MARCHE PROVINCIALE. / COMITE PROVINCIAL DE LIEGE. / CHAUDFONTAINE. 09/12/2018
MARCHE PROVINCIALE.
COMITE PROVINCIAL DE LIEGE.
CHAUDFONTAINE.
De wandeling van het Luikse Provinciaal comité in Chaudfontaine valt dit jaar, zeker in het water, wat een slecht weer de hele tijd regen en we kiezen daarom voor een korte afstand er is niks plezier aan om de hele tijd in de regen te lopen. Chaudfontaine heeft zijn naam gegeven aan het gelijknamige bronwatermerk, sinds 2003 eigendom van Coca-Cola België. Chaudfontaine heeft de enige warmwaterbron van de Benelux (37 graden). Daarmee is het officieel een kuuroord. We vertrekken met de wandeling aan de Monumentale fontein, genaamd Belles Fontaines. We nemen in Chaudfontaine het bruggetje langs het Living Hotel richting de spoorwegovergang, hier begint de Chemin de la Lemmetrie. Het steilste gedeelte van de beklimming zit direct in de eerste bocht. maar al heel snel wordt het iets makkelijker. Het bospaadje klimt langs de heuvel omhoog en de percentages worden al snel makkelijker en makkelijker. Bij de bocht naar rechts is het even helemaal vlak of zelfs licht dalend. Bij het uitrijden van het bos wordt je getrakteerd op een verbluffend uitzicht op Embourg en Luik. Het is een serieuze klim maar de beloning is dan ook mooi. We dalen af en komen aan de Ancien Moulin a Poudre Curtius. De Moulin Curtius is een oude watermolen van de XVI e eeuw, die is gelegen op een kunstmatige arm van de Vesder in de gemeente Vaux-sous-Chèvremont. Het diende als een poederfabriek onder impuls van de industrieel Jean Curtius . Curtius, "General Commissioner of War Supplies" van koning Filips II van Spanje , verandert de molen in een buskruitfabriek. Hij ontwikkelt de installaties, bouwt een muur en richt een kazemat met een gracht op. Vandaag is de afvoer droog en zijn de vestingwerken ingekort. We wandelen verder en komen zo terug in het centrum van Chaufontaine door het park van het kasteel dan komen we terug aan ons vertrek.
We wandelen vandaag in Wellen. De wandeling was mooi in het Haspengouwse landschap; maar sommige vragen zich af vanwaar de naam Wellense Bokkerijders komt. Daarom is het misschien nuttig even het verhaal in het kort hier te vertellen.
Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders. De activiteiten van de Bokkenrijders waren in geen enkel opzicht goed te keuren, hoewel ze roofden uit pure noodzaak. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen of in de Bonderkuil in Wellen.
Het vertrek van de wandeling is in het centrum en we wandelen langs de neogotische kapel
Op verzoek van pastoor Pluymaekers werden in 1851 enkele zuster-Ursulinen van het klooster van Tildonk naar Wellen gestuurd om er het basisonderwijs uit het slop te halen. Het resultaat mocht er zijn: in 1930 telde de school 400 leerlingen en was het internaat bekend tot buiten de landgrenzen. Sinds de jaren ’60 verloor de school aan belang. Uiteindelijk werd ze gesloten. Het gebouwenbestand werd door de gemeente aangekocht en in 1987, met uitzondering van de kapel, gesloopt. Er werd een groene, open ruimte gecreëerd, met een passende fontein. De neogotische kloosterkapel (gebouwd in 1899) bleef bewaard en kreeg een multifunctionele, culturele bestemming. Het is een sfeervolle plaats waar vergaderingen, bijeenkomsten en tentoonstellingen plaatsvinden. Specialisten typeren het gebouw als ‘een totaalkunstwerk van architectuur en toegepaste kunsten’. Waardevol zijn vooral de decoratieve schilderingen op de plafonds en de muren. De kleurrijke ramen illustreren de glas-in-loodtechniek.
We wandelen door het veld en gaan richting Kerniel “in de volksmond Wellenveld” genoemd. We komen dan aan de Kalverstraat die we opgaan en een stuk van de Verborgen Moois Marienlof opgaan en zo komen we aan de Abdij Colen. Daar nemen we de Fruitlijn de oude spoorweg naar Station Borgloon langs de Stoomstroopfabriek en het stroopfabriek Meekers. Dan wandelen we het voetbalveld op waar controle is. Dan gaan we verder langs het Kasteel van de Klee en de hoeve De Clee daar wandelen we de veldweg in die ons naar Wellen brengt een heel eind langs velden en akkers en verschillende laagstam plantage tot we in Herten komen waar we het natuurgebied “Broekbeemd” binnen gaan. Toen Limburgs Landschap vzw er samen met de plaatselijke vereniging ’t Bokje startte, waren vele terreinen sterk verruigd en/of beplant met populieren. In 1992 startte er het eerste Limburgse begrazingsproject met Schotse hooglandrunderen. En dit project heeft zijn nut duidelijk bewezen. De vegetatie is er gevarieerder geworden. Langzaamaan worden de populierenbestanden omgevormd tot een mozaïeklandschap met vochtige ruigtes, inheemse bosjes, kleine landschapselementen en kalkmoeras. Dat kalkmoeras (of alkalisch laagveen) is zeer zeldzaam: de totale oppervlakte in Vlaanderen bedraagt maar een 10-tal ha. En de Broekbeemd omvat daar een mooi stukje van, met heel wat zeldzame planten- en diersoorten als paddenrus, schubzegge en tangpantserjuffer. Het beschermen waard dus! Het water van de talrijke bronnen in het gebied wordt in een tiental poelen opgevangen om vervolgens naar de oude bedding van de Herk te stromen. We wandelen door het gebied en je ziet elk jaar weer hoe minder bomen er staan en hoe de natuurlijke soorten de overhand nemen wat heel bijzonder is. Ook de verschillende poelen zijn mooi om te zien, vandaag is de herfst al ver gevorderd en de struiken staan er kaal bij maar ook mooi om te zien zijn de haagstruiken met hun rode vruchten, wat verder komen we langs de Schotse hooglanders, spijtig dat deze prachtige runderen hier vervangen gaan worden. Nog even verder door het reservaat en we komen aan de watermolen.
De Wellenmolenop de Herk is een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in 1235 werd melding gemaakt van deze molen, die een banmolen was van de Abdij van Munsterbilzen. Het huidige molenhuis stamt uit 1775, terwijl het molenaarshuis, dat uit het begin van de 20e eeuw stamt, samen met het molenhuis onder één zadeldak is verenigd. Dit alles staat haaks op het riviertje. Bij de bouw van het molenaarshuis is ook het molenhuis gewijzigd. Resten van de vakwerkbouw, die later versteend is, zijn nog aanwezig. Ook de laaddeur is nog aanwezig. Er is een metalen onderslagrad aanwezig, en ook het sluiswerk is nog intact. Ook het binnenwerk, bestaande uit twee steenkoppels, is nog aanwezig. De molen kan in principe draaivaardig worden gemaakt.
Nu nog enkele meters wandelen en we komen terug aan het vertrek. Een prachtige wandeling met de Wellense Bokkerijders.
DONDERDAGTOCHT. / DE LUMMENSE DALMATIERS. / LUMMEN. 06/12/2018
DONDERDAGTOCHT.
DE LUMMENSE DALMATIERS.
LUMMEN.
Wandeling via bos- en veldwegen naar rustpost in Rekhoven. Verder langs bossen en weilanden en velden naar Thiewinkel zo terug naar de start. Zo word ons de wandeling van vandaag voorgesteld in Walking. We zullen eens op bezoek gaan en het zelf te ontdekken. En ja hoor al vlug wandelen we in he bos, het is aangenaam om hier te wandelen en op een afgemaakt stuk bos lopen varkens rond, witte met bruine vlek. Nooit voordien gezien. Vandaag wel wat geluk we komen hier wat verschillende paddenstoelen tegen. Wat verder komen we aan in het natuurreservaat Thiewinkel. Het natuurgebied Thiewinkel kan drassig zijn na regenval in najaar of winter. Het deel ten westen van deze snelweg is een kenmerkend cultuurlandschap met vijvers, houtkanten, naaldbossen en vochtige bossen. Het deel ten oosten van de snelweg, beter bekend als de Groene Delle, bestaat hoofdzakelijk uit bos. Het natuurgebied wordt beheerd door natuurvereniging Limburgs Landschap vzw. Hier in natuurgebied Thiewinkel zie je op vele plaatsen korstmossen op bijvoorbeeld boomschors. Korstmossen zijn een bijzondere symbiose of samenwerking tussen een schimmel en een alg. De schimmel zorgt voor een houvast en water, de alg zorgt voor de voedingstoffen. Op deze manier houden de twee organismen elkaar in leven. Zonder elkaar zouden ze sterven. Nog een bijzonderheid is dat korstmossen zeer goede verklikkers van luchtverontreiniging zijn. Vanaf de kleinste hoeveelheid luchtverontreiniging zijn er al korstmossen die verdwijnen, ruim voor andere planten of dieren de problemen opmerken. Korstmossen zijn er verschillende kleuren en vormen van gele poedervormige korstmossen tot groene of grijze korstvormige korstmossen. Wat verder komen we aan Kasteel Lagendal.
