Foto

Ons familiewapen

Al de naamdragers zijn familie van elkaar en stammen af van Michiel Blijweert die leefde in het Land van Waas in de zestiende eeuw. Bedoeling is al de naamdragers en hun afstammelingen te verenigen op deze blog.

----------

All persons carrying the surname (last name) Blijweert - Blyweert - Bleyweert are family of each other and descend from Michiel Blijweert who lived in "The Land of Waas" (Flanders) in the sixteenth century. The purpose of the group is to unite this persons and their descendants.

----------

Tous les personnes portant le nom de famille Blijweert - Blyweert - Bleyweert sont des descendants de Michiel Blijweert qui vivait à Kruibeke (Pays de Waes - La Flandre) au sièzième siècle. Ils sont donc tous parents. Le projet est de rassembler tous les descendants dans ce groupe.

----------

Todas las personas con el apellido Blijweert - Blyweert - Bleyweert son descendientes de Jan Blijweert nacido en el "Pays de Waes" alrededor de 1496. Por lo tanto, todos son parientes.
El proyecto es reunir a todos los descendientes de este grupo.

Inhoud blog
  • Familienieuws: ° Léanne Kapitza
  • Familienieuws: + Ina Blyweert
  • Familienieuws: ° Julian Blyweert.
  • Familienieuws: ° Noxx Blyweert.
  • Familienieuws: ° Lenny Cocquerel.
  • Brusselse tak Blyweert.
  • Familienieuws: ° Julienne Pauwels
  • Familienieuws: + Gaby Waayeret.
  • Familienieuws: + Odile De Borghgraef
  • Familie Resch in Peru.
  • Kinderen van Jozef Blyweert x Elisabetha Michiels
  • Familienieuw: ° Fédé Blyweert.
  • Familienieuws: ° Raphaël Quinsthoudt.
  • Familienieuws: ° Avril, Nicole, Cathérine Plé.
  • Familienieuws: ° Reina Ebinger.
  • Familienieuws: ° Leander Vansant.
  • Familienieuws: + Claudine Roberte Delombaerde.
  • Familienieuws: + Johan Renaat Lode BLYWEERT.Op dinsdag 11 oktober overleed te Keerbergen: Johan Renaat Lode BLYWEERT, jongste zoon van Julien Blyweert (+) en van Irma Lissens (+). Hij werd geboren te Huizingen op 3 december 1949 en huwde te Halle op 5 j
  • Familiebericht: + Albert Anna TIERENS
  • Familienieuws: + Désiré Joos.
  • Familienieuws: + Emmi Prinz.
  • Famieliestambomen - Arbres généalogiqures - Family trees
  • Familienieuws: ° Eva Van de Manacker.
  • Familienieuws: ° Zoë Cockerel.
  • Familienieuws: ° Wannes Blyweert
  • Familienieuws: + Koenraad Juliaan Maria Blyweert
  • Familienieuws: ° Elva Ebinger.
  • Familienieuws: + Yvonne Philippine Deneu
  • Familienieuws: ° Loïc De Wolf.
  • Familienieuws: ° Anton Waltermann
  • Familienieuws: + Luc August Rosalie Blyweert.
  • Familienieuws: ° Oliver Johan Vansant
  • Familienieuws: Wouter Ebinger x Izarra Pascual-Madorran.
  • Familienieuws: + Annie Marie Julius Blijweert.
  • Familienieuws: ° Cas Van de Manacker.
  • Familienieuws: ° Charlotte Van de Vrande
  • Familienieuws: + Annick Blyweert
  • Familienieuws: + Aloïse BLYWEERT
  • Nouvelles de la Famille: ° Axel Pié fils d'Amandine Blyweert
  • Familienieuws: + Rita Blyweert 20-07-2019
  • Familienieuws: + Olaf Blyweert
  • Familienieuws: ° Kasper Neven-Vanmol
  • Familienieuws: ° Luna Ebinger
  • Familienieuws: ° Alice Blyweert
  • Familienieuws ° Jade Blyweert
  • + Pierre Blyweert le 03-10-2018
  • Familienieuws: + Marcel Acke
  • Familienieuws: + Edwin Blijweert
  • Familienieuws: ° Felix De Wolf
  • Familienieuws: + Suzanne Blyweert
  • Familienieuws: ° Nathan Blyweert
  • Familienieuws: + Maria Godelieve Blyweert
  • Familienieuws: x Helena Van Bauwel x Pieter Vermeyen
  • Familienieuws: ° Ferre Blyweert
  • Familienieuws: + André Fisteberg
  • Familienieuws: Timmy Blyweert x Francesca Piritore
  • Familienieuws: ° Julia et Olivia Blyweert
  • Familienieuws: ° Andreas Vanlooveren
  • Familienieuws: + Celine De Rijck
  • Familienieuws: Anthony Blyweert x Katharina Maure
  • Familienieuws: ° Maxime Blyweert
  • Familienieuws: ° Paulu Anto Blyweert
  • Familienieuws: + Monique Maria Blijweert
  • Familienieuws: geboorte Alec Van Gorp
  • Familienieuws: overlijden Ludo Van Loock
  • Familienieuws: geboorte Indy Jens Blyweert
  • Familienieuws: geboorte Fran Vennens
  • Familienieuws: geboorte Jolien Geerts
  • Familienieuw: Kurt Bleyweert x Jill Castro
  • Familienieuws: geboorte Nora Bleyweert
  • Familienieuws: geboorte van Ghjuva-Mariu Blyweert
  • Familienieuws: + Roger Bleyweert
  • Familienieuws (+): Herman Franciscus Blyweert
  • Familienieuws: geboorte Daimyan Vanmassenhove Faes
  • Familienieuws: + Louis Blyweert.
  • Familienieuws: geboorte Louise Raets.
  • Familienieuw: + Ivo Boon
  • Stamboom Paul en Sonia Blyweert-Van Wesemael
  • Familienieuws: geboorte Leander Vanlooveren
  • Familienieuws: Cédric Blyweert x Andréa Deliperi
  • Familienieuws: + Jan Blyweert, priester.
  • Familienieuws: geboorte Mille Blyweert
  • Familienieuws: Peter Blyweert zet offensief in.
  • OPROEP !
  • Schrijfwijze
  • Spreiding Blyweert
  • Spreiding Blijweert.
  • Spreiding Bleyweert
  • Naamverklaring
  • FAMILIEWAPEN
  • WELDRA TE LEZEN
  • Familienieuws: (+) Herman Blijweert
  • Familienieuws: geboorte Zélie Blyweert
  • Familienieuws: geboorte Enena Demory
  • Familienieuws: geboorte Charles Verbeke
  • In de pers - Koen Blyweert
  • Uitvaartplechtigheid van August De Staelen in Steendorp op 24-04-2013
  • Familienieuws (+) August Alfons Antoon De Staelen
  • Familienieuws (+) Joannes Baptist Fideel Blyweert
  • Familienieuws (+) Elisabeth Michiels
    Zoeken in blog

    Foto

     

    DE JONGENS VAN HET WAASLAND

    Tekst: Miet Burvenich
    Muziek: Emiel Hullebroeck

    Stoere knapen van het Waasland,
    Blakend in uw volle kracht;
    Koene schare van het Waasland,
    Wie de toekomst tegenlacht.
    Zonder vreze, zult gij wezen
    Bouwers van een nieuwe tijd,
    Gij zult strijden
    't Allen tijde
    Offervaardig en bereid.

    Sterke zonen van het Waasland,
    Ruwe kerels goud gemoed;
    Boeren van het vruchtbaar Waasland,
    Die ons steden leven doet.
    Op uw krachten rust ons trachten
    Naar een toekomst, schoon en groot,
    Kerels groeien,
    Sterk, en bloeien
    't Waasland trouw tot in den dood.

    Blije schippers van het Waasland,
    Voeren immer rijkdom aan;
    Werkers wroeters van het Waasland,
    Zulk een volk kan nooit vergaan.
    Bei hun handen zijn de panden
    Van een woest, maar schoon bestaan,
    Gij, de sterken,
    Gij zult werken
    En op nieuwe wegen gaan.

     

     

    Foto

    HET LIED VAN STEENDORP

    E.H. Em. Ringoot

    Steendorp, mijn dierbare grond
    Waar weleer mijn wiegje stond.
    Eindloos, eindloos zijt gij zoet
    U is mijne blijde groet
    U is mijne blijde groet.

    Refrein:

    Als den oven staat in brand
    Is 't op Steendorp zo plezant
    Als den oven staat in 't vier
    Is 't Gelaag in vol plezier
    Als den oven staat in brand
    Als denn oven staat in 't vier
    Is 't Gelaag in vol plezier.

    's Morgens met de dageraad
    Is men op, tot 's avonds laat.
    Iedereen is fel te been
    Tot het maken van de steen
    Tot het maken van de steen.

    Groot en klein is aan het werk
    Mannen, vrouwen taai en sterk.
    Ieder zet zijn krachten bij
    Tot het vormen van de klei
    Tot het vormen van de klei.

    Fel te water als te land
    Varen zij langs alle kant.
    Op de Schelde, Maas en Rijn
    Wil 't Gelaag ook meester zijn
    Wil 't Gelaag ook meester zijn.

    Steendorp, van ons prilste jeugd
    Leerde Gij ons plicht en deugd.
    Eeuwig blijven wij getrouw
    Aan Uw leer in vreugd en rouw
    Aan Uw leer in vreugd en rouw.


    LAAT ONS LIEFSTE SAMEN VAREN

    Bert Peleman & Armand Preud'homme

    Kent gij lief de diepe wat'ren van mijn schone Scheldeland?
    Waar de golven lichtend klat'ren, waar de hemel openbrandt?
    Dag en nacht wou 'k er verwijlen met u liefste aan mijn zij,

    lijk de sloepen zachtjes zeilen op het deinen van de tij.

    Refrein:

    Laat ons, liefste, samen varen, door mijn schone Scheldeland.

    Met wat bloemkens in uw haren, bloemkens van de waterkant.

    Kent gij lief de groene dijken met het glanzend grazend vee?
    Waar de golven schuimend wijken voor de wekroep van de zee?
    Dromend bij de wilgentronken heb 'k er steeds aan u gedacht,
    wijl de waterlelies blonken in de zuiv're zomernacht.

    Zaagt gij lief de sloepen varen zeilend door mijn Scheldeland?
    In de glans der notelaren bloeiend langs de waterkant?
    Zon en maan gaat door de wolken, goud en zilv'rig ruist er 't riet.
    En in 't diepst der waterkolken zingt de vloed zijn toverlied.


          KLOMPENLIEDEKE

    Kap ik mijn wilgen blokjes
    Parenwijs uit de boom,
    'k Zie ze onder broeks of rokjes
    Haperend aan de zoom.

               Keervers

    Klompen aan de voet, (bis)
    Staat onze guitjes goed!
    Klompen aan de voet, (bis)
    Staat onze guitjes goed!

    Glad om erin te slieren;
    Licht om ermee te gaan;
    Hol om erin te tieren;
    Hard om ermee te slaan!

    Lijken ze plomp en pover,
    Leerzekens gaan niet voor.
    Aan! En de stoppels over!
    Uit! En de beken door!

    Bakt U de vorst op 't water.
    Koeken van zijn fatsoen,
    Niets, om te glijden, gaat er
    boven een houten schoen.

    Kinderen van de buiten,
    Klompekens bruin van rook!
    Op! Als de leerskens sluiten
    Sluiten de klompkens ook!


    Foto

    VOLK  IN  NOOD
    Vlaamse ontwikkelingshulp
    Bank: 645-5213901-89

    ZIJ KWAMEN UIT HET LAND VAN WAAS.
    Genealogie van de families Blijweert - Blyweert - Bleyweert.
    Paul Blyweert heet U welkom op zijn webstek.
    Kom nog eens terug voor nieuwe informatie.
    Deze webstek wordt regelmatig aangevuld met nieuwe gegevens.
    09-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familienieuws (+) - Anna Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



              




              Anna Catherina Louiza Blyweert





    Op vrijdag 9 februari 2007 overleed te Halle  ANNA CATHERINA LOUIZA
    BLYWEERT, dochter van Nicolaas Blyweert en Louise Francisca Peetroons,
    kleindochter van Alexander Blyweert en Joanna Catharina Desmet,
    achterkleindochter van Pieter Blyweert en Rosalie Baetens.

    Anna Catherina Louiza Blyweert werd geboren te Ruisbroek (nu een
    deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw) op 22 februari 1927. Zij was amper
    12 jaar toen haar vader, stationonderchef van Vorst-Zuid, op 7 februari 1939
    verongelukte. Hij werd in het stations van Vorst-Zuid, tijdens de uitoefening
    van zijn ambt, gegrepen door een doorgaande trein. 

    Zij huwde te Ruisbroek op 16 augustus 1947 met Victor Emmanuel De Bolle
    (+ Drogenbos 9-12-1992).  Victor was kolenhandelaar.

    In het huwelijk van Anna en Victor werden twee dochters geboren: Maria
    Louise Francine Joséphine en Nicole Joseph Marie.

    pb



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familienieuws (°) - Felix Blyweert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








              Felix Blyweert


    Geboren te Borgerhout (Antwerpen) op 2 december 2006 om 14.15 uur: Felix Blyweert, zoon van Joris Blyweert en Els de Ridder, kleinzoon van Johan, Renaat, Lode Blyweert en Roza (Roosje) Arsène Desmet, achterkleinzoon van Julien Blyweert en  Irma Lissens.  Meter: Roosje Desmet, Peter: Kris Gysels. 
    (Tak: Dworp-Lot-Huizingen)


    26-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elko Blijweert in De Meent te Alsemberg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

                   Optreden van Franco Saint De Bakker
                   te Alsemberg op 25 januari 2007.
                   Links Elko Blijweert, gitarist; rechts Frans
                   Van Isacker, altsaxofoon; achteraan links
                   Karel De Backer, drums en links Thomas
                   Sainderichin, bas.
                   (Klik met linkermuisknop op de foto voor vergroting).

     

    Op donderdag 25 januari 2007 woonde ik te Alsemberg (Beersel) in Vlaams Brabant het voorlopig laatste optreden bij in de reeks JazzLab Series (dec. 2006 - feb. 2007) van Franco Saint De Bakker. Dit septet rond ELKO BLIJWEERT bracht herwerkte klassiekers van onder meer Charlie Parker, Mal Waldron, Sun Ra e.a. naast een avantgarde jazz met improvisaties en eigen composities.

    De basisgroep bestaat uit: Frans Van Isacker, altsaxofoon; Sigrid Van Rosendaal, trompet; Saar Van De Leest, klarinet; Elko Blijweert, gitaar, zang; Joris Caluwaerts: piano, synthesizer; Thomas Sainderichin, bas en Karel De Backer, drums. De speciale gasten waren: Rudy Trouvé, gitaar en klankeffecten, Stefaan Blancke, trombone en Tim Van der Poel, stem.

    ELKO BLIJWEERT, is sins zijn veertiende een bekende op de podia. Al van in 1991 werkt hij samen met Rudy Trouvé bij groepen als Dead Man Ray, Rudy Trouvé Sextet en Kiss My Jazz.

    Voor meer informatie zie op deze webstek: "Elko Blijweert, gitarist" en/of www.heavenhotel.be.

    PB

      

    27-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peter Blijweert: ereconsul van Burkina Faso
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








                 Peter Blijweert
                 op 19-05-06
                 (Foto pb)




    In de zitting van de Ministerraad van Burkina Faso (Afrika) van woensdag 1 februari 2006 werd beslist een ereconsulaat te openen te Waasmunster.  In dezelfde zitting betuigde de ministerraad zijn instemming met de benoeming van Peter BLIJWEERT tot ereconsul met bevoegdheid voor het Vlaamse Gewest.

    Op 21 juni 2006 ontving Peter Blijweert, van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de nodige machtiging om het amt van ereconsul van Burkina Faso uit te oefenen te Waasmunster met als consulair ressort het Vlaamse Gewest.

    Proficiat Peter.

    (Peter is de zoon van Renaat, Frans Blijweert (+) en Bernadetta Josephina Philomena De Neubourg (+). - Tak Dworp).

    15-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij in de pers - GVA 15-12-06 - Paul Blyweert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




              
               Rudi Van der Paal (rechts op de foto) samen met
                   Philippe Dutilleul, programmamaker van de RTBF, op
                   zaterdag 17 juni 2006 in restaurant Danieli te Wilrijk.
                   (Foto: genomen door Paul Blyweert).



    RTBf-uitzending (van 13.12.06) deels voorbereid in Wilrijks restaurant
     
     
    De RTBf nodigde in september een aantal mensen uit "die de onafhankelijkheid van Vlaanderen genegen zijn", voor een diner in de tuin van het Wilrijkse restaurant Danielis. Enkele van de daar gemaakte beelden werden in het nepnieuws gebruikt. Aan tafel zaten onder meer Bart De Wever en Marc Demesmaeker (N-VA), Filip Dewinter, Gerolf Annemans en Marie-Rose Morel (Vlaams Belang), Jean-Marie Dedecker (toen nog VLD), Hugo Coveliers (VLOTT), Boudewijn Bouckaert (Overlegcentrum Vlaamse Verenigingen) en namens de Vlaamse Volksbeweging voorzitter Rita De Bont, ondervoorzitter Herman Suykerbuyk (voormalig CD&V-parlementslid), ere-voorzitter Peter De Roover en
    bestuurslid Paul Blyweert.

