40E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES.
MARCHES DES TROIS FRONTIERES.-AMTF.
PLOMBIERES.
Plombières / Bleyberg: De naam van deze plaats in het Geuldal is te danken aan de mijn die hier lag en waaruit vanaf halverwege de veertiende eeuw tot 1922 lood werd gewonnen. Nu is het voormalige mijnbouwterrein grotendeels een beschermd natuurgebied. Wij wandelen vanuit het centrum met nog getuigen van de mijnbouw. Ook hier start de wandelingen van de GrenzRouten Bleyberg.
Wat zijn de GrenzRouten is Grenzeloos wandelen!
Op de GrensRouten beleeft u het landschap, de cultuur en de geschiedenis van de Drielandenregio. Of u nu wandelt door het open heggenlandschap in Oost-België, langs de oude beuken aan de historische "Landgraben" (oude aardewal op de grens), door het prachtige Geuldal of over de heuvels in het Limburgse Heuvelland u kunt hier uw grenzen verleggen!
Wij wandelen langs het Maison du Site Minier, een van de oudste woningen van de gemeente met een gevel in steen en vakwerk, werd gerestaureerd en uitgebreid met een bijgebouw voorzien van een houten gevelbekleding waarvan de kleur varieert voortdurend varieert met de tijd. Op het gelijkvloers van dit gebouw werd een minimuseum ondergebracht. De mijnsite van Plombières herbergt een uitzonderlijk natuurreservaat dat ontstaan is dankzij de aanwezigheid van zinkhoudende graslanden. Zijn bodem is rijk aan zware metalen en heeft een uniek ecosysteem voortgebracht. Er leven honderden opmerkelijke plant- en diersoorten, zoals Engels gras, het zinkviooltje of de parelmoervlinder
wij wandelen een eindje door het reservaat om dan naar het centrum te wandelen waar we langs De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Blieberg een achthoekige neo-byzantijnse kerk : een kunstwerk van elegantie waarin de lichtverdeling opvalt door een juiste verdeling van de talrijke ramen.
Weer een eind verder en we komen langs een prachtige vijver en dan langs het Convent de Pannesheydt hier werden gedurende de oorlog 1940-45 vluchtelingen onder gebracht die de Duitse kampen ontsnapten. We wandelen weer een eindje verder en komen zo in Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste plattelandcentra van het Land van HERVE. Hiervoor alleen al verdient dit dorpje onze aandacht. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna. Verschillende prachtige gebouwen en op het dorpsplein verschillende gebouwen die de moeite waard zijn om te bekijken. We komen voorbij een prachtig huis uit de 16de eeuw. Dan weer verder en we wandelen het dorp uit de vrije natuur in. Prachtige stukken bos en weilanden.
We wandelen nu naar Moresnet, waar het viaduct één van de markantste bouwwerken is. Het viaduct bestaat uit 22 stalen dubbelsporige brugdelen, steunend op twee landhoofden, vijf steunpijlers en zestien gewone pijlers van gewapend beton. Elk van de brugdelen is 48 meter lang en weegt ongeveer 260 ton. Het is een belangrijke schakel in het internationale handelsverkeer en verbindt het Westbahnhof in Aken met het belangrijke rangeerterrein voor goederen in Montzen. Het viaduct bij Moresnet is aldus van eminent belang voor de handelsbetrekkingen met Duitsland en met landen in Oost-Europa; dagelijks passeren hier in twee richtingen 80 tot 90 goederentreinen.
Het viaduct heeft wel een korte maar niet zo goede geschiedenis: De relatief korte geschiedenis van het viaduct is nogal bewogen geweest. Het werd in de oorlog van 14-18 gebouwd en moest de oorlogsinspanningen ondersteunen door een snelle aanvoer van troepen en materieel naar de fronten in Vlaanderen mogelijk te maken. Met dat doel werd vanaf 1916 de spoorlijn van Aken via Montzen en Visé naar Tongeren aangelegd. Vanwege de ongunstige terreinomstandigheden werd het viaduct hierin een zeer belangrijke schakel. De sterke glooiing van het Geuldal dwong de ingenieurs tot de bouw van deze gigantische constructie, die met zijn lengte van meer dan een kilometer een voor die tijd enorme technische uitdaging vormde.Terwijl Duitse ingenieurs het project uitwerkten en de werkzaamheden aanstuurden, moest het handwerk worden gedaan door grote aantallen Russische krijgsgevangenen die in Duitsland waren geïnterneerd.
