MARCHE DES CRECHES / LES 21 GEMMENICH / GEMMENICH.
MARCHE DES CRÈCHES.
LES 21 GEMMENICH.
GEMMENICH.
Gemmenich, deelgemeente van Plombières, een bijzonder aangenaam landelijk gebied, wandelgebied bij uitstek met veel afwisseling, de bossen en de heuvels. Gemmenich met de Wijk Völkerich met haar fraaie, oude panden. Het Drielandenpunt met zijn uitgestrekte bossen, wij kunnen de uitkijktoren zien vanop de wandeling, spijtig dat het weer tegenvalt het is zwaar bewolkt. Wij zien ook het Viaduct van Morsenet.
Een indrukwekkend zicht met zijn lengte van 1.300 meter en een hoogte van 68 meter overbrugt deze pas gerenoveerde spoorwegbrug de vallei. Deze spoorwegbrug is het langste en hoogste viaduct van België. Wie zien ook de mooie kastelen, spijtig dat het zo donker is anders hadden we een paar mooie fotos kunnen nemen. Kasteel Bempt , kasteel Eulenburg en Alenberg. Gewoon prachtig. We wandelen ook voorbij de Couvent des Franciscains met zijn park met Calvarie met 12 staties in een park met meer dan 70.000 sierplanten. Het dorpje is een werkelijk bedevaartsoord met winkel met beelden.
Gemmenich is een rustig dorpje, met heuvels en zeer mooie bossen. Met weidse zichten over het landschap. We komen aan een bijzonder mooie vakwerkhoeve uit de XVIII de eeuw(1797) een infoplaat zeg Colombages blanchis soubassement en moellons goudronnés vrij vertaalt gebleekte vakwerk met een onderlaag in geteerde breukstenen. Gelegen op een heuvel is het een mooi zicht.
We wandelen verder en komen zo terug aan ons vertrekpunt. Het is al duister als we aankomen. Toch hebben we genoten van deze wandeling aan het drielandenpunt.
Om een dagje uit te plannen is de website van Cultour Euregio ideaal. Veel info over de plaats en omgeving. In Stolberg bevind zich de Zinkhütter hof maar een bezoekje aan de Altstad is zeker de moeite, gezellige straten met winkels en boven op de heuvel het kasteel van Stolberg.
De romantische oude stad aan de voet van de Burcht, een rondgang door en rond de burcht zit vol verrassingen. De koperstad met zijn prachtige gebouwen zijn zeker de moeite om te bezoeken. Altstadt met zijn smalle straatjes, de rivier die er door vloeit en de watermolen midden de stad. De Arnoldsmolen. De oude huizen en ook nog verschillende vakwerkhuizen, de grote boerderijen die nu hotels geworden zijn. Zo is het aangenaam om door de stad te wandelen.
We klimmen naar de burcht toe een prachtig bouwwerk met een grote ronde toren vanuit de stad met verschillende toegangspoorten, prachtige zichten vanop de burcht een aangename rondgang. Er is ook nog een museum in één van de torens, spijtig dat alles gesloten is.
We verlaten het centrum en gaan opzoek naar de Zinkhütter Hof. De materialen messing en zink maken het grootste deel uit van de tentoonstelling in het Zinkhütter Hof, het Zinksmeltershof te Stolberg.
De naam van de installatie zegt het reeds: waar vroeger zink geproduceerd werd, wordt vandaag de geschiedenis van dit metaal en van zijn gouden broer het messing aanschouwelijk voorgesteld. Vooral het iedereens-metaal zink wordt in de ganse bandbreedte van zijn gebruiksmogelijkheden getoond: als fijn versierde beker of schotel, als windhaan op een kerktoren of als badkuip, als klein kruisbeeld of als volledige muurbekleding. Nog om 1900 was dit metaal overal in het dagelijks leven tegenwoordig.
