Inhoud blog
  • Valentijnsmenu 2017
  • Maandbladen 2017
  • Overleden collega's
  • Maandbladen 2016
  • Samenkomsten
  • Stokkem naar Maaseik
  • Vucht - Stokkem
  • Valentijnsmenu 2016
  • Maasmechelen - Uikhoven
  • ALLO-ALLO clubblad
    Categorieën
  • Foto (3)
  • Ledenblad (4)
  • Maandbladen 2014 (1)
  • Maandbladen 2015 (1)
  • Maandbladen 2016 (1)
  • Maandbladen 2017 (1)
  • Opstap (13)
  • Overleden (1)
  • Samenkomsten (2)
  • Links
  • ALLO - ALLO 2012
  • ALLO - ALLO 2013
  • ALLO - ALLO 2014
  • ALLO - ALLO 2015
  • Aanverwante bolgs
  • Blog Belgacom Club Gent: Kaarten
  • Blog Belgacom Club Gent Bowling
  • Belgacom Club vriendenkring Gent

    20-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blankenberge Scute

    Uitstap naar Blankenberge 19 juni 2015

    Deel 2 namiddag

    De Scute en het maritiemerfgoed van Blankenberge.

    De vzw "De Scute" is opgericht in 1992. De eerste opgave van de vzw De Scute was om een replica te bouwen van de legendarische Blankenbergse schuit en in tweede instantie het maritieme erfgoed te koesteren en ons te herinneren aan het rijke vissersverleden van Blankenberge.

    De Blankenberse schuit of scute.

    De Blankenbergse vissers verdienen hun brood op schuiten of in het kustdialect Scutten (boten met een platte bodem) die ze huren waardoor het grootste deel van de opbrengst de reders toekomt. Bovendien zijn de vissers verplicht al het nodige materiaal (touwen, garen, zeilen, teer, enz.) bij de reders aan te kopen. De leefomstandigheden waren dan ook voor de visserbevolking armtierig.

    De visserswijk van Blankenberge.

    Oud vissershuisje met aangepaste woonkomer.

    Blankenberge beschikte niet over een schuilhaven en de platbodemschuiten lagen dus gewoon onbeschermd op het strand. Als er wat branding stond, kwamen deze schuiten bonkend aan op het strand. Daarom waren deze schuiten bijzonder stevig gebouwd. Ze waren ruim 11 meter lang, een kleine 5 meter breed en ze hadden een diepte van 3 meter. De platte bodem stak maar een halve meter onder de waterspiegel. De schuit had geen kielbalk maar wel een stevige eiken kielplank. Dwars op die kielplank stonden zware eiken spanten waarop de brede olmenhouten planken van de buitenhuid vastgespijkerd werden. De vrij ronde voorsteven bepaalde sterk het beeld van de Blankenbergse schuit.

    Lang ijverden de maritieme kringen om een schuilhaven te bekomen. Dit werd nog belangrijker toen grotere vaartuigen te zich opdrong.

    In 1861 wordt eindelijk de aanleg van de Blankenbergse schuilhaven goedgekeurd. De werken starten in 1863 en zijn pas in 1871 klaar. Maar door de slechte orientatie van de haven, overheersende westenwinden, is het gemakkelijk om binnen te varen maar zeer moeilijk om buiten te varen.

    Een eeuw nadat de laatste Blankenbergse schuit uit de vaart werd gehaald, bouwde een groep enthousiaste mensen van uit uiteenlopende kringen een replica van een Blankenbergse schuit:

    de B1 Sint-Pieter.

    De Blankenbergse schuit had twee strijkbare masten: een grote mast van zo’n 13 meter en een kleine mast of fokkenmast van 6 à 7 meter. Op de spitse top van de grote mast stond een ijzeren spil, waarrond de windvaan met rode wimpel waaide.

    De nagenoeg vierkante zeilen waren aan een ra opgehangen. Doordat deze ra’s op een derde van hun lengte vastgebonden waren aan de mast, hingen ze wat schuin. De natte katoenen zeilen en vooral de ra’s waren vrij zwaar en werden daarom met katrollen opgetakeld.

