Melchior, de koning van Arabië, Caspar, de koning van Tarsis, en Balthasar, de koning van Ethiopië – waren de drie wijzen uit het oosten die een opgaande ster zagen en daarop de koning der Joden gingen zoeken. Ze kwamen in Bethlehem en vonden daar Jezus, de pasgeboren koning der Joden in een stalleke. Ze hadden goud, mirre en wierook bij zich.
De drie koningen van vandaag zijn nu zanger(tje)s..
Met Driekoningen, op 6 januari, trekt men in onze streek van huis tot huis, zij het wel minder talrijk dan op oudejaarsdag met nieuwjaarke zoete
Het liedje gaat zo:
‘Driekoningen,Driekoningen,
koopt mij ne nieuwen hoed.
Mijne oude is versleten,
ons moeder mag het niet weten.
Ons vader heeft het geld op de rooster geteld.’
Professor Volkskunde Stefaan Top (KUL) situeert het ontstaan van het driekoningenzingen in onze streken omstreeks de vijftiende - zestiende eeuw. Men mocht het kerstfeest toen niet langer in de kerk vieren met een uitgebreide feest. Verstoken van gratis drank en eten trokken vele minderbedeelden dan maar noodgedwongen de straat op.
Driekoningen was eeuwenlang het feest van de armen. Zingend van deur tot deur scharrelden ze iets eetbaars en liever nog geld, bij elkaar. Bedelzingen was toegelaten van kerstmis tot de dertiende dag die er op volgde, 6 januari dus.
Toen er geen grote armoede meer heerste, kreeg het zingen met driekoningen een filantropisch tintje. Vandaag wordt er dikwijls voor het goede doel gezongen al denk ik dat de meesten zingen voor zichzelf!!
|