Koper, messing en zink hebben in hoge mate bijgedragen tot de economische bloei van de stad Stolberg, gelegen aan de rand van de Eifel. Nu nog kan men in het oude stadsgedeelte van Stolberg de mooie koperhoven, overwegend uit de 17de en 18de eeuw, bewonderen. Ze zijn meestal opgebouwd uit breuksteen als vierkant afgesloten gebouwencomplexen die ter zelfder tijd woon- en werkvertrekken waren.
Om 1700 waren er in Stolberg ongeveer 40 kopersmeltmeesters die elk gemiddeld 6 tot 8 smeltovens bedienden. Messing, de exportschlager van Stolberg, ontstond door aan koper het in de omgeving opgegraven zinkhoudend galmei-erts toe te voegen. Ook vandaag nog zijn er bedrijven in de stad die vanuit de historische oorsprong de opvolging verzekerd hebben en metalen verwerken met behulp van de modernste technologie b.v. kabelfabrieken.
Speciaal vanuit de draadproductie heeft er zich in Stolberg een andere industrietak ontwikkeld die wereldberoemd geworden is: de naald- en kleine ijzerwarenindustrie. De overbrugging van de hedendaagse moderne productie naar de historische werkomstandigheden gebeurt in het museum Zinkhütter Hof . De moeizame weg van metaaldraad naar afgewerkte naalden wordt hier aanschouwelijk getoond met originele machines zoals dit nog gebeurde in de 19de eeuw. En wie het nog niet wist, wordt uitgelegd wat Klenkes betekent: de groet uit Aachen met de pink in de lucht. De oorsprong is te vinden in het arbeidsproces van de naaldenmakers die met uitgestrekte pink de naalden op hun gelijkmatigheid testten. Een bezoek waar je veel van opsteekt. Als je dagelijks rondkijkt in je stad zie vele zaken die door de zinkmakkers gemaakt zijn en je bent verwonderd deze terug te vinden in het museum, denk maar aan de zinken gieters, badkuipen en waskuipen, maar ook ornementen aan grote huizen. Een leerrijk museum ook je ziet hoe van staaldraad naalden gemaakt worden, de stevige en sterken naalden van de naaimachines worden gemaakt van staaldraad. Een gezellig museum.
Een dagje Stolberg is zeker de moeite, en er is nog veel te zien in de omliggende dorpen, maar dit zal voor een volgende keer zijn.
NIEUWJAARSTOCHT / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK 01/01/2007
NIEUWJAARSTOCHT
DE SCHOVERIK.
DIEPENBEEK.
Na een spetterende nacht tot vroeg in de morgen, gaan we namiddag toch wandelen in Diepenbeek, ondanks het trieste weer, soms regen en wind een grijze zwaar beladen hemel. Als we het start lokaal binnenkomen worden we overrompel met nieuwjaarswensen en vele kussen worden uitgedeeld. Als we eindelijk aan de inschrijftafel komen, krijgen we de wensen van de club een kleine attentie in de vorm van een kaartje en een lekker Diepenbeeks Piepelke.
Een likeur uit Diepenbeek, een zoetachtig straf drankje. Eindelijk geraken we aan de wandel, we wandelen door de velden en op de hoger gelegen velden moeten we vechten tegen een harde koude kopwind. Soms is het goed om de wolken eens te bekijken zij schenken ons ook dikwijls mooie beelden.
We wandelen verder en proberen droog te blijven tussen de regenbuien, we schuilen in een stal in de weide en wat later weer eens in een portaal van een boerderij. Diepenbeek heeft geen geheimen meer voor ons en toch blijft de Schoverik ons een mooie parkoers aanbieden. Waar we elke 1ste maandag van de maand dankbaar gebruik van maken. We wandelen verder, op onze wandeling komen we verschillende vakwerkhuizen tegen, maar één trek onze aandacht. Gelegen achter een hoge haag ligt een prachtige vakwerkhoeve, we kunnen even binnen gluren, omgeven door een gracht, prachtig in het groengelegen. Zorgvuldig onderhouden een lust voor het oog.
