats waaronder veel burgers …
Van Leuven komt op 28 augustus een leger van wel 3000 man met acht kanonnen rond 10 uur in Boisschot binnengevallen, zoo als van in ‘t begin te zien was bezield met slechte inzichten. Drij dagen te voren was hier eene patrouille van 11 Duitschers door het dorp gereden, en op het einde der dorpsstraat werd er de officier van doodelijk gekwetst door eenen Belgischen soldaat achter de peilers van de windmolen verborgen. Nu beweerden de Duitschers dat eenen burger op hen geschoten had hoewel de doctor die den gekwetsten officier verzorgd had, verzekerde dat de wonden veroorzaakt was door eenen kogel van Belgisch maaksel.
Nu kwam men Boisschot tuchtigen om die gewaande misdaad.
Rond 10 uur dus zagen wij hij hoe de barbaarsche soldaten deuren in vensters stuk sloegen en de huizen binnendringen waaruit bijna alle de bewoners gevlucht waren. Het was een echte plundering want welhaast zagen wij hoe zij zwaar beladen uit de woningen kwamen en hun buit op wagens en karren vervoerden die zij eveneens gestolen hadden. Ik had vast voorgenomen niet te vluchten wat er ook mochte gebeuren ; en na 10 minuten vlogen 12 gewapende soldaten door eenen officier aangevoerd op de deur der pastorij, doch vooraleer zij bezweek had ik ze reeds geopend. Twee helsche duivels pakten mij bij de schouderen en alsof zij een woordje Fransch kenden, spraken zij : prisonier, prisonier, mit gehen, mit gehen. Laat mij dan eerst mijnen hoed nemen, zei ik ; Nein, kein hut, antwoorden zij. Daarop gaf eene rosse officier die voor de deur stond mij toch die toelating ; en toen ik gevolgd van mijnen onderpastoor dien men in tusschentijd ook aangehouden had, weer buiten kwam snauwde mij die rosse van boven in gebrekkig Fransch toe : Vous etes mon prisonier !
Wij gingen dan tot op het Kerkplein laat twee soldaten ons aftasten, zij ontnamen ons slechts onze messen. Toen we daar een kwartiers ontrent gestaan hadden leidde men ons op 7 minuten afstand van het dorp voor den majoor bevelhebber des legers. Het was een man van een verachtelijk voorkomen, ros als de officier van boven zag hem met minachting en wreedachtig oog op ons neder ; Fransch kon hij niet en wij wilden ook geen enkel woord duitsch verstaan.
Na daar eenigen tijd vertoefd te hebben verschenen we daar voor eenen officier die nog al tamelijk fransch sprak, en die betichte ons van het volk opgestookt te hebben om te schieten op hunne soldaten, dat wij daartoe wapenen van het gouvernement gekregen hadden, dat hij daartoe de bewijzering in hand had; bewijzen die zij te Leuven gevonden hadden, dat daarom Leuven was gebombardeerd geworden, want zegde hij, Leuven existeert nich mehr !
Hier ondervond ik wat de H Schriftuur zegt : Wanneer gij voor uwe rechters zult staan, wees niet bevreesd wat gij zeggen zult er zal u woorden ingegeven worden die hij anders niet zult vinden. Ik heb dan hem, zonder schrik, groote waarheden gezegd en ik meen te mogen verzekeren dat dank aan mijn pleiten Boisschot is gespaard gebleven. Want ook de officier was zoo zeer in het nauw gebracht dat hij niet meer wist wat antwoorden en hij mij eindelijk zegde : Vous mentez. Waarop ik hernam : Après un replique pareille, on ne raisonne plus, cependent, je tiens a vous dire dans des circontances telles qu’elles sont à présent ou moment pas, je me trouve devant Dieu, et … ma vie, je vous dis la vérité et la vérité seule.