    Omdat de Blankenbergse schuit geen kiel had, dreef het schip bij het zeilen sterk af. Om dat driften tegen te gaan, had het schip over beide zijboorden een zwaard hangen. Het zwaard aan de lijzijde werd telkens  neergelaten. De vissers maakten het zwaard met touwen aan drie bolders op de scheepsboord vast. Als de schuit van koers veranderde en de wind van de andere kant kreeg, moest de bemanning tegelijk de zeilen strijken en aan de andere kant weer optrekken én het zwaard optrekken en dat van de andere kant neerlaten. Neen, gemakkelijk zeilen was het niet met zo’n Blankenbergse schuit.

    De Blankenbergse schuit was voor een groot deel een open schip zonder dek. Wel was aan de voorkant een overdekte roef getimmerd als verblijf voor de bemanning. Er stond een kacheltje met kolenbak om zich te warmen, koffie te zetten en vis te bakken. Tegen de achtersteven was een verhoog getimmerd van waarop de stuurman zijn roer kon bedienen. Het roer was een zogenaamd vissend roer, dat gedeeltelijk onder de bodem uitsteekt, maar opgehaald kon worden in ondiep water. De bemanning van een schuit bestond meestal uit 5 man: de stuurman, drie maats en de laver.

    Op 10 september van 1999 werd de B1 Sint-Pieter onder massale belangstelling te watergelaten. Momenteel staat de Sint-Pieter voor restauratie op het droge in de Scuteloods.

    De garnaalboot B72 Jacqueline-Denise

    Deze prachtig gerestaureerde garnaalboot, de B72 (oorspronkelijk 072) is een houten tweemaster, gebouwd op de Oostendse werf Borrey. De kiellegging had plaats vlak voor de Tweede Wereldoorlog, en in 1942 werd het schip in de vaart genomen. Het vaartuig was eigendom van reder Charles Lenaers en behoorde tot 1951 tot de Oostendse vissersvloot. Daarna werd het verkocht aan dhr. Klaas uit Terneuzen en maakte het schip als plezierboot heel wat omzwervingen in Zeeuws-Vlaanderen.

    De B72 Jacqueline-Denise ligt in de oude vissershaven op de hoek van de Franchommelaan en de Havenstraat. halte 57 "Park" voor de ligplaats (B72 Jacqueline-Denise).

    De Watson een reddingsboot.

    De Belgische reddingsdienst werd in 1840 opgericht. met oprichten van reddingsstations door de Belgische staat in Oostende, Nieuwpoort, Blankenberge en Heist of Knokke.

    Aanvankelijk waren de reddingsboten geroeid en/of gezeild en werden ze vanop het strand te water gelaten. In 1926 werden de eerste door een motor aangedreven reddingsboten ingelegd: de Minister Anseele (Oostende) en de Minister Baels (Zeebrugge). Het waren twee reddingsboten van het Watson-type die toen reeds een reputatie hadden vanwege hun zeewaardigheid, zelfoprichtend vermogen en onzinkbaarheid door de luchtdichte compartimenten.

    De Watson 1

    Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog reorganiseerde de Belgische overheid de reddingsdiensten en bestelde zij drie exemplaren van een verbeterd Watson-type. De bestelling werd in 1946 in Engeland geplaatst bij de werf Samuel White op het eiland Wight. De drie schepen werden vanaf 1948 geleverd.

    De reddingsboot Watson 3 (nu in het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke NAVIGO) werd in Oostende gestationeerd. De Watson 2 in Nieuwpoort (nu in botencollectie van het Nationaal Scheepvaartmuseum (het huidige Museum aan de Stroom) en de Watson 1 in Zeebrugge ingezet. De Watson 3 Oostende werd als eerste uit de vaart genomen. De Watson 1 Zeebrugge werd eind 1985-begin 1986 uit de vaart genomen nadat de boot beschadigd geraakte bij het neerkomen van één van de 3,5 ton zware davits op de boot. De Watson 1 Zeebrugge kwam na enige omzwervingen terecht in de collectie van het Jan Lels museum in Hoek van Holland.