    Dit bericht in GVA bevat een aantal onnauwkeurigheden.  Er waren heel wat meer genodigden aanwezig (een vijfentwintigtal) dan de opgesomden.  De uitnodiging ging trouwens niet uit van de RTBF maar van Rudi Van der Paal, die jarenlang de leiding had van de propaganda-afdeling van de Volksunie, en waarmee ik, als stichter van de studentenafdeling van de Volksunie (de latere V.N.S.U.) aan de RUG, samenwerkte tussen 1957 en 1961 (pb).



    11-12-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familienieuws - pastoor Jan Blyweert gaat met rust.
    Pastoor Jan Blyweert ontving het boek 'Metamorfose', een heemkundig werk over honderd jaar Sint-Mariaburg, omdat hij 30 jaar zieleherder is van de parochie. Wijkwerking Mariaburg wilde hiermee de pastoor danken voor zijn jarenlange inzet.  Het was eind  november 1976 dat hij feestelijk ingehaald werd in Sint-Mariaburg. Jan Blyweert is 73 en overweegt binnenkort met pensioen te gaan.  Tien jaar geleden werd hij ook pastoor van  de parochie Zilverenhoek-Kapellen.  Voor zijn benoeming in Mariaburg was hij tien jaar onderpastoor in Elsdonk-Edegem en nadien in de Sint-Hubertusparochie in Oud-Berchem.  (Tak Sint-Niklaas).

    19-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze Weerbare Mannen

    Vroeger had ieder dorp zijn weerbare mannen die onder de wapens konden geroepen worden in geval van nood, bvb. bij vijandelijke invallen, troebelen of plaatselijk oproer. Het ging om mannen van meer dan 18 en minder dan 70 jaar oud. Vrijgesteld waren invaliden, kloosterlingen en ook de wereldlijke geestelijken. Voor de meeste Wase gemeenten bestaan er nog lijsten van al de manschappen met hun namen en voornamen opgesteld in 1480 en 1552.  Waarom werden juist in die jaren lijsten van weerbare mannen opgesteld ?

     

    In 1480 leefde Maria van Bourgondië (+ 1482), vorstin van de Nederlanden, nog.  Haar echtgenoot Maximiliaan van Habsburg, keizer van het Duitse Rijk was in een oorlog verwikkeld met Lodewijk XI, koning van Frankrijk.  Reeds in februari 1479 vergaderden de Staten van Vlaanderen te Dendermonde om geldmiddelen te verschaffen en zowel op het platteland als in de steden zoveel mogelijk manschappen te bewapenen.  De Staten van Vlaanderen poogden een inzicht te krijgen in het aantal strijdbare mannen van o.m. het Land van Waas.  Het is dus in uitvoering van de bevelen die uitgingen van het hoger bestuur dat werd begonnen met de telling van de beschikbare manschappen in het Land van Waas.  De samenvattende lijst werd opgesteld door Jan de Neve, griffier van het Hoofdcollege van het Land van Waas en overgemaakt aan de Keure van Gent.  In die tijd trokken de weerbare mannen uit het Land van Waas ten oorlog samen met die van Gent.  Toen in de volgende eeuw de Gentenaars in opstand kwamen tegen Karel V, werden bijna al hun oude voorrechten, waaronder dat van de inwoners onder de wapens te mogen roepen, verbeurd verklaard.  Van dan af gebeurde de opgave van de manschappen rechtstreeks door het Hoofdcollege van het Land van Waas, zonder tussenkomst van de schepenen van de hoofdstad van Vlaanderen.

     

    Ook de 16de eeuw was woelig.  De Franse vorsten streefde naar gebiedsuitbreiding.  Reeds op het einde van de 15de eeuw maakten de Franse vorsten aanspraak op het koninkrijk Napels en het hertogdom Milaan die vroeger aan Franse geslachten behoorden.  In het jaar 1546 was in Frankrijk koning Hendrik II zijn vader Frans I opgevolgd.  Hij vond in de Italiaanse aanspraken  een gelegenheid om aan Karel V de oorlog te verklaren.  Karel V voerde in 1552-1553 een militaire campagne tegen Hendrik II van Frankrijk.  Maria van Hongarije, landvoogdes der Nederlanden, nam tijdig maatregelen om zich tegen een gevreesde Franse inval te kunnen verdedigen.  Hiertoe moet ook de buitengewone oproeping van krijgslieden gerekend worden.  Het is ter dier gelegenheid dat de lijst van weerbare mannen van 1552 werd opgesteld.  De telling werd opgesteld door Guillaume van Waelewije, baljuw van het Land van Waas.

     

    Onze weerbare mannen.

     

    In de lijst van 1480 vinden we drie naamdragers:

     

    Jan Blijweert, onder “de vierscare ende Prochie van Zwijndrecht.

    Gillijs de Blijwerdt onder “de vierscare van Vracenen ende Sint-Gillijs”.  Prochie van Vracenen.

    Gillijs Blijweert onder “de vierscare van Vracenen ende Sint-Gillijs”.  Prochie van Sint-Gillijs.

     

    In de lijst van 1552 vinden we eveneens drie naamdragers:

     

    Jan Blijweert onder “Melcele”.

    Joos Blijweert onder “Melcele”.

    Jan Blijweert onder “Crubeke”.

     

    Er liggen 72 jaren tussen de lijst van 1480 en deze van 1552.   De Jan Blijweert van 1480 uit Zwijndrecht is dus iemand anders dan de Jan Blijweert van 1552 uit Melsele of de Jan Blijweert uit Kruibeke. 

     

    We kunnen wel stellen dat de Blyweerten in 1480 te Zwijndrecht, Vracene en Sint-Gillis-Waas woonden en in 1552 te Melsele en te Kruibeke. Dit wordt bevestigd door tal van andere bronnen.  Bovendien waren ze weinig talrijk: 3 mannen slechts tussen 18 en 70 jaar oud zowel in 1480 als in 1552.  Waren ze allen met elkaar verwant ?  Waarschijnlijk wel maar 100 % zekerheid hebben we niet.  Het blijft moeilijk te bewijzen dat de Jan, Joos of Gillis in het ene document dezelfde Jan Joos of Gillis is in de andere bron.

     

    Op het einde van de 16de eeuw vinden we ze nog enkel terug in Kruibeke.  Daar zal de stam vertakkingen krijgen die reiken tot de dag van vandaag.

     

    We komen op de gegevens die we vonden in de bronnen van de 14de , 15de en 16de eeuw later terug onder de titel “In de nevels van de tijd”.

     

    “De Weerbare Mannen van het Land van Waes in 1480, 1552 en 1558” van C.P. Serrure, Gent 1861 werd samen met de bewerking ervan door Honoré Rottier, uitgegeven door VVF-Land van Waas in 1991, heruitgegeven door de V.Z.W. Geschiedkundige Heruitgeverij van Jean Paul De Cloet in 2003.  Er zijn nog exemplaren beschikbaar.  Voor meer informatie: tel.: 09 223.83.47 of mobiel: 0496 337467.  E-post: heruitgeverij@telenet.be.  Alle informatie is ook te vinden op de webstek: www.heruitgeverij.be.

     

    PB


    09-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Albertus Bleyweert: naar Amerika met de Red Star Line
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









                 Albertus Bleyweert
                 ° Wachtebeke 1871
                 + Lake Worth (FL) 1932.


    Albertus Bleyweert werd geboren te Wachtebeke op 20 juli 1871 als zoon van Josephus Blyweert en Joanna Maria Van de Walle.  Vader was houtzager en later landbouwer.  Moeder was dienstmeid en later landbouwster. Albertus was de derde in een rij van zeven kinderen.  De verschillende bronnen die we raadpleegden vermelden als beroep van Albertus: aardewerker, arbeider en tuinier.

     

    Over zijn jeugd vonden we nauwelijks informatie.  We weten enkel dat de familie bij zijn geboorte in de sectie Walderdonk woonde, dat de aangifte van zijn geboorte gebeurde door de vader en dat als getuigen optraden: Augustus Van de Calseyde, tapper, 42 jaar en Franciscus Saman, schoenmaker, 36 jaar.

     

    Toen we voor een tiental jaren opzoekingen deden in het archief van de gemeente Wachtebeke vonden we in het Bevolkinsregister 1900/1910, in de kolom “Opmerkingen”, achter de naam van Albertus Bleyweert de vermelding “naar Amerika”.  In boek I, blz. 184 van dezelfde telling  lazen we  "Den 9 april vertrokken naar Canada; den 10n te Antwerpen ingescheept. Den 1 april 1908 opnieuw ingescheept voor Letbrits, Alberta, Canada".  Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en ik zou niet meer rusten vooraleer ik zoveel mogelijk kennis had verzameld over het leven van “onze Amerikaan”.  Nachten heb ik doorgebracht achter mijn PC om op het www sporen van Albertus Bleyweert terug te vinden.  Ik frons nog steeds de wenkbrauwen als ik de telefoonrekeningen van die periode doorneem.  Ik heb in elk geval geleerd informatie te verzamelen op het Internet en heb bovendien de ongelooflijke mogelijkheden van het www leren waarderen. Ik heb er ook buitengewone mensen leren kennis zonder wiens hulp ik er nooit was in geslaagd Albertus te volgen doorheen Canada en de USA.  Mijn dank gaat dan ook speciaal naar de Amerikaanse genealogen Ann Marie Freeman (Sharon Springs, New York), Alvie L. Davidson (Lakeland, Florida) en Judi Huff (Palm Beach County, Florida). Het zou ongeveer zeven jaar duren voor ik dit onderzoek met succes kon beëindigen en dan nog…

     

    Hierna beschrijven ik in grote lijnen de verschillende fazen van deze fascinerende zoektocht.

     

    Toen ik, jaren geleden, een bezoek bracht te Wachtebeke (Walderdonk 29) aan Rachel Van de Voorde (+ 2005), weduwe van Robert Theophiel Bleyweert (+ 1980) vertelde ze mij over de oom van haar overleden echtgenoot die naar Amerika was getrokken.  Bovendien haalde ze de foto van Albertus uit de doos met familiefoto’s.  Van dan af had hij voor mij een gezicht. Maar er was meer.  “Ik heb”, vertelde Rachel, “in een boek dat toebehoorde aan mijn schoonmoeder (Amelia Maria De Houx x René Joseph Bleyweert), een briefje gevonden met een adres in Amerika”.  Op dit kleine stukje papier stond, geschreven met potlood, volgende tekst: “Clara Bleyweert, Lake Wath Florida.  USA Nor 7/92 Lintfel”.  Was dit het adres van zijn echtgenote of zijn dochter.  Veel later zou blijken dat het inderdaad het adres was van zijn echtgenote (een gehuwde vrouw neemt in de VS de naam aan van haar echtgenoot).  Bovendien bleek het te gaan om Lake Worth in the Palm Beach county in de staat Florida.

     

    In het jaar 1890 werd een emigratiedienst van de overheid in het leven geroepen om toe te zien op de speciale voorzieningen aan boord van de schepen die naar Amerika stoomden en vooral op het voorzien van een minimum ruimte per emigrant in de 3de klas.  Eugène Venesoen werd in 1892 aangesteld als hoofd van deze emigratiedienst te Antwerpen.  Hij stelde minutieuze maandverslagen op, waarin per schip en per bestemming van het schip een aantal gegevens over deze 3de klasse passagiers werden opgetekend.  De reizigers van 1ste en 2de klasse zijn in deze rapporten dus niet terug te vinden.

    De bestemming van de immigranten, die voor het eerst naar Amerika vertrokken werd vooral bepaald door de woonplaats van de personen waar ze naartoe gingen.  Zowat de helft van de mannen ging naar familieleden en ongeveer 1/3 werd opgewacht door vrienden kennissen of werkgevers.  Men vertrok in groepen uit hetzelfde dorp, vrouwen en kinderen gingen naar man of vader die vroeger vertrokken waren.

    De verslagen van Eugène Venesoen zeggen echter niets over hoe het hen na de aankomst bij familie of kennissen in Amerika verder verging.

     

    In 1999 verscheen, van de hand van Richard Deruyter, de bewerking van de Venesoenrapporen  voor het jaar 1906 en in 2000 volgde de bewerking voor het jaar 1907-1908.  In beide vinden we Albertus Bleyweert terug.

     

    In de verslagen van het jaar 1906 lezen we: nr. 21527 – BLEYWEERT  Albert, 34 jaar, landbouwer.  Vertrokken uit Antwerpen met bestemming St. John aan boord van de SS Michigan op 10 april 1906.  Begeeft zich naar Davidson (Britisch Columbia) bij Verhasselt Leon, die er een jaar bij een pachter werkzaam is en $36 per dag, kost en inwoon, verdient.  Neemt 180 fr. mee.  Spreekt Vlaams.

     

    Het schip meerde aan in de haven van Saint John op 22 april 1906.

     

    In de verslagen van het jaar 1908 lezen we op blz. 259: nr. 29437 - BLEYWAERT Albert, 37 jaar, van Wachtebeke, landbouwer.  Zie nr. 21527.  Naar Davidson (British Columbia) vertrokken, heeft hij bij een pachter gewerkt, waar hij $30 per maand, kost en inwoon, verdiende.  Begeeft zich nu naar Sterling lez Lethbridge (Alberta) bij Thomson, die er als pachter is.  Neemt 500 fr. mee.  Spreekt Vlaams en een weinig Engels.

    Samen met Albert reizen twee mannen uit de streek die hij gedurende zijn “verlofperiode” in Wachtebeke waarschijnlijk heeft overtuigd met hem te vertrekken.  Het zijn:

     

    Nr. 29438 – VAN LAEKEN Théophile, 38 jaar, van Moerbeke-Waas, landbouwer.  Vergezelt voornoemde Bleywaert naar Sterling (Alberta).  Neemt 300 fr. mee.  Spreekt Vlaams.

     

    Nr. 29439 – DEROOVER Louis, 35 jaar, van Wachtebeke, landbouwer.  Vergezelt de voornoemde Blaywaert Albert naar Sterling (Alberta).  Neemt 410 fr. mee.  Spreekt Vlaams.

     

    Zij vertrokken van uit Antwerpen op 3 april 1908 met bestemming de haven van Saint John aan boord van de SS Lake Michigan van de Canadian Pacific Railway C°.  Zij kwamen in de haven van Saint John aan op 17 april 1908.

     

    De Passenger Lists Saint John 1900-1922  (dit zijn de lijsten met de namen van de passagiers aangekomen in de haven van Saint John) bevinden zich in de Library and Archives Canada, 395 Wellington Street, Ottawa, ON K1A 0N4, CANADA. De naam van Albertus Bleyweert is waarschijnlijk terug te vinden op volgende microfilms: nr. T507 (21.01.1906-28.03.1907) en T4820 (17.04.1908-28.11.1909).  Tot op vandaag hebben we niemand gevonden in Canada die voor ons de documenten m.b.t. Albertus wil opzoeken en fotocopiëren.  Alle hulp is welkom!

     

    Ellis Island is zowat het symbool van de Amerikaanse immigratiegeschiedenis.  Ellis Island, evenals het Vrijheidsbeeld, bevindt zich in de haven van New York.  Ellis Island werd geopend op 1 januari 1892 als ontvangst- en registratiecentrum voor de duizenden immigranten die dagelijks in de haven van New York aankwamen  Meer dan 12 miljoen immigranten landden hier tussen 1892 en 1954.  Hun afstammelingen vormen vandaag ongeveer 40 % van de bevolking van de USA.  De passagiers van 1ste en 2de klasse werden geregistreerd aan boord van de schepen zelf, de passagiers van 3de klasse in de “Great Hall” waar o.a. de medische inspectie gebeurde.  Wie niet aan de vereiste criteria voldeed werd onverbiddelijk weer naar huis gestuurd.  We kunnen ons vandaag moeilijk inbeelden tot welke drama’s dit aanleiding gaf wanneer vader, of moeder of een kind werd geweigerd door de gezondheidsinspectie.  Ellis Island is vandaag een museum waar de geschiedenis van de immigratie wordt verteld.  Hier bevinden zich ook de “Ship passenger manifests”, de lijsten met de namen van de ruim 12 miljoen immigranten die de armoede, de religieuze of politieke vervolging in hun thuislanden ontvluchtten op zoek naar vrijheid en nieuwe mogelijkheden in Amerika.

