Als haagplant heeft de inheemse meidoorn enkele interessante kenmerken. Eerst en vooral is meidoorn een snelle groeier die weinig eisen stelt aan de vruchtbaarheid en de vochtigheid van de bodem. De meidoorn is een grote heester met scherpe takdoornen, die de struik bijna ondoordringbaar maken en werd vroeger vaak gebruikt als veekering. Hij loopt half -maart uit en kleurt in een mum van tijd prachtig fris groen.
De struik werd vroeger veel als haag toegepast om vee binnen de weilanden te houden. Daarnaast had de struik ook een beschermende functie: ze gaf nestgelegenheid voor veel vogels (die dan weer ongewenste insecten opaten) en een beschutting tegen harde wind voor het vee.
Tot in de Middeleeuwen werd er bij veel boerderijen een meidoorntak boven de deur gehangen ter bescherming van het huis.
Langzamerhand wordt deze struik in het landschap weer meer toegepast. De meidoorn (de jonge topjes met bloemknopjes) wordt toegepast als kruid voor hart en bloedvaten.
Begin mei vormt de haag tal van bloemknoppen in grote eindtuilen. Half -mei komt het hoogtepunt, de talrijke bloemknoppen barsten nu open. Tal van kleine witte, lekker geurende bloemen kleuren nu de haag en trekken tal van insecten aan. Na de bloei, bij meerstammige heesters of bomen of indien je de haag niet zou scheren worden de bloemen schijnvruchten. De donkerrode bessen kan je vergelijken met een miniatuur rozenbottel gezien de Meidoorn tot de rozenfamilie behoort. De bessen blijven hangen in de winter en zijn zeer geliefd bij vele vogels zoals de merel de vink en de lijster.
Alleen spijtig dat de poep van die vogels zo'n vreselijk plekken nalaat op je terras en als je tegenslag hebt op je was!
|