35ste TABAKSTOCHT.
WSV. WERVIK.
WERVIK. De wortels van de tabaksplant reiken tot in Amerika. Het waren ontdekkingsreizigers zoals Columbus die de tabaksplant met veel andere specerijen van het 'Nieuwe Land' naar het Oude Continent voerden.Uit de archieven blijkt dat reeds in de 17de eeuw (1650) sprake was van tabaksteelt in Wervik. Al vlug ontstaat er tabakshandel. Vanaf de 18de eeuw wordt de streek getekend door de smokkel richting Frankrijk.
In 1945 wordt een tabakssyndicaat opgericht om de belangen van de planter en de verbetering van de teelt te bevorderen en te verdedigen. Het tabakssyndicaat heet nu Tabakscentrum en staat in voor de taxatie van de tabak en de begeleiding van de tabakstelers. Tot op heden blijven tabak en Wervik nauw met elkaar verbonden. Hoewel de teelt de jongste jaren sterk achteruit is gegaan, is het de enige regio in ons land waar er nog op betrekkelijk grote schaal tabak wordt verbouwd. Meer dan 90% van de huidige Belgische tabaksteelt is in de Wervikse regio te situeren. De 'Wervikse tabak' wordt tegenwoordig vooral gebruikt door de pijpenrokers en de zelfrollers. Alles over tabak en de geschiedenis kunnen op het einde van de wandeling ontdekken in het Nationaal Tabaksmuseum. Wij wandelen door het stadje en steken dan de Leie over.
De Leie met zijn oorsprong in het Franse Lisbourg stroomt Vlaanderen binnen via Wervik en gaat in Gent over in de Schelde. De stroom is zo'n 214 kilometer lang waarvan 88 kilometer in België. Sinds het verdrag van Utrecht in 1713 vormt de Leie de grens tussen Wervik in België en Wervicq-Sud in Frankrijk. De waterstroom die vroeger bij de Engelsen ook wel bekend was als de Golden River, was vooral belangrijk voor zijn hoge waardering van het 'Leie-vlas'. Tussen Komen en Astene, of Vlasleie, stonden ieder jaar miljoenen vlaskapelletjes. Het vlas werd in de Leie geroot. Dit is het eigenlijke rottingsproces van het vlas, waarbij het vlas tussen de 14 en de 21 dagen in het water moest gedompeld blijven. Het vlas dat gedompeld werd in de Leie, stond voor kwaliteit. De vlasnijverheid bracht ook de economische welvaart met zich mee. Wij zijn nu in Frankrijk. We wandelen door Wervicq-Sud. Langs De Eglise de l'Immaculée-Conception. En dan komen we in Comines.
Komen, ook wel Frans-Komen ligt langs de Leie, die er de grens met België vormt. Aan de andere oever ligt het Belgische stadje Komen. De Eglise Saint-Chrysole is een kerk in neobyzantijnse stijl. De bouw van de kerk begon in 1925, nadat de oude kerk in de Eerste Wereldoorlog was vernield. Het was een gebouw van de architecten Maurice Storez en Dom Bellot. Voor het geraamte van het gebouw werd gewapend beton gebruikt, toen een innovatief materiaal. Dit geraamte werd opgevuld met meerkleurige bakstenen. De kerk werd op 7 juli 1928 ingewijd; het duurde nog tot 1929 eer ze volledig af was. Een bijzonder mooi gebouw, op het plein staat Het Belfort van Komen is een van de Belforten in België en Frankrijk op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De geschiedenis van het belfort gaat terug tot de 12de eeuw. Het gebouw kreeg zijn huidig uitzicht in 1623. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het belfort opgeblazen. Het werd in 1924 herbouwd. Het is een prachtig gebouw gelegen op een plein met verschillende prachtige huizen.
We steken weer de Leie over om terug in België te komen. Komen-Waasten (Frans: Comines-Warneton) is een stad en faciliteitengemeente in de provincie Henegouwen. Zij vormt een Henegouwse exclave aan de zuidgrens van de provincie West-Vlaanderen. Vóór de vaststelling van de taalgrens in 1963 behoorde de fusiegemeente tot de Vlaamse provincie West-Vlaanderen, evenals het naburige Moeskroen. Sindsdien is de stad, die sinds de 19de eeuw al sterk verfranst was, zo goed als volledig Franssprekend geworden: slechts 7 à 8 procent van de inwoners heeft thans een Nederlandstalige identiteitskaart.
We wandelen verder en steken weer de Leie over en komen zo aan het tabaksmuseum. De Briekenmolen, ook wel Stenen Molen genoemd is een onderdeel van het Nationaal Tabaksmuseum te Wervik toont de geschiedenis van het roken, het kauwen en het snuiven via merkwaardige voorwerpen en vele bijzondere illustraties. Een introductie in de magische en bizarre wereld van het tabaksfenomeen. We bezoeken het museum.
Het Nationaal Tabaksmuseum is: 4.200 geïnventariseerde collectiestukken, van de 16de tot 21ste eeuw, meer dan 600 m² tentoonstellingsruimte voor de vaste collectie, met als centraal gebouw een geklasseerde, maalvaardige bakstenen stellingmolen van circa 1800 en de belangrijkste collectie tabakspubliciteit en tabaksverpakking in België. Het museum geeft een overzicht van de diverse vormen van tabaksconsumptie: van pijp over sigaar en sigaret tot snuif- en kauwtabak. Bij elke vorm horen typische instrumenten: de accessoires van de tabaksgebruiker.
Ongeveer 2.500 van die accessoires zijn permanent in het museum tentoongesteld! De Pijpengalerij toont de benodigdheden van de pijproker (pijpenhulzen, rekken, vazen
), de aanmaak van kleipijpen, diverse soorten pijpen (naar materie: klei, porselein, meerschuim, bruyère naar gebruik: rookpijpen, tentoonstellingspijpen, zogenaamde reservistenpijpen
), merkwaardige pijpen (16de tot 20ste eeuw). Ook het tabak snuiven met snuifraspen, snuifdoosjes in allerlei vormen en materialen, snuifflesjes en snuifpotten (vooral 18de en 19de eeuw). Ook de Pruimtabak, pruim, kauwtabakspotten en spuwpotjes (vooral 19de eeuw). Ook de benodigdheden voor sigaren- en sigarettenrokers, van sigarenkast over sigarenetuis tot sigarenknippers en asbakken. Van sigarettenhouders over sigarettenverdelers tot sigarettenpijpjes
(19de en 20ste eeuw).
We wandelen verder en komen langs gebouwen van de voormalige Brouwerij Lannoy (1868-1920) zo komen we terug aan ons vertrek. Een aangename wandeling in Wervik. We gaan nog een bezoek brengen aan de Stad Ieper. Een wandeling in de stad, bezoek aan de Menenpoort. Een mooie rondwandeling met prachtige gebouwen en een prachtig park.
Voor het fotoalbum de link volgen
|