Wat is de zin van ons leven, wat is tenslotte voor ieder de zin van het leven?Het weten van een antwoord op deze vraag houdt in dat men gelooft- waarom dan ook deze vraag te stellen? Ik antwoord: Wie meent dat zijn eigen leven of dat van zijn medemens geen zin heeft, is niet alleen ongelukkig, maar nauwelijks tot leven in staat.' (Albert Einstein)
Het is weer 1 november, de kerkhoven worden weer één bloemen pracht, maar is het niet een beetje zielig, dat het voor de meeste mensen 1 november moet zijn om hen te gedenken die er niet meer zijn.Zijn het niet de herinneringen en de pijn in ons hart die we een blijvend meedragen, die belangrijker zijn.En hoevele mensen kunnen hun geliefde niet meer gaan opzoeken,wanneer ze er behoefte aan hebben.Gewoon omdat er gemeentes zijn die de oudere kerkhoven een doorn in hun ogen zijn en ze gewoon opruimen,zonder bij het menselijke leed dat ze de naastbestaande aandoen stil te staan. Ik kan er over meepraten,een laatste rustplaats bestaat er voor vele niet meer.Vele oude kerkhoven worden gewoon opgeruimd om er winstgevende gebouwen op neer te poten,gevoelens tellen niet meer mee.Je kan eventueel de stoffelijke resten tegen hoge prijzen laten overbrengen, naar het nieuwe kerkhof, maar is daar hun laatste rustplaats?Alles draait om geld maar niet meer om gevoel.
Neem een gast in huis, in je eigen huis. In dat hart van jou is plaats voor velen. Zet het beste voor van wat leeft in jou. In de warmte van je luisterend zwijgen komt een mens tot rust, woont een vriend in huis. (G.van Haegenborgh)
Rijken hebben honderd rozen nodig voor één druppel parfum. Dat is luxe.Het ware geluk bestaat erin dorens te verzamelen en een roos te vinden. (Johan Daisne)
Tederheid is als het geuren van de bloesem als het murmelen van zomergolven Tederheid is als het kleuren van het najaar als het welven van de sneeuw. Tederheid is wat ons samen zijn kwetsbaar maakt en dus waardevol. (Gaston van Camp)
Een onrechtvaardigheid waar wij van profiteren noemen wij geluk; een onrechtvaardigheid waar iemand anders van profiteert,noemen wij een schandaal. (Louis Dumur)
Als kind van de Zon, met de fluit als peter en de harp als meter, zal ik wel blijven op de bloemen schrijven, al wat mij invalt over haar Licht in de schijngestalten van een gedicht. Ook als dat Licht niet mals is en een prachtige leugen, want als de Zon soms vals is, moet ik dan deugen?
Opgeschreven, Misschien zijn mij meer jaar gegeven dan dit halve, haar. Waar praat ik over?Hoe moet je praten met wie dood gaat gauw? Kon ik maar even sneller leven en dan terug,hierheen om te vertellen hoe het gaat, daar. Maar door de spijlen van de stoel zie ik wat dingen op de tafel liggen als voorgoed, en voel dat ik haar afgunst voel want spijlen zijn als lijsten en als poorten en kozijnen en als verrekijkers en omlijnen zo goed erna als van te voren het levende en nog te levene waar wij nog niet of al niet meer bijhoren.
Het land is van koper,ik zal het vinden al effener gewreven door de winden of fijn geslepen tot een aangezicht, al blinkender en uit zichzelve licht.
Want de glimmende dood is reeds geschapen. Gedierte en ongedierte zullen slapen. Ik rust in de schaar der glanzende kreeft, een rozeblad dat aan het snoeimes kleeft.
Heb al effener één groot wit voorhoofd, ervaarbaar nog van binnen uit doorschijnend, maar in volmaaktheid immer meer verdwijnend tot het lang niets meer is dan licht dat dooft, dan droogte geurend van traag bederf. Het is mijn zuiverheid wanneer ik sterf (Jos DE Haes-1920-1974).