Na deze en nog vele andere besprekingen leidde men ons terug naar de dorpplaats, toen we daar aankwamen was daar gansch de bevolking verzameld wel 400 man : grijzaards, vrouwen en kinderen de mannen waren grootendeels gevlucht, daar zagen wij nu de plundering der huizes van nabij : deuren in vensters waren ingebeukt langs alle kanten bracht men nog nieuwe mannen en vrouwen aan die verborgen in grachten en bosschen werden gevangen genomen
Van de soldaten werden wij streng bewaakt de geweeren en revolvers werden menigmaal op ons gericht ; twee personen eene man van rond de 60 jaar en een 18 jarige jongeling werden in het veld doodgeschoten. Rond den middag moesten wij het leger vergezellen ; de vrouwen, de kleine kinderen en grijzaards boven de 70 jaren werden naar huis gezonden, doch al de mannen van 12 tot 70 jaren moesten optrekken. Ten 1 uur kwamen wij aan onze ijzerenwegstatie daar moesten we geknield gaan zitten naast den steenweg, terwijl de Duitsche cyclisten het Belgisch leger dat zij te Heyst meenden, uitdaagden ; wij zaten daar nu als borstweer des Duitschers, want hadden de Belgen aan de uitdaging beantwoord dan hadden wij er de eerste slachtoffers van geweest. Daar zaten wij tot 4 uren, dan begon het leger dat grootendeels aan plundering gedaan had, ons voorbij te trekken, en toen moesten wij Boisschottenaren met omtrent 300 in getal het Duitsch leger volgen. Hoeverre zouden wij moeten meegaan ? die vraag stelde zich iedereen, en wij verwachtten ons losgelaten te worden op de grenzen onzer gemeente gelijk dat elders nog voorgevallen was, doch eilaas om 6 uren kwamen wij uitgeput van vermoeienis, honger en dorst te Aerschot aan waar we in de O.L.Vrouw kerk met misschien wel 500 burgers werden opgesloten
Hier zijn we meer dan twee uren buiten onze parochie, keeren wij er terug henen om het verhaal te vervolledigen van ’t geen er in onze parochie gebeurd is.
Het is mij onmogelijk hier de wederwaardigheden te beschrijven die er te Boisschot voorvielen, wijl wij voor 4 maanden lang gevangen bleven en als schutsgevangenen naar Duitschland werden vervoerd. De beschrijving onzer gevangenschap zal zijn de plaats vinden in een ander kapittel.
Nadat wij en de burgers weggeleid werden vluchtten alle de inwoners, dagen en weken sliepen zij in bosschen en onder de blooten hemel, soms in den dag terugkeerend om hun vee te verzorgen. Rond half September waren het grootste gedeelte der parochianen teruggekeerd, tot aan de belegering van Antwerpen, dan vielen de vijanden opnieuw in Boisschot en van op zondag 27 September tot 9 Oktober toen Antwerpen viel, hebben ze hier alles uit geplunderd, geen enkel huis bijna bleef gespaard tot zelfs de armste woningen kregen het bezoek der Duitschers, kleederen en beddegoed werd gestolen en wat niet voor hen gebruikbaar was werd gebroken en verbrijzeld : beelden, vazen, schilderijen, kassen en meubelen werden stukgeslagen, boeken en registers verscheurd; goud en zilver medegenomen, zelfs soms platgestamd en onbereikbaar gemaakt : bij mij alleen beloopt de schade op meer dan 15.000 franken ; men heeft mij niet gespaard, de priesters zijn bijzonder het mikpunt hunner woede.
Op 27 September schoot men hier nog eenen braven huisvader dood, die terugkeerend van de vlucht om zijn vee te bestellen zonder vorm van proces zijn leven liet.
Na al die algemene plundering die velen tot armoe heeft gebracht, keerden stillekens aan de inwoners terug in hunne haardsteden, vele tranen zijn er toen gestort, hoevele landbouwers hebben hun stallen ontvolkt gevonden, de koeien verdwenen, de verkens vermist, de meubelen weg gestolen of verbrijzeld, daarbij hunnen oogst vernield en gestolen in de schuren enz. enz. Ik ontmoette laatst eenen landbouwer die voor de oogst 6 koeien had, nu heeft hij er nog eene terug gevonden, een andere geringe man had er twee nu geene meer; Dat is voor die mensen armoede hongersnood en ellende en er zijn er zoo zooveel.
Nog altijd duren de plagerijen de Duitschers voort : nu eischt men graan, dan hooi of strooi, dan weer aardappelen, en welvaart zal de zwarte armoede met hare gevolgen zich doen gevoelen.
Deze laatste weken maken de Duitschers jacht op de notenboomen, alle gezonde notenboomen die 30 cm doorsnee hebben worden ongenadig ter dood veroordeeld, en als ze dan aan tram of trein geleverd worden waar ze worden geladen daar worden soms twee op de 10 aangenomen, de andere afgekeurd.
Ik zou hier nog andere plagerijen van mindere betekenis kunnen bijvoegen doch iedereen weet hedendaags wat eene Duitsch is.
Alf. Houtmeyers pastoor Boisschot
3 Febr. 1915
PS Sinds eergisteren zijn onze laatste gevangen burgers allen thuis gekomen uit Duitschland. Allen zien er nogal gezond en welvarend uit, doch uiterst gelukkig hunne familie te hebben weder gevonden.
Geve God dat wij voortaan gespaard blijven!
wordt vervolgd
|