Dit landhuis (niet toegankelijk) werd in 1850 in laat classicistische stijl gebouwd als jachtslot voor de rijke Hasseltse jeneverstoker Paul Jacobs-Stellingwerff. Het ligt op het laagste punt van Lummen. Vandaar de naam "Lagendal". Gedurende lange tijd was in dit kasteel een sterrenrestaurant gevestigd onder de naam 'Kasteel Saint Paul'. In 2005 verkocht de familie de Chaumenton het kasteel aan de familie Verbeeck uit Tessenderlo. Deze familie bewoont thans het kasteel. Rond het kasteel bevind zich een groot park van ongeveer 9 ha met een vrij strakke tuin met een opvallend ronde vijver. Het park is volledig omringd door een gracht en een omwalling. Nog opvallend is knoteikenrij die in het park staat.
Nog wat verder en we verlaten het bos en komen zo terug aan ons vertrek. Een mooie en aangename wandeling.
SINTERKLAASTOCHT. / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK. 03/12/2018
SINTERKLAASTOCHT.
DE SCHOVERIK
DIEPENBEEK.
De laatste wandeling van het jaar bij de Schoverik. Sinterklaastocht vertrek in De Kei. We wandelen hier dikwijls en we nemen maar een korte afstand, maandag is de wandeling om het weekeind af te sluiten, we verlaten de zaal en al vlug de natuur in en dan wandelen we het dorp in met verschillenden vakwerkhuizen, de omgeving van Diepenbeek heeft nog vele vakwerkhuizen en alle vormen en maten. Dan wandelen we weer een eindje door het bos waar we nog paddenstoelen tegen komen, weer verder met onze tocht; we komen aan het geboortehuis van Mgr Vanheusden. In oorsprong een 18de-eeuwse L-vormige vakwerkhoeve, heden een semi-gesloten hoeve, gelegen tegen de straat met tegen de zuidgevel een oude gekandelaarde haagbeuk, ter bescherming van de woning tegen de slagregen. Woonhuis ten zuidwesten, dwarsschuur ten noorden, een kleine stalling ten westen en bakhuis met uitspringende oven ten zuidwesten. Toegang tot het erf via een houten poort tussen het woonhuis en bakhuis. Mgr Vanheusden geboren in Diepenbeek op 2/08/1888 en werd priester gewijd in 1919 te Kaapstad Zuid Afrika en werd als priester naar Congo gestuurd in 1947 werd hij te Luik tot Bisschop gewijd en overleed in Congo in 1958. Nog een eindje door het dorp de steenweg over langs een paar mooie vakwerkhuizen en dan komen we terug aan ons vertrek.
44e MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE. / NOIR ET BLANC. / ROMSEE. 02/12/2018.
44e MARCHE DE ST ELOI ET STE BARBE.
NOIR ET BLANC.
ROMSEE.
Vandaag wandelen we in Romsee, de wandeling van de patroon heiligen van de mijnwerkers. St Eloi en St Barbara. Vanaf het begin van de 19de eeuw werd er op industriële wijze steenkool gedolven. De steenkoolmijn, S.A. des Charbonnages de Wérister had tot 2000 mensen in dienst en produceerde ooit meer dan 600 000 ton steenkool per jaar. Wérister werd in 1967 gesloten.
Een stukje geschiedenis: S.A. des Charbonnages de Wérister.
Reeds in 1594 was er sprake van steenkoolontginningen in deze streek, terwijl de naam Wérister voor het eerst verscheen in 1684. Grootschalige winning begon in 1827, toen de mijn van Wérister ook de concessie Nooz-Donné opnam, en aldus een oppervlakte van 101 ha ging beslaan. In 1873 werd een maatschappij opgericht die ook de concessie van Fond des Fawes overnam en een kwart van de concessie Foxhalle. Hiermee bedroeg de concessie reeds 208 ha. In 1874 werd de maatschappij omgezet in een naamloze vennootschap. Met het aangetrokken kapitaal werden meer uitbreidingen gefinancierd: Foxhalle werd in zijn geheel overgenomen (1883), Onhons-Grand Fontaine in 1890 en Cowette-Ruffin in 1919, waarmee honderden hectare aan de concessie werden toegevoegd. In 1927 werd de concessie van de Société anonyme des Charbonnages de Herve-Wergifosse, welke 1943 ha bedroeg, overgenomen. In 1928 volgde Fond Piquette, en in 1931 volgde de Société anonyme des Charbonnages de la Basse Ransy. In hetzelfde jaar werd La Chartreuse overgenomen van de Société anonyme des Charbonnages de la Chartreuse et Violette. In het topjaar 1937 werkten er 2100 mensen en werd 620.00 ton steenkool gewonnen. In 1939 werd nog de concessie La Rochette overgenomen en in 1958 die van Herve Wergifosse, waarmee de totale oppervlakte op 4897 ha kwam. In 1967 sloot de eerste mijn van deze maatschappij, en in 1969 werd de laatste mijn, die van Xhawirs, voorgoed buiten bedrijf gesteld. De maatschappij heeft in 1905 een fabrieksnederzetting (cité ouvrière) gesticht. Ook een polikliniek en een bewaarschool werden door de maatschappij gesticht, evenals een school voor mijningenieurs.
We wandelen nu door Romsee, het regent en het is guur. Romsée ligt in het Land van Herve, op een hoogte van ruim 200 meter. De omgeving is sterk verstedelijkt. De Ruisseau de Geloun ontspringt iets ten zuiden van de dorpskom en loopt in zuidelijke richting naar de Vesder. Ten westen van Romsée ligt het Bois de Beyne. De landbouw was typisch voor het Land van Herve: veeteelt in een bosrijke omgeving, weiden met veel hagen en hoogstamboomgaarden, appel-, peren- en pruimbomen. We wandelen maar een kleine afstand het is niet fijn om met dit weer rond te lopen. Op de controlepost krijgen we bezoek van de Goed Heilig Man en zijn zwarte helpers. Daarna keren w eterug naar het vertrek, jammer van het weer.
De eerste proefboringen te Winterslag gebeurden reeds in 1902, een jaar na het ontdekken van steenkolen door André Dumont in buurgemeente As. In Winterslag begon men in 1912 met het graven van de schachten. In 1914 bereikte men de eerste steenkoollaag op een diepte van 485 meter werd bereikt. En in 1917 was de steenkoolmijn van Winterslag de eerste die operationeel werd in het Kempens steenkoolbekken. Rond de mijn werden volledige woonwijken gebouwd. Sinds de jaren 1960 waren de mijnen in Limburg fors verlieslatend en als gevolg hiervan werd de mijn van Winterslag gesloten in 1988. De mijngebouwen hebben na vele jaren een nieuwe bestemming gekregen. Onder de naam C-Mine wordt het gebied ontwikkeld tot een kenniscentrum van media en kunst. De mijnterril, een berg met afval uit de mijn, is nu een groen wandelgebied, met bovenop een prachtig zicht over Genk en omstreken. Naast Oud-Winterslag ten noord-oosten van de mijnsite bestaat Winterslag uit verschillende wijken gebouwd voor personeel van de mijn, die daar cités genoemd worden. In 1910 werden, ten noorden van de mijn, de eerste woningen gebouwd voor arbeiders die werkten aan de installatie van de mijn. Die woningen in betonblokken waren in de jaren 1980 in minder goede staat en werden toen gesloopt. Vandaag wandelen vanaf de mijngebouwen naar de mijn cités.
Winterslag 1 : De Eerste Cité van Winterslag werd gestart in 1912 naar het voorbeeld van Engelse tuinwijken uit het begin van de 20e eeuw en verder uitgebouwd in 1920. Deze wijk was ontworpen door Adrien Blomme en was bedoeld voor ingenieurs, hoger kaderpersoneel, bedienden en geschoolde arbeiders. Er werden ook logementshuizen voorzien voor vrijgezellen en er kwamen voorzieningen als een kerk, een meisjesschool en een jongensschool en gebouwen voor de vrijetijdsbesteding. Voor de mijngebouwen en de woningen had de mijn in Winterslag een eigen steenbakkerij waar de Winterslagse brik werd gemaakt, die was zeer hard en zorgde voor een goede warmte-isolatie.
Winterslag 2 : De Tweede Cité werd tussen 1922 en 1928 ook gebouwd volgens de tuinwijkgedachte, toen de exploitatie van de mijn na de Eerste Wereldoorlog voluit op gang was gekomen. De 426 woningen en logementshuizen, ten oosten van de spoorlijn en ten zuiden van de Noordlaan, waren vooral bedoeld voor Oost-Europese mijnwerkers.
Winterslag 3 : Tussen de Eerste Cité en de spoorlijn werden in de vroege jaren 1930 arbeiderswoningen bijgebouwd. Dat werd de Derde Cité. De straten zijn uniformer en monotoner dan de oudere wijken, die gebouwd werden volgens het tuinwijkconcept. Tegenwoordig wordt deze derde cité niet meer als een aparte cité vermeld maar wordt het gehele gebied tussen de Vennestraat en spoorlijn tot Winterslag 1 gerekend.