    Nu heeft de vzw De Scute de zwaart beschadigde Watson 1 in haar collectie. Een iets wat vergiftigd geschenk gezien de zeer zware restauratiekosten. Subsidies zijn aangevraagd en het is voorlopig wachten op verdere actie.

    De Scuteloods en de werf.

    De Scuteloods vindt u aan het Bevrijdingsplein 15 (de westelijke toegang tot de havengeul) aan de jachthaven van Blankenberge. Wie met de trein komt, neemt aan het station best de tram naar halte 56 "Harendijke" voor de loods en de werf, 

    De vereniging heeft ervaring met het bouwen en herstellen van houten boten en schepen en beschikt sinds 2008 over een eigen museum: het Maritiem Scutemuseum, met voorwerpen, tekeningen, foto’s en dvd’s over de Blankenbergse visserij, en een schaalmodel van de legendarische Blankenbergse schuit. Het museum gaat over de Blankenbergse visserij uit vorige eeuwen en het herbouwen van de Blankenbergse schuit. Verder bevat het museum ook de collectie Bayot (van Cyriaque Bayot, een industrieel uit Ecaussines met veel belangstelling voor erfgoed uit de scheepvaart, delen van zijn collectie verkocht hij o.a. aan Blankenberge)

    De vzw De Scute beschikt over een bescheiden museum .

    Mooie knoppen en vlechtwerk.

    De werf en de loods.


    Bootjes in opbouw.



    De garnaalboot B72 Jacqueline-Denise in de haven van Blankenberge.

    Het afscheidsmoment aan de B1 Sint Pieters na een prachtige namiddag.


    Met dank aan de mensen van de VZW De Scute


    Categorie:Opstap
    19-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Blankenberge Belle Epque

    Uitstap naar Blankenberge

    en het Belle Epoquecentrum.

    19 juni 2015

    Deel 1 voormiddag

    De periode tussen 1870 tot 1914 wordt omschreven als de

    'mooie eeuw 'of de ‘belle époque'.

    In de Belle Epoque periode ontwikkelde Blankenberge zich van een eenvoudig vissersdorp tot een mondaine badplaats en werd na Oostende, the place to be voor de beau monde.

    De Blankenbergse belle epoquewoningen zijn vaak vrij goed bewaard gebleven en het is de enige Belgische badplaats waar men nog zoveel tegeltableaus in de gevels aantreft.

    Het waren de plaatselijke architecten, geen Horta of Van de Velde, die eigen creaties bedachten om de bouwheren te plezieren en Blankenberge een florissant uitzicht te geven.

    Fleurig en elegant maar ook ietwat naïef en een wonder van diversiteit en techniek. Meer dan 1 eeuw later bekoort het wandtegelerfgoed nog altijd de menig bezoeker van deze badstad.

    Met de industriële revolutie ontstond voornamelijk bij de burgerij een groeiende welstand. Deze wilde maar al te graag met haar welstand pronken maar er ook van genieten. Ze ontvluchtten de ongezonde en deprimerende industriële stadskernen en zochten te Blankenberge verpozing .

    Het spoorwegennetten was toen het ideale middel om zicht snel en comfortabel ter verplaatsen. De aanlokkelijkheid van de zee en amusement in de badplaatsen maakten algauw furore.

    Van de badcultuur kwam de bad architectuur. Luxueuze hotels en mooie villa’s werden een tendens voor de welgestelden. Voor de lokale bevolking, de vissers en arbeider, was dit een schril contrast met hun leefwereld.

    In het Belle Epoquetijdperk ontplooiden zicht elektriciteit en andere energiebronnen. Staalconstructie, legeringen, non-ferrometalen en chemische ontwikkelingen zorgden voor tal van nieuwigheden: luchtvaart, auto, rad

    io en film..