     

    In de passagierslijsten van de haven van New York (USA) "List or manifest of alien passengers for the United States Immigration Officer at port of arrival : S.S. Finland, Passengers sailing from Antwerp, March 10th 1921" (Ref.: T.115-2940) vonden we volgende gegevens: nr. 4.  BLEYWEERT, Albert; mannelijk geslacht; ongehuwd; kan Vlaams lezen en schrijven; heeft de Belgische nationaliteit en behoort tot het Vlaamse volk; laatste vaste verblijfplaats is Santa Rosa, Florida; dichtste familielid: broeder, Frans Bleyweert, Wachtebeke; eindbestemming: Santa Rosa, Florida; hij heeft zijn overtocht zelf betaald; hij was reeds vroeger in de USA: van 1906 tot 1920, 14 jaar (de lijst vermeldt Canada en USA); hij gaat naar Santa Rosa, Florida bij een vriend genaamd George Forest; hij is in goede gezondheid; hij meet 5 voet en 9 inches; hij heeft bruin haar en blauwe ogen...".

    In zijn “Petition for Naturalization” staat echter: “I emigrated in the United States from Antwerp Belgium on the 11th day of March 1921 and arrived in the United States at the port of New York on the 23rd day of March 1921.

     

    De SS FINLAND  was een van de schepen van de Red Star Line die enkele miljoenen emigranten uit heel Europa naar de USA brachten.  De SS Finland werd gebouwd door D.W. Cramp and Sons te Philadelphia en te water gelaten op 2 juni 1902.  De maidentrip in dienst van de Red Star Line begon op 4 oktober 1912.  De laatste reis ving aan op 27 april 1928, richting Blyth waar het werd afgebroken.

     

    Op 5 september 1872 werd te Antwerpen voor notaris Van Sulper de akte van oprichting verleden van de “Société Anonyme de Navigation Belge Américain (S.A.N.B.A.).  De naam Red Star Line ontsproot uit de volksmond en was een afleiding van de huisvlag van de maatschappij, een witte wimpel met centraal een rode ster.  De benaming had dus geen rechtsgeldigheid, maar later verkreeg ze die wel.  (Voor de geschiedenis van de Red Star Line zie het boek van Robert Vervoort: De Red Star Line, uitgeverij Pandora, Antwerpen, 1999).

     

    Over enkele jaren zal Antwerpen een bijzonder museum rijker zijn.  Op het Eilandje, zeg maar de oude havenbuurt, komt een migratiemuseum naar het voorbeeld van Ellis Island in New York.  Het Antwerps initiatief heeft de volle steun van het museum van Ellis Island.  Het migratiemuseum  wordt ondergebracht in de originele, vervallen havenloodsen van de Red Star Line.  Van daaruit vertrokken tussen 1873 en 1935 zo’n tweeënhalf miljoen Europeanen naar de Nieuwe Wereld, onder hen Albert Einstein, Sigmund Freud, Irvine Berlin en … Albertus Bleyweert.

     

    Zo vonden we Albert terug.  Na maanden opzoekingen kwamen we iets meer te weten over de jaren tussen zijn vertrek naar Canada en de aankomst op Ellis Island.  We weten nu dat hij reeds sinds 1910 in de USA verbleef.  Aanvang 1921 was hij een laatste maal op bezoek bij de familie te Wachtebeke.  Maar dat wisten we toen nog niet.

     

    Op 21 juni 2000 vinden  we, gedurende een nachtelijke zoektocht op het internet, Albert BLEYWEERT terug in de Index van de Minnesota Naturalization Records van  “The Iron Range Research Center”.  Met de medewerking van Deb Fena en Ann Lafavor en de betaling van $ 10,65 ontvang ik op 7 augustus 2000 zijn “Declaration of Intention” n° 4132 gedateerd op 12 januari 1915 in Virginia (St. Louis County – Minnesota). Dit belangrijke document, nodig om Amerikaan te worden, leverde ons aanvullende informatie.  Zo komen we te weten dat Albert op 10 augustus 1910 aankomt in Sweetgrass in de staat Montana.  Hij kwam van Raymond (Alberta) in Canada en deed de reis met de Canadian Passific Railway. Als hij op 12 januari 1915 de eed aflegt (Declaration of Intention) geeft hij als woonplaats op Post Box 557 Hibbing – Minnesota.  Er staan echter nog meer belangwekkende dingen in deze “Intentieverklaring”.  Daarom geven we hierna de volledige en oorspronkelijke tekst:

     

      

    Declaration of Intention.

     

    US Department of Labor.  Naturalizaton Service.  United States of America.

     (Invalid for all purposes seven years after the date hereof).

     

    “I Albert Bleyweert, aged 43 years, occupation: labourer do declare on oath that my personal description is: color: white, complexion: light, height: 5 feet 7 inches, weight: 155 pounds, color of hair: medium brown, color of eyes: blue, other visible distinctive marks: none.

     

    I was born in Wachtebeke Belgium on the 20the day of July anno Domini 1871.  I now reside at P.O. Box 557 Hibbing Minnesota.  I emigrated to the United States of America from Raymond Alberta Canada on the Vessel Canadian Pacific Railway; my last foreign residence was Raymond Alberta Canada.  It is my honra fide intention to renounce forever to any foreign prince, potentate, state, or sovereignty, and particulary tot Albert I  king of Belgium, of whom I am now a subject.

    I arrived at the port of Sweetgrass, in the state of Montana on or about the 10the day of August, anno Domini 1910.

    I am not an anarchist; I am not a polygamist, not a believer in the practice of polygamy; and it is my intention   in good faith to become a citizen of the United States of America and to permanently reside there in.  SO  HELP  ME  GOD.

     

    Albert Bleijweert

    (Original signature of declarent).

     

    Subscribed and sworn to before me this 12the day of januari anno Domini 1915.

     

    Signature

    (Clerk of the Court).

     

    De documenten met betrekking tot de naturalisatie behoren tot de meest waardevolle voor de genealoog die onderzoek doet naar immigranten in de USA.  Niet zozeer voor de informatie die ze bevatten (vaak is deze beperkt)  maar vooral om wat ze vertegenwoordigen: Amerikaan worden.  Ze hebben dus vooral een grote emotionele en symbolische waarde.  Ze vormen een belangrijk onderdeel van de familiegeschiedenis van miljoenen Amerikanen.

     

    Het naturalisatieproces omvatte drie stappen: 1. De Declaration of Intention (First Papers).  Gewoonlijk gebeurde deze eerste stap kort na de aankomst in de USA, afhankelijk van de wettelijke beschikkingen op dat ogenblik.  2. De Petion of Second (Final Papers).  Het gaat hier om een formele aanvraag ingediend bij de rechtbank door personen die voldeden aan de verblijfsvoorwaarden en die hun intentie hadden te kennen gegeven Amerikaans staatsburger te willen worden.  3. Certificate of Naturalization.  Dit was de bekroning van de naturalisatieprocedure voor diegenen die aan alle voorwaarden voldeden om Amerikaans staatsburger te worden.

     

    Mijn nachtelijke zoektochten op het Internet werden hervat.  Het einddoel  was het “Certificate of Naturalization” van Albertus Bleyweert.  Na de vereiste procedure te hebben gevolgd en de som van $25 te hebben overgemaakt ontving ik op 8 maart 2001, van het U.S. Department of Justice.  Immigration and Naturalization Service het Naturalisatiecertificaat nr. 2845553 van Albertus Blyweert.  Het draagt als datum 13 november 1928.

     

    Kort voordien, op 13 april 1928, huwde Albertus Bleyweert te Miami (Florida) met de weduwe Clara J. Alexander, geboren in Engeland.  Hun huwelijk werd ingezegend door Major S.A. Runcie van het Leger des Heils.  Getuigen zijn Mrs. en Mr. S.B. Martin, Mrs. Florence Mockabee and Emory C. King.  De huwelijksakte draagt nummer 772.  De kopie werd voor mij opgemaakt op 28 januari 2000 door Harvey Ruvin, clerk of Miami-Date County.

     

    In de documenten van de “United States Federal Census” (Volkstelling) van 1930 voor Palm Beach County (FL) vonden we viermaal de familienaam BLYWERT : Albert Bleywert, head, 57 jaar, gardner; Alexander Blyweert, 14 jaar, geschat geboortejaar 1915; Wallace Blywert, 3 jaar, geschat geboortejaar 1926 en Florence Blywert, 42 jaar, geschat geboortejaar 1887.  Hoe voorzichtig we moeten zijn met dergelijke documenten blijkt hier nogmaals.  Ziehier de juiste gegevens.  Alexander Blywert is Clara Alexander (de vrouw neemt de familienaam aan van de man).  Haar geschatte geboortejaar (1887) staat achter de naam van haar oudste kind Florence Blywert. De geschatte leeftijd van Florence is 14 jaar.  Wallace Blywert is de zoon van Clara.  Gelukkig beschikten we over de juiste gegevens uit diverse andere bronnen

     

    Albertus Bleyweert overleed in Lake Worth, Palm Beach County (FL) op 3 oktober 1932.  Het “Certificate of Death” draagt  nummer  15779.  Een kopie werd voor mij opgemaakt op 17 december 1999.  Naast de persoonsgegevens vermeldt de overlijdensakte zijn beroep: gardner, de overlijdensoorzaak: acute dilatation of heart en de begraafplaats: Pinecrest Cemetary waar hij werd begraven op 4 oktober.  De overlijdensakte werd ondertekend door de Corroner of Lake Worth (Fl).

     

    Zoals gebruikelijk in de USA verscheen er een overlijdensbericht in de plaatselijke krant. Hier volgt de test van het bericht uit The Palm Beach Post van woensdagmorgen 5 oktober 1932: “Albert Bleywert.  Funeral services for Albert Bleywert, 62, who died suddenly at his home here on Monday afternoon, were held at the grave in Pinecrest cementery on Tuesday afternoon, with Adjudant E.F. Breazeale of the Salvation Army, officiating.  Burial was in Pinecrest cemetery.  Mr. Bleywert came to Lake Worth nine years ago from Canada and was a gardener.  His widow, Mrs. Clara Bleywert and a son, Albert Bleywert, survive”.

     

    The Palm Beach Genealogical Society heeft de begraafplaatsen van het Pinecrest Cemetary geïndexeerd.  Zo weten we dat Albert Bleyweert begraven ligt in Sec. B, Lot 249.  Het Pinecrest Municipal Cemetary, Lake Worth, FL “is located on a tract of land with borders of 12th Ave. South and Elm Ave and Pine Street and South ‘A’ St.”.  Het zou nog tot aanvang 2005 duren voor ik er in slaagde iemand te vinden in Palm Beach County die foto’s wilde nemen van het graf van Albertus Bleyweert (en Clara Alexander).  Judi Huff uit Palm Beach County, evenals ikzelf lid van “RAOGK: Random Acts of Genealogical Kindness” nam de foto’s van beide graven.  Wij ontvingen ze als bijlage bij haar e-brief op 21 januari 2005.  RAOGK is een internationale organisatie van genealogen die op vrijwillige basis er zich toe verbinden eenmaal per maand gratis opzoekingen te doen voor mensen die hun voorouders zoeken, afschriften van akten wensen,  foto’s van graven, enz.  Ik heb zelf voor tientallen personen uit Engeland, Australië, Canada maar vooral de USA opzoekingen gedaan naar hun voorouders afkomstig uit Vlaanderen, meestal uit Oost-Vlaanderen.

     

    Op het Pinecrest Municipal Cemetary wijst echter geen enkel merkteken op de aanwezigheid van het graf van Albertus Bleyweert.  De onderhoudswerkman van het kerkhof was echter bereid oranje stokken te plaatsen op de precieze plaatsen waar Albertus en Clara werden begraven.  En van deze plaatsen maakte Judy Huff digitale foto’s. 

     

    De echtgenote van Albertus Bleyweert, Clara Alexander, overleed in Lake Worth op maandag 14 februari 1972.  In The Palm Beach Post van woensdag 16 februari 1972 (Sec. C, blz. 6) verscheen volgend “Orbituary” van Clara: “Clara Alexander.  Age 83 of 508 Nort A St., Lake Worth, passed away in Lake Worth Monday evening.  Mrs. Alexander was a member of the Bethel Temple in Lake Worth.  Survivors include son Wallace L. Alexander of Lake Worth, daughter Mrs Florence A. Muir, Miami, FL, one niece in California, 4 grandchildren and 3 great-grandchildren also survive.  Funeral services will be held at the E. Earl Smith & Sons Funeral chapel in Lake Worth on Thusday at 3pm.  Rev. William G. Winn, pastor of the Bethel Temple officiating.  Interment in Pinecrest Cemetery.  Friends may call at the Funeral Home from 7 till 8 pm this evening”. Zij overleed in de woning van haar zoon Wallace (Wally) Lavern Alexander.   Clara’s graf bevindt zich op Pinecrest Cemetery, section 08, Lot 051.

     

    Er bleef één belangrijke vraag te beantwoorden: “Heeft Albertus Bleyweert nakomelingen met Clara Jane Whitworth Alexander ?”.  Wat weten we van haar ?   Zij werd geboren in Lancaster, Engeland op 8 maart 1888.  Zij had twee kinderen : Florence Alexander (Florence A. Muir), geboren in 1909 en overleden tussen 1972 en 2000 en Wallace Lavern Alexander, geboren op 15 december 1926 in Lake Worth.  Alle geraadpleegde documenten vermelden dat ze weduwe was toen ze huwde met Albertus Blyweert.  Is dit ook zo ?  Waarom draagt Florence de familienaam Alexander en niet die van haar eventuele vader ?

     

    Wallace L. Alexander stelt ons voor een nog groter probleem.  Hij werd geboren te Lake Worth op 15 december 1926.  Hij is dus 1 jaar, 3 maanden en 28 dagen als zijn moeder huwt met Albertus Bleyweert.  Is hij de zoon van Albertus ?  Of huwde Albertus een weduwe met twee kinderen van een verschillende vader ?  Alvie B. Davidson, eveneens lid van RAOGK maar ook professioneel onderzoeker (privé detective) die voor mij de opzoekingen deed in Palm Beach County had op 9 februari 2000 een lang telefonisch gesprek met Wallace L. Alexander (in de volkstelling van 1930 genoteerd als Wallace Blywert).  De avond van 9 februari ontving ik een geschreven verslag van dit gesprek.  Hier volgt de tekst.

     

    “Mr. Blyweert. I just got back from Palm Beach County and I have located the son of Albert Blyweert, Sr.  The widow, Clara J., reverted to her former name after the death of Albert and shortly afterwards she renamed her son, Albert, to Wallace L. Alexander.  She also moved to where her son was living about the time your family was no longer communicating with her in Lake Worth.  I spoke with Wallace Alexander this morning and he said he was born prior to the marriage of Albert to Clara.  She was a widow at that time and she had a daughter born in 1909.  this daughter is now deceased.  Clara died in 1972 and I have her obituary.

     

     Wallace told me that he remembers his father dying with a heart attack for he said the father accidently broke the window beside his chair when his arms flew outward upon onset of the heart attack.  Wallace was only 6 years old when his father died.  He said he start his school with the name of Albert Blyweert but then shortly thereafter his mother told him his name would be Wallace L. Alexander but never explained why and he just accepted it.

     

    I gave Wallace your address and I will give you his so you all can communicate with each other…

     

    Getekend: Alvie L. Davidson, Lakeland, Forida, USA.  Member of Random Acts of Genealogical Kindness.”.

     

    Op 24 februari 2000 verzond ik mijn eerste brief naar Wallace.  Onze brieven kruisten elkaar, want een paar dagen later ontving ik zijn brief gedateerd op 22 maart 2000.  Een paar paragrafen uit deze brief :

     

    Dear Paul:

     

    I received a call on Wednesday, February 9, 2000 from a Mr. Al B. Davidson, a professional researcher on your behalf, looking for possible relatives of your family who came tot the USA.  My Mother, Clara Jane Whitworth (born in Lancaster, England on March 8, 1888) was with a Mr. Blyworth when I was a young child (I’m now 73).  I do remember him but he died of a heart attack when I was about 6 years old…

     

    I just want you to know my wife, Evelyn & I will be gathering more photos and any other information we  can and send them on to you.  I do know the house where they lived is gone  and I don’t have any pictures that I know of, but will look further.  I know where he was buried and will take a picture and send to you…

     

    Evelyn & I have 4 children (3 girls -  Karen, Janice & Holly and 1 boy – Larry); 6 grandchildren; and 2 great-grandchildren.

     

    We do not have a computer, so it may take a little more time, but we will be in touch again…

     

    P.S.  For about 30 years I was a Commercial sports fisherman and now am semi-retired house painter.”.

     

    Getekend: Wallace (Wally) Alexander.

     

    Wallace L. Alexander huwde met Evelyn Louise King te Lake Worth, FL op 24 augustus 1948.  Evelyn werd geboren te Lake Worth op 29 augustus 1929.  Wallace woonde tot zijn huwelijksdag te Lake Worth, Rt 1, Box 391.  De huwelijksakte draagt het nummer 249.  Getuigen bij het huwelijk waren: Margaret Ann King en A.C. King (vader van de bruid).  Het huwelijk werd ingezegend door  Herbert A. Studebaker.  Als beroep van Wallace vermeldt de akte: milk man.  Voor Evelyn staat vermeld; IBM operator.

