p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
16-09-2018
Soms van heel eenzame verte
Soms heel eenzame verte.
Als ik toch mee naar de Hemel mee mocht nemen, mijn lieve Vriendin die zoveel Vreugde kan geven. En de door haar gegeven bloemen lucht en rust, haar heerlijke liefde waar ze me vaak mee kust.
Als ik haar min en zie, hoe hoger klinkt mijn lied! Zonder haar kan de verlatenheid me beklimmen, zónder haar, kunnen gedachte somber klinken. Mi,n ogen laat ik dan bij het gemis in de verte zinken.
Steeds hoger klinkt soms bij het gemis dan mijn lied. hoe ver kunnen gedachten gaan, ver als gedachten zien! Maar toch eenmaal is zij daar wat gedachten zeggen, heerlijk , daar de wolken mijn gedachten soms legt.
Als de Hemel gezondheid en schrijvers pen ons nu scheiden laat; ziet dan ook niet dat veel mensen verdrietig naar de schriften roepen! Veel lezers zeggen nu; ach Adrie wij zullen nu wel wat gaan staren. Zal je missen je droomwereld; al zoveel van jou en onze vele Jaren.
Leerde ons anders te kijken en luisteren naar veel dingen en geluiden. Storm en regen leerde ons, horen en zien, het tikken tegen de ruiten. Merken dat de wind en wolken ook later weer langzaam zullen gaan. Ach ja die donkere wolken zijn meestal weer langzaam heen gegaan.
Ja; ik moet zeggen; mijn gezondheid doet in vervelende situaties stom; te moeten gaan, en dan te zeggen ik kijk en niet meer jullie terug om! Weet het: verschrikkelijk; maar die ziekte trekt me naar de afgrond. Trekt me met zijn vieze gulzige mond, gulzig naar de diepe afgrond!
Zie ook steeds weer onheilsboden veradelijk om me heen gaan staan; Nu staan die boeken vol over toenemende vervuiling waarin we staan; De vervuiling van onze Aarde, iets wat ons allemaal heel lang aan gaat! Dit is een probleem wat ook mij tot mijn dood steeds aan blijft gaan! Auteur:Ad van Gansen27-8-2017.
Voel dat ik mijn Leven lang voor velen hun vuil moest vegen, is dat dan wat na je dood gaan, van je geest nog blijft leven? Kijk voor me uit, wat van mijn dood lichaam is over gebleven. Wacht op de injektie die spoedig mijn lichaam wordt gegeven.
Je zijn, is alles; wat de Geest je hulpeloos gaat ontschieten! Geliefden, vijanden, ieder die weggaat wordt dan besproken; ook die me heel gemeen hebben gewogen en ook bedrogen. Maar dan ben ik Dood; niets wat mijn Geest zo heeft bewogen!
Geen troost is er dan ook in het echt bij iemand te ontlenen| Als je dood bent wordt vergeten is er niets meer te ontlenen Al je bekenden in het heden; zijn dan voor altijd verdwenen! Door Ster en Maan wordt je Graf en as strooi plek beschenen.
Kans bij Crematie, dat je as na onzorgvuldig strooien van je as; as op de weg waait en door autowielen oneerbiedig wordt geplet. Of door de wind in een van de vele Waters waait en verdrinkt....
Hoorde hun zingen uit hun nu ouder geworden keeltjes. Of wel een bejaarde zanger; nog zo wonderlijk mooi! Och wie leerde je zingen, nog zo fabelachtig schoon. Nu steels; mijn Liefste gaf me die mooie liefdes toon.
U stem nog zo zacht, teder en nu nog steeds zo schoon! Slepend zacht wat het liefdeslied immers ook verwacht. Een bejaarde vrouw, zij met wat schelle toon en inslag; Oei..oei….. deze schelle stem, maakte me wel wat doof.
Nu een vrouwen stem zo mooi en op maat der vinken! Ja zij was wel duidelijk, de maat nog aan het zoeken! Pas op; er klinken veel meer van die zwarte Roeken. Och ouderen zingen nog vaak van die mooie dingen.
Ja ween vaak om de mooie stemmen die nu vervlogen. Verdwenen als vlekken; zoals de schaduw van de Maan; slaat de Maan in eens weer donkere vlekken voor de ogen! Maar is het ouder worden bij ieder net als bij mij zo zwaar?
Ik kreeg gisteren weer mijn anamnese; vele kilo papier; zo wordt je bij geboorte al geregistreerd waar geboren; hoe laat, naam, geslacht, huist mee van daar naar hier; politieke interesses, alles staat er genoteerd op papier!