Winterslag 4 : In het noordelijk gedeelte ten oosten van de spoorlijn, bij het vroegere station van Winterslag, waren in 1927 al 30 woningen gebouwd voor personeel van de spoorwegen, Staatstuinwijk genoemd. Hierbij aansluitend werd in de jaren van de Kolenslag tussen 1947 en 1958 de Vierde Cité gebouwd. In een tijd van huisvestingsnood werden er 309 woningen gerealiseerd voor de mijnwerkers uit Italië en Oost-Europa.
Er zijn nog vele gebouwen buiten de mijn bewaard gebleven en ze zijn nog altijd in gebruik we komen met de wandeling aan “De Heilig Hartkerk” een van de zogenaamde mijnkathedralen, gebouwd in opdracht van de eigenaars van de steenkoolmijn van Winterslag. We hebben geluk de kerk is uitzonderlijk open er was juist een eredienst. In tegenstelling tot de andere mijnkathedralen in Belgisch-Limburg is deze niet uit baksteen, maar uit breuksteen opgetrokken. De kruiskerk is gebouwd in eclectische stijl met neoromaanse elementen naar ontwerp van Adrien Blomme. Ze werd gebouwd van 1923-1925. De lage, vierkante toren is in de voorgevel opgenomen en wordt gedekt door een helmvormige spits. Opvallend zijn de steunberen en het vieringtorentje. Het meubilair omvat een linkerzijaltaar uit 1651 en twee biechtstoelen uit de 18e en 19e eeuw. De derde biechtstoel is uit eind 19e eeuw. Van de vierde biechtstoel bleef een beeld van Sint-Marcus bewaard. Uit de 16e eeuw dateert een beeld van Sint-Anna. Er werden nog enkele beelden aangekocht. De glas-in-loodramen beelden de marteldood van de heilige Barbara uit, en ze bevatten de wapenschilden van familie Coppée. Deze Waalse familie bezat in de 19e eeuw hoogovens en staalfabrieken, en later ook steenkoolmijnen, waaronder die van Winterslag. Ook in de voorgevel is, in een nis, een beeld van de heilige Barbara geplaatst. Zij is patrones van de mijnwerkers.
Na het bezoek nog even rond het plein gewandeld met zijn prachtige gebouwen en het monument van de mijnwerker. Dan wandelen we het bos in. Winterslag, gelegen op het Kempens Plateau, werd vrijwel geheel door de steenkoolmijn gevormd. Ook nu is er nog een terril met een hoogte van 163 meter boven de zeespiegel. De mijnterreinen en woonwijken zijn ingebed te midden van autowegen en spoorlijnen, en ook zijn in de omgeving nog enkele bosrestanten te vinden. We wandelen een heel eind door het bos langs de spoorweg. En dan komen we terug op het mijndomein. We hebben een mooie en fijne wandeling gedaan in Winterslag en genoten van de monumenten.
NAJAARSTOCHT. / AVIAT ST TRUIDEN. / AALST-DORP. 26/11/2018
NAJAARSTOCHT.
AVIAT ST TRUIDEN.
AALST-DORP.
Aalst ligt in Droog-Haspengouw. De Melsterbeek loopt van zuid naar noord door het grondgebied van Aalst. Naar het zuiden toe loopt de hoogte geleidelijk op tot 100 meter, waar zich Den Armenberg bevindt. Landbouw en fruitteelt vormen de belangrijkste agrarische activiteiten. Ten noordwesten van Aalst bevindt zich de voormalige Vliegbasis Brustem. Het vertrek aan De Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk, een neogotische dorpskerk uit 1854, omringd door een kerkhof. Er zijn enkele hoeven met een 18e-eeuwse kern. De pastorie met 17e-eeuwse kern. Wij wandelen het dorp uit. Het veld in wat mooi in het Haspengouwse landschap dan wandelen we Brustem binnen. We zien de burcht van Brustem, nauw verbonden met het “Graafschap Loon” Lodewijk I, graaf van Loon, bouwde omstreeks 1170 in Brustem een sterke achthoekige toren en voorzag die van een garnizoen. Tegelijkertijd werden de kerk en het kerkhof door een grote wal versterkt. Brustem kreeg in 1170 stadsrechten van de Loonse graaf maar door de concurrentie van Sint-Truiden werd Brustem nooit een belangrijk centrum. We komen langs de “Bakkershof” waar Christina de Wonderbare omstreeks 1150 in Brustem geboren. De heilige Christina de Wonderbare of Christina Mirabilis (ca. 1150-1224) is een heilige van wie de naamdag op 24 juli wordt gevierd. Haar heiligheid ontleent zij aan de volgende legende.
Zij kwam uit een eenvoudig gezin in Brustem en werd wees toen ze vijftien was. Zij bleef met twee zusjes achter in het ouderlijk huis, waar zij zich met zijn drieën aardig wisten te redden. Toen Christina ergens in het begin van de dertig was, stierf ze voor de eerste keer. Zij zou vanuit de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Sint-Truiden begraven worden, maar daar was ze het duidelijk niet mee eens, want midden onder de mis bezorgde ze haar familie en vrienden de schrik van hun leven door plotseling rechtop in de kist te gaan zitten en als een vogeltje naar het gewelf van de kerk te fladderen. Pas op het bevel van de priester wilde ze weer naar beneden komen. Daar vertelde ze dat ze door engelen was meegenomen, die haar de hel en het vagevuur hadden laten zien.Ze hadden haar daarna voor de keuze gesteld om naar de hemel te gaan of op aarde te lijden voor de arme zielen. Ze had voor het laatste gekozen. Ze kon de lucht van de zonde niet verdragen, en ontvluchtte die door zich vliegend naar allerlei hoge plaatsen te begeven. Ooggetuigen meldden onder andere bomen, kerktorens en molenwieken. Soms ook deed ze het tegenovergestelde en kroop in graven. Haar gedrag, hoe wonderbaarlijk ook, werd zelfs haar 12e-eeuwse medeburgers wat te gortig, en die probeerden dan ook haar als krankzinnige op te sluiten, maar zij brak haar ketenen en tralies alsof het strootjes waren en vloog dan telkens weg, psalmen en sequenzen zingend met een hemelse stem. Zij leefde lange perioden alleen op het Allerheiligste, kroop onder het ijs om boete te doen voor de zonden van haar medemensen en sprong dan even later juist weer in een gloeiende oven, waar ze ongedeerd uit tevoorschijn kwam. Zij werd van hekserij beschuldigd en weer opgesloten, maar toen ze haar lichaam, dat door de slechte behandeling in de gevangenis met zweren was overdekt, genas met olie die uit haar eigen borsten vloeide, werd ze erkend als (krankzinnige) heilige. Mensen die haar welgezind waren, baden dat al die opzienbarende verschijnselen mochten ophouden, en ze werden verhoord nadat Christina zich in het dorpje Wellen in het doopvont had gestort. Daarna woonde ze een aantal jaren bij de kluizenares Jutta in een kluis bij de kapel van het kasteel van Loon. Daar stond zij in hoog aanzien: velen kwamen haar raad vragen en zich door haar laten bevestigen. Zo stuurde zij de heilige Lutgard van Tongeren naar het klooster van Aywières en was ze de vaste raadgeefster van graaf Lodewijk II van Loon, die haar als zijn tweede moeder zag. Hooggeplaatsten kon zij hun misstappen verwijten zonder een blad voor de mond te nemen. Aan het einde van haar leven woonde ze in het Sint-Catharinaklooster te Sint-Truiden waar ze in 1223 voor de tweede maal overleed. Juist op dat moment zat echter een medezuster van haar in ernstige geestelijke nood, en ze ging haar nood klagen bij de baar van Christina. Die stond toen maar weer op om haar te troosten. Kort daarna overleed ze voor de derde keer, nu voorgoed, in 1224. Haar relieken bevinden zich voor het grootste deel in het Redemptoristenklooster te Sint-Truiden. In Nederland bevindt zich een fragmentje in de Kluizenarij Onze-Lieve-Vrouwe van de Besloten Tuin, waar het bewaard wordt op een toepasselijke plaats in een nisje hoog in de kerk.
Wat verder komen we aan “Sint Bertilia gesticht. 1880.” Vandaag is het een school. En aan de Sint-Eucheriuskapel is een betreedbare kapel aan de Kapelhof te Brustem. De kapel, toegewijd aan Eucherius van Orléans, werd in de 12e eeuw gebouwd in romaanse stijl. Het gebruikte materiaal was tufsteen. Wat verder en we zien de burcht van Brustem. En wat later zijn we terug in Aalst waar onze prachtige wandeling eindigt.
46E MARCHE DES BRUYERES. / LES BRUYERES EN MARCHE. / GRIVEGNEE. 25/11/2018
46E MARCHE DES BRUYERES.
LES BRUYERES EN MARCHE.
GRIVEGNEE.