     

    Op 12 juni 2000 schreef ik een tweede brief naar Wallace met wat uitleg over de voorouders van Albertus Bleyweert en de vandaag nog in Wachtebeke levende familieleden.  Ik voegde er ook een foto bij van Albertus.

     

    Ik hoorde nadien niets meer van de familie Alexander uit Forth Worth.

     

    Op 24 augustus 2002 deed ik nog een poging om opnieuw in contact te komen met Wallace.  Tevergeefs.  Er kwam geen antwoord meer op mijn brief.

     

    Is Wallace Alexander de natuurlijke zoon van Albertus Bleyweert.  Ik denk dat Wallace het zelf niet weet.  Mijn vermoeden is dat het niet zo is maar zekerheid heb ik niet.  Enkel DNA onderzoek zou uitsluitsel kunnen geven.  Dat is echter een andere geschiedenis.

     

    In de komende dagen doe ik een nieuwe poging om het contact met Wallace Alexander te hernieuwen.

     

    Paul Blyweert

     

     

     

     

     


    04-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Familienieuws (x) - Johan Antoon Blijweert
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






         Johan en Kadou op hun
         trouwdag te Temse.



    Op zaterdag 2 september 2006 huwden te Temse Johan Antoon Blijweert en Kodou Samba.
    Johan Blijweert is de zoon van Edwin Julius Blijweert en Odila Henriette Borghgraef en de kleinzoon van Frans Stephanus Blijweert en Augusta Van Strijdonck.  Hij behoort tot de tak Steendorp.
    Kadou Samba is van Gambiaanse nationaliteit.  Zij hebben een dochtertje: Aminata Blijweert.
    De huwelijksplechtigheid had plaats in de trouwzaal van het A.C. DE ZAAT te Temse om 11.30 uur.
    De receptie ging 'avonds door in "De Gulden Cop" in de Kasteelstraat 1 te Temse. Johan en Kodou zijn de uitbaters van deze sfeervolle taverne op de markt van Temse. (zie rubriek Uit de Pers: Johan Blijweert). 
    Ik was door Kadou en Johan op de receptie uitgenodigd en liet deze gelegenheid niet voorbijgaan om heel de familie terug ter zien.
    Veel geluk Johan en Kadou.


    05-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kloosterlingen in de familie. Louisa Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     









          Zuster Maria-Albertina
          (Louisa Blyweert).




     

    5.  Louisa Blyweert.


    Louisa Blyweert, de jongere zus van zuster Maria-Wivina, werd geboren te Huizingen op 18 december 1908 als dochter van Joannes Blyweert en Maria Borremans.

     

    Zij legde haar kloostergeloften af op 12 mei 1939 in het klooster der Eerwaarde Zusters Kanunnikessen van den Heiligen Augustinus te Heverlee.  Van toen af ging ze door het leven als zuster Maria-Albertina.  Op 15 oktober 1939 vertrok ze als Zuster Missionaris van het Onbevlekt Hart van Maria (missiehuis De Jacht te Heverlee) naar India.  Zij werkte en leefde er meer dan 40 jaar met en tussen de armen van Mulagumoodu.  Zij overleed te Dindigul (India) op 19 juli 1983.

     

    Ik heb Albertine, zoals men haar in de familie noemde, een aantal malen ontmoet bij “taainke Tres”, in de Dworpsetraat 126 te Lot.  Als Albertine weer eens in het land was werd verzameling geblazen bij “taainke Tres”, oudste dochter van Alexander Blyweert, broer van de vader van Albertine (nonkel Wannes).  Zij bracht steeds een grote keuze aan voorwerpen uit ivoor mee uit India (“paternosters”, ivoorsnijwerk, ivoren halssnoeren, ringen, enz.) om te verkopen bij de familie en in de parochie, “voor de missies”.  Mijn moeder kocht op een van deze ontmoetingen een prachtig halssnoer in ivoor.  Zij droeg het met grote fierheid.  Na het overlijden van mijn moeder sierde het de hals van mijn echtgenote.  Enkele jaren geleden begaf ongemerkt het slotje en was “het familiestuk” zoek ergens in Gent.  Er kwam geen eerlijke vinder opdagen.  Ik was er “het hart van in”.

     

    Paul Blyweert


    04-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kloosterlingen in de familie. Maria Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     





     

     

          Zuster Maria-Wivina

          (Maria Blyweert).

     

     








     

    Kloosterlingen in de familie.

     

     

    4.  Maria Blyweert.



    Maria Blyweert werd geboren te Huizingen op 27 december 1906 als dochter van Joannes Blyweert (+ 1960) en Maria Borremans (+ 1962) en als kleindochter van Petrus Blyweert en Rosalie Baetens.

     

    Ze wordt kloosterlinge bij de zusters van Sint-Antonius van Padua.  Haar kloosternaam wordt zuster Maria Wivina.

     

    Zij overlijdt in het klooster te Sint-Pieters-Leeuw op 21 november 1996.

     

     


    03-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kloosterlingen in de familie. Maria-Déonilia en Anna-Christina Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen









           Zuster Flora (Maria-Déonilia Blyweert) en
           zuster Marie-Alexis (Anna-Christina Blyweert).




       

    Kloosterlingen in de familie.

     

     

    2. Anna Christina Blyweert.

    Anna Christina Blyweert werd geboren te Bazel op 3 oktober 1863 als vierde kind in een gezin dat uiteindelijk tien kinderen zou tellen.  Zij is de dochter van Pieter Blyweert en Rosalie Baetens en de kleindochter van Franciscus Blyweert en Maria Amelberga Buytaert.  Als bijna tweejarige kwam ze met haar ouders in september 1865 met een veertigtal andere families uit Steendorp naar de Carré te Lot.  Vader ging er als stoker werken in de weverij van François Scheppers. 

     

    Zij trad in het klooster van de “Congrégation de la Providence de Gosselies” (De Zusters van Voorzienigheid van Gosselies).

    De intrede in deze Waalse congregatie heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de zusters van Gosselies een klooster hadden in de Carré te Lot met eraan verbonden een lagere school voor meisjes.  Haar kloosternaam was zuster Marie-Alexis.

     

    Zuster Marie-Alexis werd vereremerkt met het burgerlijk ereteken derde klasse en met de “Médaille Commémorative du Centenaire de l’Indépendance Nationale”.

     

    Zij overleed te Bois-du-Luc op 21 juni 1948. 

     

    De rouwdienst bij haar overlijden had plaats in de parochiekerk “Sainte Barbe” te Bois-du-Luc op 24 juni 1948 om 9 uur.

     

    Nota 1:  ik herinner mij dat ik als kind, in de jaren 1946-1950, een tweetal keren met mijn ouders op bezoek was in het klooster van Bois-du-Luc.  Eenmaal bezochten we er “tainke” Stinne” (Maria-Christina Blyweert) en nicht “Mathil” (Mathilde Belsack) en eenmaal nicht “Mathil” na het overlijden van “tainke Stinne”.

    Wat mij is bijgebleven is de rondleiding ons gegeven door de nicht van mijn vader in het klooster, de feestzaal van de “Société” en in het hospitaal. Vooral het hospitaal herinner ik mij nog levendig.  De grote gemeenschappelijke ziekenzaal met de tientallen metalen ziekenhuisbedden in twee lange rijen langs de muren.

    Het waren vooral Italiaanse gastarbeiders die er werden verpleegd.  Velen waren het slachtoffer van arbeidsongevallen.  Het ergste waren echter de “stoflongen”, een typische mijnwerkersziekte.  Het fijne steenkoolstof zet zich vast in de longen en leidt tenslotte tot ademhalingsproblemen en verstikking.  Ik zag er voor de eerste keer “terminale patiënten”.  Het was een regenachtige dag en ik kon in de ogen het heimwee zien naar hun zonnige vaderland.  Enkel het vriendelijk woord van  “ma soeur” toverde nog een droeve glimlach op hun gelaat.

     

    De katholieke Italiaanse gastarbeiders hadden het niet gemakkelijk in het Wallonië van “Rood of geen brood”. Evenals de talrijke Vlaamse arbeiders  betekenden ze een gevaar voor de hegemonie van de socialistische organisaties.  Ze hadden de keus zich te “integreren”, en dit betekende in het toenmalige Wallonië lid worden van de socialistische organisaties, of  als tweederangsburgers te worden behandeld.  Barakken zonder de noodzakelijke voorzieningen waren goed genoeg voor hen.  De Di Ruppo’s en de Onkelinxen van deze wereld hadden dit vlug door.

     

    De Italianen waren er ook het slachtoffer van heel wat pesterijen (vandaag heet dat racisme).  Ook hiervoor put ik uit mijn jeugdherinneringen.  Bij de mobilisatie werden militairen ingekwartierd bij gezinnen die een bed vrij hadden.  Zo verbleef bij ons een Waals militair, operateur van de mijnliften,  in de Bois du Cazier te Marcinelle bij Charleroi. Mijn ouders onderhielden nadien nog gedurende vele jaren het contact met hem.  Om de paar jaar bracht hij ons een bezoek.  Ik herinner mij een gesprek, het moet zo het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn geweest over “la crapule Italienne”.  Volgend “smakelijk verteld” verhaal werd besloten met een “bulderende” lach.  De mijnliften brengen de mijnwerkers met grote snelheid honderden meters diep en nadien weer naar boven.  Hierbij, zo vertelde de operator, “remden we de liften een paar keer plots af.  De Italianen werden als knikkers dooreen geslingerd. Ze kwamen uit de liften bedekt met spuugsel”.  Naar hij verzekerde  herhaalde “deze grap” zich dagelijks.  Ik had niet gans het verhaal begrepen.  Mijn Franse woordenschat was nog niet voldoende uitgebreid.  Het woord “crapule” kende ik echter al.  Mijn vader vertelde mij nadien, zonder veel enthousiasme het stuk van het verhaal dat ik niet had begrepen.  Ik was verontwaardigd en geraakt in mijn rechtvaardigheidsgevoel.  Op 8 augustus 1956 (thans 50 jaar geleden) ontstond in de steenkoolmijn van Bois-du- Cazier door een menselijke fout een brand die vele slachtoffers eiste.  In totaal stierven er 262 mannen van 12 verschillende nationaliteiten waaronder 136 Italianen en 33 Vlamingen, die honderden weduwen en wezen achterlieten.

     

     

    Nota 2: Bois-du-Luc is een van die vele mijnwerkerssites in de omgeving van La Louvière in de provincie Henegouwen.  De mijnbouwmaatschappij “La société des charbonnages du Bois-du-Luc” begon er met de boorwerkzaamheden van de “fosse Saint-Emmanuel” in 1835.  Het duurde nog tot 1846 voor met de productie werd gestart.  In 1838 werd op twee plaatsen begonnen met de bouw van een “Cité Ouvrière” (les Carrés) in de nabijheid van de zetel van de maatschappij (een 45-tal woningen). Het is een van de oudste en bekendste sociale woonwijken van het land.  Later zullen nog meer woningen worden gebouwd.  De 223 gerenoveerde, historische woningen worden vandaag beheerd door de “Foyer Louvièrois”. In 1850 wordt de spoorlijn Mons-Manage en het spoorwegstation “Gare Bois-du-Luc” (al lang verdwenen) in gebruik genomen.  In 1861 opent de “Société” er een “Hospice” voor ouderlingen,  invaliden en weduwen van gewezen mijnwerkers”.  In 1909 bouwde de maatschappij er een hospitaal. In 1936 wordt de “Société” een Naamloze Vennootschap. Op 31 december 1959 word de “Fosse Saint-Emmanuel” te Bois-du-Luc” gesloten.  De put kon de productiequota opgelegd door de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal niet halen.  De vereffening van de “Société des Charbonnages du Bois-du-Luc” had plaats in 1973.  In de oude mijnwerkerssite van Bois-du-Luc is nu het “Musée de la Mine” gevestigd als onderdeel van het “Ecomusée régional du Centre”.  Voor meer informatie: http://www.ecomusee-regional-du-centre.be.

     

     

    3. Maria Déonilia Blyweert.

     

    Maria Deonilla Blyweert, jongere zus van Anna Christina, werd geboren in de Carré te Lot (toen nog Dworp) op 12 juni 1869 als dochter van Pieter Blyweert en Rosalie Baetens.

     

    Zij trad, evenals haar zus, in bij de orde van de Zusters van Voorzienigheid van Gosselies.  Zij ging verder door het leven als zuster Flora.

     

    Zij overleed te Gosselies op 25 juni 1934.

     

     

    Nota 3: nog andere meisjes uit Lot traden in bij de Zusters van Voorzienigheid van Gosselies.  O.a. Mathilde Belsack, geboren in de Carré te Lot op 3 augustus 1894, dochter van Petrus Belsack en Maria Paulina Blyweert, dochter van Petrus Blyweert en Rosalie Baetens.  Maria Paulina Blyweert verbleef zelf korte tijd als novice in het moederhuis van de Zusters van de Voorzienigheid van Gosselies. Het verhaal deed in de familie de ronde dat Maria Paulina er “veel weende”, dat zij er “niet kon wennen”.  Het kloosterleven was waarschijnlijk voor haar niet weggelegd.  Haar moeder, Rosalie Baetens (een kleine vinnige vrouw) kon het niet langer aanzien en haalde haar dochter tenslotte terug naar Lot voor ze haar geloften had afgelegd.  Ze huwde er met een  jonge weduwenaar Petrus Belsack.  In het gezin werden acht kinderen geboren. 

    Ik heb “tainke Mathil” (nicht van mijn vader J.B. Blyweert) nog ontmoet in de Carré toen ze op bezoek was bij
    haar zus Anna-Catharina Belsack (x Jan Baptist Van Holder) evenals te Bois-du-Luc toen we er "tainke Stinne (zuster Marie-Alexis) bezochten.

     

    Nota 4:  de “Congrégation de la Providence de Gosselies werd gesticht door Jean Herbet in 1688 onder de naam “Les filles dévotes”.  Ze kregen als opdracht aan arme meisjes een kristelijke opvoeding te geven, onderricht te geven gericht op het praktische leven en aanleren van vaardigheden aangepast aan de plaatselijke noden.  In 1720 verandert de naam in “Filles de la Providence” en later in “Soeurs de la Providence”.  Tussen 1840 en 1879 openen ze een veertigtal scholen in de omgeving van Gosselies.

     

    PB

     

     


    02-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kloosterlingen in de familie. Maria-Cecilia Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

        



           Doodsprentje van
           zuster Crescentia. 
        
        

     





     

    Kloosterlingen in de familie.

     

     

    1.  Maria Cecilia Francisca Blyweert.



    Maria Cecilia Francisca Blyweert wordt geboren te Steendorp (Lepelstraat 27) op 12 juli 1882 als dochter van Marie Francis Blyweert (steenbakkersgast van beroep) en Maria Theresia Van de Velde en als  kleindochter van Jerome Blyweert en Maria Louisa Smet.  Van de Lepelstraat verhuist de familie naar de Warandestraat 67 (Volkstelling 1891/1900) en later Warandestraat 109 (Volkstelling 1901/1910).

     

    Op 22 februari 1905 verlaat ze Steendorp en wordt ingeschreven te Gavere (Kerkstraat 26) op 27 februari 1905.

     

    We ontmoeten haar terug  in het klooster der Visitatie te Sint-Amandsberg onder de kloosternaam van zuster Crescentia.

     

    Van het klooster te Sint-Amandsberg  (Gentstraat 3)  komt ze naaar het klooster van de Visitatie te Gent in de Rasphuisstraat 117.  Ze wordt te Gent ingeschreven op 20 september 1934.  Op 7 januari 1937 verlaat ze Gent en wordt ingeschreven te Steendorp (Gelaagstraat 84) op 13 januari 1937.  Op 25 november 1948 wordt ze andermaal ingeschreven te Gent (Sint Coletastraat 10)  komende van Sint-Amandsberg (Kerkstraat 3).  Ze verblijft er in het klooster van O.L.V. Visitatie tot haar overlijden te Gent op 19 november 1956.

     

    Haar zuster Marie Jeannette (alias Joanna), geboren te Steendorp op 25 juni 1986 wordt op 5 november 1956 ingeschreven te Gent in het Klein Begijnhof in de Lange Violettenstraat 155 (nadien 167).  Zij kwam van Steendorp (Kapelstraat 11). Zij overlijdt te Roeselare op 6 april 1969.

     

     

     


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Priesters in de familie. Jan Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

        

                 
    Jan Blyweert met zussen
                 Frieda en Magda. 





    Priesters in de familie.

    2.  Jan Jozef Karel Blyweert.

    Jan Jozef Karel Blyweert werd geboren te Deurne op 3 juni 1934 als oudste van een gezin van vier kinderen. Hij is de zoon van Eduardus Franciscus Gerardus Blyweert (+) en Joanna Gerardina Irma Paulussen (+) en de kleinzoon van Carolus Ludovicus Blyweert (+) en Josephina Rotteveel (+).

    Hij is de eerste en enige priester in de verschillende takken van de families Blyweert sinds het einde van het Ancien Regime.