Bij eerste kinderziektes werd het papier mijn geleiden; en zorgde de anamnese al voor de artsen hun bewijzen. En toen leek het begin van mijn m.s al wat aanstaande; hoorde mijn oren; was bezitter van drie moeilijke namen,
Pas op Pa en Ma, Artsen zijn te snel met sterven bezig; luister niet naar trilogie wat afscheid van Leven neemt. Arts, zus en assistent droegen er een die er mocht wezen. leerde je snel om afscheid te nemen van het mooie leven.
Allemaal gegevens ; die alle op zich zelf nu gingen leven; Dokter dit is mijn leven; dat de Klok,die ik heb gekregen! Ook bij zwemmen werd ik door een boot plots overvaren;
was als kind bijna dood; hart en longen gingen veel trager;
sinds dien ken ik werking en belang van de hoofdslagader!
Ad’s vriend Ton vroeg het haantje te laten kraaien. Pas op Adrie, men wil toch liever vroeg gaan slapen. Ja, hadden ons grapje al maanden terug afgesproken. Ja, Ton het zou op het Kerkhof stil zijn bij de doden.
Ja onze schuld werd meteen morgens al wat betaald; met een Journalist gesproken; het werd terug verhaald. Wat er verder viel te doen; werd met de koster geregeld. Nu zijn de afspraken al met de Koster, lachend verzegeld,
Ja zei toen de Pastoor; dan is ook voor de Kerk betaald.! Hoe stil zou het weer worden tussen de doden en graven. Wel vroeg een doden om een handdoek wat bruin brood. Sinds nu zijn voor mij de Kerkhoven weer stil en dood.
Zo zal het iedere morgen weer zijn, zo de morgen vroeg. En geen der doden zal maken de zware zuilen weer open; ook niet voor het haantje zijn kraai en de klok weer sloeg.
Door het lieve zonnetje droom ik weer van de Vliet; hoor de wind weer lief zuigend aan het groene riet. Koester me nu even onder de lommer van de Linden; even maling aan wat artsen van mijn ziekte vinden. Zien me nu ook niet zacht snotterend achter het riet.
Kan niet meer wachten, op wat Artsenij ooit vinden; hoe droevig ook; mijn ziekte zal nooit meer wenden; nu kunnen medicijnen alleen mijn organen schenden. Artsen kijken grauw; wilde dat ze de oplossing kende.
M.S is pijn; doch heb ik die nooit laten overheersen. Hoorde met Kerst, fluiten zo mooi voor me klinken; bij de gedachten hier aan, leer ik de pijn beheersen. Dat witte jassen, ooit echt de pil tegen m.s. vinden! Jammer zal zijn dat ze die nu na mijn dood vinden!<
Ook jammer, mijn as zal nooit de weg kunnen vinden! Nee zal niet lang meer op de levensgolven mee deinen; de as zal ook vervlogen zijn met de vele harde winden.
Zit koesterend in het warme najaarszonnetje. Beschut merk ik niets van het waaien der wind; Weet, dat ik naast God, mijn Lief nu zo bemin. Je zorgzaam hart zo nodig, blij dat ik die vond.
Mijn Lichaam lijkt wel te prutsen en te pogen; of ze aan de Hemelpoort voor mij niet kan loten; zeker nu ouderdomssuiker, helpt me naar de kloten. Vandaag is de dag met zonnestralen door schoten.
Hadden maanden op deze Feestdagen gewacht; en al zo lang met honger naar elkaar uit gekeken. Droomde weer lang over de Delftse slingerwegen! Maar nu brengt krijgen van suiker alles in gedrang.
Ja weet het, eens zal mijn Aardse reis ten einde zijn; Dan zal na de Uitvaart zijn; een lekker glaasje wijn. Waarom trekt de Duivel nare Ziektes zo naar me toe? Geboden en verboden van die Ziektes is 'n heel gedoe!
Ouder geworden; ongewild een gehandicapte Kluizenaar. Men denkt dan; wat wonen zijn kinderen hier ver vandaan. Neem dan meestal pen of penseel; die de eenzaamheid keelt. Probeer dan meestal de verf maar wat eerder te laten drogen; dan voor een andere kleur, maar een ander penseel genomen. Als je ziek of ouder wordt, dan wordt je snel te duur; te veel!