De kern van Grivegnée (Grivegnée-Bas) ligt nabij de Ourthe. Ten noordwesten hiervan ligt de Mont Cornillon met het Parc des Oblats. In Grivegnée heeft een hoogovenbedrijf annex walserij gestaan, de Usine de fer de Grivegnée. Deze bestond al in 1821, toen Jean-Michel Orban het bedrijf kocht, wat verder ging als Jean-Michel Orban & fils. Voor 1902 was het bedrijf al in een Naamloze Vennootschap omgezet (Société Anonyme de Grivegnée) en was er een hoogoven, een cokesfabriek en een Siemens-Martinstaalfabriek. In 1911 werd er gefuseerd met de Usine d'Athus en ontstond het bedrijf Athus-Grivegnée. Athus ligt in Belgisch Luxemburg. In 1914 werd de hoogoven in Grivegnée gesloopt en werd een nieuwe hoogoven in Athus gebouwd. In 1923 bestond het bedrijf in Grivegnée nog, maar het werd uiteindelijk gesloten. We wandelen door het dorp, je ziet wel dat je hier dicht bij Luik bent, maar al vlug wandelen we het bos in een groot park. De deelgemeenten van Luik dragen nog altijd de sporen van de industriële ontwikkeling van het Maasbekken. In de 19de eeuw brachten de mijnen en de staalfabrieken een wijziging teweeg van de Maasoevers die tot dan toe voor de landbouw, en met name wijnbouw werden gebruikt. Ondanks de industrie die heel dicht bij is deze wandeling toch nog een prachtige wandeling met veel groen, Grivegnee is gespaard gebleven van de industrie althans toch even verder weg dan de oevers van de Maas. Landbouw heeft zich hier stand kunnen houden en vele oude grote boerderijen zijn gebleven en worden nog altijd gebruikt als boerderij. Wij wandelen door het bos en komen aan de ruïne wij wandelen voorbij maar ik ga eens naar boven klimmen om wat foto’s te maken, blij dat ik dat gedaan heb. Verder door het bos met diepe dalen en steile hellingen. We blijven hier wandelen tot we terug in het dorp komen. Een heel aangename wandeling door de omgeving. prachtig gedeelte door het bos. Fijne wandeling.
35e MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE. / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE. / HANNUT. 24/11/2018
35e MARCHE DE LA SAINTE CATHERINE.
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
HANNUT.
We vertrekken met onze wandeling in het centrum van Hannut. De Sint-Christoffelkerk is een beschermd monument. Wij wandelen verder en komen aan het stadhuis van Hannut, een klein kasteeltje gelegen aan een groot plein. Dan komen we langs een paar grote oude boerderijen, steeds zijn we verbaast hoe groot deze zijn en hoe ze nog steeds goed bewaard gebleven zijn al zijn ze al honderden jaren oud. Het regent een beetje en maakt het maken van foto’s moeilijk maar toch. Weer verder nu een eind langs weilanden de koeien bekijken ons, wat zouden ze denken? Een mooi stuk natuur en dan komen we aan een prachtig kasteel met hoeve, van op het parkoers hebben we een prachtig zicht op het kasteel. We wandelen eigenlijk rond het kasteel zo dat we het van alle zijden kunnen zien, het witte gebouw is indrukwekkend en de boerderij heeft heel grote schuren. Wat verder een witte kapel en dan klimmen we een eind en komen langs een eenvoudig houten kruis, hier 3 namen J. Smith 23 jaar; L. Carr 20 jaar en W. Sharpe 20 jaar zij verloren hun leven voor onze vrijheid en hun vliegtuig werd op 28.08.1942 hier neergehaald. We houden even halt om ons respect te tonen voor deze helden en dan wandelen we verder en komen in Grand Hallet hier een heel eind over de weg door de velden en zo komen we terug aan in Hannut. We komen aan een klein parkje met een afweer geschut op ter herdenking van de bevrijding van Hannut in 1944 door het 1ste leger van de U.S. dan komen we terug aan de startplaats. Op het einde van de weg staat een prachtig kasteel. Zo eindigt een fijne wandeling spijtig dat het regent maar toch.
44E MARCHE INTERNATIONALE DU PLATEAU. / LES PIQUANTS – HERVE. / HERVE.18/11/2018
44E MARCHE INTERNATIONALE DU PLATEAU.
LES PIQUANTS – HERVE.
HERVE.
De naam Herve kormt van Arvia, wat (water-)stroom betekent. Als zodanig werd het geciteerd in 898 in de kroniek van de bisschoppen van Toul. De oorsprong van dit woord is Keltisch. Tegenwoordig rest nog een klein stroompje, de Ruisseau du Hac, een zijbeekje van de Magne. Herve ligt op het Plateau van Herve op een hoogte van ongeveer 310 meter. Het grondgebied van de deelgemeente Herve wordt geheel omsloten door dat van Battice. Ten zuidoosten van de kom van Herve stroomt de Ruisseau du Hac]], een zijriviertje van de Magne. Tussen Herve en Battice ligt een betrekkelijk groot bedrijventerrein dat zich in noordelijke richting uitstrekt tot aan de voormalige Spoorlijn 38, welke tegenwoordig tot fietspad is omgevormd. Daar wandelen we het eerste gedeelte over naar Battice. We wandelen verder en komen zo aan het Croix Bois del Fiesse ook wel Croix de Charneux genoemd. Het vijftien meter hoge kruis op de top van de heuvel is gemaakt van beton en werd opgericht in 1913, op initiatief van de abt van de Abdij van Godsdal en de pastoor van Charneux. Het kruis is vanaf de wijde omtrek in het Land van Herve te zien en de plaats biedt een uitzonderlijk panorama over de streek. Op de helling van de heuvel ligt observatiepost MN29 die deel uitmaakte van de observatiegordel van het Fort Battice. Bij deze observatiepost is een monument geplaatst ter ere van de gevallen soldaten. Dit monument herinnert aan de heldhaftigheid van de soldaten in de post tijdens de nazi-invasie van 1940, die de Duitse aanvallen van 10 en 17 mei 1940 doorstond. De observatiepost werd bemand door vijf mannen: drie werden gedood en de twee andere, die tijdens de gevechten gewond raakten, werden gevangengenomen. We wandelen verder en komen zo in Charneux. Een prachtig dorpje met mooie oude huizen en we houden hier ook de rust en controlepost. Daarna verder door het dorp en dan komen we aan “Le Thier Paquette” een voetpad dat eeuwen lang gebruikt word van Charneux naar Hameaux de Halleux, Champiomont, Hesselles et Bois de Fiesse. We wandelen nu een heel eind door dit prachtige voetpad met mooie zichten op het plateau van Herve. Zo komen we aan het Croix Bois del Fiesse. Hier verlaten we even het parkoers en klimmen de heuvel op tot aan het kruis, als je er staat zie je pas hoe groot het kruis is en dan zakken we even naar benden tot aan de observatiepost MN29. Van hier uit heb je een prachtig zicht op de Land van Herve. We wandelen een heel eind door de prachtige omgeving en komen aan “Les Fawes” spijtig dat we het kasteel niet goed kunnen zien maar het is een prachtig domein. "Fawes" is een Latijnse term die "beuken" betekent, wat de aanwezigheid van een aantal beuken in dit gebied verklaart. In de 17e en 18e eeuw was er een molen niet ver van hier. In 1814 transformeerde de heer Xhibitte de fabriek tot een lakenfabriek en een spinnerij met 200 arbeiders. In 1850 verwoestte een brand de fabriek die vervolgens werd overgebracht naar de "Fawes". Met zijn 250 werknemers was het de belangrijkste fabriek in Charneux, de heer Xhibitte had ook een herenhuis gebouwd. Rond 1920, de Sisters of Mercy installeren er zich en het word een plaats voor de opvoeding van kinderen, onder de titel "Val Notre-Dame." In 1957 bouwden ze de kapel. Maar in 1977, vanwege financiële moeilijkheden, worden de nonnen gedwongen om te sluiten, nu doet het dienst als centrum voor animatie en buitenklassen. Weer verder en we zien het Chateau de Beauregard. Het huidige gebouw is een reconstructie van 1777. Het is in Lodewijk XV-stijl en onderscheidt zich door zijn prachtige gevel, zijn ronde fronton, zijn steile dak mansardedak en sierlijk trap. Boven de toegangsdeur "A.-J. Dumoulin & Agnes Belle Fontaine 1777 " het ligt gewoon prachtige op de helling van een dal. Nog even verder en we komen zo weer terug aan ons vertrek. Wat een mooie wandeling hebben we hier kunnen maken.
15E MARCHE D’AUTOMNE DANS LE DOMAINE. / LES FOUGNANS. / CHEVETOGNE. 17/11/2018
15E MARCHE D’AUTOMNE DANS LE DOMAINE.
LES FOUGNANS.
CHEVETOGNE.
