MORTIER C'EST L'PIED.
WANDELING BLEGNY MIJN.
BLEGNY.
De steenkoolontginning begint vanaf de XVIe eeuw onder impuls van de monniken van de abdij Val-Dieu, die reeds eigenaars waren van een steenkoolgebied. De eerste concessie, die van Trembleur, toegekend in 1779 aan Gaspard Corbesier, kenmerkte het begin van de industriële uitbating. De nakomelingen verkregen ook de concessie van Argenteau, nabij gelegen. De twee vennootschappen, in totaal 879 ha, werden verenigd in 1883 maar de maatschappij werd ontbonden in 1887. De activiteit werden toen voor 30 jaar stilgelegd.Een nieuwe vennootschap werd in 1919 opgericht door enkele industriëlen onder de naam "N.V. Steenkoolmijn van Argenteau". In 1922 nam de familie Ausselet het beheer in handen en steeg de productie snel tot een capaciteit van 84.000 ton per jaar in 1931 (tegen 10.000 ton tot aan de sluiting in 1980). Dan komt wereldoorlog II waarin Schacht 1 en de kolenwasserij opgeblazen werden. De ontginning ging verder via de schacht 2, Schacht "Marie", maar aan een vertraagd tempo. Tijdens de periode 1942-1948 werden Schacht 1 en de kolenwasserij terug opgebouwd, daarna hernam de volledige productie. In 1970 bereikte de jaarlijkse productie een record met 232.000 ton met een bezetting van ± 680 personen. In 1975 besliste het Ministerie van economische en sociale zaken de stopzetting van de staatssubsidies aan de Waalse mijnindustrie. Eén voor één gingen de overblijvende Luikse zetels dicht. De zetel van Argenteau-Trembleur kreeg de twijfelachtige eer om als laatste haar productie te stoppen op 31 maart 1980. De sluiting had tot een definitief einde van de steenkoolmijn van Argenteau-Trembleur kunnen leiden. De site zou verkommerd zijn tot een industriële ruïne, blootgesteld aan vandalisme en wildgroei. Door de onvolprezen en vrijblijvende inzet van de provincie Luik, en in het bijzonder de heer gourverneur Gilbert Mottard, heeft men een blijvende herinnering aan de Luikse mijnwerker kunnen bewaren voor het nageslacht. In 1978 werd besloten tot de omschakeling en de uitbreiding tot een toeristisch centrum. In 1980 heeft de provincie Luik de eigendommen aangekocht, en de eerste bezoekers daalden al begin juni 1980 af in de ondergrondse galerijen, twee maanden na sluiting. De bemaling van het ondergrondse mijnwater naar de bovengrond zorgde voor grote problemen. In 1983 loste de Waalse gemeenschap het probleem op door te investeren in het domein om de rondleidingen te laten doorgaan op de verdiepen -30 en -60 meter. Dankzij de nauwe samenwerking tussen de Waalse Gemeeschap (ondersteund in 1994 door het Waals gewest en heden door het commissariaat generaal van toerisme) en de provincie Luik, ondersteund door de toeristische federatie en de gemeenten Blegny en Dalhem, bijgestaan door de twee regionale verenigingen, steeg het jaarlijks bezoekersaantal snel tot 50.000 bezoekers. Door gebruik te maken van de Europese fondsen heeft de infrastructuur van het museum en het domein, vanaf 1990, een ware facelift ondergaan die het educatieve aspect en de ontspanning ten goede kwamen. De grens van 100.000 bezoekers werd in datzelfde jaar nog overschreden, in de daaropvolgende jaren liggen de bezoekersaantallen tussen de 140.000 en 160.000 per jaar. Zover een stukje geschiedenis van het mijnverleden vandaag een prachtig site waar de wandeling vertrekt. We wandelen over de spoorwegzate van Blegny naar Dalhem, we komen aan de spoorwegtunnel van Dalhem. Een heel stukje geschiedenis heeft deze tunnel, Dalhem, op de flank van het plateau van Herve, ligt een van de weinige buurtspoorwegtunnels van dit land. Dit 144 meter lange bouwwerk uit 1904 met zijn monumentale portalen in metselwerk, op de buurtspoorlijn van Liège(Luik) naar ’s Gravenvoeren, loopt dwars door een rotsheuvel met daar bovenop het historische dorp en zijn middeleeuwse burcht, ooit de zetel van een graafschap. Tijdens de tweede wereldoorlog liet de bezetter het spoor voorbij Dalhem uitbreken en kwam hier het nieuwe eindpunt, juist voorbij de tunnel. Het einde van de reizigersdienst in oktober 1948 betekende echter niet dat het er voorgoed mee gedaan was. Integendeel, vanuit Dalhem werd vanaf dan het meterspoor opnieuw aangelegd, tot aan het spoorwegstation bij Warsage. Op die manier kon de steenkoolmijn 'Argenteau' in Blégny-Trembleur haar productie voortaan op een vlotte manier afvoeren via dit station op de Montzenroute (Tongeren-Aachen). In juni 1952 kwam de tunnel terug in dienst, zij het pas na de nodige aanpassingswerken, want het vervoer gebeurde met spoorwegwagons die op platte wagentjes gehesen werden en over het meterspoor getrokken door een overjaarse locomotief. In 1960 nam de kolenmijn de hele exploitatie over, inclusief spoorlijn en stoomloks. Vanaf 1965 namen diverse dieselloks de plaats in van de overjaarse stomers, tot de sluiting van de mijn in 1980. De toeristische weekenddienst, die al in de jaren 70 tot stand kwam, bleef wel rijden, zij het slechts tot Mortroux, aan de hoofdbaan Verviers-Maastricht. Begin oktober 1991 sloeg het noodlot echter toe. Een toeristische trein met meer dan 100 reizigers aan boord raakte op drift aan het begin van de steile afdaling naar Dalhem en ontspoorde vlak voor de tunnel. Eindbalans: 7 dodelijke slachtoffers en tientallen gewonden. Meteen het definitieve einde van de spoorexploitatie. Enkele jaren later volgde de opbraak, tot even voorbij Dalhem, alwaar het spoor vandaag nog steeds aanwezig is tot Mortroux, zij het als wandelpad, in navolging van de rest van het tracé uit Blégny. Wegens afstortingsgevaar is de tunnel evenwel afgesloten. Jarenlang was hij het voorwerp van een administratief kluwen, omdat niemand precies wist wie de eigenaar was. Begin 2013 slaagde de gemeente Dalhem er dan toch in het bouwwerk voor de symbolische som van 1 Euro te verwerven met het oog op zijn restauratie en openstelling voor ‘zachte recreatie’. Totnogtoe is daar bitter weinig van te merken, en brokkelen de monumentale tunnelportalen verder af, zoals we in april 2017 konden merken. Ook de metalen brug over de Berwinne, vlak aan het noordportaal, is er slecht aan toe, waardoor het geheel hermetisch afgesloten is met dubbele hekken. De tekst hierboven schreven we op 27 mei 2017. Sindsdien is er dan toch wat gaan bewegen. Zo werd de beslissing genomen om eindelijk de langverwachte restauratie uit te voeren, en zijn de eerste werken zelfs al begonnen. Einde 2019 waren de restauratiewerken al ver gevorderd en zouden intussen bijna klaar zijn. einde maart 2020 de plechtige heropening. En vandaag is het een prachtige bouwwerk we kunnen erdoor wandelen mooi project. De wandeling gaat verder even door Dalhem en dan verder door de velden over weilanden en langs prachtige natuur tot we terug in Blegny komen. Een prachtige wandeling.
|