Begin deze week lag hij daar plots. De brief. Een invitatie van de lokale recherche om me heden om 09u.30 ter plaatse te begeven en me aan te bieden voor een verhoor in het bezit van mijn wettig identiteitsbewijs. Ik had de brief pas na de verkiezingen verwacht. Zelfs volgend jaar, na de federale verkiezingen. Vràgen ze erom?
Zeg nu zelf, als je alles optelt: journalisten worden vervolgd voor een afwijkende mening, tweedrachtzaaiende concerten worden georganiseerd, een randdebiel voelt zich bedreigd door een handjevol kogels die hij in zijn eigen brievenbus dropte, de burgemeester van een grote stad benoemt zijn net niet minderjarig liefje tot directrice van dit en van dat en probeert zijn zoon uit een proces-verbaal wegens vandalisme te houden, beleidspolitici schofferen hun eigen kiesvee, het veiligheidsbeleid kan zelfs door onbekwamen niet zo slecht gevoerd worden dat het wel doelbewust moet zijn, mediabedrijven offeren hun commerciële belangen op door hun ongeloofwaardigheid uit te schreeuwen,
Het kan bijna niet anders alsof iedereen in dit land, vooral de ogenschijnlijke tegenstanders, met alle middelen wil dat het Vlaams Belang de absolute meerderheid haalt met de verkiezingen. Alle partijen en beleidsverantwoordelijken roepen door hun gedrag toch de burgers op om voor die partij te stemmen!
Maar goed, ik bel dus even naar de lokale recherche om te zeggen dat ik het iets drukker heb dan mensen die door de Nationale Loterij betaald worden om het fascistische gedachtegoed uit te dragen en in de hoofden van de mensen te rammen zoals een Josef De Witte van het Centrum voor Racismeverspreiding.
De rechercheur is uiterst vriendelijk. Hij weet meteen wie ik ben en waarover ik het heb, kent mijn naam, mijn dossier. Zou hij een trouwe lezer zijn van deze blog?
Als vrijdag half tien me niet past, mag ik altijd een andere afspraak voorstellen. Maar ik heb geen zin in een afspraak. Tja, dan zal ik nog twee uitnodigingen krijgen, daarna zullen ze me thuis komen opzoeken, desnoods zo vaak tot ik eens thuis ben. En als ik geen verklaring wil afleggen, zullen ze dat noteren en zo aan het parket melden.
Wie zegt dat ik geen verklaring wil afleggen? Ik wil doodgraag een verklaring afleggen! Maar ik weet ook dat ik het recht heb te eisen, dat mijn verklaring woordelijk, met alle heus en hms, let-ter-lijk genotuleerd wordt. Ik zou me dus om half tien kunnen aanbieden en aan een mitraillettetempo beginnen door te lullen tot 18 uur. Ik wil de rechercheur zien die dat woordelijk kan noteren!
De inspecteur is echter heel vriendelijk, doet ook maar zijn werk en wij zijn volwassen mensen van goede wil en met gezond verstand. Die twee dingen kunnen helaas niet van iedereen in dit land gezegd worden.
Dus bied ik me vandaag aan op zijn kantoor. Hij ontvangt me meer dan beleefd, bijna als een oude bekende. Hij heeft alles al klaar liggen om me niet te veel tijd te doen verliezen.
Ik help hem nog meer: hij moet me niet eens verhoren, want ik heb mijn zelf geschreven verklaring bij en daarmee zal het parket het moeten doen.
De man noteert het begripvol. Hij is vlot, goedlachs en een symbool voor Onze Waarden die groot op een charter in de gang hangen: neutraal, gedienstig, enz
Ik denk dat hij ook een goede vader is. Misschien zelfs een lieve opa, al lijkt hij me daar nog wat jong voor.
Ik vraag hem hoe gefrustreerd hij is door zich met dit soort kloterij te moeten bezighouden, terwijl er zoveel belangrijk speurderswerk wacht. Hij knipoogt niet, heeft evenmin een verwijtende toon in zijn stem, maar glimlacht: Dat mag ik u niet zeggen!
Ik voel sympathie voor hem.
Hopelijk krijgt hij nu geen last omdat een crimineel zoals ik hem sympathiek vindt.
Wat ik al langer vermoedde, blijkt uit mijn dossier: het Centrum diende op 11 juli 2006 zijn klacht tegen me in. Diezelfde ochtend stond het al in zijn propagandakrant, die het dus van de dag voordien al wist! Spelen ze onder een hoedje of hebben ze meer lekken dan de informanten die mij op de hoogte houden van het feit dat meer dan 100 werknemers er elke dag zitten te surfen op sekssites of patience spelen bij gebrek aan enige zinnige bezigheid?
