Vandaag doe ik eens niks hoor je soms zeggen. Wat is het dan, dat “niks doen”?
Veel mensen beweren dat niets doen niet bestaat, want je doet altijd wel iets (ademhalen, rondkijken, met de sleutels spelen die je in je hand hebt). Het is dan ook niet makkelijk om een duidelijke definitie voor “niets doen” te vinden. Er bestaan alleen maar synoniemen, als ik de woordenboeken moet geloven. Bij gebrek aan beter dus maar mijn definitie van niets doen: met “niets doen” bedoel ik dat je even tot rust komt.
Niets doen.
Gewoon, op een bankje in het park zitten en voor je uit staren. Onthaasten. In bed liggen en nergens aan denken, niets lezen en je telefoon uitzetten. Achter je bureau even een momentje voor jezelf, even alles laten liggen en niets doen.
Of mijn favoriet: op het strand zitten en met je ogen dicht luisteren naar de golven die binnen komen rollen. Niets doen, niets denken, niets moeten.
Ja, misschien is dat wel makkelijker gezegd dan gedaan. Het gaat hier om het doorbreken van een patroon, iets doen wat tegen je natuur in lijkt te gaan. Maar ik beloof je: het is het waard. En, zoals met elke kunstvorm (en ja, ik vind het een kunst om niets te doen) gaat het niet altijd perse om talent, maar om discipline, doorzettingsvermogen en oefenen, oefenen, oefenen. Dus ook de kunst van het nietsdoen kun je onder de knie krijgen. En maak je maar niet druk om dat talent, ik ben ervan overtuigd dat we het allemaal ergens diep van binnen hebben zitten. Drie stappen om dat dolce far niente toe te passen
1. Stop met het denken dat je pas leeft als je het druk hebt. Je leeft pas als je de tijd en de ruimte creëert om te genieten van alles wat je hebt, wie je bent en wat er om je heen gebeurt. 2. Laat het op je afkomen en gelijk weer van je afglijden. De gedachten, alle dingen die je nog moet doen, alles wat je nog wilt bereiken, laat ze op je afkomen, zie dat ze er zijn, en laat ze dan weer los. Je hoeft even helemaal nergens op te reageren. 3. Geniet
Melchior, de koning van Arabië, Caspar, de koning van Tarsis, en Balthasar, de koning van Ethiopië – waren de drie wijzen uit het oosten die een opgaande ster zagen en daarop de koning der Joden gingen zoeken. Ze kwamen in Bethlehem en vonden daar Jezus, de pasgeboren koning der Joden in een stalleke. Ze hadden goud, mirre en wierook bij zich.
De drie koningen van vandaag zijn nu zanger(tje)s..
Met Driekoningen, op 6 januari, trekt men in onze streek van huis tot huis, zij het wel minder talrijk dan op oudejaarsdag met nieuwjaarke zoete
Het liedje gaat zo:
‘Driekoningen,Driekoningen,
koopt mij ne nieuwen hoed.
Mijne oude is versleten,
ons moeder mag het niet weten.
Ons vader heeft het geld op de rooster geteld.’
Professor Volkskunde Stefaan Top (KUL) situeert het ontstaan van het driekoningenzingen in onze streken omstreeks de vijftiende - zestiende eeuw. Men mocht het kerstfeest toen niet langer in de kerk vieren met een uitgebreide feest. Verstoken van gratis drank en eten trokken vele minderbedeelden dan maar noodgedwongen de straat op.
Driekoningen was eeuwenlang het feest van de armen. Zingend van deur tot deur scharrelden ze iets eetbaars en liever nog geld, bij elkaar. Bedelzingen was toegelaten van kerstmis tot de dertiende dag die er op volgde, 6 januari dus.
Toen er geen grote armoede meer heerste, kreeg het zingen met driekoningen een filantropisch tintje. Vandaag wordt er dikwijls voor het goede doel gezongen al denk ik dat de meesten zingen voor zichzelf!!
Ik sleep mezelf slaapdronken uit bed. Ja, het maakt niet uit hoe warm het is in mijn dekenfort ik sta steevast als eerste op. Neen, natuurlijk is het in onze kamer niet snikheet al is het een hele grote verbetering met de slaapkaner in mijn kindertijd. Mijn blote tenen haasten zich vanzelf in mijn pantoffels die naast het bed staan als ze de vloer raken. Maar kom, ik bijt door het is tijd om op te staan.
Douchen, dat doe ik natuurlijk met warm water, ik ken mijn grenzen. Daarna ga ik naar de keuken , dek de tafel , zet de dagelijkse thee en of koffie maak mijn slaapgenoot wakker. Ik smeer en eet geen brood, neen ik hou het bij wat fruit en cornflakes. Er past zelfs een tas thee bij dat is goed om een sliert slaap weg te blazen, een compleet wolkendek zoals ik daar juist buiten zag, daar is geen gat in te slaan.
Ik kijk elke ochtend naar buiten. Is het donker? Zie ik wolkjes komen uit de monden van voorbijrijdende fietsers? Glinstert de weg met ijzel of buigen de bomen gewillig op de adem van de wind? Zie ik mensen ploeteren terwijl regenwolken hen voorzien van een tweede douche? Of is de eerste sneeuw er al?
Voor mij heel belangrijk om dat te weten voor ik mij buiten waag om de krant uit de brievenbus te halen!
Later na wat ochtendklusjes spring - neen dat is weer teveel gevraagd - hijs ik mezelf in de auto om nog een paar boodschappen te doen. Ik werp eerst een blik op de thermometer die tegen de muur hangt .Ik vergeet voor alle zekerheid mijn muts en handschoenen niet. Een jas en sjaal trek ik ook aan , opnieuw ik ken mijn grenzen. Wakker ben ik nu zeker.
Opnieuw staan we voor een nieuw jaar! Zijn er werkelijk 12 maanden vergleden? 52 weken, 366 dagen? Hoeveel uren zijn dat wel? Is het nodig dat ik al die uren tel?
Misschien alleen de uren die ik als een kostbaar pand bewaar, diep in mijn hart gedragen.... uren van geluk en vrede die er waren, zomaar, zonder reden!
Of de uren die ik deelde met een ander mens soms in liefde, soms in vriendschap, met een handdruk, soms een zoen. In ons ogen lag dan vaak de wens tot wat meer geluk en beterschap! Die uren zou ik nog eens willen overdoen!
Of tellen ook de uren waarin ik de duivels heb bestreden die niet van mijn zijde weken? De uren van het zuchten en het klagen, van het aandacht vragen, het verdoezelen van gebreken, het ontbreken van de rede..... Is het werkelijk al een jaar geleden dat ik alles beter wilde doen?
Kom, ik geef mezelf en U een zoen en beloof zoals verleden jaar alle dagen toch mijn best te doen!