Dodengang, de laatste overlevenden van de
Grote oorlogxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
65 minuten Over vijf overlevenden
van de Eerste Wereldoorlog, die nog hebben gevochten in de Dodengang bij
Diksmuide. John Appel sprak met Anton Visser (101), Henri Dasseville (100),
Jules Vandamme (101), Victor Pelgrims (104) en Paul Ooghe (99) over hun
herinneringen aan de oorlog
http://www.hollanddoc.nl/kijk-luister/documentairemakers/john-appel.html?playurn=urn:vpro:media:program:3182705
Dodengang,
IJzerdijk
65
Diksmuide(Diksmuide)
West-Vlaanderen
Op de linkeroever van de IJzer, bij kilometerpaal 15, staat de
naamsteen 'Petroleumtanks'.
Daar had een Duitse eenheid een observatiepost die een bedreiging vormde voor
de Belgische stellingen op dezelfde oever. Na verschillende verovering pogingen
werd in de IJzerdijk een naderingsgang gegraven en versterkt, die uiteindelijk
uitgroeide tot een gevechtsloopgraaf: de beruchte 'Boyau de la Mort', de
Dodengang, met daarop de dwarse ruiterschans.De Dodengang is wellicht de plaats
waar men het best de Eerste Wereldoorlog kan aanvoelen. Gedurende vier jaar was
de Dodengang een vooruitgeschoven loopgravenstelling van de Belgische
verdediging aan de IJzer en werd er om iedere meter grond bitter gestreden. De
Dodengang of Boyau de la mort heeft zijn naam zeker niet gestolen. Van
dit loopgravencomplex, dat werd uitgegraven in de IJzerdijk, kwam er tijdens de
Eerste Wereldoorlog alleen maar onheilsnieuws. De Belgische militairen zaten daar in een gevaarlijke positie. Ze
werden er van drie kanten onder vuur genomen. De huidige Dodengang is een
reconstructie. De zandzakjes of "vaderlandertjes" zijn gevuld met
versteende cement, de grond is er nu verhard, maar in werkelijkheid ploeterden
soldaten in de modder tussen muren van aardezakjes. Op amper enkele tientallen
meters van de vijand liepen ze er een zenuwslopende wacht, schuilend voor neerstuikende
artillerie- of handgranaten en knetterend geweervuur. De dood lag er steeds
weer op de loer. De Het bezoekerscentrum van de Dodengang uit 2004 geeft u een
duidelijk beeld van de beklemmende sfeer en de erbarmelijke omstandigheden die
er heersten aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De Dodengang bestaat uit
twee evenwijdige loopgraven gegraven in de dijk van de IJzer over een lengte
van 400 meter. Dicht bij het water ligt de gevechtsloopgraaf, daarachter de
steunloopgraaf. Verder vindt u hier waarnemers- en schietposities, bunkers en
op het einde van de gang, de Duitse bunker, de muizenval bestaande uit twee
observatieposten (sector van de petroleumtanks en rechteroever van de IJzer) en
enkele meters erachter een bunker met schietposities.
De Ruiterschans Een echt fort van zandzakken op twee niveaus met
zijn mitrailleur posten, zijn scherpschutters- en waarnemersposities, zijn
signalisatiepost, de ondergrondse doorgang naar de eigenlijke Dodengang.
De huidige site is een reconstructie uit 1927-1928 van dit
verdedigingscomplex. Buiten de omheining staat een afgetakelde maar authentieke
Duitse bunker.