    Het economiesbestel vervormde van kapitaal naar consumptie met toename van productie en met daling van de prijzen en

    een verhoogde welvaart voor het merendeel van de bevolking. Bovendien schonken de kolonies het Europese bedrijfsleven goedkope grondstoffen.

    De industrialisatie trekt de plattelandsbevolking naar de stedelijke industriecentrums op zoek naar een beter leven. Met een overbevolking en een stedenexplosie als uitvloeisel. Antwoord hier op waren grote urbanisatieprojecten in de industriesteden om de mensonwaardige leefomstandigheden te verbeteren.


    De vissersbuurt te Blankenberge omstreeks 1900 een schril contrast

    met de flamboyante Belle Epoquegebouwen.

    Tegen de bedrieglijkheid van de burgerlijke maatschappij en de wantoestanden ageren arbeiders en kunstenaars en verzet zich tegen de euforische schijnwereld van mateloos materialisme. De wantoestanden verdwijnen slechts langzaam.


    De art nouveaux/jugendstil is de stijl ontstaan rond 1875. In deze stijl zijn twee richtingen te onderscheiden.

    1. Er is een florale organische stijl die de naam art nouveaux meekrijgt en die vooral in de Romaanse landen voorkomt.
    2. En er is de jugendstil, een eenvoudige lineaire en geometrische stijl, die vooral in de Germaanse landen te vinden is.

    Het was de Waalse ingenieur Léon Malécot die poogde het toerisme te commercialiseren.
    Onder zijn impuls en leiding wordt het kursaal gebouwd en op 21 augustus 1859 opengesteld.

    Het Belle Epoque casino op de dijk van Blankenberge.

    Het casino komt op het stuk duin waar voordien het Blankenbergs fort Napoleon stond. Het stadsbestuur verwerft de duin in 1873. De realisatie loopt niet echt vlot en het bouwwerk is pas in 1886 klaar.

    Het Blankenbergs kursaal verwerft een sleutelpositie als ontmoetingsplaats en trefpunt van de ‘bonne société’. Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen en heeft een voorgevel in Moorse stijl. Ze beschikken er over een grote feestzaal, restaurant, leeszaal, muziekzaal, biljartzaal en ‘salon de conversation’. Het accent ligt duidelijk op de vermaaksfunctie gecombineerd met een logeeraccommodatie van 120 kamers.

    In 1930 beslist men een nieuw casino te bouwen. Het wordt een volwaardig voorbeeld van modernistische architectuur.

    Een kursaal is in oorsprong een gemeenschapsgebouw voor badgasten maar ontwikkelt zich langs de Belgische kust tot een typisch vermaaksgebouw.


    In het laatste kwart van de 19de eeuw worden nog belangrijke werken uitgevoerd in functie van het toerisme waaronder in 1886 de aanleg van de tramlijn Oostende-Blankenberge en in 1894 de bouw van de gietijzeren pier.

    De gietijzeren pier in Blankenberge wordt in 1894 gemonteerd en opengesteld voor het publiek. Het achthoekig platform is bekroond met een sierlijk paviljoen in art-nouveaustijl waarbij gietijzer en glas domineren.

    In 1914 steken de Duitsers de pier in brand. Er blijft enkel een verwrongen skelet over.

    In 1931-1933 bouwt het stadsbestuur op eigen kosten een nieuwe betonnen pier bestaande uit een wandelbrug met feestpaviljoen.

    Het Belle Epoquecentrum.

    Het Belle Epoque Centrum laat ons kennis maken met de tijd die we in de 19de en 20ste eeuw kenden: de belle époque. Deze periode kent zijn gloriejaren tussen 1870 en 1914, waarin de Europese burgerij een opvallende welvaart kende.

    Het Belle Epoquecentrum

    Drie belle-époquevilla's, daterend van 1894, werden gerestaureerd en verbouwd tot een bezoekerscentrum. Wij werden er ondergedompeld in de zorgeloze en feestelijke sfeer die Blankenberge uitstraalde ten tijde van de belle époque. Een interactieve tentoonstelling met affiches, postkaarten, spelletjes, kledingsstukken, foto's en filmmateriaal  vertelt een nostalgisch verhaal. Opvallend goed bewaard zijn enkele prachtige exemplaren van de wandtegeldecoratie. Een ontdekking wat de art nouveau betekende in Blankenberge.