Onze wandeling vandaag gaat door in het Provinciaal domein Chevetogne. Het Domein verenigt op één plaats en op een uitgestrekte oppervlakte alles wat een wandelaar verwacht: gezellige plekjes, wandelpaden door bossen en tuinen, sportvelden, fantastische speeltuinen en nog veel meer. Het park van Chevetogne biedt een mooie landschappelijke diversiteit met een mix van wild enerzijds en elegante nette tuinen anderzijds. De thema-tuinen zijn alle 12 ontworpen door de Antwerpse architect Benoît Fondu en aangelegd voor het tuinderteam van het Domein. Elke tuin roept een ander "elders" in het geheugen en wekt zo bij de bezoeker andere gedachten en andere gevoelens op. Verlaat de parking en je komt direct in de natuur. De Esplanade is waar je ontdekking begint, de ontmoetingsplaats. Het is ook een weelderige tuin met zomerbloemen, grassen en winterharde planten die wedijveren que kleuren en vormen. In de haast wilde intimiteit van hoge loof- en naaldbomen schittert een levendige collectie van rododendrons, azalea's en toverhazelaars op een tapijt van winterharde bodembedekkers. Voorbij een aardig houten bruggetje ontrolt zich een sierlijke laan een muur van haagbeuken. Het Provinciaal Domein van Chevetogne is de ideale plaats voor een natuurwandeling. De 550 hectare van het Domein zijn voorzien van paden. Het vogelpad loopt door bossen, weides en boomgaarden, langs beken en vijvers. Volg het silhouet van de vogel met de belofte dat je vogels van bij ons of trekvogels, aangetrokken door de biotopen van het park zult waarnemen. Het panoramisch pad daalt af van het grasperk van het kasteel naar de tuinen. Vanaf de hogere delen van het park schenkt het een ideaal vergezicht voor wie het landschap wil bewonderen of voor bezoekers die spoedig het andere eind van het park willen bereiken. Ook de vijvers liggen in zicht. Het pad slingert tussen bomen en struiken, tussen eiken en haagbeuken, stapt over een brug boven vochtige grond en stopt eventjes in de frisheid van de Eenhoorntuin of van de watervalletjes. Het landschap verandert geleidelijk aan tot de wandeling de rustige wateren van de vijver. De Folies zijn originele gebouwtjes in het park. Ze hebben meerdere functies. Ze geven structuur aan het park en vormen etappes op het parcours. Ze geven het park een pittoreske (een schilderij waardige) ziel. Het zijn rustpunten die bijdragen tot de 'heterotopie' van het park: door de tijd en de ruimte in de war te brengen, geven ze je het gevoel dat je in een ander deel van de wereld bent. Heel stimulerend voor je emoties en je verbeeldingskracht.
De Geschiedenis Van Het Domein: Een burgerlijk bezit.
Aristocratische eigendom, het kasteel werd in 1868 gebouwd door architect Henri Beyaert voor baron Jacques de Wykerslooth van Royesteyn. De barones Maria Villegas St. Peter veranderde het kasteel in 1914 in een veldhospitaal voordat ze toetrad tot de koningin aan de IJzer en zelf een ziekenhuis in Poperinge bouwde. De laatste privé-eigenaar is de heer Valéry Cousin, bedrijfsdirecteur. Zijn vrouw, Alice Wielemans, behoort tot de grote Brusselse brouwerij Wielemans-Ceuppens. In 1969, na de dood van de heer Cousin, kocht de provincie Namen het landgoed van meer dan 453 ha om het te openen voor sociaal toerisme.
De wandeling door het domein is zeker een heel fijne ervaring en zo verschillende, een golvende landschap soms zelfs eens stevige klim door bossen en door het mooie park. Controlepost in een van de vele lokalen op het domein een fijne en aangename wandeling.
48E MARCHE DE L’AMISTICE. / CERECLE DES MARCHEURS DE SAIVE. / SAIVE. 10/04/2018.
48E MARCHE DE L’AMISTICE.
CERECLE DES MARCHEURS DE SAIVE.
SAIVE.
Het vertrek van deze wandeling is in de voormalige legerkazerne.
In 1932 vatte men het plan op om te Saive een kazerne te bouwen, teneinde de versterkte stad Luik te ondersteunen. In 1939 begon men met de werkzaamheden, en wel in het voormalige park van het Kasteel van Méan. De Duitse invasie van 1940 maakte een eind aan de werkzaamheden. Deze werden na de bevrijding weer opgenomen en in 1951 was de kazerne voltooid. Het werd een opleidingscentrum voor de artillerie. In 1961 werd het complex weer verlaten en verval trad in. In 1973 werd het complex weer opgeknapt en vanaf 1974 werd het weer betrokken. Van 1998-2001 vonden er opnieuw renovatiewerkzaamheden plaats. Het leek er echter op dat de site zou worden opgeheven, maar in 2003 vond weer een nieuwe cavalerie-eenheid onderdak in de kazerne. Lang duurde dit niet, en in 2014 werd de gemeente Blegny de nieuwe eigenaar. Het complex bestaat voor 38 ha uit bos, 5 ha voormalige militaire werkplaatsen en 5 ha gebouwen, gegroepeerd om een paradeplaats. Het wordt ontwikkeld als bedrijven verzamelcentrum, met tevens ruimte voor recreatie en diverse activiteiten.
We wandelen door het dorp en gaan zo de mooie natuur in. Vandaag hebben we Jelle en Seppe mee, zij genieten van de wandeling en zeker nu de bladeren kleuren en afvallen zo komen zien we het kasteel van Saive.
“Vieux Château de Saive” Dit kasteel was de zetel van de heren van Saive. In 1272 werd melding gemaakt van de familie De Jupille als bezitter. De heerlijkheid maakte deel uit van het kwartier van Amercœur van het Prinsbisdom Luik. Vermoedelijk is de donjon enkele eeuwen eerder opgericht. Deze heeft een grondoppervlak van 10 bij 10 meter en is twintig meter hoog. Het neerhof en de kasteelhoeve kwamen in de 15e eeuw tot stand. Het kasteel vervulde een strategische functie aan de noordgrens van het Prinsbisdom Luik. Diverse burgeroorlogen en vetes tussen adellijke geslachten vonden plaats tot in de 17e eeuw. De families De Montzen (bezitters van het kasteel) en De Fléron streden nog tot in 1632. Ondertussen kwam de familie De Méan op, en Jean Ernest de Méan kocht in 1692 de heerlijkheid. Hij liet een nieuw kasteel bouwen: Het Kasteel van Méan. Het oude kasteel werd in 1729 gekocht door Pierre de Méan, welke het wilde verhuren maar geen huurder of koper vond. Het kasteel raakte verlaten en verviel tot ruïne. Begin 20e eeuw begaf het dak van de donjon het. Enkel de kasteelboerderij bleef langer in bedrijf. In 1971 werden de overblijfselen van het kasteel geklasseerd als monument.
We wandelen verder en komen in het gehucht Frise en wat later op de plek “Le Mousset” een prachtig gehucht met oude gebouwen en op het info bord worden vele mooi oude foto’s getoond hoe het dorp er ongeveer een 100 jaar gelden uitzag. Altijd fijn om zulke infoborden tegen te komen en de geschiedenis te leren. Veder met de wandeling door de natuur in herfstkleuren samen met onze twee kleinkinderen. Dan komen we terug in Saive en keren terug de kazerne in. Een fijne wandeling tezamen met de kids.
HEIDETOCHT. / DE SCHOVERIK / DIEPENBEEK. 05/11/2018
HEIDETOCHT.
DE SCHOVERIK
DIEPENBEEK.
Onze maandelijkse wandeling met onze club vertrekt weer eens op Rooierheide. Het word een beetje afgezaagd verschillende keren per jaar op dezelfde plek vertrekken, door het park van het klooster langs de vijvers en dan een eind langs de beek de striemer en dan het bos in en daar wandelen we de rest van de wandeling. Daarna terug langs het park van het klooster en terug naar het vertrek. Veel meer kan je er niet over zeggen.
43E MARCHE INTERNATIONALE DU HOUX. / LES ROTEUS DI HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 04/11/2018
43E MARCHE INTERNATIONALE DU HOUX.
LES ROTEUS DI HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
We wandelen vandaag in Beyne-Heusay en we wandelen langs het raadhuis, een prachtig gebouw dan wandelen we verder een eindje door de gemeente en verder komen we in Romsee-Fleron. Hier komen we aan de gebouwen van de mijn Werister.
Société anonyme des Charbonnages de Wérister.
De concessie bestond uit twee gedeelten: Het meest westelijke lag op het grondgebied van Fléron en Beyne-Heusay, terwijl het oostelijke deel zich op het grondgebied van Soumagne en Herve bevond. De concessie van de Société anonyme des Charbonnages du Hasard bevond zich tussen deze twee gedeelten in. Het voormalige hoofdkantoor is nog aanwezig te Romsée. De terreinen zijn voor een deel in gebruik genomen door andere bedrijven en activiteiten. Ook een aantal dichtgemaakte schachten, mét gedenksteen, zijn nog te vinden.