Historische Achtergrond
Na de Slag aan de IJzer
(oktober-november 1914) bezetten de Duitsers nog enkele stellingen op de
linkeroever van de IJzer. Een beduchte stelling waren de Petroleumtanks: van
hieruit konden ze de Belgische stellingen in de bocht van de IJzer ter hoogte
van kilometerpaal 16 onder vuur nemen. Ook vanuit het ZO, vanaf de Minoterie,
werden de Belgische stellingen bij Poste de la borne 16 beschoten. De
Belgische 3de Legerdivisie
ondernam in mei 1915 enkele bloedige aanvallen op de Petroleumtanks, maar
tevergeefs. Bij deze aanvallen kon evenwel wat terrein op de vijand veroverd
worden, dat niet verloren mocht gaan. Generaal-Majoor Jacquet van de 3de
Legerdivisie besloot dat een sappe (=
naderingsgang of boyau) moest uitgegraven worden langs de Ijzerdijk, ten O van
het verharde jaagpad vanaf kilometerpaal 16 zo'n 700m noordwaarts. Vanaf 18 mei
1915 werden de bestaande schutterskuilen en stukjes dwarsliggende
gevechtsloopgraven (die om de 40 à 50m waren uitgegraven) met elkaar verbonden
door het graven van de sappe. Een gevaarlijke klus, want de omgeving van
kilometerpaal 16 lag voortdurend onder vijandelijk geschut. Op 27 mei ontdekte
men bovendien dat de Duitsers eveneens vanaf de Petroleumtanks begonnen waren
te graven, richting kilometerpaal 16, zodat beide partijen elkaar naderden tot
op enkele luttele meters. Tijdens een nachtelijke aanval drongen ze zelfs door
tot in het Belgische sappenhoofd. Het uitgraven van zowel de Belgische als de
Duitse naderingsgang werd gestopt. Vanaf juni 1915 werd de smalle en ondiepe
greppel van ongeveer 350m lang ingericht tot een verbindingsgang: Boyau de
Communication de la Borne 16 de l'Yser. Dit werd vanaf eind '15 omgedoopt tot
Boyau de la mort, wegens het heel gevaarlijke werk en de vele slachtoffers
die er vielen. De gang werd verder uitgegraven en opgebouwd, tot ze een diepte
van ca 180cm had en zo'n 120cm breed was. De wanden werden verstevigd met
'vaderlandekes' (aardezakjes). Hier en daar werd een abri in de wanden
ingebouwd, een schuilplaats onder zware houten balken. De boyau liep in de IJzerdijk
niet echt zigzag, zoals een gewone sappe, maar tamelijk rechtlijnig. Er werden
dwarswallen opgericht om zich in te dekken tegen het enfiladevuur (in de
lengte). De boyau werd steeds meer als gevechtsloopgraaf (tranchee) gebruikt
en ingericht: wanden werden verstevigd, er kwamen schietposten en
schuilplaatsen, prikkeldraadversperringen
In juli 1915 werd een terugkeergang
in de westkant van de IJzerdijk aangelegd, een bijna rechtlijnige gang, met
daarin een houten smalspoor. Beide gangen werden steeds verder uitgebouwd: ze
hadden een breedte van 150cm, met borstweringen van gemiddeld 170 à 180cm hoog.
Het uiteinde van de Dodengang, slechts op enkele meters verwijderd van de
Duitse stellingen, was geregeld het toneel van hevige Duitse aanvallen. Om
vijandelijke invallen in de Belgische stellingen te vermijden, liet de genie
van de 3de Legerdivisie op 11 oktober 1915 een dijkbres van zo'n 6m diep en 15
à 20m breed ontstaan, door de explosie van een mijn op het voorste deel van de
Belgische stelling. De Belgische stelling werd dan ook onder vuur genomen
vanuit drie kanten: de Bloemmolens in Diksmuide, de vijandelijke loopgraven
tegenover de Dodengang en Duitse scherpschutters, die zich in de bocht van de IJzer
hadden opgesteld. In september 1915 werd gestart met de uitbouw van de
Ruiterschans (kortweg Ruiter of Cavalier genoemd), een gevechtsstelling
bestaande uit 2 evenwijdige loopgraven, waarbij de bovenste als een ruiter te
paard boven de andere is aangelegd. De bovenste loopgraaf fungeerde als
gevechtsloopgraaf, van waaruit men de beide IJzer oevers onder schut kon nemen.