    Het dakterras

    Op de eerste verdieping.

    Een Bele Epoquekamer.


    Categorie:Opstap
    07-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mortsel, deel 1

    Daguitstap naar Mortsel

    Kasteel Cantecroy en Fort IV
    Gent 9:07 u. – Mortsel–God 10:14 U.

    Gent: Betrokken tot zwaar bewolkt
    Mortsel - God: Zwaarbewolkt en buien.

    Het kasteeldomein Cantecroy zorgt samen met Fort 4  voor een groene verademing
    binnen het dichte bebouwde weefsel van Mortsel.

    Voormiddag Kasteel Cantecroy.

    De bestaande gebouwen (kasteel, hoeve en poortgebouw) op de site hebben een vrij gesloten typologie met specifieke raampartijen. Er is een weinig directe relatie tussen gebouwtoegangen en het park.
    Het kasteel en de kapel hebben samen een bebouwde oppervlakte van 1.700 m². Het hoeve heeft een oppervlakte
    van 300 m². Het poortgebouw heeft een oppervlakte van 400 m². De gezamenlijke bebouwde oppervlakte is 2.400 m². De gezamenlijke bovengrondse vloeroppervlakte is 7.829 m². Onder het kasteelgebouw bevindt zich een kelder van 1.809 m².

    Het kasteel Cantecroy is een van de oudste burchten uit Antwerpen, en ontstond waarschijnlijk uit een Frankische nederzetting. De geschiedenis van dit kasteel gaat terug tot ver voor de Middeleeuwen.
    Cantecroy speelde een belangrijke rol zowel in de Antwerpse als in de Belgische geschiedenis.
    In de vroege middeleeuwen beheerste de burcht Cantincrode één van de belangrijkste toegangswegen naar Antwerpen. Volgens een keure uit 1289 hoorde de heerlijkheid Cantecroy toe aan Ridder Wouter Volckaert. Hij was één van de invloedrijkste en welstellende lieden van die tijd.

    Voormalige eigenaars zijn o.m.: Volcaert (13de e), Berthout (13de e. tot 14de e.), Van Ranst (14 de e. - 16 de e.).
    In de 16de e. verbouwde Kardinaal Antoine Perrenot de Granvelle, (minister van Karel V, raadgever van landvoogdes Margaretha van Parma en de eerste aartsbisschop van Mechelen) het middeleeuwse slot tot een weelderig prinselijk buitenverblijf en vergrootte het landgoed die in 1570 door Filips II tot het graafschap Cantecroy verheven werd.

    Het werd een trefpunt voor diplomaten, geleerden en kunstenaars. Willem de Zwijger was een regelmatige bezoeker. Kardinaal Granvelle en later de hertog van Alva brachten ook de nodige versterkingen aan. Cantecroy was immers zeer strategisch belangrijk als versterking voor Antwerpen en als controlepunt voor de wegen van Antwerpen naar Lier en Mechelen.

    Cantecroy in de 17de eeuw met de brede grachten en versterkingen.

    Voor de aardenwal werd een zware ringmuur gebouwd met bastions op de hoeken en aan de noordzijde een verhoogd artilleriestukkenterras. Zo werd Cantecroy in die tijd de voornaamste uitvalsbasis van de Spanjaarden in onze streken.

    Na de plundering van de Spaanse soldaten, de Spaanse Furie genoemd, op 4 november 1576 te Antwerpen om hun achterstallige soldij te recupereren, ontstond een zeer sterk anti-Spaanse stemming in de Lage Landen. Dit leidde tot het aaneen sluiten van de gewesten van de Nederlanden en zich verenigden in een Generale Unie die ondertekend werd op 8 november 1576, of ook de Pacificatie van Gent. Ze werd ondertekend in de pacificatiezaal van het Stadhuis van Gent. Dit politieke enorm succes voor Willem van Oranje.