Nu zijn we bijna aan het einde van onze tocht en komen terug aan in zaal Terloch, we proeven het Diepenbeeks Piepelke en praten nog wat met de wandelvrienden. Het is een mooie namiddag geworden zeker als je vrienden ziet die je al tientallen jaren tegenkomt op de wandelingen.
Op 1 oktober 2006 schreef Vogelbescherming Vlaanderen verkiezingen uit, nl. die van de vogel van het jaar 2007. Uit een lijstje van twintig bekende en iets minder bekende Europese soorten kon iedereen op zijn favoriete vogel stemmen. Op 16 november 2006 werden de kieshokjes zonder pardon ontmanteld en konden de stembiljetten geteld worden. Ook al voerden drie vogelsoorten in het begin fel strijd voor de eerste plaats, toch moesten zowel de groene specht als de torenvalk uiteindelijk de duimen leggen voor de roodborst.
Met 16,24% van de stemmen achter zijn naam steekt de roodborst met kop en schouders boven alle andere vogels uit. Dit kleine alombekende zangvogeltje, met zijn leuke snoetje en zijn klaterende zang, is dus nog steeds erg geliefd bij de Vlamingen. Op de tweede plaats strandt de torenvalk met 10,41% van de stemmen. De groene specht sluit de top drie af met 9,97% van de stemmen. Deze kleurrijke vogel wordt de laatste jaren vaker gezien in onze tuinen en is daardoor toch wel een echte BV (bekende vogel) geworden. Roodborsten komen in allerlei biotopen voor. Over het algemeen treft men ze aan in bossen, parken, tuinen en niet al te open landbouwgebieden met verspreide bosjes en houtkanten. Schaduwrijke plaatsen met een ondergrond die ook in de zomer vochtig blijft, genieten hierbij de voorkeur. De soort heeft zich prima aangepast aan de mens en komt vaak voor tot in de kleinste stadstuintjes. Roodborsten zijn insecteneters die zich vooral voeden met allerlei op de grond levende kevers, larven en spinnetjes. In tuinen houden ze nauwlettend de activiteiten van de mensen in de gaten. Zodra er wat gespit of gewied wordt, zijn ze er snel bij om de bovengegraven bodemdiertjes weg te pikken. In de winter vullen ze hun insectendieet aan met zaden en allerlei voedsel aangeboden door mensen.
Jaren geleden ontmoeten we een koppel uit Beveren waar we vlug bevriend mee werden, zij deelden dezelfde hobby als Christiane en mijzelf, wandelen. Samen ontdekten we mooie plekjes in België en daarbuiten.
1992 samen op stap.
Ze hadden nog een lieve dochter die een beetje jonger was als onze Jozef, en het was een feest als we elkaar tegenkwamen, zij wonen in Beveren en wij in Borgloon. Zoals het nogaleens voorvalt verloren we elkaar uit het oog, verhuist, adres verloren je kent het wel. Maar Etienne en Rosette gaven niet op en na vele jaren, veel te veel verloren jaren kwamen we terug in contact. Wij waren verheugd om een uitnodiging te ontvangen voor het huwelijk van Julie, ja dat kleine lieve meisje van toen was een mooie jonge vrouw geworden en had een ventje en twee lieve kinderen. Het was een fijn feest.
Julie, Sammy en de kids
En we ontmoeten ook nog de andere kinderen van Etienne en Rosette. Een hernieuwde kennis making, wat waren ze allemaal gegroei in al die jaren, maar gelukkig herkende we hen. Na zeker 13 jaar vinden we elkaar weer, wat een vreugde, gisteren zijn we een dagje met Etienne en Rosette geweest om bij te praten en een heel fijne tijd samen door te brengen. Samen even in Beveren op verkening geweest, een bezoekje aan kasteel Cortewalle, zeker de moeite. Voor mooie foto's ga eens naar Etienne zijn blog.
http://blog.seniorennet.be/tienne.