Voor de politici worden we snel een ongewild kostenplaatje; en worden we al snel een eenzaam saai en zielig bestandtje. Seconden, minuten, uren als in een zandloper zijn regelmaat. Voel me gelukkig nog geen Kluizenaar met ‘n zielig bestaan. Het is zeker, het einde van mijn leven is mijn ziekte en dood; maar daar wil ik nu als kostenplaatje; liever niet over praten;
Maar het is wel zo; dat ik door het gangetje van Drees kroop. Ach fijn; wat wind, die de verf weer wat sneller drogen laat. Geduld iets; wat bij mijn levendige aard niet ontwringen laat. Met geduld; werden de laatste streken aan het doek gegeven. Natuurlijk was het nodig; dat ik mijn felheid heb bestreden. Maar niet vergeten; de koudste handen zijn die van de Dood.
Als met een vrolijke Narrenkap treed de dichter nu toch op; al lijkt het, of zijn ziekte en leven nu aan zijn einde begint! Er is ook een verandering aan het komen in zijn Narrenkap; voor anderen merkbaar, hij is anders; dan hij als dichter is!
Hij schrijft niet zoals de Poëzie of de rijmelarij dat gebiedt; zoals men nu al jaren dicht of schrijft sinds mensenheugenis Zijn dichten waren altijd; of er weer iets aan het groeien is. Zijn hersens rollen nu misschien als door storm in Zeegebied.
Gedachten en gedichten groeide bij hem altijd als een plant; een groeiproces, iets wat er ineens als bij geboorte kan zijn; wat vorm kreeg in gedachten; zoals van een zaadje tot plant; of het wonder; zaadje en eitje; geboorten uit een Vrouwenlijf.
Zijn Zotskap; geen stralend gezicht vol vreugde of ijdele hoop; het was; of een hemels licht begon aan een natuurlijk verloop. Hij meende al te horen; heel zachte muziek van heel erg hoog; of ze al roepen; Engelen daar ginds van achter die regenboog.
Dacht; wil met Mozart en Goethe vandaag de dag wel delen; samen met je muziek als gedachten-harp, smeren onze kelen. Dromen tot vanavond de duisternis onze dag dan komt stelen Hoor ook zacht dromend, duizenden liedjes, leek wel toverij.
Mijn vingers, handen die wat slaperig over mijn ogen gleden; terwijl mijn gedachten en oren zeker niet van U muziek wende, Ons onderkomen was vandaag, met jullie mijn Zondagse leven. Wilde nu samen met Mozart en Goethe mijn Zondag beleven.
Ik kwam zo dichterbij waar ik vandaag met hun wilde komen; Duitsland, in Goethe mooie Park waar ik wel zou willen wonen. We spraken niet zo veel; omdat de wind gierde langs de bomen. Ik voelde me op deze ruwe rouwe dag, toch heel vrij en vrolijk.
Voelde me onbereikbaar met hun, voor de pijn, tranen klachten; als ge mijn lippen en gezicht zou zien, dan ziet gij mijn hart niet; nu zouden jullie mijn lippen, ogen en gezicht tegen u zien lachen! Om met Toon weer te spreken; dat ik bloemen zie zie blij en bont; komt door de kleuren op de achtergrond.
Dit alles was mijn lichaam beu; kent zich al 42 jaren niet meer; reisde Liefdevol door het land met zo van die heerlijke nachten. Als ik toen in de ochtend zwoel doorwaakt aan de spiegel stond; dacht ik steeds heerlijk! Maar of mijn ziekte m.s. dat ook vond? Ook kwam ik na een ziek doorwaakte nacht mijn verdriet tegen; zo heb ik hem al vaak zijn weg gezakte hoofd; weer opgeheven.
Zocht steeds weer meer in de vele donkere en onbekende wegen; maar kwam ook heel vaak in de ochtend; mezelf dan weer tegen! Zeker in dit donker getijden, voelde je dat het bij je binnen regent. Bij alles wat ik nu onderging, gaf niet alles mijn stille bewondering.
Wel gaf mijn spiegelbeeld; heel vaak nog zijn stille verwondering; voor wat mijn sterke wil, het lichaam zo steeds opnieuw onderging!
Somber Gedicht, behorende bij mijn verliezende tijd. Nooit gehad; in overtuiging; bij verlies me neer gelegd. Het lijkt nu; of mijn Levensklokje veel trager is gezet. Wil moeilijk los laten; mooie Hobby’s nu voor altijd!
Had even geen Lucht, geen Licht alleen somberheid! Het voelde of er moedeloze berusting in me groeide! Zag alleen maar de grijze luchten en het vermoeiende; voelde vandaag alleen mijn bed, door Lief al gespreid.
Plots; warm bloed stroomde door mijn somber gemoed; Ad...je handschoenen! Na jaren verstaanbaar zijn gevoel; Hij; net terug van de Grot en Lourdes en Maria gekomen; Met trots en blij gezicht leek als Maria’s boden te komen.