De parallelle loopgraven werden met elkaar verbonden via ladders en trappen. De
uitbouw van de Ruiter verliep niet steeds makkelijk, door het vijandelijk
geschut dat vooral in mei 1916 hevig was, maar het bolwerk werd in de loop van
1916 steeds meer geperfectioneerd tot een onneembare vesting. In juli 1916
werd een observatiepost geplaatst, bestaande uit sterke staalplaat, met een op
de vijand gerichte kijkspleet en een periscoop, en verbonden met de
bevelhebbers via telefoonlijnen. In 1917 waren er 4 stelplaatsen voor
Maxim-mitrailleurs, een observatiepost en een seinpost aanwezig in de bovenste
loopgraaf. Onderaan beschikte men over een stelplaats voor mitrailleurs, 2
plaatsen voor mortieren Van Deuren en drie plaatsen voor machinegeweren. Er
zijn momenteel op de Ruiter 13 schuilplaatsen aanwezig, zowel in beton als in
hout opgetrokken, voor het logement van de manschappen of voor het opslaan van
munitie. Het uiteinde van de Dodengang, dat met wolfijzers en
prikkeldraadversperringen werd beschermd tegen de zeer nabije vijand, werd in
1917 uitgebouwd tot een onneembare vesting, waar een vijandelijke indringer als
een muis in de val zou zitten. De Muizenval, met haar grote betonnen bunker,
voorzien van stalen deuren, granaat- en schietgaten, werd met de Ruiterschans
verbonden door een vibrator, een toestel die door middel van trillingen alarm
kon slaan. Ze was het sluitstuk van de ontdubbelde boyau. De ruimte tussen de
betonnen bunker en de 2 wachtposten werd ingericht met valkuilen en
prikkeldraad en omgeven van 3m hoge muren van aardezakjes. De Dodengang was
oorspronkelijk ingegraven in de IJzerberm. Om het jaagpad langs de IJzer
opnieuw operationeel te maken, werd de IJzerberm in 1924 verbreed en werd het
huidige jaagpad aangelegd. De site werd voor een eerste keer hersteld in 1924
en was nog herhaaldelijke keren onderhevig aan herstellingswerken, o.m. in
1962, 1973, 1981, 1995 en 1998. De originele aardezakjes werden vervangen door
cementzakjes. Sommige stukken van de Dodengang en terugkeergang waren versterkt
met gevlochten takken en blinderingen van balken en planken, terwijl de bodem
bestond uit lange stukken hout, met dwarslatten, die als loopplanken dienden.
De bodem nu bestaat grotendeels uit een betonnen vloer, net zoals de originele
trappen vervangen zijn door betonnen trappen. Ook de bres, die in de IJzerdijk
geslagen werd tussen de Muizenval en de Duitse bunker, werd opgevuld. De
prikkeldraadversperringen zijn verdwenen.
Beschrijving
Dodengang
Het loopgravenstelsel bestaat uit een eerste
verdedigingsstelling, de Cavalier of Ruiter geheten, iets ten ZW van
kilometerpaal 16 en naar het NW uitgebouwd. Vervolgens de Dodengang,
bestaande uit een loopgraaf met traversen of dwarswallen, met een
parallelle, rechtlijnige terugkeergang ten W. De Dodengang mondt in het NW uit
in een verdedigingsstelling, de Muizenval geheten. De loopgraven worden
vandaag de dag gevormd met cementzakjes (ca. H.15xL.50xD.25cm), een betonnen
vloer en betonnen constructies, met diverse uitzichten en functies. Het
loopgravenstelsel wordt betreden via de Ruiter. Rechts 2 betonnen
staanplaatsen, die uitkijken naar de IJzer. Ze zijn opgetrokken uit
betonblokken (ca. H.20xL.40xD.20cm) en gegoten beton. De eerste, meest
westelijke constructie bevat een smalle kijkspleet, in de tweede constructie
steken horizontaal ijzeren balken waarvan 1 balk 2 smalle kijkgleuven en 2
kleine schietgaatjes bevat, respectievelijk voor een rechtse en een linkse
schutter. Er zijn nog inscripties te bespeuren. Via een bedekte doorgang,
waarvan de zijkanten bestaan uit beton, gegoten tegen een houten bekisting en
waarbij nog restanten hout te zien zijn aan het plafond, wordt de eigenlijke
Dodengang bereikt. Deze betonnen 'overdekte loopgraaf', met twee gangen, is
evenzeer als schuilplaats voor manschappen uitgebouwd. De eigenlijke Boyau de
la mort of Dodengang was initieel als verbindingsgang bedoeld, maar groeide
uit tot een ontdubbelde gevechtsloopgraaf en terugkeergang. De oostelijke
loopgraaf bevat verschillende dwarswallen of traversen. Na enkele
tientallen meters worden de dwarswallen regelmatiger en breder. Een bedekte
doorgang verbindt de gevechtsloopgraaf met de terugkeergang. Meer noordwaarts
staat links van de gevechtsloopgraaf een betonnen bunker, van ca. 2 op 2m, met
schietgat naar het N gericht en een deurgat naar het Z gericht (dat met balken
gebarricadeerd kon worden), opgetrokken uit betonblokken (volgens kop en strek patroon).