CORTEWALLE by NIGHT
Hij is enkele tijd geleden ook gestart met een blog. Voor Christiane en mijzelf is deze vernieuwde kennismaking, onze vriendschap met Etienne en Rosette het mooiste geschenk wat we kunnen ontvangen. Een mooi geschenk om 2006 mee af te sluiten en een schitterend voor 2007 te beginnen.
's Winters geraken vogels moeilijk aan voedsel. Dan hebben ze juist extra veel energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Insecten zijn grotendeels verdwenen en bessen vaak al op. Regen en sneeuw maken het de zaadeters moeilijk om bij hun voedsel te komen. Het bijvoederen van vogels in de winter is bij veel mensen dan ook een populaire bezigheid. Niet alleen help je de vogels om barre tijden door te komen, je krijgt er een schitterend schouwspel voor terug!
PIMPELMEES
Vogels die vaak verscholen blijven of in een flits voorbij vliegen, laten zich nu gemakkelijk bekijken. Als dat geen win-win situatie is. Veel vogelsoorten zoeken hun voedsel van nature op de grond. Een sneeuwvrije plek is dan ook een geschikte voederplaats, liefst in de buurt van struiken of een haag, zodat vogels bij gevaar snel een veiliger plek kunnen vinden. Het voordeel van een overdekt voederhuisje is dat het voeder beschermd is tegen regen en sneeuw. Een open voederplank daarentegen heeft weer het voordeel dat deze makkelijk toegankelijk is. Een open voederplank moet opstaande randen hebben van enkele centimeters.
BONTE SPECHT
Openingen op de hoeken zorgen voor de afvoer van regenwater. Het is bovendien belangrijk dat je de voedertafel regelmatig schoonmaakt met heet water en een borstel (nooit chemische producten gebruiken!). Dit voorkomt dat vogels ziek worden van beschimmeld en rottend voedsel. Daarnaast kan een vervuilde voederplan een besmettingshaard zijn waar vogels elkaar besmetten met ziektekiemen. In de winter zijn vogels verzwakt en daardoor extra kwetsbaar. Let op dat de plank of het huisje zo staat opgesteld dat er geen kat bij kan. Plaats ze daarom op minimaal 1,50 meter van de grond.
KOOLMEES
Tips voor het voederen
Voederen mag op bescheiden schaal het hele jaar (bijvoorbeeld met zaden), maar het is pas echt nodig als het langdurig vriest en/of sneeuwt. Voeder niet teveel tegelijk en liefst 's ochtends (na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt) en tegen het einde van de middag (zo kunnen ze de nacht doorkomen). Overdadig voederen kan muizen en ratten aantrekken. Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt. In de kaas en het brood dat je voedert zit al meer dan genoeg zout. Voeder zeker geen margarine of boter, die werken als laxeermiddel. Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in kleine stukjes. Voeder nooit vet en pinda's in de tijd dat vogels jongen hebben! De jongen van de meeste zangvogels eten insecten.
HUISMUIS
Water
In de winter is water even belangrijk als voldoende voedsel. Wanneer het gesneeuwd heeft, is het niet nodig voor water te zorgen. De vogels komen dan aan vocht door van de sneeuw te pikken. Bij vorst zet u best een bakje met water buiten (nooit zout in het water doen). Elke vogelsoort eet zoals hij gebekt is. Merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster en spreeuw. Brood, gewelde krenten en rozijnen, kaasresten, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, gekookte aardappelen. Op de grond, sneeuwvrij, een open plek met beschutting dichtbij.
Koolmees, pimpelmees, matkop, kuifmees, zwarte mees en staartmees. Vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda's, halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten. Op de voedertafel, voederbuis, opgehangen in bomen of struiken.