We nemen even de tijd om op het domein te wandelen en de bewaarde gebouwen te bezichtigen, we gaan verder met onze wandeling en komen zo aan het monument voor de gesneuvelden en omgekomen mijnwerkers, de Heilige Barbara staat op het monument en erlangs een gedenkplaat met namen van mijnwerkers die gestorven zijn tijdens hun werk. We wandelen verder en komen aan het monument voor de 27 personen die werden vermoord door de Duitse 35 inf Berlin op 6 augustus 1914. De Duitser verbranden en vernietigde 40 huizen. We wandelen verder en komen in Magnee. Ook hier een monument voor de op 6 augustus 1914, tijdens de Duitse invasie, werden 17 burgers vermoord en 14 huizen verwoest. Magnée ligt in het Land van Herve op een hoogte van ongeveer 240 meter. Naar het noorden en westen toe is het gebied verstedelijkt, naar het zuiden toe vindt men hellingbossen en het dal van de Magne, naar het oosten toe landelijk gebied. De fruitteelt is belangrijk in deze regio. Er zijn ook verschillende historische boerderijen. Dan wandelen we verder door het prachtige land van Herve. We wandelen terug naar Beyne-Heusay over de spoorwegzate. We komen langs het kasteel van Neufcour. Spijtig hebben we geen foto kunnen maken; De betreffende heerlijkheid werd reeds midden 15e eeuw vermeld. In 1659 werd het kasteel aangekocht door Lambert de Neufcour, die het liet herbouwen van 1661-1663. Op 3 januari 1689 werd het kasteel geplunderd en in brand gestoken door Franse troepen, waarna het hersteld werd. In 1915 kwam het toen vervallen kasteel in bezit van de mijnbouwonderneming Société anonyme des Charbonnages de Wérister, welke het kasteel restaureerde. In de jaren '20 van de 20e eeuw werd een terras toegevoegd. Hier woonde de directeur van de onderneming tot deze in 1982 overleed. In 1986 werd het kasteel te koop gezet en aangekocht door het Laboratoire d'Analyses Médicales Philippe Ralet. Het kasteel en bijbehorende boerderijgebouwen zijn gegroepeerd om een vierkante binnenplaats. De noordwestvleugel is het eigenlijke kasteel. Er is een rechthoekig torengebouw en een poortgebouw in het noordoosten van het complex. Aan de westzijde wordt het kasteelgebouw afgesloten door een vierkante toren. Het geheel is uitgevoerd in baksteen. Het kasteel wordt omringd door een park. De omgrachting van het kasteel is vrijwel geheel gedempt. We wandelen over de spoorwegzate voorbij de brug. Dan wandelen we terug naar ons vertrek. Een prachtige herfstwandeling met een paar mooie historische plekken.
WANDEL MEE IN WONDERMOOIE KANNE. / TONGERSE WANDELVRIENDEN. / KANNE – RIEMST. 01/11/2018
WANDEL MEE IN WONDERMOOIE KANNE.
TONGERSE WANDELVRIENDEN.
KANNE – RIEMST.
Kanne ligt aan de Jeker en wordt in tweeën gedeeld door het Albertkanaal. Het gedeelte aan de (noord-)oostelijke kant van het kanaal, heet Neerkanne, het andere, aan de (zuid-)westelijke kant, heet Opkanne. Kanne ligt in het dal tussen het Plateau van Caestert (de Sint-Pietersberg) en de Muizenberg. De omgeving van Kanne kent aanzienlijke hoogteverschillen. Het dorp ligt in het dal van de Jeker dat is ingesneden in het Plateau van Caestert, waartoe ook de Sint-Pietersberg behoort. Ook het Albertkanaal is diep ingesneden. Van groot natuur- en cultuurhistorisch belang is het voorkomen en dagzomen van mergelsteen, waardoor een bijzondere flora en fauna van kalkminnende soorten ontstaat, zoals op de kalkgraslanden. De mergelsteenwinning leidde bovendien tot het ontstaan van uitgebreide gangenstelsels, die vervolgens weer voor allerlei doeleinden werden benut, zoals de champignonteelt, maar ook voor smokkel, voor het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, en later zelfs voor een militair hoofdkwartier. We wandelen Kanne uit en gaan vervolgens naar het natuur en wandelgebied Sint Pietersberg. Het Plateau van Caestert ontstond doordat, aan weerszijden ervan, de Maas en de Jeker circa 60 m diepe dalen uitsleten. De bovenzijde van de Sint-Pietersberg is relatief vlak en ligt op +101 m NAP. Het hoogste punt is D'n Observant (+171 m NAP), ontstaan door het storten van grond die vrijkwam bij de kalksteenwinning. Het plan om deze kunstmatige heuvel alsnog af te graven is uiteindelijk niet uitgevoerd. Aan de Nederlandse kant van de grens ligt er de Duivelsgrot en het Poppelmondedal. Ook vindt men daar de Cannerberg met de Muizenberg. De Duivelsgrot of Wijngaardgroeve is een klein gangenstelsel in de Sint-Pietersberg, onderdeel van het Plateau van Caestert, dat zich bevindt aan de zijde van het dal van de Jeker. De groeve ligt ten zuiden van Maastricht in Nederlands Zuid-Limburg. Ter plaatse van de groeve komt het droogdal Poppelmondedal uit in het Jekerdal. De ingang van de groeve ligt op minder dan 200 meter van de grens met België en op zo'n 400 meter ten noordoosten van Kanne. De helling waarin de groeve ligt wordt de Poppelsberg genoemd. Hier komt het geel zonneroosje voor. Verder leven er zeldzame kalkminnende planten. De groeve is gedurende lange tijd een stal voor dieren en een opslagplaats geweest. We wandelen over de Sint Pietersberg en komen verschillende mooie plekken tegen en ook historisch belangrijke plekken. en vroeg-middeleeuws mottekasteel, waarvan slechts de contouren in het landschap bewaard zijn gebleven, lag op de westelijke flank van de berg: De Tombe. Op de zuidelijke helling, thans in de Waalse gemeente Wezet gelegen, lag het kasteel Caestert, waarvan thans nog slechts de gedeeltelijk ingestorte hoeve Caestert resteert. Langs de Maas in het dorp Sint Pieter ligt het 16e-eeuwse Huis de Torentjes, een oorspronkelijk middeleeuwse versterkte woning. Op de noordoostelijke flank van de Sint-Pietersberg ligt verder de Kasteelruïne Lichtenberg, een middeleeuwse donjon. We wandelen verder en komen aan het Sint Pieter fort in Maastricht. Het fort Sint Pieter kwam in 1702 gereed als uitbreiding van de vestingwerken van Maastricht. Het enigszins gehavende fort werd begin 21e eeuw gerestaureerd en min of meer in oorspronkelijke staat teruggebracht. We wandelen weer verder en komen aan het “Kiekkoet” is de plaats waar je een prachtig zicht heb op het uitgegraven gedeelte met veel natuur. Dan weer verder dalen we af naar Kanne met nog een mooi zicht op het Kasteel van Neercanne. Zo komen we terug aan de kerk van Kanne en daar onder in de zaal eindigt onze wandeling.
MARCHE DU VAL DE L’OURTHE. / LES BOTT’IN ESNEUX. / ESNEUX. 28/10/2018
MARCHE DU VAL DE L’OURTHE.
LES BOTT’IN ESNEUX.
ESNEUX.
Onze tweede wandeling van dit prachtig wandelweekend. Esneux de Ourthe stroomt door de gemeente. Een prachtige omgeving om te wandelen. Esneux wordt gedomineerd door de torens van kasteel Le Fy, een belangrijk symbool voor de inwoners van Esneux, en door de kerkklok van de grote kerk Saint Hubert. Andere bezienswaardigheden zijn de ruines van kasteel Beaumont (geklasseerd sinds 1936), het Maria park, kasteel Lavaux, en de trappen van ‘oude-Thiers’. We wandelen door het dorpje langs de Ourthe en dan klimmen we het bos in. We komen zo aan “Le grand Site de la Boucle de l’outhe”.
Natuurgebied la Boucle de l’Ourthe.
Dit gebied bestaat uit prachtige natuurlandschappen en eeuwenoude historische monumenten. Geniet van de vele prachtige vergezichten, met als beroemdste het panorama van La Roche aux Faucons, met het uitzicht op de rivier. Op deze plek zijn de oudste sporen gevonden van menselijke bewoning in de gemeente Neupré. Het uitgebreide routenet bestaat uit 40 km aan recent gerenoveerde en bewegwijzerde paden. Op de 27 informatieborden vinden we uitgebreide informatie over de geologie, de geschiedenis en het landschap, met daarin de resten van een Romeins kamp, een zandsteengroeve, kalkovens, enz. Een bijzondere bestemming voor natuurliefhebbers!
We komen op de plek waar opgravingen bezig zijn of waren de plek op 145meter hoogte is “Chateau Beaumont”. De fundering van het kasteel van Beaumont bevindt zich op de heuvel met dezelfde naam vlakbij het gehuchtje Ham. Het lijkt er veel op dat het gebouwd is op een oude versterkte plaats, gebouwd in 1144 door Henri, Bisschop van Luik. Het kasteel van Beaumont wordt voor het eerst in de 12e eeuw in de geschriften genoemd. Desondanks lijkt het erop dat het kasteel een ruïne was in de tweede helft van de 13e eeuw. In 1928 zijn de opgravingen begonnen. Men vond onder andere koperen munten en een interessante hanger die kan leiden naar een episode uit het verhaal van Tristan en Yseult. Bij latere opgravingen werden de overblijfselen van een romaanse kerk ontdekt. Op de plek zelf staan verschillende infoborden met veel uitleg.
