Tijdens het afgelopen Vlaams kampioenschap trampoline in Destelbergen maakte Lenig en Vlug uit Beveren-Leie een sterke indruk. Met maar liefst 17 geselecteerde springers in het A-niveau was de club veruit de grootste deelnemende vereniging. De atleten van Lenig en Vlug maakten die status ook volledig waar met een reeks uitstekende prestaties.

De club behaalde in totaal elf finaleplaatsen individueel, wat resulteerde in vijf gouden, twee zilveren en één bronzen medaille. Ook in het synchroonspringen kleurden de resultaten prachtig: Lenig en Vlug veroverde twee gouden en één bronzen medaille. Hierbij kreeg de overwinning van Darwin Billet en Florian Vandenberghe nog wat extra glans door het behalen van een Belgisch record voor zowel de score als de moeilijkheidsgraad. Ze behaalden daardoor een eerste keer de WK-selectienorm, al moet deze nog een tweede keer bevestigd worden om de definitieve deelname aan het WK veilig te stellen.

Darwin Billiet breekt Belgisch record
Darwin deed er daarna nog een schepje bovenop. Hij sprong in zijn individuele finale naar een ongeziene score van 58.880 punten en verbreekt daarmee het Belgische record. Deze prestatie betekende bovendien dat hij voor de tweede keer de selectie-eis behaalde voor het wereldkampioenschap trampoline. Hierdoor mag Darwin zich officieel opmaken voor deelname aan dat WK, dat in november plaatsvindt in Pamplona, Spanje, waar hij België zal vertegenwoordigen.
De vereniging is bijzonder trots op de prestaties van al haar springers. "We hebben de voorbije maanden keihard gewerkt en dan doet het enorm deugd om te zien dat onze inzet beloond wordt. Niet alleen vandaag maar bvb ook onlangs op de Flower Cup in Aalsmeer" klinkt het bij de trainersstaf. Met deze resultaten bewijst Lenig en Vlug opnieuw dat het een sterke opleidingsclub is voor jong trampolinetalent. De focus ligt nu op de verdere voorbereiding voor het BK (17-18/05) en Frans kampioenschap (13-14-15/06 in Rennes) én op het wereldkampioenschap.

Geschiedenis
Vroeger was de enige plaats waar men kon vliegen het circus, vanzelfsprekend dus ook de wieg van de trampolinesport. De acrobatische salto’s, schroeven, dubbele en zelfs trippele salto’s getuigen daarvan. Het was de Amerikaan George Nissen die met de ervaringen als professor Lichamelijke Opvoeding en wat handigheid omstreeks 1920 zelf een toestel met veren en een net in elkaar knutselde en het trampoline noemde naar het duo Trampolin die hij aan het werk had gezien in het circus.
Eén van de grootste promotors van de sport was de Zwitser Kurt Bachler, die al enige aardige salto’s en schroeven kon vertonen. Hij reisde verschillende landen af om de sport te introduceren. Tijdens één van deze promotiedemonstraties zat een inwoner van de landelijke gemeente Beveren-Leie in het publiek, met name Maurice Huysentruyt. Zo werd de eerste trampoline op West-Vlaamse bodem geplaatst, één van de eerste in België. Dit toestel zou een heel andere dimensie geven aan de Beverse turnclub, die gesticht werd in 1959, een ander onderdeel van de turndiscipline werd nieuw leven ingeblazen, de trampolineclub Lenig & Vlug. De club kende constant tot nu veel successen met heel wat kampioenen onder hun rangen.
Trampoline is een elegante turndiscipline die toch enige kracht en spanning veronderstelt. Er bestaan 3 verschillende toestellen: de mini-trampoline, die in vele scholen vertegenwoordigd is, de dubbelminitrampoline, die eerder van het toneel aan het verdwijnen is en de grote trampoline, die in de wijde wereld veel beoefend wordt. Bij het springen op de grote trampoline is het vooral de bedoeling zo veel mogelijk op het kruis terecht te komen, het midden van de trampoline. Zo ondervindt de springer de maximale duwkracht van de mat, kan de figuur die volgt perfect worden uitgevoerd en is de veiligheid van de springer maximaal.
Tijdens wedstrijden wordt hiermee uiteraard rekening gehouden. Maar dit is niet alles: de afwerking en de moeilijkheidsgraad van de uitgeoefende reeks wordt ook in rekening gebracht. Op een wedstrijd worden altijd 2 reeksen uitgevoerd: een opgelegde reeks en een vrije reeks van telkens 10 sprongen (2 vrije reeksen bij seniors).
De opgelegde reeks bevat een aantal verplichte sprongen, de vrije reeks wordt gekozen door de springer, hierbij speelt de moeilijkheidsgraad uiteraard een grote rol. Een waaier aan categorieën bieden elke springer de mogelijkheid zich te ontplooien volgens eigen ritme en kunnen. Kracht, uithouding, durf, spanning, motivatie, concentratie en elegantie zijn factoren die een trampolinespringer niet uit zijn dagboek kan schrappen. Kortom, het motto van een trampolinespringer: een gezonde geest in een gezond lichaam.
https://lenigenvlug.eu/
|