Specht, boomklever en boomkruiper. Ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaas zonder korst. Eventueel vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plek.
ROODBORST
Huismus, ringmus, sijs, distelvink, vink, keep en groenling. Bruin brood, onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten, zonnebloempitten. Op de grond, voedertafel, voederbuis.
Winterkoninkje, heggenmus en roodborstje. Universeel voer, bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout. Op de grond, sneeuwvrij, mag ook beschut onder heggen en struiken.
Namur, de poort tot de Ardennen, is een bekoorlijke stad met vele prettige verrassingen. Universiteitsstad en zetel van de Waalse Parlement. Dankzij de rijkdom van haar musea, bouwkundig erfgoed is Namen een boeiende stad. Ontstaan op Le Champeau, een driehoek van rotsen gevormd door de samenvloeiing van Samber en Maas.
HET PARADEPLEIN
Wegens haar strategische ligging werd de stad ettelijke malen ingenomen. Deze permanente dreiging zette de inwoners ertoe aan de stad te versterken. Van de 12de tot de 18de eeuw was Namen het toneel van een aantal belangrijke militaire evenementen, Namen de meest belegerde stad van het land, werd in 1863 ontmanteld, met uitzondering van de citadel. In 1893 werd ze op bevel van Brialmont omringd door een gordel van negen forten.
CITADEL NAMEN
Vanop de citadel hebben we een prachtige zicht op de stad Namen, met zijn vele kerken. Saint- Loup kerk 1645 in renaissancestijl, de kathedrale Saint-Aubain 1751-1767, Sainte-Jean-Baptiste 13de eeuw, Notre-Dame 1750 zijn enkele van de torens die we zien. De oude wijken zijn een bewijs van het rijke verleden. Met prachtige huizen. Monumenten van bijzondere waarde.
CHATEAU DES COMTES
We wandelen door de stad en worden door de straten geleid soms ook wel door de achterbuurten waar het niet altijd prettig is om te wandelen, soms ook wel vuil. Maar de winkelstraten die prachtig verlicht zijn dan weer bijzonder, van de oude gebouwen krijgen we niet veel te zien, maar de gezellige drukte en de kerstmarkt maakt veel goed.
Het gedeelte door het Fort is ook fijn, al bij al een fijne wandeling.
MARCHE DE LA SAINT NICOLAS / CLUB DES MARCHEURS DE FLOREFFE / FLOREFFE 10/12/2006.
MARCHE DE LA SAINT-NICOLAS
CLUB DES MARCHEURS DE FLOREFFE.
FLOREFFE.
De abdij van Floreffe die in 1121 werd gesticht door de heilige Norbertus, is een prachtige architecturaal geheel. De versterkte abdij was in staat om een zeven weken durende bezetting te doorstaan. In 1819 werd ze omgevormd tot een seminarie en een school.
De kerk bevat prachtige barokke koorstoelen in eikenhout en een 17de eeuwse orgelkast. Vanaf het voorplein (17de eeuw) heeft men een fraai uitzicht op de Sambervallei. In de brouwerij, die in de molen is ondergebracht, kunnen we het streekbier proeven. De abdij op een flank van de beneden-Samber. Boven op een steile helling geeft een monumentale poort toegang tot de Cour Verte, vroeger een voorplein, in oosten en zuiden afgesloten door machtige gebouwen in Maaslandse stijl 17de en 18de eeuw.
In het midden bloembedden en een bassin tegenover het gastenkwartier en het verblijf van de abt liggen Franse tuinen. Hier vertrekt de wandeling vanuit dit machtige monument. De omliggende natuur is gewoon prachtige. In de verte zien we een schacht van een oude koolmijn.
We wandelen Franiere binnen. We wandelen door de prachtige streek en komen dichter bij de mijn en er zijn nog wat gebouwen bewaard. Een nadere industrie die hier vroeger was de boutenfabriek, nu een openlucht museum waar ze de werking van de machines blijven vertellen zodat dit erfgoed bewaard blijft.