Wij weer verder met onze wandeling, we volgende de aangeven paden door het bos en komen zo in de vallei wat is het prachtig om hier te wandelen en wat een verscheidenheid van zichten. We dalen af naar Lhonneux op 80 meter hoogte. In de vallei ligt een prachtige hoeve, we zijn onder de indruk van de rustig gelegen gebouwen die perfect passen in de uitzonderlijke omgeving. Omringd door bossen en weiden. Tegenover de hoge rotsen die boven het landschap uitsteken. Zo mooi. We steken de Ourthe over en komen langs het oude overzethutje hier weer een infobord met de geschiedenis van de plek. Hier staat nog één van de vele kalkovens. “La four a Chaux” Een kalkoven is een oven waarin een calciumcarbonaat bevattende grondstof zoals kalksteen wordt gebrand, waarbij ongebluste kalk ontstaat. De kalk wordt in een kalkoven tot meer dan 1000 °C verhit. Hierbij ontleedt deze kalk in calciumoxide en koolzuurgas, dat ontwijkt. Het oxide valt tot poeder uiteen en wordt ongebluste kalk genoemd. Ongebluste kalk had (en heeft) vele toepassingen. Het meest werd de poederkalk na blussen met water in de bouw gebruikt als bindmiddel in mortels en in de landbouw gebruikt als meststof. We wandelen nu een eindje langs de Ourthe. We gaan weer verder en komen Hony. Bezienswaardig is de parochiekerk uit 1777, toegewijd aan Sint-Leonardus met bijbehorende pastorie. Het geheel staat in het hogere deel van het dorp, enigszins verwijderd uit de dorpskern. De kerk werd gebouwd op het moment dat Hony een zelfstandige parochie werd door afsplitsing van de moederparochie Esneux. Weer verder met onze tocht en komen zo aan kasteel Avionpuits.Het kasteel van Avionpuits (op de monumentenlijst sinds 1991) ligt ten noordoosten van Esneux en dateert uit 1757. Het is gebouwd op de plaats van een oud versterkte woning, zoals het vaak het geval was. Het is geheel in natuursteen gebouwd. We mogen langs het kasteel en door de boerderij wandelen waardoor we een prachtig zicht hebben op het kasteel en boerderij. We gaan verder en komen aan de tweede rustpost in Fontin. Wat fijn om onze wandelvrienden te zien en ze ontvangen ons met open armen. Een korte rust en dan weer verder. Vlug komen we terug in Esneux. We wandelen langs het “Chateau Lavaux” (geklasseerd in 1961) ligt in het centrum van Esneux op de rechteroever langs de Ourthe en dateert in zijn huidige vorm van de dertiende eeuw. Het hoofdgebouw wordt geflankeerd door twee vierkante torens. De set is asymmetrisch. Het is gebouwd van gebrandschilderd wit en van natuursteen. Deze voormalige adellijke residentie werd al in de 13e eeuw genoemd. Als we binnen komen zien we boven op de rots het kasteel Le Fy staan. Château Le Fy werd gebouwd in 1904-1905 door Paul Saintenoy voor Jean-Edouard Jules Van Parys, schoonzoon van Ernest Solvay. Van 1930 tot 1940 stond het leeg. Toen nam de Duitse bezetter er zijn intrek. Vanaf 1944 waren er Amerikaanse troepen in gelegerd. In 1951 werd het ter beschikking gesteld aan een organisatie van pater Dominique Pire voor de opvang van vluchtelingen uit Oost-Europese landen. In 1964 werd het gebouw verlaten, en in 1982 werd het gekocht door de gemeente Esneux. Restauratiewerkzaamheden werden vanaf 1983 uitgevoerd, maar in 1985 brandde het dak af, wat provisorisch werd gedicht. Pas in 1995 werd een vereniging van vrienden van het kasteel opgericht. De Nederlandse zakenman Arthur Paes kocht het kasteel in 2004, met in het contract opgenomen de garantie om het in oorspronkelijke staat te herstellen. Vanaf 2006 vonden de restauratiewerkzaamheden plaats.
Nog even en we zijn terug op ons vertrek waar deze prachtige wandeling eindigt en een heerlijk wandelweekend eindigt.
45. INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. / CHARLY’S WANDERCLUB MONTENAU. / MONTENAU. 27/10/2018.
45. INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLY’S WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Er staat ons een schitterend wandelweekend. Montenau onze wandeling die we al jaren doen, toen nog samen met vele wandelvrienden en vooral onze spijtig overleden vriend Manfred Wiezen. Hij was degene die ons altijd op een heel bijzondere wijze ontvangt op de controlepost, Manfred is al die tijd onze beste vriend gebleven samen met Jeaninne zijn lieve vrouw. We vernamen op de wandeling vandaag dat Manfred overleden is na een lange tijd van ziekte. Wij bezochten Manfred telkens we in Stavelot kwamen, en de laatste keer was hij volledig van de wereld wat een triest aanblik onze vriend zo te zien. We zullen hem nooit vergeten en blijven komen wandelen als eerbetoon aan onze vriend Manfred. Er is een heel interessante verhaal over Monteanu. Goudkoorts van Montenau In 1876 deed de Duitser Julius Jung geologisch onderzoek in de streek rond Sankt Vith. Hij werkte aan een tracé voor een spoorlijn die Aken en Sankt Vith moest verbinden: de Vennbahn. Jung had als ploegbaas gewerkt in Amerikaanse goudmijnen en was geïntrigeerd door goudvondsten bij Amel. Er waren bewijzen van primitieve goudwinning in de Romeinse tijd en ook toponiemen verwijzen naar goud: Goldgrübe, Goldgrof en Goldkuhl bij Montenau en Recht; Goldbach am goldenen Bitgeleisen nabij Faymonville of de Heid de la mine d'Or nabij Quarreux, tussen Aywaille en Stoumont of ander plaatsen in het stroomgebied van de Amel. Jung wist dat in dit gebied 'een grote goudader' moest liggen. Hij mikte op Montenau en kreeg een concessie voor 2 miljoen vierkante meter. Jung ging zoeken en vond goud. Zijn zoon Friedrich pakte de zaak groots aan, naar Amerikaans voorbeeld, en gedurende enkele jaren won Jung met zijn maatschappij 5 gram goud per ton gesteente. Via de pers werden zijn activiteiten bekend en de goudzoekers kwamen naar Montenau, doch alleen Jung vond goud. Montenau paste zich aan aan de goudkoorts. Er kwamen cafès en zelfs bordelen. In 1919 trok de Duitse regering de concessie in op grond van ecologische motieven. De uitgravingen mismaakten het natuurlijke landschap. Montenau vergat al snel de goudkoorts. Dank zij het ingrijpen van de Duitse regering is dit prachtige bewaard gebleven. Vandaag wandelen we in dit prachtige gebied veel bos en mooie wandelwegen. We komen langs het klooster.