Ze werden ondergebracht in plaatselijke kampen en moesten van daaruit ver weg van huis de gevaarlijkste en moeilijkste werkzaamheden uitvoeren. Ondervoeding en slechte hygiënische omstandigheden maakten hun situatie nog miserabeler. De handigsten onder de gevangenen maakten kleine kunstvoorwerpen of gereedschappen, die ze tegen een beetje voedsel of tabak ruilden om zo hun lot iets te verlichten. Ze voerden deze ruilhandel met de inwoners van Moresnet en omgeving, die erin slaagden contacten te onderhouden in weerwil van de strenge bewaking, maar in sommige gevallen juist ook met de medewerking ervan. Onder hun vaardige handen veranderden granaathulzen ironisch genoeg in gevormde en gegraveerde bloemenvazen. Lege patroonhulzen werden gebruikt om aanstekers en artistiek bewerkte ringen te maken. Er moeten nog vele van dit soort voorwerpen in het bezit zijn van de nazaten van hen die ze ooit verwierven, zorgvuldig bewaard als kleine, roerende getuigen van een tragisch stuk geschiedenis.
De geallieerde overwinning betekende het einde van de werkzaamheden en daarmee van de lijdensweg van de Russische gevangenen. Negen van hen echter vonden toch nog een laatste rustplaats op het kerkhof van Moresnet, nadat zij onder onduidelijke omstandigheden alsnog hier om het leven kwamen. Hun gemeenschappelijk graf wordt tot op de dag van vandaag door het gemeentebestuur met zorg onderhouden. Het viaduct, dat de dag na de wapenstilstand geheel intact in Belgische handen kwam, werd beschouwd als een soort herstelbetaling. Het droeg in de loop der jaren bij aan de economische wederopbouw van het land. Als een monument van ijzer en beton, zinbeeld van menselijke hoogmoed en technische vaardigheid, is het viaduct een stille, maar tot de verbeelding sprekende getuige van een tragisch tijdperk dat zich hopelijk nooit zal herhalen.
We wandelen weer een eindje en komen aan de Foulerie 1726-1860 een watermolen op de Geul, deze bleef in werking tot 1972. We wandelen nu naar Moresnet: Tegen de achtergrond van het grote Geuldalviaduct ligt het mooie dorp Moresnet, waarvan het aanzien bepaald wordt door traditionele huizen van natuursteen. Deze plaats, met in het centrum de St. Remigiuskerk, wordt al in een document uit het jaar 888 genoemd. In Moresnet waren vroeger tenminste drie landhuizen bewoond: Burg Schimper, Burg Alensberg en Schloss Bempt. Deze huizen stammen uit de tijd dat ridderfamilies heer en meester waren over hun eigen landgoederen en de mensen die erop woonden. Schloss Bempt is het enige gebouw uit deze tijd dat nog behouden is gebleven.
Wat verder komen we aan de Geul: Deze kleine rivier ontspringt bij de Hebscheide Heide vlakbij de grens tussen Duitsland en België en kruist na 20 kilometer de grens met Nederland om daar een kleine 40 kilometer verderop in de Maas uit te monden. Het water van de Geul was vroeger economisch zeer belangrijk voor de omliggende dorpen. In Raeren en Eynatten profiteerden de pottenbakkers er bijvoorbeeld van en in Kelmis en Plombières werd het gebruikt voor het wassen van het galmeierts. De naam Geul is afkomstig van het Germaanse woord Galia, dat zoveel betekent als smalle, bochtenrijke rivier. Nog een eind door de prachtige streek en we komen terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling in een mooie streek.
Voor het fotoalbum de link volgen
|