    Hij woont te Ekeren en is pastoor van de O.L.V. Onbevlekt Ontvangen parochie te Kapellen (Zilverenhoek).  De parochiekerk bevindt zich aan de Antwerpsesteenweg.  Hij is tevens priester te Sint-Mariaburg in de parochie O.L.V. van Gedurige Bijstand.

     


    29-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Priesters in de familie. Josephus Blyweert.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

                                                                                 
                 
    Huwelijksakte van Joannes Baptist Dirickx
                 en Theresia Blijweert te Kruibeke op
                 12 maart 1752.



    Priesters in de familie.

     

     

    Bij onze opzoekingen naar de afstammelingen van onze (voorlopige) stamvader Michiel Blijweert (+ 1612) vonden we twee priesters en vijf vrouwelijke kloosterlingen die naamdragers zijn.

     

    We zullen de informatie die we over hen hebben kunnen verzamelen hier samenvatten.

     

     

    1. Josephus Blyweirt (Blyweert, Blijweert).

     

    Josephus werd geboren te Kruibeke op 28 juli 1724 als zoon van Judocus (+ 1775) en Elisabeth De Grave (+ 1769).  Judocus was gedurende 25 jaar burgemeester van Kruibeke en een van de meest welstellende lieden van zijn tijd.  Hij ligt samen met zijn echtgenote begraven in de kerk van Kruibeke.  De grafsteen is nog aanwezig en leesbaar.  We komen later in een afzonderlijk artikel uitvoeriger terug op het leven van Judocus.

     

    Josephus was de kleinzoon van Judocus Blijweert (+ 1726) en Maria Theresia Borgois (+ 1733).  Maria Theresia was afkomstig uit Zelzate.  Hun zoons, Joannes Baptist en Franciscus  zullen deze tak verder zetten te Zelzate en Wachtebeke (zie afzonderlijk artikel). Ook dit echtpaar ligt begraven in de kerk van Kruibeke en heeft er een grafsteen.



    Josephus studeerde aan de Latijnse School  in Mol .

     

    In de 16e, 17e en 18e eeuw had Mol een bloeiende Latijnse School, waar jongens kennis van het Latijn werd bijgebracht als voorbereiding op de priesterstudies of andere hogere studies.  Deze Latijnse School telde niet alleen jongeren uit de regio maar uit gans Vlaanderen en zelfs uit Nederland.  Merkwaardig is het groot aantal studenten uit het Land van Waas.


    Het programma van de Latijnse School te Mol voorzag in een volledige cyclus van zes schooljaren: de kleine figuur, de grote figuur, de grammatica, de syntaxis, de poësis en de retorica.  Het schooljaar begon met Bamis (het feest van Sint-Bavo op 1 oktober) en duurde tot de maandag na Mol-Kermis in augustus.

    De studenten moesten uiteraard te Mol verblijven en zochten een onderkomen bij mensen van de gemeente.  Eeuwen geleden had Mol dus reeds een aantal “kotbazen”.  Van één van hen, Valerius Van Gool, onderpastoor van 1731 tot 1759, bleef de administratie bewaard van de studenten die bij hem logeerden.  De administratie van de 58 studenten die tussen 1735 en 1759 voor één of meerdere jaren bij Valerius Van Gool op kot bleven werd teruggevonden in het Kerkarchief van Dessel.  Het schriftje waarin alles werd genoteerd begint met volgend opschrift “Inhoude der Studenten bij mij woonende begonst te Bamis des Jaers 1735.  Als oock van renthen, hueren, etc.”.  Per student werd meestal volgende informatie genoteerd: voornaam, familienaam, plaats van herkomst, het moment waarop hij bij Valerius Van Gool arriveerde en het tijdstip waarop hij weer wegging; hoeveel hij betaalde, wanneer hij dat deed en hoe.

     

    De studenten logeerden in het klooster van de Rozenberg dat in 1663 gebouwd werd door de ongeschoeide Karmelietessen van Oirschot.  Deze kloosterlingen behoorden tot een select gezelschap van adellijke jonge dames.  In 1702 vluchtten de Karmelietessen voor dreigend oorlogsgeweld naar Antwerpen en ze kwamen nooit meer terug.  In 1730 werd baron Rogier-Ulrik van Leefdaal de nieuwe eigenaar.  Op 3 maart 1734 werd voor Marc Slechten, notaris te Mol, een acte verleden waarbij de Baron van Leefdaal een deel van het klooster verhuurt aan Valerius Van Gool.

     

    De studenten die bij Valerius Van Gool logeerden betaalden daarvoor een niet onbelangrijk kostgeld.  Van 1735 tot ongeveer 1750 bedroeg de standaardprijs: “de somme van 110 gulden courant ende eenen ducaton t’jaers sonder afcortinghe der vacantien…”.  Aangezien voor een schooljaar tien maanden werden aangerekend betekende dit 11 gulden per maand.  Met dit bedrag werden de “tafelkosten” van de studenten vergoed, wat betekende dat zij naast logies ook eten kregen.  De ducaton extra was voor het doen van de was en het verstelwerk.

     

    De winter van 1739/1740 was niet enkel zeer streng, hij duurde ook tot in de maand  mei.  Hongersnood en een forse stijging van de graanprijzen waren het gevolg.  1740 werd dan ook bij de tien duurste jaren van de 15e tot de 18e eeuw gerekend.  Valerius Van Gool rekende zijn studenten dan ook een duurtetoeslag aan van een halve patakon, m.a.w  één gulden en acht stuivers per maand.

     

    (Eén Brabantse gulden was gelijk aan twintig stuivers; één stuiver was vier oorden en een oord stond voor achttien myten.  Andere munteenheden die we in het schriftje regelmatig ontmoetten, zijn een pistool (= 10 gulden en tien stuivers), een dukaton of dukaat (= 70 stuivers), een patakon (= 56 stuivers) en een schelling (= 7 stuivers).

     

    Voor het betalen van het kostgeld waren er bij Valerius Van Gool blijkbaar geen vaste regels.  Het werd echter zelden of nooit in één keer betaald.  De meeste studenten betaalden het in twee schijven.  Ongeveer de helft van het bedrag werd betaald in april of mei op het moment dat er al zes maanden van het lopende schooljaar voorbij waren.  De andere helft werd voldaan op het einde van het schooljaar, in september of oktober.  Normaal gezien gebeurden de betalingen in baar geld.  Een aantal keren werd ook in natura betaald.

     

    Josephus Blijweert uit Kruibeke huurde bij Valerius Van Gool een kamer van Bamis 1738 tot Bamis 1743.  Hij verbleef er dus vijf jaar en studeerde gedurende vijf schooljaren aan de Latijnse School van Mol.  Slechts weinigen studeerden er vijf jaar lang en slechts enkelen de volle zes jaar.  Maar volle vijf jaar was het nu ook weer niet.  Immers, hij kwam bij zijn “kotbaas” pas aan op 7 april 1939 dus als het lopende schooljaar al op zijn einde liep.  Het waarom hebben we niet kunnen achterhalen.  Gedurende  het schooljaar 1740/1741 was hij een tijd afwezig en kwam pas op 12 februari 1741 terug.  Valerius Van Gool noteert wat volgt: “Is om sijn sickte eenen tijt afgheweest ende wederom bij mij ghekomen den 12 feb.1741.”.  In oktober 1740 kreeg hij gezelschap van zijn dorpsgenoot Adrianus De Vrede, die ook tot oktober 1743 bleef.

    Tijdens het laatste schooljaar in Mol betaalde hij een deel van zijn kostgeld in natura, meer bepaald in de vorm van negen stenen vlas.  Adrianus De Vrede betaalde reeds in het schooljaar 1741/1742 een deel van zijn kostgeld met vlas.

     

    Dit was niet zo verwonderlijk voor iemand die afkomstig was uit het Land van Waas, waar vlas in de achttiende eeuw een van de belangrijkste landbouwteelten was.  Een partij vlas werd uitgedrukt in “stenen”, een gewichtseenheid van ongeveer 3 kilogram.  Een steen als gewichtseenheid wordt nog steeds gebruikt en duidt een hoeveelheid tussen de vijf en de tien pond aan.  Voor vlas rekent men momenteel 2,82 kg voor een steen.  De negen stenen vlas zouden volgens de huidige maat 25,38 kg vlas zijn.  De waarde van het geleverde vlas bedroeg 33 stuivers per steen, goed voor een totaal bedrag van 14 gulden en 17 stuivers.

     

    Na de Latijnse School te.Mol ging Josephus naar het seminarie te Gent.

     

    De vorming tot priester verliep in verschillende stappen: de kruinschering (tonsurati), de wijding tot subdiaken en de priesterwijding.  In het Ancien Regime bracht niet elke geestelijke het tot priester.  Het subdiakonaat blijkt voor slechts een deel onder hen weggelegd te zijn geweest.  Zonder welstellende ouders kon men het wel vergeten.  Immers vóór de wijding tot subdiaken was de kandidaat verplicht een waarborg (titulus) te leveren (meestal bestaande uit een rente, een geldsom of een beneficie) dat hij in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien.  De ouders van Josephus behoorden gelukkig tot de meest welstellende van Kruibeke.  Vader Judocus was op dat ogenblik meier en baljuw van deze heerlijkheid.  We vonden in het Oud Archief van Kruibeke  nr. 264 (Rijksarchief te Beveren-Waas) de Wettelijke Passering terug van 6 november 1747 waarbij een lijfrente van 200 gulden jaarlijks wordt toegekend aan Josephus Blyweert, theologant.  De aanhef luidt als volgt: “Wij Joannes Silvester Broeckaert Burgemeester der prochie ende heerelyckhede van Cruybeke Pieter Vande Velde ende Judocus Van Acker Schepenen der voornoemde prochie midtsgaders Guilielmus Franciscus Wouman greffier maecken cond ende kennelyck dat voor ons als voor heer ende wethouders sijn gecommen ende gecompareert in iygen ende propre persoonen Dhr Judocus Blijweert bailliu ende meyer der selve prochie alsmede jonckvrouwe Elisabeth De Graeve sijn huysvrouwe bij hem tot hetgone naer beschreven behooelyck geauthoriseert welcke compranten te kennen geven hoe dheer Josephus Blijweert hem lieden soone van intentie is hem te begeven tot de weerdigheyt vande priesterlycken staet ende te worden subdiaken van het bischdom van Gendt, dan alsoo hij daer niet en can gepromoveert worden tenzy voorsien synde van eenen titel beneficieel ofte patrimonieel weerdigh twee honderdt gulden tsiaers soo hebben de comparanten omme den voorschreven heere Josephus Blijweert hunnen sone behulpigh te wezen tsynen proffyte verkent soo sy verkennen by desen een lijfrente van twee hondert guldens tsiaers syn levendagen lanck gedurende de welcke inganck sal nemen met den daege van syne eerste toecommende wydinge van subdiaken ende alsoo voorts van jaere tot jaere gedurende emmers tot  alderstont den selven van anderen souffisanten titel ten contentemente van syne geestelycke overheyt ende tot versekertheyt van dien…”.

    Hiertoe worden zeven stukken land “besedt ende geypotecqueert”: twee in de “cleynen heyhoeck”, twee in de “groten heyhoeck”, een in de “holbeeckhoeck” en twee de “polder van Kruibeke”.  

     

    Zodoende lag voor Josephus Blijweert de weg open naar het subdiakonaat en het presbyteraat.

     

    Een volledige theologische vorming in het seminarie duurde vier jaar.  Twee uur per dag werd scholastieke theologie gedoceerd en drie dagen per week één uur Heilige Schrift.  Verder werd aandacht besteed aan catechese, predikatie, zangles, rubriekenleer, praktische oefeningen in pastorale functies en disputationes.  Naast de studium, was ook de pietas van belang: een hele gamma geestelijke oefeningen als meditatie, biecht, retraite waren gericht op de persoonlijke religieuze groei naar het priesterschap toe.

     

    Sinds 1704 werd het onderwijs aan het seminarie gegeven door de Jezuïeten die de plaats innamen van de seculiere professoren

     

    Over de concrete opleiding op het seminarie is heel weinig bekend.  De intellectuele minimum-eisen die werden gesteld en de beoordelingscriteria die werden aangewend om kandidaten al dan niet toe het priesterschap toe te laten blijven onbekenden.

     

    Josephus werd priester gewijd door Maximiliaan Antoon Van der Noot, bisschop van Gent,  op 31 mei 1749.

     

    In de lijst opgesteld door Frans Michem, gewezen pastoor van Vinkt, betreffende priesters in het Bisdom Gent vóór 1800 (Archief Bisdom Gent) staat Josephus vermeld als kapelaan te Kruibeke in 1760.  Het “Biografisch repertorium van de priesters van het Bisdom Gent 1802-1997” (Kadoc) vermeldt dat hij kapelaan was te Bazel. 

     

    Hij werd nooit parochiepriester: onderpastoor of pastoor.  Misschien was hij kapelaan op de kastelen van Kruibeke en Bazel of in een van de kloosters.  Misschien ook niet.

     

    De benoemingsprocedure tot pastoor van een parochie was sinds het Concilie van Trente (1545-1563) grondig gewijzigd.  Eén van de belangrijkste beslissingen op het gebied van de kerkelijke tucht, geformuleerd door het Concilie, was de verplichting tot het houden van een pastoorsexamen (concursus).  De kandidaten voor de betrekking van pastoor (cura) moesten ondervraagd worden door een aantal examinatoren, aangewezen door de bisschop.  Voor zover we konden nagaan heeft Josephus Blijweert zicht nooit kandidaat gesteld voor een cura en dus ook nooit deelgenomen aan een selectieproef.  Sommige priesters wensten inderdaad geen functie in de zielenzorg uit te oefenen.  Waarschijnlijk zagen zij hun priesterschap als een status, die niet noodzakelijk zielenzorg (cura animarium) met zich meebracht.  Ze leefden van hun patrimoniale goederen en waarschijnlijk van de opbrengst van één of ander beneficium.  Als zoon van zeer welstellende ouders behoorde Josephus naar alle waarschijnlijkheid tot deze groep. 

     

    Over zijn verdere leven vinden we hier en daar een spoor  in het Oud Archief van Kruibeke.

     

    Op 21 oktober 1771 verscheen voor notaris Joseph Van Schooten, notaris te Beveren, Jacobus De Grave fs. Jacobus wonende te Melsele die “met synen vollen verstande, vrijen wille en sonder inductie ofte persuasie van imand verclaerde naer rype deliberatie en uyt pure genegentheyt en affectie tot syne neven ote syne susters kinderen en de om andere redenen hem moverende onwederroepelyck by gifte tusschen de levende, geseyt donatie intervivos, op te draegen ende geven”

    De begunstigden van deze “schenking tussen levenden” zijn:
    1.  Jacobus Aps, zoon van Pieter Aps en Maria De Grave (zijn zuster), in volle eigendom voor de helft van hierna
         beschreven goederen.
    2.  Josephus Blijweert
    pbr., Franciscus, Dominicus en Isabella Maria, alle vier kinderen van Judocus Blijweert en
         Elisabeth De Grave (zijn zuster) eveneens de helft van de “naerschreven goederen”

    - Een stuk land gelegen te Kruibeke in den cleynen heyhoek, genaamd den beenacker, n° 1, 520 roeden.

    - Een stuk land gelegen te Kruibeke in den groten heyhoek, n° 106, 750 roeden.

    - Een stuk land gelegen te Kruibeke in den Hollebeeckhoek, n° 66.

    Deze stukken land waren hem toegekomen na de “cavelinghe” (verdeling) van de erfenis van zijn ouders, tussen hem en zijn zusters Elisabeth en Maria op 27 februari 1742.

    - Een stuk land gelegen te Kruibeke in den hoogenachterhoek, n° 50, gekocht van Pieter Van Raemdonck fs Gillis op 6 oktober 1759.

    De begunstigden worden eigenaar van hun deel van de donatie maar Jacobus Aps, hun moederlijke oom, behoudt het vruchtgebruik “zijn leven gedurende”.

    Op 21 maart 1784 wordt door Josephus Blijweert, priester fs. Judocus en Jacobus Aps uit Beveren een rentebrief ten bedrage van 1400 gulden vekocht (“deugdelijk vercogt gecedeert ende getransporteert”) aan Joseph Melchior Van Mieghem in profijte van Joes Francies Heynderikx.  2/3 part van de rentebrief kwam toe aan Josephus Blijweert; 1/3 uit hoofde van de successie van zijn ouders en 1/3 uit hoofde van de successie van zijn oom Jacobus De Grave.  De rentebrief droeg een rente van 3 % per jaar (42 guldens) per 1 mei.  Josephus ontving voor zijn part dus 933 guldens, 6 stuivers en 8 deniers (zijnde 2/3 van 1400 guldens) vermeerderd met de helft van de “verschenen” (verlopen)  intresten sedert 1 mei 1783 zijnde de helft van 36 gulden 15 stuivers.

     

    Op 1 augustus 1785 stellen “heer en meestere” Josephus Blijweert,” sieur” Paschier Broeckaert en “sieur” Jacobus Aps  zich voor notaris Joannes Jacobus Verbraken borg  om  hun rechten te vrijwaren als “hoirs” van de vaderlijke zijde van de te Lier, bij de broeders Alexianen,  overleden Jan Baptista De Grave; evenals ter vrijwaring van de rechten van de wezen van Jan Francies Blijweert gewonnen bij Juff. Josepha Broeckaert.