    Na de Pacificatie van Gent werden de Spanjaarden aangevallen door de verenigde Nederlanden en teruggedreven. Cantincrode hield lang stand maar moest zich in 1577 overgeven. In 1577 werd het slot ingenomen door de troepen van Willem van Oranje. Twee jaar later werd Cantecroy door Alexander Farnese, hertog van Parma, heroverd. Hij vestigde er zijn hoofdkwartier tijdens het beleg van Antwerpen van 3 juli 1584 tot de val van Antwerpen op 17 augustus 1585.

    U vormgeplaatste gebouwen, de vierkante donjon (behoort tot het oudste deel), ronde toren en polygonale hoektoren. Op de foto rechts: de donjontoren en op het voorhof een schandpaal.

    Met het Twaalfjarig bestand (1609 – 1621), een periode van wapenstilstand tijdens de Tachtigjarige oorlog waarin niet of nauwelijks door de Verenigde Republiek der Nederlanden met de Spanjaarden werd gevochten, kwam er voor Cantecroy een tijdperk van afbraak van quasi heel het centrale gedeelte. De door schulden overlaadden eigenaar Jan Maes riep hulp in van de stad Antwerpen, die hun kans schoonzagen om definitief met Canteroy af te rekenen en Maes verplichtte de meestertoren en bijna alle centrale gebouwen af te breken.
    In 1618 kocht de stad Antwerpen de donjon en verscheidene andere gebouwen op, om de burcht haar versterkt karakter te ontnemen, het kasteel werd ontmanteld (muren, bastions en toren) en leverde op die manier bouwmaterialen voor restauraties in de omgeving.

    Het kasteelgebouw

    In de 17de eeuw verbrokkelde het landgoed en was o.m. in handen van de Fiennes (17de e. – 18de e.).
    Ook in de 19de en de 20ste e. kende Cantecroy meerdere eigenaars.

    In 1945 kocht een juffrouw Rosalie Van Dale (Antwerpen, 21 februari 1909 - Mortsel, 20 maart 2002) het totaal verwaarloosde kasteel Cantecroy. Juffrouw Van Dale was eigenares was van de alom gekende winkelketen “De Wolmolen”. Deze textielwinkels van Roslie van Dale hadden boven op de pui een gevelsteen met een molen en haar initialen.



    Links: een reclameplaat van winkelketen De Wolmolen. Rechts: een gevelsteen van de winkelketen De Wolmolen. RVD of Rosalie Van Dale.

    Jufvrouw Rosalie Van Dale liet het kasteel restaureren volgens oude tekeningen uit de 16de eeuw. Er werden evenwel wat gebouwen toegevoegd en het uiterlijk wat aangepast aan volgens de creatieve en dynamische wensen van de eigenares.


    Links de kleine kapel en rechts een mooi gerestaureerd salon.

    Na het overlijden van Rosalie werd het beheer overgenomen door de Zilver Avenue Participatiemaatschappij die senioren de mogelijkheid bood te participeren in luxe serviceflats. Toen dit dreigde te mislukken is de Kasteel Cantecroy NV opgericht. De luxe serviceflats werden behouden. Daarnaast bevat het kasteel tegenwoordig een voor publiek toegankelijke foyer, verschillende vergaderzalen, een wellness-centrum en een grand café.

    Na een boeiende voormiddag sloten wij ons bezoek aan Cantecroy af met een heerlijke lunch in het Grand Cafe van het domein Cantecroy.

    Onze gids Mevr. Kristel Van Doorslaer gaf ons een bijzonder geslaagde rondleiding en vertelt voluit over de rijke geschiedenis van dit prachtige domein.

    In de namiddag stond een bezoek aan Fort Vi op het programma.

    Hierover in een volgende blogpagina.