We wandelen naar het dorpje Soye. Ver van het drukke verkeer gelegen heeft Soye zijn aantrekkelijk landelijk karakter kunnen bewaren. Temidden van hoogstambomen die overdekt zijn met marentak, ligt het kasteel van Soye. Eigenaardig is de kapel die midden in de weide staat, een witte Mariakapel.
We keren terug naar Franiere en wandelen door het centrum en komen langs het prachtige station, gebouw in baksteen met speklagen in wit-grijze blokken. In de verte zien we de abdij opduiken tussen de bomen.
We wandelen nog een stukje langs de Samber, een groep van 60 ganzen land op een weiland om er te eten en te rusten, een prachtig zicht zo een grote groep. We komen in Floreffe en klimmen terug naar de abdij. Een prachtige en aangename wandeling.
MARCHE INTERN.DU PLATEAU DES FAGNES / COEUR ET MARCHE ENGIS / ENGIS 09/12/2006
MARCHE INTERN. DU PLATEAU DES FAGNES
COEUR ET MARCHE ENGIS.
ENGIS.
De verschillende dorpjes van de gemeente nodigen uit tot mooie tochten doorheen de uitgestrekte bossen op de Maashellingen en op het plateau van de Condroz. Vandaag verkennen we de omgeving van Engis.
PARC DES TCHAFORNIS
We wandelen naar het Parc des Tchafornis dat in 1994 opgesteld werd, in de voormalige steengroeve, bijzonder is de rechte wand van verschillende stenen waar fossielen op te zien zijn, het park is mooi aangelegd en voorzien van borden met uitleg en aan de wand is een wandelpad aangelegd waardoor je heel duidelijk de fossielen kunt waarnemen. Deze oude steengroeve is nu een bijzonder mooi wandel en leerpark.
PARC DES TCHAFORNIS
De omgeving van Engis is bekend om zijn steengroeven welke diepe wonden nalaten in het landschap maar waar de natuur terug de overhand gehaald heeft. En nu prachtige plaatsen zijn waar de fauna en flora bijzonder zijn. Wij wandelen doorheen het prachtige landschap.
En dalen af naar het centrum van Engis met het oude stadhuis. Op de koer staat het Spaanse huis dat prachtig gerestaureerd is.
SPAANS HUIS
Daarna over de Maas en langzaam stegen we naar hogere regionen zodat we vanuit de hoogte neerkeken op het industriegebied van Engis en we herkenden de (Knauf) gipsfabriek beneden ons. Een heel eind langs de Maas en dan draaiden we weg van de industrie. En keren langs de drukke steenweg naar Engis terug. Dan moeten we een stevige klim maken om terug op het plateau te komen. Een aangename wandeling, in het start lokaal horen we dat er een heel stuk door de natuur omgeleid is omdat de weggentjes herschapen zijn in modderbeken, kan het ook anders door de vele regen van de laatste dagen. Ondanks het stuk langs de drukke weg blijft het een mooie wandeling in Engis.
MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE / MARCHEURS NOIR ET BLANC /ROMSEE 03/12/2006.
MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE
MARCHEURS « NOIR ET BLANC » ROMSEE.
ROMSEE FLERON.
Fleron, dat vroeger een belangrijk spijkermakerscentrum was, is intussen omgetoverd tot een levendige en commerciële voorstad van Luik. Het bevindt zich op een boogscheut van het Land van Herve. Meer naar de Vesdervallei toe kan het dorpje Romsée bogen op aantrekkelijke heuvelachtige landschappen, waarin weiden en bosjes elkaar harmonische afwisselen.