     

    Op 10 september 1785 richten Josephus Blijweert, presbiter inwoner van Kruibeke en sieur Judocus Broeckaert inwoner van Rupelmonde een verzoekschrift aan de Burgemeester en Schepenen van de Prochie en Heerlijkheid van Kruibeke als staande voogden over de vier wezen achtergelaten door sieur Jan Francies Blijweert “geprocreert” bij juffrouw Maria Josepha Broeckaert.  Hierin “supplieren” ze “reverentelijk” te mogen overgaan tot de verkoop van een aantal goederen: 5 stukken land te Haasdonk, 1 stuk polder te Melsele en een onbezette rente van 100 gulden; dit alles om uit onverdeeldheid te treden met de andere erfgenamen van Jan Baptist De Grave, overleden te Lier op 13 februari 1785.  Bij de eindafrekening ontvangt Maria Josepha Broeckaert de som van 860 guldens, 11 stuivers en 2 oorden.

     

    Op 30 september 1789 verkoopt Josephus Blijweert, “priester tot Cruybeke” een stuk land “gelegen binnen den polder van, Cruybeke in de streke den agthont staende in de poldercaerte op n° 16 groot 354 Roeden”.  Het stuk grond is belast met de levering van haver aan de heer van Cruybeke, polderbelasting voor het maken of onderhouden van de dijken (“dyckgeschoten”), verdere polderbelasting alsmede met de overweg van een stuk achterliggend land.  Op het ogenblik van de verkoop wordt het stuk land gepacht door Dominicus De Laet voor de prijs van 15 gulden en 10 stuivers, jaarlijks te betalen op 1 oktober.  De koop wordt gesloten voor de som van 900 gulden contant geld te betalen binnen de zes weken na de ondertekening van de akte.  De koper, Laurentius Puylaert, betaald 600 guldens op 30 september 1789 en het saldo van 300 gulden op 1 december 1789. 

     

    Het valt op dat we de naam van Josephus Blijweert regelmatig terug vinden na het overlijden van zijn vader, burgemeester van Kruibeke, op 6 mei 1775.  Verwonderlijk is dit echter niet omdat hij als oudste zoon de plaats van de overleden vader inneemt bij familiezaken.

     

    Vanaf 1775 vinden we de naam van Josephus Blijweert ook terug in de registers van “pointinghe en settinghe”, m.a.w. het bepalen van de aanslag die elke belastingplichtige hoofdelijk te betalen had.  Na de verdeling van de erfenis van  Judocus Blijweert had Josephus ook een zekere welstand verworven en werd getaxeerd “over syne gestaetheyt”, m.a.w. de belastingsaanslag slaat op zijn staat, stand of vermogen.

     

    De aanslag bedraagt op 28-11-1775 : 8 schellingen.  Ter vergelijking: zijn broers Dominicus en Joannes  Franciscus betalen respectievelijk 13 schellingen 4 groten en 1 pond (maar hierin is wel de aanslag op “negotie” begrepen).  Op 17-12-1776 eveneens 8 schellingen.  Op 17-12-1778: 9 schellingen.  Zelfde bedrag op 1-12-1779,  2-12-1780,  27-11-1781, 30-11-1782, 4-12-1783.  Op 30-10-1784: 12 schellingen.  Zelfde bedrag op 28-10-1785 en 22-12-1786.  Op 21-11-1787: 11 schellingen. Totaal bedrag van de aanslagen voor de Heerlijkheid van Kruibeke bedraagt voor het jaar 1787: 120 ponden twee groten. Op 18-12-1793 eveneens 11 schellingen (voldaan in geld op 14-9-1795).  Zelfde bedrag op 3-12-1794 (eveneens voldaan in geld op 14-9-1795).  Op 21-10-1795 een aanslag van  10 schellingen (voldaan op 7 mei 1796).

     

    Gedurende de Franse tijd verandert er heel wat.  De 9e Ventose van het jaar 5 van de Franse Republiek (27 -2-1797) verloopt de pointing nog op de oude wijze en bedraagt de aanslag voor Josephus: 8 schellingen (voldaan de 2e prairial van het jaar 7 of  21-5-1799). Op de “Rolle voor de personele, mobilaire en somptuaire contributie voor het jaar Vijf der Franse Republiek” (1796-1797) vinden we Josephus Blijweert terug met een aanslag van 12 ponden 10 schellingen.  Hetzelfde bedrag op de 9e Frimaire van het Jaar 7 van de FR (29-11-1798).

     

    Het is ook begrijpelijk dat we de naam van Josephus Blijweert meer dan eens tegenkomen in de parochiepregisters van Kruibeke.  Als enige priester in de familie werd hij regelmatig gevraagd (mits voorafgaande toestemming van de pastoor van de parochie)  familieleden  te dopen of te huwen.  Hij trad af en toe ook op als getuige.  Hier volgen enkele voorbeelden:

     

    Op 16 augustus 1750 is hij te Kruibeke getuige (samen met Josephus Stoop) op het huwelijk van Petrus Joannes De Laet en Dorothea Abeel. 

     

    Hij voltrekt te Kruibeke op 12 maart 1752 ( het huwelijk tussen Joannes Baptista Dirickx en Theresia Blijweert , zijn zus.  Dit gebeurt “ex commissione pastoris J. Van Damme” (in opdracht van pastoor Van Damme).  Getuigen zijn Joannes Franciscus Blijweert en Dorothea Abeel.  Het paar had “obstenta dispensatione super tribus bannis antinuptialibus et tempore clauso” (vrijstelling bekomen van de roepen voor het huwelijk en toestemming om te huwen in de gesloten tijd).  Het huwelijk wordt door hem ingeschreven in het parochieregister. Jacobus Van Damme was pastoor te Kruibeke van 1748 tot 1784.

     

    Op 23 mei 1761 doopt hij “ex commissione pastoris J. Van Damme” Barbara Stoop, dochter van Josephus Stoop en Catharina Van Leugenhage.  Hij is eveneens doopgetuige (peter).  Joanna Catharina De Cock is meter.  De doop wordt door hem ingeschreven en ondertekend in het parochieregiser van Kruibeke.  Josephus Stoop is de zoon van zijn tante Brigitta Blijweert gehuwd met Egidius Stoop.

     

    Hij  is getuige (peter) bij de doop te Kruibeke op 27-10-1765 van Carolus Blijweert, zoon van zijn broer Joannes Franciscus en Maria Josepha Broeckaert. 

     

    Op 22 februari 1776 doopt hij te Kruibeke “ex commissione pastoris J. Van Damme” Joannes Blijweert, zoon van zijn broer Dominicus en Anna Maria Van Landeghem.  Hij is bovendien doopgetuige (peter) samen met Anna Francisca Geldolf (meter).  De doop wordt door hem ingeschreven en ondertekend.

     

    Na de overwinning  van de Franse troepen bij Fleurus (26 juni 1794) en Sprimont (18 september 1794) trokken de Oostenrijkse legers zich terug uit de Lage Landen en kwam er een definitief einde aan de Oostenrijkse Nederlanden.  Het zou nog duren tot 1 oktober 1795 vooraleer bij decreet de negen Zuid-Nederlandse departementen ingelijfd werden bij de Franse republiek.

    De kerkelijke politiek van het Directoire (1795-1799) probeerde greep te krijgen op de Rooms Katholieke Kerk.

     

    17 juni 1796: instelling van de burgerlijke stand en van de echtscheiding met wederzijdse toestemming.  Tot dan toe had de kerk zich beziggehouden om de verschillende etappes in het leven van haar leden sacramentsgewijs te notuleren.  Voortaan is elke staatsburger, gelovig of niet verplicht zich te laten inschrijven in het gemeentehuis.  

     

    6 december 1796: verbod om in het openbaar religieuze kleding of gewaden voor de eredienst te dragen.

     

    25 oktober 1797: sluiting van de Leuvense universiteit.

     

    25 november 1797: opheffing van kaptittels, seminaries en andere religieuze genootschappen.  Ondertussen was ook begin gemaakt met de verkoop van de kerkelijke bezittingen.

     

    Serieuze tegenwind kwam er echter pas als men begon met het politiek verknechten van gewone zieleherders als parochiepriesters en hulppastoors m.a.w. dat deel van de clerus dat het dichtst bij de bevolking stond.  Belangrijk was vooral de wet van 29 september 1795 die de clerus in Frankrijk verplichtte tot een eed van haat jegens het koningschap en trouw aan de republiek.  In de geannexeerde departementen werd die wet in 1797 van kracht.  Op 27 januari 1797 en later nog op 5 september 1797 werd de clerus verplicht de eed van trouw af te leggen.  De tekst luidde als volgt:

     

    SERMENT

     

    Je Jure Haine à la Royauté et à

    L’Anarchie, Attachement et Fidélité

    a la République

    et à la Constitution de l’an Trois.

     

     

    Het weigeren van de eed had tot gevolg dat hun kerk gesloten werd, hun goederen aangeslagen en dat zijzelf onder politietoezicht stonden.  De dissidente priesters bleven echter zo goed en zo kwaad als het ging missen opdragen, vaak in het grootste geheim.  Indien zij betrapt en aangehouden werden, riskeerde ze deportatie naar het Zuidamerikaanse Guyane.

     

    De gestrengheid waarmee die maatregelen werden toegepast leidde tot openlijk verzet.  Dit verzet bereikte een hoogtepunt in 1798.  Een van de belangrijke verzetshaarden was het Land van Waas.  De Boerenkrijg was een kortstondige, slecht georganiseerde maar veelbetekenende uiting van gecumuleerd ongenoegen.

     

    Napoleon Bonaparte probeerde, na zijn machtsovername in november 1799, de binnenlandse rust en eenheid te herstellen door een akkoord (concordaat) na te streven met de kerk.  Op 11 januari 1800 werd de eed die moest worden afgelegd om een functie, ook een kerkelijke, te kunnen bekleden, herleid tot:

     

    Je promets d’être fidèle à la Constitution.

     

    Ondanks het concordaat kon Napoleon niet alle katholieken tot meer volgzaamheid dwingen.  De kerkelijke politiek van Napoleon is uiteindelijk mislukt.  Het latente verzet van een gedeelte van de clerus en de katholieken was van niet te onderschatten belang in Bonapartes ondergang.

     

    Wat was de houding van Josephus Blijweert gedurende deze woelige periode ?

     

    Hij was geen parochiepriester en dus waren er minder kansen dat hij in botsing kwam met de uitgevaardigde wetten.  Bovendien vormde hij gezien zijn hoge leeftijd, hij was de zeventig voorbij, geen groot potentieel gevaar meer.

     

    Wij hebben zijn naam teruggevonden in de drie verschillende lijsten die door de Commissaris van het kanton Haasdonk van het Scheldedepartement (Département de L’escaut) werden opgesteld in uitvoering van de verschillende wetten en verordeningen. 

     

    Wat ons vooral interesseerde was te weten of hij “de eed van haat”, zoals deze werd genoemd,  had afgelegd.  Wij kregen hierover uitsluitsel in een document dat we vonden in het Rijksarchief te Gent: “Tableau judicatif des noms et prénoms, age et demeure.  Et cidérant qualité des Prêtres domiciliés au Canton d’haesdonc.  Dressé en conformité de L’arrêté du Directoire Exécutif du 18ème  Brumaire an 6ème de la République française ».  Op de vraag «A t’il prété serment et haine à la royauté » staat achter zijn naam omiskenbaar NON.  Hij is ten andere in het gezelschap de van voltallige clerus van het kanton.  Het document werd door de commissaris van het kanton Haasdonk ondertekent de 26e frimaire van het jaar 6 van de FR, m.a.w. op 16 december 1797.  De commissaris “du Directoire Exécutif” noteert als slotopmerking: “Les curés et prêtres en général nuisent au futur de l’état ».

     

    In de « Nominatieve staat van de zestigjarige priesters en de zieke priesters die nooit de publieke orde verstoorden en in vrijheid kunnen worden gesteld onder toezicht van de respectievelijke kantonnale besturen », zonder datum maar waarschijnlijk van het jaar 7 van de FR. vinden we zijn naam terug zonder verdere opmerkingen. Als woonplaats werd wel Bazel genoteerd.

     

    Tenslotte staat hij nog eens vermeld in de “Nominatieve lijst van de clerici zonder bediening in het Scheldedepartement in april 1807”, ondertekend op 21 mei 1807.  We lezen wat volgt:  Blijweerts Joseph, geboren 28 juli 1724, wonende te Kruibeke, seculier priester.  Middelen van bestaan: patrimonium.  Reden waarom hij geen bediening meer heeft: hoge leeftijd (hij is dan immers 83 jaar oud).

     

    Hij overleed te Kruibeke op 18 februari 1814.  In het archief van Notaris Verbraken, notaris te Kruibeke in de tweede helft van de 18e eeuw en begin 19e eeuw, bevindt zich de inventaris van de nalatenschap van Jozef Blijweert, priester te Kruibeke.  Hierin vinden we een nauwkeurige inventaris van de openbare verkoop van de inboedel en van de boeken welke zich in zijn persoonlijke bibliotheek bevonden.  Dit archief wordt bewaard in het archief van de “Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas” te Sint-Niklaas.  We komen later op deze belangrijke nalatenschap terug.

     

    Paul Blyweert

     

    Bronnen:

     

    Eigen opzoekingen in de Rijksarchieven van Gent en Beveren-Waas. 

     

    Luc Damen en Bob Soeten, Studenten van de Latijnse school in Mol op kot bij onderpastoor Valerius Van Gool (1735-1759),  in Molse Tijdingen, jaargang 4, 1996, blz. 107-159.

     

    Fran çois Luc,  De verhouding tussen Kerk en Staat en het politieke personeel (1780-1830): een wisselende relatie.  In Trajecta 3 (1994), aflevering 4, blz. 297-306.

     

    Schoenaerts Jozef.  Kerk en gelovigen in de dekenij Waas tijdens de XVIIIe eeuw.  Bijdrage tot de studie van het kerkelijke leven in het biskom Gent.  Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, nr. 57, Leuven, 1979.

     

    België onder het Frans Bewind: 1792-1815. Gemeentekrediet, Brussel, 1993.

     

     

     

     


    18-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marcellus Blyweert, soldaat van Napoleon en de "Medaille de Sainte-Hélène"
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











            De medaille van
            Sint-Helena.



    Ter herinnering.

     

    1794.  Na de overwinning  van de Franse troepen bij Fleurus kwam er een definitief einde aan de Oostenrijkse Nederlanden en kwamen we onder Frans bewind.  De eerste vijftien maanden installeerden de Fransen een militair bewind met als doel het land leeg te zuigen.

    1795.  Bij het decreet van 1 oktober 1795 werden de Oostenrijkse Nederlanden geannexeerd bij Frankrijk waardoor alle inwoners Fransen werden.

    1798.  De wet van 3 mei 1798 op de militaire dienstplicht bracht een gewelddadige opstand op het platteland teweeg.  Het was het begin van de Boerenkrijg.

     

    1804.  In 1804 werd de “Code Civil” of het Burgerlijk Wetboek uitgevaardigd en in 1810 de “Code Penal” of het Strafwetboek.  Beiden bestaan thans nog.


    Het regime was vooral geliefd bij de burgerij en de industriëlen maar gehaat bij brede lagen van de bevolking.  Een van de redenen hiervoor was dat de dienstplichtigen moesten opdraaien voor de talrijke keizerlijke veldslagen.  Mannelijke boorlingen werden vaak niet aangegeven bij de Burgerlijke Stand in de hoop aldus te ontsnappen aan de lange dienstplicht.

     

    De collaborerende burgerij en ambtenarij verfranste in snel tempo en de kloof tussen deze kaste en de rest van het Vlaamse volk werd een afgrond.  De restanten van deze verfranste burgerij zijn tot op de dag van vandaag nog actief aanwezig in onze Vlaamse steden

     

    Marcellus Blyweert.

     

    Marcellus Blyweert, zoon van Judocus Blyweert en Maria Amelberga Engels, kleinzoon van Judocus Blyweert en Catharina Deyaert, werd geboren te Bazel op 1 maart 1789.  Hij huwde op 15 november 1826 te Kruibeke met Joanna Catharina Van de Vijver (°1799 te Kallo en + 1874 te Melsele).  Marcellus overleed te Burcht op 23 juli 1866.

     

    In het gezin werden 7 kinderen geboren, 5 jongens en 2 meisjes geboren. Deze tak is een dode tak omdat geen van de jongens voor afstammelingen zal zorgen.  Jozef, Benediktus en Dionysius overleden voor de leeftijd van twee maanden.  Johannes Franciscus overleed voor de leeftijd van 6 maanden te hebben bereikt en Carolus Ludovicus , steenbakkersgast overleed ongehuwd op de leeftijd van 23 jaar.