    Categorie:Opstap
    06-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Mortsel, deel 2

    Mortsel - Fort IV

    Dinsdag 9 juni 2015



    Even wachten op de gids aan de hoofdingang van het Fort IV.

    Onze gids Dhr. Francis Wijnen.

    Start van de rondleiden: 14.00 uur .

     

    De hoofdingang van het fort met bomvrije gang/tunnel.
    Links het bezoekerscentrum.Op het einde van de tunnel de toegangspoort tot het reduit.

    In het bezoekerscentrum kregen wij informatieve over het ontstaan van de Brialmontforten. In het kleine tentoonstellingsruime staat een 3D-maquette van het Fort IV en een aantal oude legeruniformen van 1914.

    Plattegrond van het fort.

    De rondleiding verliep gedeeltelijk in open lucht, vaak ook deels ondergronds en voor de onwennige bezoeker langs een wirwar van gangenstelsel, tunnels, caponnières en halve caponnières, glacis en bedekte wegen tot een met de kanonkelder.

    De opbouw van het fort met zijn verdedigingstellingen.

    Alle constructies werd tegen bominslag beschermd door een meters dikke grondlaag boven op het dak van het bouwwerk.

    Het hoofdfrontgebouw, met de verblijven, opslagplaats artillerie: affuiten, materiaal en paarden.


    Het hoofdfrontgebouw werd vooral gebruikt door de artillerie. Men bracht er verblijven onder voor de soldaten en onderofficieren. Ook de paardenstallen en verblijven van de paardenknechten bevonden zich daar. In de talrijke andere ruimtes waren de vele logistieke benodigdheden van de fortartillerie ondergebracht . De onderscheidene lokalen zijn met elkaar verbonden door een galerij, een lange halfcirkelvormige gang , opslagplaats van de affuiten. Een centrale gang leidt naar de caponnière.



    Toegang tot de ondergrondse ruimtes en caponnières.


    Aan beide zijden van het hoofdfront, op de hoeken liggen de halve caponnières, bestaande uit een gang en batterijen. Halve caponnières zijn verdedigingsruimtes om de hoofd caponnières tegen zijdelings aanvallen te beschermen.

    De Kanonnen 15,0 cm moesten het opnemen tegen de 30,5 cm Motor-Mðrser M1, van Skoda uit Oostenrijk.

    De caponnière, een naar de vijand gericht eilandje, beschermd het front van het fort. Het is bestaande uit twee bomvrije flanken en een driehoek waarin een centrale gang verbonden is met de batterijen, opslagplaatsen enzovoort. De caponnière was oorspronkelijk met het hoofdfront verbonden door een houtenbrug. Deze is nu vervangen door een bakstenen brug.
    Hier had men een wijds zicht op de brede omgeving rond het fort en het glacis, de fortgracht en de bedekte weg.
    Dit onderdeel van het fort moest met vuurkracht beletten dat men het fort zou benaderen of het glacis en de fortgracht zou oversteken.
    Nu is het fort dichtbegroeid met bomen en struikgewas uitzicht op de omgeving is er nog moeilijks .

    Het meest indrukwekkende onderdeel van het fort is het Reduit, gevormd door twee halve cirkels met een centrale binnenkoer. Op de gelijkvloerse en eerste verdieping waren onder meer opslagplaatsen en troepenkamers ondergebracht.
    Rond het reduit loopt een droge gracht, beschermd door de contrescarp (een van de vesting afgekeerde grachtboord) met bakstenen muur en muuropeningen aan de zijde van het reduit. Na een tunnel kwamen wij in een indrukwekkende ringvormige gang die het reduit binnenin omzeggens volledig omcirkeld.
    In dit gedeelte van het fort bevonden zich alle kazerne voorzieningen.
    Op de verdiep is de verpleegpost, de wasplaatsen, slaapruimtes en refter voor de soldaten, de mess officieren en nog veelmeer aanwezig van het voormalige kazerneleven aanwezig.



    De gang met de soldatenkamer in het reduit.

