Iets over de gebruikelijke oude munten in onze streken.
***********************************************
Het bepalen van een vergelijkbare waarde van de oude munten tijdens de middeleeuwen en tot + 1835 is, door de verscheidenheid aan munten, een van de moeilijkste disciplines van de geschiedeniswetenschap.
Voor ons lijkt het van belang te weten, bij het lezen van de oude geschriften die wij kunnen ontmoeten, welke verhoudingen ongeveer gehanteerd worden.
In de vroege middeleeuwen hadden, behalve de keizer, koning of landvorst, alle belangrijke heerlijkheden, abdijen of steden eveneens het recht ( en ook de gewoonte )eigen munten te slaan.
Nochtans waren praktisch alle munten die in omloop gebracht werden door de onderscheiden machten, afgeleid of onderdelen van het rekenmuntsysteem uitgedokterd onder de regering van Karel De Groote ( 742/814).
Dit rekenmuntsysteem, dat ongeveer duizend jaar heeft stand gehouden was als volgt ingedeeld:
1 libra : lb = 20 solidus : s = 240 dinarii :
pond schellingen penningen
Engeland tot 1970 1 pound : b = 20 shillings = x 12 = 240 pence
Keizer Karel V voerde op 4.2.1521 de gouden en zilveren karolusgulden in vervanging van de grote verscheidenheid aan diverse reële munten .Verhoging: 1 pond was 6 Karolusgulden, 1 Karolusgulden = 20 stuivers, 1 stuivers is 40 groten ( dus 1 groten was 1 penning. )
De "Groot" werd in Venetië aangemunt sedert 1202/1203 en verspreidde zich door de handel van Venetië met Brugge, Antwerpen, Hamburg, Rotterdam en andere, over heel west Europa, doch onder diverse benamingen, die nochtans alle dezelfde verhoging hadden: pond Vlaams groot, pond Brabantse groot, pond franse groot, enz .Men kende alzo muntstukken van vierdubbele groot, dubbele groot, enkel groot halve groot en kwart groten.
wat de reële koopkracht was Voor de gewone landman, boerenmeid , wever of ambachtsman laat zich moeilijk verduidelijken. De prijzen van graan, melk, vlees en andere levensmiddelen, waren zeer veranderlijk naargelang de meeval van het seizoen, of naargelang de diverse legers, die bijna ononderbroken onze streken aandeden, grote opeischingen of plunderingen begingen.
Nemen wij aan dat in hoofdzaak dit onderscheid gold:
a/ de reële munten (fysieke) : zwarte munten = uit koper en/of zilver de zilvermunt = hoofdbestanddeel uit zilver de goudmunt = hoofdbestanddeel uit goud.
b/ de rekenmunt (rekeneenheid) een optelling van grotere bedragen Voor de verrekening tussen landheren, steden, kasselrijen, abdijen, enz.
Grosso modo zouden wij kunnen stellen dat de gewone man:
- zijn brood en zijn bier kocht en betaalde met kopermunten, - zijn loon ontving en zijn huur betaalde in zilvermunten, - een huis of een stuk land kocht en betaalde in goudmunten.
wij menen ons te herinneren dat tussen 1850/1880 een landwerkman werd betaald met 8/ 9 stuivers daags en de kost .Dat tot in de jaren 1920/1930/ een stuk van 5 centiem in de volksmond "een stuiver" werd genoemd
Dit alles zijn benaderende gegevens.
1790 . - Indeling van de in omloop zijnde munten .1 gulden = 20 schellingen stuivers = 80 oorden = 240 penningen
dubbele dukaat = oude Spaanse gouden munt ( doblon ) waarde + 13 florijn later dubbele escudo of pistool genoemd; gangbaar tot 1868.
Dukaat of dukaton ) oude gouden munt van 3, 50 gulden, het eerst ges lagen door Venetië vanaf 1272 later door Duitsland, Spanje en Nederland
een zilveren dukaat = = een Hollandse rijksdaalder = 2, 50 gulden
een oord geldwaarde voor 1/4e van de munteenheid ( 1/4e stuiver .aldus genoemd naar de munten die door een kruis hoeken in vier werden verdeeld. = oorden
een penning was 1/16e stuiver ,oorspronkelijk zilver, later koper.
1795 Invoering van het tiendelig stelsel.
Bij dekreet van 18 germinal III (7 april 1795) werd de decimale frank ingevoerd, en bij wet van 28 thermidor III ( 15 augustus 1795 ) kreeg deze frank een standaardwaarde van 5 gram zilver, met een gehalte van 9/10e fijn.
De zilveren vijffrankstukken, uitgegeven door de franse regering tussen 1796 en 1801 ( 17.200.000 stuks ) zorgden voor een geleidelijke terugkeer naar een normaal geldverkeer, na het fiasco van de franse // Assignaties// papieren geld.
Voor het toekomstige en derhalve ook de franse België van die periode golden de munten en muntstelsel.
franse wetten
Get :Marcel Arickx
|