     

    Marcellus was achtereenvolgens dienstbode, dagloner en steenbakkersgast.  Wij vonden zijn naam ook terug in de archieven  van de “Militie Oost-Vlaanderen”,  Kanton Temse, Gemeente Bazel van april 1815 (onder het nummer 28 in het Rijksarchief te Gent).  Op de lotinglijst vinden we hem onder het nummer 279 met volgende kenmerking: “lengte 1,70 m.; zoon van Josse en Engels Marie Amelberga; beroep: arbeider; vader +; moeder +; motief van vrijstelling: zes jaar dienst”.

     

    Hij had toen dus reeds 6 jaar dienst in het Franse leger achter de rug. Hij werd hiervoor in 1858 beloond met de “médaille de Sainte Hélène”.  Hij kreeg deze decoratie zoals alle soldaten van Napoleon I, zo’n 390.000, die gedurende het keizerrijk met hem hadden gevochten en in 1857 nog in leven waren.

     

    De medaille van Sint-Helena.

     

    Het was keizer Napoleon III, neef van Napoleon I, die in 1857 besloot een medaille uit te reiken aan ieder oudstrijder van Napoleon I die dan nog in leven was.

     

    Immers op 15 april 1821 dicteerde Napoleon I tijdens zijn ballingschap op het eiland Sint-Helena zijn testament.  Deel III van het testament bestaat uit de erkenning van diegenen die in de periode 1792 tot en met 1815 met hem gevochten hadden voor de glorie en de onafhankelijkheid van Frankrijk.  Hij liet bijna de helft van zijn privé-vermogen, geschat op 200 miljoen frank, na aan zijn oudgedienden.

     

    Maar zijn goederen werden op reeds op 5 augustus 1818 door de Koninklijke Schatkist aangeslagen op bevel van Lodewijk XVIII.  Daardoor kon het legaat aan zijn oudgedienden niet worden uitgevoerd.  Voor velen was er dus enkel de troost dat ze waren opgenomen in het testament van een groot staatsman en veldheer.

    Napoleon III wilde met de toekenning van de “medaille de Sainte Hélène” op zijn manier de laatste wil van zijn oom uitvoeren, 36 jaar nadat Napoleon I van het wereldtoneel verdween.

     

     

    Marcellus Blyweert was één van de ongeveer 15000 soldaten uit de Zuidelijke Nederlanden die de medaille uiteindelijk ontvingen.  Maar dat was niet voor alle rechthebbenden het geval.  Ze moesten immers de toestemming krijgen van de Belgische Staat om een buitenlandse medaille te mogen dragen.  Enkel wie de nodige bewijsstukken kon voorleggen en als “waardig” persoon werd erkend ontving het brevet evenals de toelating de medaille te dragen.  Het brevet en de medaille werden opgestuurd naar de gemeentebesturen die ze uitreikten.

     

     

    De soldaat van Napoleon de Grote

    (L. Verbeeck en M. Cools)

     

    Een soldaat van Napoleon de Grote was het leger grondig beu.

    Hij had gestreden, gevochten en geschoten, il voulait bien être à deux.

    En op ’n morgen was hij niet op het appel en de sergeant riep razend kwaad “milletonnere!”

    Maar alle andere soldaten wisten ’t wel, ze zegden droevig: “Hij is naar zijn pauvre mère”.

     

    Een soldaat van Napoleon de Grote, lag te slapen in het gras.

    Hij had nog net een liedeken gefloten waarvan de tekst vergeten was.

    En hij droomde dat hij stierf voor ’t vaderland, en hij kreeg postuum wel honderd dekoraties;

    en ieder jaar werd er voor hem een vlam gebrand, en zijn oude moeder leefde vrijwel gratis.

     

    Een soldaat van Napoleon de Grote, die ontwaakte van de kou;

    in de buurt werd er plotseling geschoten, hij zei een akte van berouw.

    En hij strikte uit gewoonte nog zijn das, maar toen floot er iets en alle vogels zwegen;

    want er was een heel klein gaatje in zijn jas, en een klokje klepte ergens tien voor negen.

     

    Refrein

     

    Leipzig, Moskou, Petrograd, zijn heel mooie namen,

    maar ik weet een kleine stad waar wij nog nooit kwamen.

    Zeven eenden in de vijver, zeven banken op de markt,

    en het standbeeld van een schrijver en het meisje van mijn hart.

    Links rechts één twee leve de sergeant, en ze wuifde met haar hand.

    (Links rechts één twee leve de sergeant, ze had nog steeds geen ring aan de hand).

     

     

    Voor meer informatie zie: Dimitri Van Laere, De medaille van Sint-Helena voor onze “Grognards”, in Heemkundige Kring Wissekerke, juni 2006, blz. 13-16.

     

    Zie ook de webstek: www.stehelene.org.

     

     

    PAB


    15-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vital Blijweert, fuselier in het Franse vreemdelingenlegioen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     







           Uniform van de legionair
           in de periode 1835-1854.



    Op 28 mei 1815 wordt te Bazel in het huis van zijn oom Josephus Blijweert, op de gelagen nr. 228, Vital Blijweert geboren als onwettige zoon van Therese Blijweert (° Bazel 9 juli 1777 + Temse 19 november 1840).  Hij is de kleinzoon van Joannes Baptist Blijweert en Theresia Rooman.

     

    Na het overlijden van zijn moeder neemt hij op 9 augustus 1842 te Rijsel (Département du Nord) voor vijf jaar dienst als vrijwilliger in het Franse vreemdelingenlegioen.  Hij wordt ingelijfd in de derde compagnie van het derde Bataljon van het tweede regiment onder het stamboeknummer 2536. Hij wordt er Vital Blevaert, geboren te Bazel op 3 mei 1814. Hij komt in het kampement van het tweede regiment aan op 4 oktober 1841.  Zijn eenheid wordt naar Algerije gezonden waar het vreemdelingenlegioen deelneemt aan de verovering van dit Noord-Afrikaanse land. Het tweede regiment van het vreemdelingenlegioen, gevormd te Bône zal tussen 1841 en 1847 deelnemen aan alle grote operaties van de verovering van Algerije.

     

    In de “Service Historique de l’Armée de Terre” (De historische dienst van het landleger) in het kasteel van Vincennes vonden we onder nummer 34YC5273 (deuxième Régiment Légion Étrangère) volgende persoonsbeschrijving: 1,80 m., ovaal gezicht, hoog voorhoofd, grijze ogen, gewone neus en mond, ronde kin, bruine ogen”.

     

    We willen er de nadruk op leggen dat zijn lengte ver boven de gemiddelde lengte ligt van de toenmalige rekruten.  Zeker voor iemand die uit de minder gegoede lagen van de bevolking kwam (dagloners).

     

    Op 5 oktober 1842, amper een jaar na zijn aankomst bij zijn regiment, wordt hij opgenomen in het militaire hospitaal van Djidjelli (Gigelli) onder het nummer 2443. Hij overlijdt er op 20 oktober 1842 om 11 uur in de ochtend aan de gevolgen van chronische dysenterie (rode loop of bloeddiarree).

     

    Zijn overlijdensakte (nummer 143) word nog dezelfde dag ondertekend door Albertin, eerste adjudant rekenplichtige van het hospitaal. Deze handtekening wordt dezelfde dag “voor echt verklaard” door P. Charmetton, adjunct-beheerder van het hospitaal, “voor gezien” ondertekend door Martin, “expert écrivain vérificateur” en "voor gezien” ondertekend door de Chemur bureauchef van het krijgsgerecht.

    Op bevel van de Minister Staatssecretaris van Oorlog wordt de handtekening van P. Charnetton “voor echt verklaard” te Parijs op 9 februari 1843 door Martino, secretaris-generaal van de Raad van State. Op 7 maart 1943 wordt de akte geviseerd door De Lamarre, bureauchef van de Kanselarij, in naam van de Minister van Buitenlandse zaken.  Op 10 april 1845 volgt de legalisatie van de handtekening van de heer De Lamarre door de ambassaderaad Firmin Rogier.

    Op 20 mei 1845 tekent de Secretaris Generaal te Brussel de akte “voor gezien”, in naam van de Minister van Buitenlandse Zaken.

    Tenslotte wordt de overlijdensakte van Vital Blyweert op 14 november 1845, volgens artikel 80 van het Burgerlijk Wetboek, letterlijk overgeschreven in het overlijdensregister van de Burgerlijke Stand van Bazel door Karel Louis Van Here, schepen-ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Bazel onder het nummer 136-138.

     

    Drie jaar en 24 dagen zijn verlopen sinds het overlijden van Vital Blyweert in het militaire hospitaal van Djidjelli. Meer dan drie jaar vooraleer de familie te Bazel zijn overlijden verneemt.  Zijn ooms Josephus Blijweert en Franciscus Blijweert en zijn tante Bernardina Blijweert zijn dan nog in leven.  De bureaucratie maalt langzaam!

     

    Dit is alles wat wij weten van het jonge leven van Vital Blijweert, onwettige kind, fuselier in het Franse Vreemdelingenlegioen, overleden in het verre Noord-Afrika in dienst van Frankrijk.

     

    Wij stellen ons de vraag wat een jongeman uit Bazel er toe bracht een contract van vijf jaar te tekenen in het vreemdelingenlegioen.

    Ik herinner mij uit mijn jeugd dat in ons dorp fluisterend gesproken werd over één of andere jongeman die zich engageerde in het “Légion Étrangère”. Meestal was er iets niet pluis in een vorig leven, was hij op de vlucht voor het gerecht of op de loop voor schuldeisers. In het beste geval was hij een avonturier.  In het legioen stelde men geen vragen werd aan ons kinderen verteld. In het legioen kon men een nieuw leven beginnen en was iedereen “gelijk voor de wet”.  Als we “niet luisterden naar onze ouders” konden we ons maar betere engageren in het vreemdelingenlegioen dan naar een “verbeternisschool” te worden gezonden of in de gevangenis terecht te komen. Voor ons, jongens, bleef het legioen omgeven met een waas van geheimzinnigheid en romantiek.

     

    Voor Vital Blijweert was de werkelijkheid waarschijnlijk minder romantisch. Het leven was hard voor onwettige kinderen en hun moeders in het landelijke Vlaanderen van toen. In de loop van de vele jaren opzoekingswerk hebben we gemerkt dat vele onwettige kinderen op zeer jonge leeftijd overleden.

    Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat verwaarlozing (en dit is eufemistisch uitgedrukt) tot het vroegtijdige overlijden van heel wat onwettige kinderen leidde. Zodoende was de “schande” uitgewist en had het meisje opnieuw een toekomst.  Om dit te voorkomen werden ongehuwde vrouwen gedurende de barensweeën onder druk gezet door de vroedvrouwen om de naam van de vader bekend te maken.  Nadien konden de families of de parochiegeestelijkheid deze onder druk zetten om met de “jongedochter “ te huwen en aldus het kind te legaliseren.  Sommige moedige vrouwen zwegen, baarden hun kind, ruilden hun dorp voor de stad en voedden er hun onwettig kind alleen op. 

     

    We zullen vanzelfsprekend nooit precies weten wat Vital Blyweert heeft bezield om naar Rijsel te trekken en zich daar te engageren in het “Legioen”. We kunnen enkel vast stellen dat hij een onwettig kind was, dat zijn moeder met hem naar Temse ging wonen, dat zijn ooms dagloners waren en dat hij kort na het overlijden van zijn moeder naar het rekruteringsbureau te Rijsel trok.

     

     

    Hij ruste in vrede in het woestijnzand van Djidjelli.

     

     

    Met dank aan Lieutenant-Colonel Bodinier, Chef de la Division Archives du Service Historique de l’Armée de Terre te Vincennes en Sergent-chef Condado Madera, Adjoint au conservateur du musée de la Légion étrangère, te Aubagne.

     

    Voor meer informatie over het Vreemdelingenlegioen : http://www.legion-etrangere.fr of http://www.legionetrangere.be.

     

     

    Paul Blyweert

     

     


    14-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Genografisch Project. Deel 2: de haplogroep R1b(M343).

    DE HAPLOGROEP R1b (M343).

     

     

    Afstammingslijnen worden genetisch herkend aan de mutaties die in het DNA voorkomen.  Sommige mutaties zijn van recentere datum, andere heel oud. Deze aangetroffen in Y chromosomaal DNA worden aangeduid door een M gevolgd door een getal. Deze codes noemt men genetische markeerders. De genetische markeerders, die mijn (onze) voorvaderlijke geschiedenis bepalen gaan ongeveer 60.000 jaar terug tot de eerste gemeenschappelijke markeerder van alle niet-Afrikaanse mannen M168 en volgen een lijn tot vandaag om te eindigen met markeerder M343

     

    Alle leden van de haplogroep R1b dragen volgende chromosomale markeerders:

     

    M168 > M89 > M9 > M45 > M207 > M173 > M343

     

    Vandaag behoren tot deze haplogroep R1b, 70 % van alle inwoners van Zuid-Engeland.  In delen van Spanje en Ierland omvat deze groep 90 % van de bevolking.

     

     

    Migratiedagboek van mijn (onze) voorouders.

     

     

    M168: onze vroegste voorouder.

     

    Tijdstip van de mutatie: ongeveer 50.000 jaar geleden.

    Klimaat: tijdelijke terugtrekking van de ijstijd. In Afrika stijgt de gemiddelde temperatuur.

    Geschat aantal Homo Sapiens: 10.000.

    Gereedschappen en vaardigheden: stenen gereedschap en vroegste getuigen van kunst en ontwikkelde begripsvorming.

     

    De man bij wie de eerste markeerder in onze afstamming tot uiting kwam leefde waarschijnlijk in Noordoost Afrika, in de regio van de Rifftvallei, misschien in het huidige Ethiopië, Kenia of Tanzania, ongeveer 31.000 tot 79.000 jaar geleden. Wetenschappers stellen meestal dat hij ongeveer 50.000 jaar geleden leefde.

    Zijn afstammelingen vormen de enige afstamming die buiten Afrika overleefde.  Dit maakt hem tot de enige gemeenschappelijke voorvader van elke vandaag nog levende niet-Afrikaan.

     

    Het besluit uit het vertrouwde jachtgebied te vertrekken naar onbekend en onontgonnen gebied heeft waarschijnlijk te maken met klimaatveranderingen.  Ongeveer 50.000 jaar geleden begonnen de ijskappen van Noord Europa te smelten.  Dit ging gepaard met een vochtiger en warmer klimaat in Afrika.  Daardoor werden delen van de onherbergzame Sahara voor korte tijd bewoonbaar.  Wanneer dit droge gebied veranderde in een savanne breidden de dieren, waar onze voorouders op jaagden, hun graasgebied uit naar de nieuw ontstane graslanden. Onze nomadische voorouders volgden de dieren waar ze sinds altijd op hadden gejaagd. De exacte route die ze hierbij volgden zal door verder onderzoek moeten worden bepaald.

     

    Rond dezelfde tijd werd er een grote stap voorwaarts gezet in de intellectuele mogelijkheden van de moderne mens.  Vele wetenschappers zijn van mening dat het ontstaan van taal onze voorouders een beslissend voordeel bezorgde op de vroegere menselijke soorten. Betere werktuigen en wapens, de mogelijkheid te plannen (vooruit te denken) samen te werken en nieuwe hulpbronnen te gebruiken maakten het de moderne mens mogelijk andere “mensachtige” te vervangen.

     

    M89: de tocht door het Midden-Oosten.

     

    Tijdstip: de man, drager van markeerder M89 werd geboren ongeveer 45.000 jaar geleden in Noord Afrika of het Middenoosten. Deze markeerder wordt gevonden bij 90 tot 95 % van alle niet-Afrikanen.

    Plaats: Noord Afrika of het Midden-Oosten.

    Klimaat: semi-dorre grasvlakten.

    Aantal Homo Sapiens: tienduizenden.

    Werktuigen en vaardigheden: stenen, ivoren en houten gereedschap.

     

    Onze voorouders “overstroomden” het Midden-Oosten en verder gelegen gebieden. Zij maakten deel uit van de tweede grote migratiegolf “out of Afrika”.

     

    Ongeveer 40.000 jaar geleden veranderde het klimaat opnieuw en het werd kouder en droger. De droogte trof Afrika en de graslanden van de Sahara werden opnieuw woestijn. Hierdoor was voor de komende 20.000 jaar de terugweg afgesloten. De nomaden konden niet terug naar hun thuisland.

     

    Vele van de afstammelingen van M89 bleven in het Midden-Oosten, anderen volgden de grote kudden buffels, antilopen en mammoets door wat vandaag Iran is, naar de uitgestrekte steppen van Centraal-Azië.

    De semi-dorre grasvlakten vormden een “supersnelweg” die reikte van Oost-Frankrijk tot Korea. Onze voorouders, die Afrika Noordwaarts hadden verlaten, richting het Midden-Oosten, trokken zowel oost- als westwaarts verder langs de Midden-Aziatische “supersnelweg”.

     

    M9: De euro-asiatische stam verspreid zich breed en ver.

     

    Tijdstip van de mutatie: 40.000 jaar geleden.

    Plaats: Iran of Zuid- en Midden-Azië.