WERISTER
Maar ook dragen ze de sporen van de industriële ontwikkeling van de Maasbekken. In de 19de eeuw brachten de mijnen en de staalfabrieken een wijziging teweeg van de Maasoevers die tot dan toe voor de landbouw. Gigantische staalcomplexen namen de streek in hun bezit en er doken nieuwe bergen op: de terrils deze streek is van groot historisch belang. De omgeving van Luik, de vurige stede heeft een bewogen geschiedenis gekend, waarin prins-bisschoppen veel schitterende religieuze en burgerlijke gebouwen schonken. Op de wandeling genieten we van de omgeving die alhoewel veel industrie bied toch ook nog mooie natuurlijke plekjes heeft; zoals de fietsroute op de oude spoorbedding, deze fietsroute heeft de naam dreve du charbonnage de Belle-Fleur en komt voorbij de voormalige steenkoolmijn van Wérister waar nog verschillende gebouwen van de mijn staan.
WERISTER
Nu kunnen we even het domein oplopen wat jaren lang niet mogelijk was. We kunnen het grote gebouw van de burelen van dichtbij eens bekijken. Ook nog enkele andere gebouwen staan er nog. Eigenlijk zijn het prachtige industriële gebouwen, de kunst waarmee ze gebouwd zijn en de fijne afwerking geven alles een bijzondere tint.
STATION BEYNE HEUSEY
De ingang met twee grote natuursteen vazen is daar een voorbeeld van. We verlaten de site en komen aan het station van Beyne-Heusey.
KASTEEL HOEVE
Waar nu de gemeentelijke diensten gevestigd zijn. Dat het hier eens een landbouwstreek was is nog duidelijk zichtbaar door de grote boerderijen en de kastelen. De controlepost is in de boerderij van het kasteel. Een prachtige wandeling.
Winterslag geniet bekendheid enerzijds als oudste mijn omdat hier in 1917 de eerste Kempische steenkool geproduceerd werd, en anderzijds omwille van het vroege globale tuinwijkontwerp van architect Andrien Blomme.
De belangrijkste gebouwen vinden we in de lange gevels van de hoofdburelen met bad- en lampenzaal, langs de Evence Coppéelaan. Ze zijn opgetrokken in een sobere architectuur, in baksteen en arduin op een traditionele breuk- steensokkel. De mijn haalde haar steenkool op 600,660,735 en 850 meter. Een maximum jaarproductie van 1.635.514 ton werd nog in 1967 gehaald (in 1986 nog 988.620ton). In 1953 werkte 6250 mijnwerkers en in 1986 nog 2.491 mijnwerkers. Op 31 maart 1988 werd de kolenproductie stilgelegd en werden de laatste kolenwagentjes bovengehaald.
Vandaag zijn een groot aantal gebouwen bewaard en hebben een andere functie bekomen. De twee schachtbokken zijn hersteld en bewaard voor het nageslacht. Ook de machinekamers met ophaalmachines zijn bewaard gebleven. Hier vertrekt de wandeling in de barenzaal.
We wandelen naar de terril waar we prachtige zichten hebben over het Kempenland, de kolenkerken en de terrils van de andere mijnen. Het is een stevige klim, maar de zichten zijn buitengewoon mooi. Wij blijven in de omgeving van de mijnzetel wandelen.
We wandelen ook door de tuinwijken die vanaf 1912 werden gebouwd. Vandaag zijn ze nog steeds bewoond en geven ons een inzicht van hoe de mijndirectie de mijnwerkers aan de mijn verbond door ze te voorzien van een woning, scholen en kerk.
De bouw van de eerste cité werd ongeveer in 1924 afgesloten met de inhuldiging van de kerk en de beide schoolcomplexen eromheen. Een tweede tuinwijk werd gebouwd in de jaren 1930-1940. een derde tuinwijk werd gebouwd na de Tweede Wereldoorlog, maar deze was gebouwd in veel goedkopere materialen en op twee jaar tijd was ze af. (1950-1952).