    De indrukwekkende rechthoekige binnenkoer, vroege verzamelplaats van de gekazerneerde militairen, wordt nu als evenementenruimte gebruikt. De koepelzeilen geven aan het geheel een extra facet.

    De binnenkoer van het reduit met zeil overdekking.

    Langs een aantal gangen en trappen bereikten wij het bovendeel van het reduit. Het uitzicht over het te verdedigende landschap zit nu verscholen achter een groene gordel van bomen en struikgewas. De stille omgeving is een schril contrast met het doel van het bouwwerk.
    Tijdens de 1ste wereldoorlog was gebleken dat de Forten van Antwerpen niet opgewassen waren om Antwerpen te beschermen voor een bombardement.
    In 1924 werden de verdedigingsgordel en de Veiligheidsomwallingen als vestingwerken geschrapt en verdween de zo verafschuwde krijgsdienstbaarheden. Tot dan toe mochten er enkel houten huizen gebouwd worden binnen een straal van 585 meter rond de militaire bouwsel en schansen.
    Mortsel kon zich nu eindelijk naar het zuiden uitbreiden. Twee houten huizen herinneren nog aan de tijd van de krijgsdienstbaarheden, je kan ze zien in de Lindelei te Mortsel.
    Fort IV bleef echter in dienst als kazerne.
    Korte geschiedenis van het fort.

    De betonconstructies, noch de pantserkoepels waren in 1914 bestand tegen de artillerie van het Duitse leger. Op 8 oktober 1914, begon op het middaguur het bombardement op de Forten 3, 4 en 5 en op de schansen tussen de forten. Tijdens dit bombardement kreeg de fortbatterij een voltreffer met catastrofale gevolgen. Er ontstond paniek in het Fort en het garnizoen moest zich noodgedwongen (veiliger) achter het Fort op te stellen. De verdediging van Fort IV werd tijdelijk overgenomen door de Britten.
    Op 8 oktober ‘s namiddag gaf de commandant van Vesting Antwerpen het bevel de rechter Schedeoever tijdens de nacht van 8 op 9 oktober te verlaten en de Schelde over te steken richting Waasland. Op 10 oktober capitulerende Antwerpen. Een roemloos einde van ons Nationaal Reduit !
    Daar gebleken was dat de Brialmontforten Antwerpen niet beschermden tegen een bombardement werden deze definitief als vestingwerken geschrapt. De krijgsdienstbaarheden werden eveneens afgeschaft en kon Mortsel zich eindelijk ook uitbreiden. Voorheen mochten enkel houten huizen gebouwd worden binnen een straal van 585 meter rond het Fort en moesten aan allerlei militaire voorschriften nageleefd worden. Fort IV deed evenwel nog steeds dienst als kazerne.
    Tijdens wereldoorlog II gebruikten de bezetters het Fort als depot van o.a. opslag van vliegtuigbommen en Flak-munitie.

    Bij het bombardement op Mortsel van 5 april 1943 vielen er ook enkele bommen op Fort IV. Na de bevrijding van Antwerpen Fort IV 2 keer getroffen door een V-bom.
    In september 1947 werd fort 4 als opslagruimte in gebruik genomen en vormde samen met het Fort V, Edegem, het "Basis Ordonnance depot".

    Op 30 augustus 2000 werd fort IV door het leger definitief verlaten. Stad Mortsel werd de nieuwe eigenaar van fort 4.
    Het volledige bezoek duurde ongeveer 4 uren.

    Praktische aanbevelingen:
    - draag goede wandelschoenen.
    - hele wat trappen en hellingen.
    - in de onderaardse ruimtes is de temperatuur 11 °C .


    Categorie:Opstap

    Komende activiteiten

    Vrijdag 30 okterber 2015 Maandelijkse samenkomst. 14:00 u. - 17:00 u. Kasteel A. Claeys Bouuaert, Mariakerk


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Archief per week
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 11/04-17/04 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 02/12-08/12 2013
  • 26/11-02/12 2012

    Blog als favoriet !

    Archief per maand
  • 02-2017
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 12-2013
  • 12-2012

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!