Plots dringt het tot me door dat, sinds de hetze losbarstte, nog geen enkele politicus of politica van een partij die zichzelf democratisch noemt, ondertussen stappen heeft ondernomen om dit inquisitiecentrum af te schaffen. Geen enkele van hen heeft er zich nog maar afwijzend over uitgelaten.
Zij mogen zwijgen voor mijn part. Volgende week spreekt de burger.
Ik heb niemand te zeggen voor welke partij hij of zij het beste kan stemmen. Maar stem in godsnaam niet op hypocrieten die vandaag al bewijzen dat ze je morgen manu militari het zwijgen zullen opleggen als je t niet met hen eens bent.
Men zegge het voort!!
LEES HIER DE VERKLARING
VERKLARING
Ik word uitgenodigd door de h. X, inspecteur van de lokale recherche Y, voor een verhoor naar aanleiding van een strafklacht, ingediend door het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding wegens zogenaamde overtreding van artikel 1 van de antiracismewet.
Deze strafklacht werd door voornoemd Centrum ingediend naar aanleiding van het artikel Waar wachten we nog op? dat ik op 27 juni 2006 schreef en publiceerde op de weblog Vrijvanzegel.net .
Ik wens te benadrukken dat het Centrum tot op vandaag nog geen contact met mij heeft opgenomen. Er werd mij geen uitleg gevraagd, niet voorgesteld het artikel aan te passen, iets in der minne te regelen of om op een volwassen manier en met respect voor elkaar tot een aanvaardbare oplossing te komen.
Ik wens tevens te benadrukken dat ik vrijwillig en zonder daartoe door iemand gesommeerd te zijn, mijn tekst al had aangepast voor het Centrum zijn klacht had ingediend (reden hiertoe: zie verder).
Het Centrum heeft het bovendien blijkbaar niet aangedurfd in discussie te gaan over de grond van de zaak en heeft alleen de verwoording aangepakt door meteen naar de grote, tijdrovende en geldverslindende, middelen van een strafklacht te grijpen.
Het Centrum baseert zich klaarblijkelijk op een anonieme melding via het internet, want het weigert openlijk mee te delen wie de klager is. Nochtans is het mijn recht om dit te vernemen, als zelfs elke misdadiger van gemeen recht mag weten wie zich door hem benadeeld voelt.
Mijn ondervrager heeft drie vragen:
- Ben ik de auteur van het bewuste artikel?
- Waarom heb ik enkele weken na publicatie van het artikel bepaalde passages verwijderd?
- Wat is mijn reactie op de klacht van het Centrum?
Mijn antwoorden zijn als volgt:
Op de eerste vraag:
- ja.
Op de tweede vraag:
- Ik wens vooraf te benadrukken dat een auteur aan niemand enige verantwoording verschuldigd is wanneer hij vrijwillig zijn eigen tekst aanpast.
- Toch geef ik hierbij de reden: ik heb, toen de eerste stemmingmakerij door de krant De Morgen begon en dus nog voor het Centrum zijn klacht indiende, bepaalde passages uit mijn tekst verwijderd. De enige reden is dat het gezien er precedenten van zijn- het Centrum ongetwijfeld op een fascistische wijze zou misbruik gemaakt hebben van zijn macht door me te intimideren en me te verplichten de tekst vooralsnog aan te passen. Ik deed dit vrijwillig en vooraf, om de eenvoudige reden dat ik het deze instelling niet gunde daarna openbaar te triomferen over zijn goedkope overwinning, zoals het dat eerder al in andere gevallen deed.
Op de derde vraag:
Als het Centrum mij van racisme beschuldigt, kan dat alleen duiden op kwade wil. Op dezelfde weblog Vrijvanzegel.net zijn voldoende andere artikels te vinden die mijn breeddenkendheid en respect voor derden aantonen. Het eerste artikel van 3 augustus 2005 beschrijft trouwens perfect mijn opvattingen en ingesteldheid. Bovendien ben ik alleen lid van een beroepsvereniging en van geen enkele andere vereniging, partij of wat dan ook. Ik ben zelfs aangesloten bij een neutrale mutualiteit. De beschuldiging aanzetten tot racisme tegenover mij is het doelbewust misbruiken van een woord dat elke betekenis verloren heeft.