In 1957 telde deze tuinwijk niet minder dan 10.000 inwoners op een totaal van 44.000 voor de ganse gemeente Genk. Er werd een spoorlijn aangelegd om de mijnwerkers aan te voeren en de kolen te vervoeren. Met een mijnstation in Winterslag.
Nu staan er op de pleinen en parken verschillende monumenten uit het mijnwezen. Het is steeds weer een mooie en aangename wandeling in de mijnstreek en een prachtig initiatief om het mijnverleden van Limburg te bewaren.
In vlucht bieden de kraanvogels het karakteristieke beeld van lijn- of V-vormige groepen van grote steltlopers die vliegen met een uitgestrekte, lange hals en poten. De spanwijdte kan tot 2,20 meter bedragen. De bekende V-vorm is een energiezuinige vorm van vliegen, waarbij de vogels als het ware in elkaars 'kielzog' vliegen. De gemiddelde kruissnelheid kan tot ongeveer 70 km per uur oplopen, uiteraard afhankelijk van de weersgesteldheid. De trek vindt zowel overdag als 's nachts plaats, meestal op een hoogte tussen 200 en 1.000 meter; zelfs op 4.000 meter zijn trekkende kraanvogels wel eens waargenomen. Tijdens de trek maken kraanvogels in tegenstelling tot bijvoorbeeld ooievaars geen gebruik van de thermiek. Ze vliegen op eigen kracht aan één stuk door waarbij ze af en toe 'zeilen'.
/p> Eén van de meest spectaculaire West-Europese vogels is de kraanvogel. In de Lage Landen is deze broedvogel honderden jaren geleden al uitgeroeid. In de herfst verzamelen grote groepen kraanvogels zich in het noorden van Oost-Duitsland, met name op het eiland Rügen. Rügen is van groot belang voor de kraanvogels. Tijdens de herfsttrek verzamelen hier gemiddeld meer dan 25.000 individuen op twee slaaplocaties op West-Rügen en op het nabijgelegen eilandje Bock. Na de eerste zware vorstinval trekt een deel weg naar het zuidwesten. De slechts enkele honderden kilometer brede trekbaan van deze vogels schampt langs de oostkant van Nederland en België. De overwinteringgebieden liggen in Spanje (ca. 80.000 individuen), maar ca. 25.000 kraanvogels houden traditioneel halt in Frankrijk, nl. aan het voor vogelaars overbekende 'Lac du Der' in de Champagnestreek.
Sinds gisteravond wordt vooral het oosten van België verrast door trekkende kraanvogels (Grus grus). De waarnemingen uit België kwamen binnen nadat maandagmiddag zes groepen van respectievelijk 350, 500, 200, 75, 200 en 350 migrerende kraanvogels werden geregistreerd op een trekvogeltelpost in Koningsbosch, ten noordoosten van Sittard (Nederland). Bij valavond werden ca. 200 kraanvogels gezien boven Geistingen, een deelgemeente van Kinrooi (Limburg), en deze morgen signaleerden vogelkijkers drie groepen van 50, 39 en 110 vogels boven het natuurreservaat 'De Maten' in Genk. Rond de middag werd nog een groepje van 19 kraanvogels gesignaleerd in Neerpelt, een groep van 50 boven Hasselt en een groep van 138 boven het 'Schulensbroek' in Halen, allemaal trekkend in zuidwestelijke richting. Ook boven Tienen werden deze voormiddag drie groepen van 180, 39 en 26 kraanvogels gezien, terwijl de 'Mechelse Heide' tussen 11:00 en 14:00 uur ca. 1.100 kraanvogels over 18 verschillende groepen (de grootste telde 370 vogels) over de vloer kreeg. Het ver dragende geluid van overvliegende Kraanvogels doet iedere rechtgeaarde vogelaar naar buiten hollen.
Ieder voor- en najaar verschijnen er kraanvogels boven het oosten van ons land (vooral Limburg en de Ardennen).