Hoor Engelen komend uit Lourdes zijn waters schateren; wisten dat ik vermoeid en ziek hoorde; Lourdes wateren. Na jaren; was zijn stem, glunderend verstaanbaar te horen; Voor velen niet te horen, deed Maria een stap naar voren.
De Boodschap; Leven lijkt te kort; veel wat je nog miste; Heb vaak gezegd, ben zuinig, kijk later niet naar gemiste! Kansen lagen er, voor dat jij en heel velen het later wisten. Toch heel veel geleefd in je Dichten en op schilders linnen.
Zag weer nu Lief, het boven zwevend warm zonnetje; jou stralen doen het voor mij genezend, grandioos! Voelde me eerst door opkomende pijn wat hopeloos; Wil voor ieder seconde minuut uur nu een bonnetje.
Zit nu al wat op wacht, voor de komst van mijn Lief; die nu vandaag uit Zuid-Holland naar me komen zal. Zo komen naar mij; mijn Lief en zonnetje hun stralen. Het Dicht schrijft; dat liefde bij ouderen nog zit diep.
Op schrijf-tafel het dicht; dat ik snel geschreven had! Het laat lezen dat liefde, ook nog bij ouderen horen! In mijn Liefde en vervoering greep ik al vroeg de pen. Hoorde in mijn liefde, aan de Vliet het riet al zwiepen!
‘O, Lief had gisteren je komst nog maar niet genoemd; maar ieder zal het toch wel weten, je wordt vernoemd. Ó, haar eerste straal, moet de Hemel zijn dat is klaar! Zo jullie weten; samen weer fijn leven dat is ook klaar!
Kijk door beregende kamerraam nieuwsgierig naar beneden, zie bedeesd zonnetje achter wolken huilen tranen met tuiten. Zie ook weer twee kleine, verlegen ogende kleine kornuiten; Wilde nu bij me komen verdienen, wat van mijn Euro duitjes. Nee, jongens; door de regen kun je nu beter niet komen vegen.
Door regen en natte bladeren, kun je beter geen nat pak halen! Maar misschien bij Buur Guus; wil je het hem nu even vragen. Nee hij was laatst boos toen we hem met wat vuurwerk plaagde!
Vraag eens aan overbuur Truus; zijwaarts van die twee wegen; zie daar bij die oude huisjes; bij wat rommelige tuintjes gelegen. Wat verborgen achter tuintjes; daar woont de lieve Tante Truus; een mooi plekje, waar je mij ook heel vaak al schrijvend vindt.
Huisjes; naakt, schraal, en wat verborgen rommelig omgeven; een woonomgeving waarbij veel van anderen dan gaat zwijgen! Waar het “fatsoen” wat schuchter terug getrokken gaat nijgen! Denk dan; wie zijt gij wel, wie meent gij dan wel niet te wezen!
Maar zie de kleine Kornuiten aan: die verlegen nu voor me staan; kijk naar het loerende zonnetje; die lacht en knipoogt mij al weer. Hij lacht daar hij achter de wolken bijna in ‘n slaap had geweend; komt nu ook heel stiekem lachend, en zacht en stil ging hij staan.
Had vannacht fijn gedroomd van de mooie komende Feestdagen; dat zou worden, met heerlijke mensen, koesterend aan mijn zij Natuurlijk, was het er een met mijn Lieveke daar ook vooraan bij. Het was een mooie Lieve en zonderlinge vredige warme droom. Alle mensen die spreiden in deze droom al hun liefde nu ten toon.
Ja mijn hart ging al fel branden een warm en mooi liefdesvuurtje. Voor de mensen die soms gekleed lijken te gaan in koel hard staal; zij kwamen nu zonder staal en ook alle nu zonder pracht en praal. Een heerlijke nacht, zonder een; soms voelend als verloren uurtje.
Ja in de huizen troonde allemaal prachtig getooide kerstbomen; ja met Kerst lijkt het, of alles kan; al kost het je een vermogen. Hoorde bij huizen schallen; Engelen hun vele en luide Bazuinen. Hoop dat de vrede en liefde klinkt tot heel hoog in de dakkruinen.
Moest even denken aan sommige mensen hun harde wat koelheid; met wat voor gemak ze over Politieke kosten van Ouderen praten. Denken en voelen niet, denken alleen maar, kunnen we dit maken? Denkend over ouderen en gehandicapte, kom ik droefheid tegen.