Het is de eerste van 5 gelijkaardige bunkers, de volgende 4 staan rechts in de
loopgraaf en maken deel uit van de opeenvolgende dwarswallen. Ze kunnen zowel
als schuilplaats als schietpost fungeren. Het dak van de bunkers wordt dikker
naarmate meer noordelijk gelegen. Links van de vijfde bunker/schuilplaats, in
de terugkeergang, staat een grotere betonnen constructie, van ca. 4 op 4m, met
stalen balken, de vorm van I-profiel boven deurgat en in plafond. Iets ten N
van de 5de bunker/schuilplaats staat een nagenoeg even grote betonnen
constructie, die evenwel volledig gegoten is. In de rechtlijnige terugkeergang
zijn her en der nog betonnen schuilplaatsen onder de borstweringen aanwezig. De
bredere ruimte in de terugkeergang - net vóór het punt waar de
gevechtsloopgraaf versterkt wordt met betonnen constructies is de plaats waar
het Décauvillespoor (die in 1915 in de terugkeergang werd aangelegd) eindigde.
De Dodengang mondt via een grote betonnen constructie uit in de Muizenval. De
Muizenval bestaat in haar meest noordelijke punt uit 2 betonnen
observatieposten, waarvan de rechtse uitkijkt op de IJzer en de linkse uitgeeft
op de Duitse bunker, die slechts enkele tientallen meters verwijderd is. Deze
constructies zijn opgetrokken uit betonblokken, het dak is gegoten tegen
golfplaten. Achter de 2 observatieposten ligt een open ruimte van ca. 6 op 6m,
die in het Z afgesloten wordt door een grote betonnen constructie, die een
halve meter ingegraven is en aan de zijde van de open ruimte 1 deuropening bevat.
De muren van deze constructie bevatten aan de kant van de open ruimte, maar ook
aan de W en O-kant verschillende kijk-, schiet- en granaatgaten. De
dakbedekking is zo'n 70cm dik. Binnenin is de ruimte ca. 160cm hoog. Hier zijn
de namen van 11 soldaten gegrift, behorende tot het 2de regiment Genie. Het
plafond bestaat uit een laag stalen staven en een laag beton. Aan de Z-kant
heeft de bunker 2 deuropeningen, respectievelijk de toegangen tot de
gevechtsloopgraaf en de rechtlijnige terugkeergang. De Ruiter of Cavalier
is een bovengrondse stelling uit 2 verdiepingen, bedoeld om vijandelijke
aanvallen vanaf de overkant van de IJzer en vanaf de Petroleumtanks af te
slaan. Ze bestaat uit 2 evenwijdige loopgraven, met kantelend patroon met
dwarswallen. De loopgraaf dichtst bij de Dodengang, ligt het hoogst gelegen en
is uitgebouwd als gevechtsloopgraaf. Er zijn nog delen van de oorspronkelijke
treden bewaard, waarmee de bovenste loopgraaf met de onderste werd verbonden.
Het geheel is uitgerust met (restanten van) mitrailleur posten,
observatieposten en een seinpost, naast gebetonneerde, vaak heel ruime
schuilplaatsen.
http://www.eentoffewandeling.be/Een_toffe_wandeling/Mom_Dodengang_1915.html
Voor wie meer info wil is er het boek Het drama van de
Dodengang van
Siegfried Debaeke
Paperback
Reeds zesde druk!
160 blz., 24 op 16 cm
80 illustraties
16,95 EUR
ISBN 90-5508-064-0
e-mail adres: info@klaproos.be http://www.klaproos.be/
RESERVATIES groepen enkel via :
toerisme@stad.diksmuide.be
051/51 91 46
FAX: 051/51 91 48
Grote Markt 28
DIKSMUIDE 8600
www.diksmuide.be
Openingsuren Dodengang:
zomer van 01 Apr tot 15 Nov dagelijks van 10u tot 1630u
winter van 15 Nov tot 31 Mar enkel op di en vrij van 0930 tot 1530
Toegangsprijs: gratis
Reservatie gids voor groepen via stad Diksmuide
Duur rondleiding 1 uur
Bron; De Inventaris van het
Wereldoorlogerfgoed
|