Korte geschiedenis van het klooster Montenau: Het klooster Montenau is gevestigd in een oud landhuis, dat de Antwerpse koopman Grisar slechts enkele jaren voor het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) heeft laten bouwen in de nabijheid van de “Wolfsbusch”. In 1928 kochten de Missionarissen van Steyl dit gebouw, dat voor de toenmalige omstandigheden zeer goed was ingericht en ze stichtten er het klooster “St. Raphael“. Het klooster van Montenau, dat in eerste instantie als herstellingsoord voor de Missionarissen van Steyl bedoeld was, werd in 1938 aanzienlijk vergroot. Dit gebouw diende tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940 – 45) als herstellingsoord voor soldaten van de Duitse Wehrmacht. In de winter van 1944 – 45 (slag van de Ardennen) stonden er tien operatietafels en in enkele weken stierven er ongeveer 70 soldaten. In de jaren 1945 tot 1951 bevond zich de “Bischöflische Schule” (B.S) in de z.g. nieuwbouw van het klooster. Er waren twee redenen: Ten eerste kon in St. Vith geen onderwijs plaats vinden, omdat de stad en ook de B.S: kompleet verwoest waren. Ten tweede de z.g. nieuwbouw van het klooster kon voorlopig goed dienst doen als schoolgebouw voor het Middelbaar onderwijs. Sinds het vertrek van de B.S. in 1951 stond het huis open voor scholen, verenigingen, privaatpersonen, cursussen, studiedagen en retraites. In het oude gebouw, de villa Grisar, leeft sinds 1987 een kleine missionair-contemplatieve gemeenschap van mannen en vrouwen. We wandelen langs het klooster en door de romantische vallei van de Amel. Prachtig is het hier. We komen veel paddenstoelen tegen wat dit jaar al uitzonderlijk is, we klimmen en dalen gewoon prachtig en dan komen we in Onderval. Hier weer prachtige oude boerderijen en veel natuur. Dan komen we aan de Ravel Ligne 48. Deze Ravel is de oude spoorweg de “Vennbahn” waar tot over een tiental jaren nog een toeristische trein was van Eupen naar Monschau. Vandaag is het een fietsroute en wandelroute. Ze word ook “De wildste grens van Europa !” genoemd. Deze route brengt je naar prachtige glooiende landschappen waar, voor het grootste deel, de hellingen (max. 2%) milder zijn dan je zou verwachten. Dit is het voordeel van veilig reizen op de RAVeL van de oude spoorlijn 48 met zijn stenen viaducten en nieuwe metalen bruggen. We genieten van onze prachtige Duitstalige regio, de nabijgelegen Duitse Eifel en de prachtige landschappen van de Hoge Venen en, ten slotte, de bossen en bosjes van de vallei van Ambleve. Deze route ligt aan de route van de Vennbahn International Route, een oude spoorlijn in 3 landen, die een van de langste en mooiste groene banen in Europa is geworden . De Vennbahn is een groot succes bij liefhebbers van zacht toerisme. Deze Ravel brengt ons terug naar Montenau. Zo komen we terug in het centrum, langs de “Schinkenräucherei” ze stellen zich als volgt voor. Hier in Montenau, een plaatsje in het hart van de Oostbelgische Hoge Ardennen, ligt de bakermat van onze originele Ardeense ham. Naar eeuwenoude traditie, met vakkennis en ambachtelijke zorg, houden we een gelijkblijvende, hoge kwaliteit in stand. Gecontroleerde kwaliteit vanaf het begin: dat is het principe van onze toegewijde medewerkers en onze ondernemingsfilosofie. Uiterste zorgvuldigheid - fundamenteel in alle fasen van de productie - begint al met het uitbenen van de verse hammen. Originele Ardeense ham, ook nu nog, net zoals al vele generaties lang, met de hand en hoogwaardig geproduceerd. In de vertrekhal is er eens stand waar je de Ardeense hesp kunt kopen, zij zijn ook sponsors van deze wandeling. Zo eindigt een prachtige wandeling in Duitstalig België.
56E KASTELEN MONUMENTENTOCHT. / WSV DE VELDLOPERS. / GULPEN. 21/10/2018
56E KASTELEN MONUMENTENTOCHT.
WSV DE VELDLOPERS.
GULPEN.
We vertrekken met onze wandeling op de Markt in de Herberg De Zwarte Ruiter. We komen langs de kerk en deze is open we gaan even binnen kijken. De neoromaanse Sint-Petruskerk dateert uit 1924 en werd ontworpen door Caspar Franssen. We kijken even binnen en dan gaan we verder. We gaan langs de vijver de laan naar het kasteel binnen en komen langs de Pannenkoekenmolen. De Neubourger Molen, een watermolen op de Gulp. De geschiedenis van de molen gaat terug tot 1712 toen de molen met goedkeuring van de heer van Neubourg en Gulpen werd gebouwd als papiermolen door Cornelis Hollman uit Maastricht, een afstammeling uit een Duitse familie van papierfabrikanten. Er werden, met een onderbreking van 1809-1816, tot 1840 lompen vermalen en van de pulp werd handmatig papier geschept. In 1845 werd de molen gekocht door de toenmalige kasteelheer van Neubourg, graaf Oscar Franz Michiel Marchant d’Ansembourg. In 1853 kreeg de graaf toestemming van de provincie om de molen te verbouwen van papiermolen tot graanmolen. Het malen van graan werd tot dan gedaan in de oude Neubourger molen gelegen bij het kasteel. Nadat de ombouw tot graanmolen klaar was werd het malen van graan verplaatst naar deze molen en werd de molen bij het kasteel gesloopt. De omgebouwde molen had een houten waterrad met een middellijn van 5,12 m en een breedte van 1,54 m. In 1885 werd dit rad vervangen door een rad met een middellijn van 1,64 m en een breedte van 1,36 m. In 1905 werd de molen door brand verwoest, het waterrad bleef echter gespaard. In 1907 werd de molen gemoderniseerd en werd een turbine met een ijzeren gangwerk in gebruik genomen en in 1930 werd er nog een elektromotor bijgeplaatst die werd gebruikt als de waterkracht van de Gulp te wensen overliet. In 1952 werd de molen verkocht aan de gebroeders Roex, waarvan de voorvaderen reeds meer dan een eeuw als pachters de molen bedreven. Wat verder komen we aan het kasteel Neubourg is idyllisch gelegen in het dal van het riviertje de Gulp. Het kasteel is omgeven door bospercelen, fruitboomgaarden en weilanden. Kasteel Neubourg bestaat uit een hoofdgebouw en twee voorburchten, een aan noordzijde en een aan westzijde. Een lindendreef met toegangsbrug over de kasteelgracht leidt naar de imposante toegangspoort van de noordelijke voorburcht die wordt geflankeerd door twee slanke torens. Dit deel wordt ook wel aangeduid als 'eerste bouwhoeve'. De westelijke voorburcht heeft een eigen toegangspoort en is eigenlijk een boerderij, meestal 'tweede bouwhoeve' genoemd. We wandelen verder door de weilanden dan komen we langs de oude tramlijn. Eigenlijk is er niet veelmeer te zien dan de bedding waarop de tram liep, deze is nog duidelijk zichtbaar in het landschap. De Centrale Limburgse Stoomtramweg Maatschappij nam in 1923 de tramlijn Vaals – Wijlre – Gulpen in gebruik, einde 1939 was het verhaal te einde. Nu wandelen we verder door het landschap en komen zo in Partij met een mooie vakwerkhuis en een grote bakstenen boerderij. Wat verder is onze rustpost, daarna wandelen we naar Wittem we komen langs Het Redemptoristenklooster Wittem, vervult een functie als regionaal bedevaartsoord (de heilige Gerardus Majella). Het klooster ligt schuin tegenover kasteel Wittem en werd tussen 1729 en 1733 gebouwd naar een ontwerp van de bekende Westfaalse bouwmeester Johann Conrad Schlaun. Van het oorspronkelijke klooster is slechts een deel van de barokke kloosterkerk bewaard gebleven. Het huidige klooster werd omstreeks 1894 naar een ontwerp van architect Johannes Kayser gebouwd. Bijzonder is de gewelfde, neogotische bibliotheek met drie boven elkaar geplaatste galerijen, die door middel van spiltrappen met elkaar verbonden zijn. Deze monumentale bibliotheek, die ook over een mooie akoestiek beschikt, is na een aantal jaren leegstand in 2001 opnieuw in gebruik genomen als cultureel centrum. Wat verder wandelen we het kasteeldomein op. De geschiedenis van Kasteel Wittem gaat terug tot de 12e eeuw. Rond 1220 werd het uitgebreid en kreeg het een toren. In de 14de eeuw werd het kasteel bewoond door Jan van Cosselaer, heer van Wittem, die in zijn jurisdictie onder meer Mechelen heeft gekregen nadat de hertogen van Limburg uitgestorven waren. Van Corselaer heeft het kasteel verder uitgebreid. Na veel oorlogsschade werd het kasteel rond 1800 door Simon Merckelbach en vooral zijn zoon Jan Mathys herbouwd. Tot 2010 was het kasteel eigendom van Marc en Peter Ritzen die er bijna veertig jaar een hotel-restaurant hadden. We wandelen door het domein en kunnen zo genieten van het mooie gebouw en park. Even buiten Wittem ligt aan de Selzerbeek de Wittemermolen, een tot kasteel Wittem behorende watermolen uit 1835. Weer een eind door het mooie landschap en we komen aan Kasteel Cartils. Wat mooi dat we over het domein mogen langs de hoeve en langs het kasteel door de mooie toegangspoort. Het huidige, zeventiende-eeuwse, rechthoekige gebouw heeft aan de voorzijde op een hoekpunt een zogenaamd arkeltorentje en aan de achterzijde bevindt zich een grote ronde toren die uit omstreeks 1500 dateert. Het hoofdgebouw is in 1883 ingrijpend gewijzigd. De naam is afgeleid van het Latijnse "cortile" hetgeen zoveel betekent als "behorend bij een curtis (leengoed)". Deze naam is aan het kasteel gegeven in een tijd dat de romaans-germaanse taalgrens enigszins naar het noorden was opgeschoven. De geschiedenis van Cartils gaat waarschijnlijk terug tot de Romeinse tijd toen het een militaire vesting zou zijn geweest. De reden van het bestaan van deze vesting was dat deze plek een strategisch gunstige plaats was vlak bij de kruising van belangrijke Romeinse heirwegen. In de vroege middeleeuwenstond op deze plek een grote hoeve die de zetel was van de heerlijkheid met dezelfde naam. De bewoners, de heren van Cartils, moesten verantwoording afleggen aan hun bisschop. Omdat hun keizer echter erg ver weg woonde konden ze verder vrijwel ongestoord hun gang gaan en menig robbertje uitvechten met hun directe buren, de heren van Wijlre en de heren van Wittem. Weer verder een eind langs de riviertje en we komen dan in het centrum van Gulpen, zo eindigt onze mooie kastelentocht.