Dag lieve bloggers, weer even tijd jullie wat te schrijven; wie nu tijd te kort komt mag misschien wel langer blijven. Maar die stomme schaduw van het einde volgt wel steeds. Dat schaduwbeeld lijkt te wachten, om mijn hart te stelen.
Hoor de engelen in het duister, stilletjes om ons schateren; mengen zich niet in de strijd, willen dat aan de dood laten. Wil nog veel zien; hoe het allemaal in de Wereld vergaat! Wil met de Vrede zien; hoe het in de Wereld blijft vergaan!
Och jullie Ó Wreedheid die naar lacht en steels wat lonkt; hebben jullie soms al schaterend aan mijn Graf geklonken! Soms klinken jullie hol in mijn hoofd; zoals zware mokers! Och jullie zijn zo stiekem, zoals jullie aan komt gekropen.
Een heel lief enkel woordje, zou me misschien doen winnen; lonkt het wat onzeker; wacht is er dan toch wat te beminnen! Ik die al wat onzeker wacht; is er dan toch nog wat te winnen? Of is het toch alleen mijn Ziel en Hart wat men wil beminnen?
Niet gaan lezen overleden Vrienden hun Geheimpjes.
Zacht voel ik morrelen in mijn hart, aan Doden hun geheimpjes; wat zacht protest; wil dat ze geen kabaal in mijn kluisje maken. Waak omdat ik de bij mij opgeborgen geheimpjes wil bewaken. Wil ze bewaken; kostbaar in mijn kluisje doden hun geheimpjes.
Ik moet zelf heel zacht en voorzichtig zijn; alles veel verzachten; voel zelf ook steeds verder weg zakken in het wit Hemels laken. Dus Lieverds klop niet te hard op het deurtje met de Gedachten. Moet zelf ook veel van de bezigden door mijn ziekte verzachten.
Slapend en rustend verzamel ik nu zelf mijn verdwenen krachten; moet daarom steeds meer van mijn de bezigheden gaan verzachten; om zelf weer van de nieuwe opgebouwde krachten te gaan blaken; en de lezers van mijn Gedichten; alleen opluchting te horen slaken.
Doch mensen denk nu niet te licht; deze kluizenaar die nu waakt; dan ziet gij weer snel zijn fonkelende ogen in zijn vrolijk gezicht. Och gij zoekende, naar de geheimpjes die ik in mijn hart bewaak; och gij deugnieten; waag U niet te snel, en zeker nu niet al te licht. Auteur:Adrie van Gansen.30.10.2016.@
Zij kwam op deze mooie Zondag naar me toe getreden; met een boze tong die ik niet zo maar snel weerstond! Stuurde mijn hoofd spottend en slaafs naar de grond. Lachend zonken we beiden op de knieën naar het beton.
Wat zullen we samen nog zijn zonder de liefde na mij! De band met woorden deden ons snel weer schikken. Het verlies mijn Liefde zou me weer snel doen stikken! Al zal de gedachten (weer alleen) me al laten stikken!
Alleen het bezig zijn met haar bloemen maakt me blij, en die lieve blik die ik voor altijd voor me hebben wou. Hoor woorden die ze na mijn dood verdrietig uiten zou. Welke stem zou bij mij nog mooier en hoger doen prijken.
Schaam me nu al vaak, als ik een afspraak moet versagen; om onze liefde en schoonheid eer te doen in mijn Gedicht! Soms zijn lieve woorden me te lang in mijn hart gebleven. Dan zijn worden niet genoeg, om een mooie stof te weven.
Lieverd we konden ieders pijn niet van elkander overnemen alleen meevoelend, wat ieder nu ook dapper alleen onderging. ] Wat we ieder in ons leven, heel dapper dragend ondergingen. Nee het schiep nu bij beiden; heel veel liefde en bewondering.
Gelukkig was de pijn; nu te delen met heel veel verwondering; jaren dat ik pijn moest delen met dichten, nu met verwondering. wat we in onze Echtelijke jaren, zo dapper samen bestreden, nam ook onze Liefde het ook weer samen voor onze "rekening"
Heel liefdevol gingen we met liefde, ook hier weer aan besteden. Geluk dat de liefde voor ieder, en onze behoefte zo samen vielen. Wonderljk dat in Lourdes in de grot; ons nieuw geluk samen viel.; Voelde dat Maria onze ziel voor altijd tot een gezamelijke ziel schiep.
Prachtig; dat onze liefde op deze wonderlijke plek zo samen viel.; Al zijn we samen; bijna tot onsterfelijkheid in onze steun gegroeid; ijn we beiden nog wonderlijk en verbaasd; wel over een hele boel.
En dat onze steun en liefde; zo groot en mooi zo innig samen viel.