Wie mij kent en wil kennen, weet dat ik echt racisme verwerpelijk vind. Het is iemand nadelig bejegenen omwille van een persoonsgegeven dat onveranderlijk is. Dergelijke houding tolereer ik niet tegenover mij en zal ik dus ook nooit aannemen tegenover anderen..
Wat ik op mijn weblog schreef, is niet gericht tegen personen van een bepaalde herkomst, maar wel tegen àlle personen (ongeacht hun afkomst) wiens gedrag het normaal functioneren van onze maatschappij in het gedrang brengt. Bovendien was de verwoording satirisch en voor elke lezer van goede wil ontegensprekelijk als beeldspraak bedoeld.
Het valt vooral op dat talrijke andere publicaties, die gemeen scheldend mensen op hun uiterlijk of herkomst afrekenen of discrimineren (ik denk hierbij aan de campagne van het Centrum zelf tegen Vuil jeanetten; ik denk ook aan Minister Van Brempt die in een overheidscampagne oproept om bij voorkeur niet te stemmen op een blanke man van middelbare leeftijd; ik denk eveneens aan de Erasmushogeschool in Brussel die openlijk afficheert dat ze met de steun van minister Keulen allochtone leerlingen zal voortrekken op autochtone) of aan het ondubbelzinnig oproepen tot straatgeweld (Kunstschilder Luc Tuymans in Knack-magazine), zonder enige gevolg blijven en door het Centrum niét worden aangeklaagd!.
Deze discriminerende houding van twee-maten-en-twee-gewichten bewijst dat de klacht van het Centrum niet is ingegeven door ideologische of juridische motieven, maar louter kadert in een bewust mechanisme van karaktermoord op mijn persoon. Dat blijkt ook nog uit het feit dat het Centrum, nog voor de klacht ingediend was, al naar de krant De Morgen liet uitlekken dat het klacht zou indienen. De Morgen had het gewraakte artikel daags voordien al aangeklaagd met o.m. een vervalst citaat dat nergens in de gewraakte tekst voorkomt of voorkwam! Het onder één hoedje spelen kan misschien niet bewezen worden, maar er zijn meer aantoonbare gelijkaardige precedenten waardoor het handjeklap geen toeval kan zijn geweest. (volledige documentatie op aanvraag)
De echte reden van de klacht is immers geen vermeend racisme, maar wraak. In het tijdschrift AchterhetNieuws, waarvan ik de verantwoordelijke uitgever ben, stond een artikel van een gerenommeerde prof aan de VUB die wetenschappelijk de ongeloofwaardigheid van die propagandakrant aantoonde. De Morgen (de krant die zegt dat ze durft) durfde het niet aan om op de professor te schieten en viseerde daarom de uitgever, mezelf dus. Het is een pure afrekening.
Al dit voorgaande schetst de achtergrond van mijn misdrijf.
Mijn reactie op de aanklacht van het Centrum is dus heel eenvoudig:
- Ik heb nooit in Schaarbeek een wandelaar het hoofd ingeslagen met een ijzeren staaf;
- ik stak in het Centraal Station in Brussel geen 17-jarige jongen een mes tussen te ribben om zijn mp3-spelertje te roven;
- ik schopte in Antwerpen geen busreiziger dood omdat hij me berispte wegens onaangepast gedrag;
- ik sloeg mijn 91-jarige moeder niet met het gezicht tegen het asfalt om met haar handtas op de loop te gaan;
- ik brak geen drie keer binnen in mijn of andere kantoren om de inboedel te jatten en nog dezelfde nacht aan een heler door te verkopen;
- ik heb niemand verkracht en geen kinderen misbruikt.
Het enige waarvan ik beschuldigd kan worden, is dat ik een mening heb. Dezelfde mening als het merendeel van de bevolking.
Het parket kan nu twee dingen doen:
- of het oordeelt louter op geïsoleerde woordjes en vat die letterlijk op;
- of het bekijkt de context, mijn persoonlijkheid, de essentie van mijn artikels, de grond van de zaak, mijn andere publicaties en eveneens de verontrustende evolutie in de maatschappij die o.m. blijkt uit honderden reacties op mijn weblog, op andere internetfora, op de straat, tussen de mensen
Ik groet u en wens u vooral de wijsheid om te beseffen dat vrije meningsuiting de basis is van de democratie.
Luc van Balberghe
29 september 2006
Geplaatst door Luc van Balberghe
http://www.vrijvanzegel.net/blog/