    Geschat aantal Homo Sapiens: tienduizenden.

    Werktuigen en vaardigheden: van het late steentijdperk (jongpaleolithisch).

     

    Onze volgende voorouder, geboren ongeveer 40.000 jaar geleden in Iran of Centraal-Azië, lag aan de basis van de genetische markeerder M9. Deze gaf ontstaan aan een afstamming die zich afsplitste van de M89 Midden-Oosten stam. Zijn afstammelingen, waartoe wij behoren, zullen de volgende 30.000 jaar het grootste deel van onze planeet bevolken.

     

    Dit grote geslacht, gekend als de euro-asiatische stam zal zich geleidelijk verspreiden in de loop van de volgende duizenden jaren.

     

    Geharde jagers volgden de kudden altijd oostwaarts, langs de uitgestrekte “supersnelweg” van de euro-asiatische steppe. Uiteindelijk werd hen de weg versperd door de massieve bergketens van Zuid Centraal-Azië: de Hindoekoesj, de Tiensjan en de Himalaya. Deze drie ontmoeten elkaar in de regio gekend als de knoop van Pamir in het tegenwoordige Tadzjikistan.  Hier splitsten de jagersstammen zich in twee groepen. Sommigen trokken in de richting van Noord Centraal-Azië, anderen trokken naar het Zuiden naar wat thans Pakistan en het Indiase subcontinent is. Dit leidde tot twee verschillende van elkaar onderscheiden afstammingen.

     

    De oorsprong van de meeste bewoners van het Noordelijk halfrond is terug te voeren tot de euro-asiatische stam. Bijna alle Noord-Amerikanen en Oost-Aziaten, evenals de meeste Europeanen en Indiërs zijn afstammelingen van de M9.

     

    M45: De tocht doorheen Midden-Azië.

     

    Tijdstip van de mutatie: 35.000 jaar geleden.

    Plaats: Centraal-Azië.

    Klimaat: de gletsjers rukken op en bedekken een groot deel van Europa.

    Geschat aantal Homo Sapiens: ongeveer 100.000.

    Werktuigen en vaardigheden: van het late steentijdperk.

     

    De volgende markeerder van onze genetische erfenis manifesteerde zich rond 35.000 jaar geleden in een man geboren in Centraal-Azië. Hij behoorde tot de euro-asiatische stam (M9) die naar het Noorden van het Hindoekoesj gebergte was getrokken in de richting van de kudderijke steppen van hedendaags Kazakstan, Uzbekistan en Zuidelijk Siberië.

     

    Hoewel rijkelijk voorzien van grote kudden jachtwild werden de euro-asiatische steppen in steeds grotere mate onherbergzaam door het opnieuw oprukken van de gletsjers.  De vermindering van de regenval bevorderde het ontstaan van een woestijnachtige omgeving in de zuidelijke steppen.  Aldus werden onze voorouders verplicht de kudden jachtwild te volgen in Noordelijke richting.
     

    Om in dergelijke ruwe omstandigheden te kunnen leven leerden ze draagbare, van dierenhuid gemaakte tenten, te maken.  Ze ontwierpen eveneens wapentuig en jachttechnieken die succesvol bleken bij de jacht op de grotere dieren die ze ontmoetten in het koudere klimaat.  Hun gereedschapskist omvatte nu ook benen naalden, waarmee klederen van dierenhuiden konden worden genaaid.  Deze beschermden hen tegen de bittere koude en stelden hen in staat de verre afstanden af te leggen die noodzakelijk waren om op rendieren en mammoeten te jagen teneinde hen van voedsel te voorzien.

     

    De vindingsrijkheid en vaardigheid van onze voorouders waren beslissend voor hun overleven in de laatste ijstijd in Siberië, een gebied waarin geen andere mensachtige, voor zover bekend, ooit had geleefd.

     

    Uit de Centraal-Aziatische stam ontstond nog veel meer.  Deze M45 is de gemeenschappelijke voorouder van de meeste Europeanen en van bijna alle Indiaanse mannen (Native Americans).

     

    M207: het vertrek uit Centraal-Azië.

     

    Tijdstip van de mutatie: 30.000 jaar geleden.

    Plaats: Centraal-Azië.

    Klimaat: de gletsjers rukken op over een groot deel van Europa en West Eurazië.

    Geschat aantal Homo Sapiens: 100.000.

    Werktuigen en vaardigheden: het late steentijdperk.

     

    Na lange tijd in Centraal-Azië te hebben verbleven en daar hun vaardigheden te hebben verfijnd in harde en ongekende omstandigheden en nieuwe hulpbronnen te hebben aangeboord begon de Centraal-Aziatische stam de trek westwaarts in de richting van het Europese subcontinent.

     

    Een individu in deze stam was drager van de nieuwe M207 mutatie van zijn Y chromosoom.  Zijn afstammelingen splitsten zich uiteindelijk in twee groepen.  De ene groep trok verder richting Europees subcontinent, de andere groep zwenkte in zuidelijke richting en bereikte uiteindelijk India.  Onze afstammelingen behoren tot de eerste haplogroep en waren de eerste moderne mensen die Europa binnentrokken en tenslotte het hele continent koloniseerden.

     

    M173: kolonisering van Europa.  De eerste moderne Europeanen.

     

    Tijdstip van mutatie: rond 30.000 jaar geleden.

    Plaats: Centraal-Azië.

    Klimaat: ijstijd.

    Geschat aantal Homo Sapiens: 100.000.

    Werktuigen en vaardigheden: van het late steentijdperk.

     

    Toen onze voorouders verder westwaarts trokken werd, rond 30.000 jaar geleden, een man geboren die drager was van de genetische markeerder M173.  Zijn afstammelingen maakten deel uit van de eerste grote golf van mensen die Europa bereikten.

     

    Gedurende deze periode strekte het euro-aziatische steppenland zich uit van het tegenwoordige Duitsland, mogelijk zelfs Frankrijk, tot Korea en China.  Het klimaat bevorderde het ontstaan van een omgeving rijk aan hulpbronnen en opende een venster naar Europa.

     

    De aankomst van onze voorouders in Europa kondigde het einde aan van het tijdperk van de Neanderthalers, een mensachtige soort die Europa en delen van West-Azië bewoonde om en bij de 29.000 tot 230.000 jaar geleden.

    Betere communicatieve vaardigheden en wapens evenals grote vindingsrijkheid maakten het onze voorouders waarschijnlijk mogelijk de Neanderthalers uit te schakelen in de concurrentiestrijd om de schaarse hulpbronnen.

     

    Deze migratiegolf, West Europa in, betekende het verschijnen van wat de antropologen noemen de vroeg-paleolitische cultuur.  Deze onderscheid zich door betekenisvolle vernieuwingen in de methode van het vervaardigen van werktuigen, grotere standaardisatie van gereedschappen zoals schrapers voor het bewerken van dierenhuiden en gereedschappen voor houtbewerking.

     

    Naast steen gebruikten de eerste mensen die Europa bereikten ook been, ivoor, gewei en schelpen als deel van hun werktuiguitrusting. Armbanden en halssnoeren, gemaakt van schelpen, tanden, ivoor en ingekerfde beenderen verschijnen op verschillende plaatsen.  Het grote aantal archeologische vindplaatsen in het Europa, daterend van 30.000 jaar geleden, wijzen er op dat er tevens een toename was van de bevolkingsdichtheid.

     

    Rond 20.000 jaar geleden sloot het klimaatvenster zich opnieuw en oprukkende ijstapijten dwongen onze voorouders verder te trekken naar Spanje, Italië en de Balkan.  Wanneer het ijs zich terugtrok, vanaf ongeveer 12.000 jaar geleden, trokken vele afstammelingen van de M173 terug naar het Noorden en herbevolkten de plaatsen die onbewoonbaar waren geworden gedurende de ijstijd.

     

    Het is dus alles behalve verbazingwekkend dat het aantal afstammelingen van de man die aan de oorsprong ligt van  markeerder M173, zeer hoog ligt in West Europa. De dragers van de markeerder M173 vinden we vooral geconcentreerd in Noord-Frankrijk en de Britse eilanden waar de markeerder naartoe is gebracht door afstammelingen die de ijstijd hadden doorstaan in Spanje.

     

    M343: directe afstammelingen van de Crô-Magnon.

     

    Tijdstip van de mutatie: rond 30.000 jaar geleden.

    Plaats: West-Europa.

    Klimaat: ijstapijten kruipen verder Noord-Europa in.

    Aantal Homo Sapiens: ?

    Gereedschappen en vaardigheden: van het late steentijdperk.

     

    Rond 30.000 jaar geleden deed zich een mutatie voor in het Y chromosoom van een afstammeling van de stam die door Europa trok.  De M343 is de slot-markeerder van onze haplogroep.  Wij zijn rechtstreekse  afstammelingen van het volk dat de menselijke verspreiding in Europa domineerde: de Crô-Magnon.  De Crô-Magnons zijn de makers van de beroemde grotschilderingen gevonden in Zuidwest Frankrijk, in het Vézèredal in de Dordogne. Deze muurschilderingen leverenden het archeologische bewijs van de plotse opbloei van artistieke vaardigheden toen onze voorouders Europa binnentrokken.  Tot dan toe beperkte de artistieke inspanning zich tot juwelen gemaakt van schelpen, been en ivoor, primitieve muziekinstrumenten en bewerkte stenen.  De grotschilderingen van de Crô-Magnons echter beelden dieren af zoals bizons, herten, neushorens en paarden en normale gebeurtenissen van groot belang in het paleolithische leven, zoals de lenterui, het jagen en de zwangerschap. De schilderingen zijn complexer, gedetailleerder en kleurrijker dan wát ook dat voorafgaat aan deze periode.

     

    Deze voorouders wisten hoe geweven kledij te maken door het gebruik van natuurlijke vezels van planten en ze hadden relatief ontwikkelde gereedschappen van steen, been en ivoor.  Hun juwelen, bewerkte voorwerpen en complexe en kleurrijke muurschilderingen getuigen van de ontwikkelde cultuur van de Crô-Magnons gedurende de laatste ijstijd.

     

    Hier eindigt, voorlopig althans, ons genetisch pad.  Het onderzoek naar nieuwe gegevens, over de mannen en vrouwen die als eersten de aarde bevolkten, gaat verder en dus ook het onderzoek naar onze voorouders en onze plaats in de geschiedenis.  Als het geneografische project tot nieuwe informatie leidt zullen we deze op onze webstek publiceren.

     

    Paul Blyweert

     

     

     

     

     

     

     

     

     


    10-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Genografisch Project. Deel 1: onze verre voorouders.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






              De migratieroute van
              onze voorouders.
              Haplogroep R1B(M343).


    IN  DE  NEVELEN  VAN  DE  TIJD

     

    Genealogen gaan op zoek naar hun voorouders in geschreven bronnen. Sommige zoeken al hun voorouders (ouders, twee grootouders, vier overgrootouders, enz).   Dit noemen we een kwartierstaat. Anderen, zoals ikzelf, zochten maar de rechtstreekse mannelijke voorvaders en van de voorvader in elke generatie ook alle afstammelingen via mannelijke lijn en hun echtgenotes om zo een stamboom samen te stellen.  In deze stamboom hebben alle leden dezelfde familienaam omdat in West-Europa familienamen via de mannelijke lijn van ouders op kinderen doorgegeven worden.

    Dit onderzoek gebeurt aan de hand van geschreven, meestal burgerlijke of kerkelijke bronnen.  Dit onderzoek is in grote mate afhankelijk van de, in de verschillende archieven, nog beschikbare bronnen.  Ontbreken sommige van deze bronnen omdat ze verloren zijn gegaan door oorlogen, brand, verwaarlozing of omdat een bepaalde bron gewoon niet verder gaat dan loopt het onderzoekingsspoor dood.  De verdere voorouders situeren zich dan in de “nevelen van de tijd”.

     

    De meeste genealogen kunnen opklimmen tot in de 17de eeuw, het tijdstip waar men voor het eerst begon met het systematisch optekenen in kerkelijke registers van de dopen, huwelijken en begrafenissen.  Als men geluk heeft geraakt men tot de helft van de 16 de eeuw.  In sommige parochies begon men reeds in het vierde kwart van de 16 de eeuw met het bijhouden van parochieregisters.  Voor mijn onderzoeksgebied, het Land van Waas, is dit voor de parochie Kruibeke, waar onze stamvader Michiel Blijweert leefde,  voor de dopen het geval vanaf 1 juni 1586.  De eerste geboorte die werd genoteerd “Den eersten junij 1586” klinkt als volgt “het kind adriaan de witte was kersten gedaen den 1en junij moeder Elisabet van vij… het kind heet adriaan.  Peters jacob de laet en de huysvrouw van Gillis van w..”.  Hier nog genoteerd in het Nederlands wat uitzonderlijk kan genoemd worden.

    Vlug gebeurt de inschrijving alleen nog in het latijn.

     

    Voor de eerste helft van de zestiende eeuw en voor de vijftiende eeuw neemt de moeilijkheidsgraad van het onderzoek sterk toe. Er zijn nog wel bronnen maar ze worden zeldzamer. Vaak is het moeilijk nog verbanden te leggen tussen de verschillende generaties. Steunend op doorgedreven onderzoek in de bronnen van deze periode kan ik enkel met grote waarschijnlijkheid stellen dat Michiel Blijweert de zoon was van Joos en deze de zoon van Jan.  Jan Blijweert zou dan geboren zijn op het einde van de vijftiende eeuw.  Het blijft echter een waarschijnlijkheid omdat ik nergens een vermelding vond Michiel zv Joos zv Jan.  Ik heb enkel een reeks onrechtstreekse bewijzen en dat is onvoldoende. 

     

    Vanaf  de veertiende eeuw  worden de geschreven bronnen zeldzaam. We naderen de limieten van de genealogie.  Wij vonden slechts enkele vermeldingen in de baljuwsrekeningen van de 14 de eeuw.  De oudste is gedateerd 1374 en vermeldt een boete te betalen door Jan Blideweert.  Daar moeten we het dan mee doen.  Zeker, het is een voorouder maar in welk verband we met hem staan zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen.

     

    Onze verst bekende voorouders hadden echter ook voorouders.  Zoeken in de volle middeleeuwen naar individuele voorouders is slechts weggelegd voor hen die afstammen van de absolute toplaag (adel) uit deze periode. Wij stammen daar niet van af en moeten verder onderzoek richten op het volk waartoe we behoren. En daar kan men de verre afstammingsgeschiedenis van leren kennen.  Dit onderzoek behoort tot het terrein van de antropologie. 

     

    Rond 1950 vatten wetenschappers het idee op om via genen verwantschap tussen volkeren te meten en van daaruit ook, zoals reeds in de taalkunde was gebeurd, een omvattende stamboom van volkeren te reconstrueren.

     

    Daaruit bleek dat genen, volkeren en talen zich op eenzelfde manier vanuit Afrika verspreid hebben over Azië, Europa, de Nieuwe Wereld en het gebied van de Stille Oceaan.  Ook paleontologen waren op basis van fossiele resten van de mens al tot het besluit gekomen dat de menselijk soort haar wieg in Afrika had staan.

     

    Op basis van het onderzoek van Alan C. Wilson te Berkeley (Californië) bleek dat de hele mensheid afstamt van één enkele voormoeder die zo’n 150.000 tot 200.000 jaar geleden leefde in Afrika. Op basis van onderzoek van het Y chromosomaal DNA, dat enkel bij de man voorkomt en dat door vaders enkel aan zonen doorgegeven wordt, kwamen de wetenschappers tot het besluit dat de hele mensheid afstamt van een “genetische Adam” die ongeveer 60.000 jaar geleden eveneens in Afrika leefde.

     

    De vroegste migraties vanuit de Oost-Afrikaanse savanne begonnen zo’n 60.000 jaar geleden.

     

    Het Genografisch Project.

     

    Om onze kennis over de verspreidingwegen van de mens vanuit Afrika over heel de wereld te verfijnen werd op 13 april 2005 het meest ambitieus genetisch-antropologisch onderzoeksinitiatief gestart dat ooit werd ondernomen.  De National Geographic Society en IBM  willen één van de grootste DNA verzamelingen ter wereld samenbrengen. Het geheel wordt gefinancierd door de Waitt Family Foundation.  Het doel is het in kaart brengen hoe de aarde aanvankelijk werd bevolkt. 

     

    Het Genografisch Project bestaat uit drie componenten.  Veldonderzoek: het verzamelen, via bloedstalen, van 100.000 DNA monsters bij inheemse volkeren. Deelname van het publiek en een bewustmakingscampagne.

     

    Iedereen kan aan dit project deelnemen door een set aan te kopen (126,50 $) waarmee men een eigen DNA monster kan nemen.  Na opsturen en analyse wordt het anoniem aan de genografische databank toegevoegd.  Het staal is in de databank bekend door een unieke code waarmee men op de webstek van het genografisch project de migratiegeschiedenis van zijn eigen (heel) verre voorouders kan volgen. Met het DNA monster worden dus de migratie routes zichtbaar gemaakt van onze heel verre voorouders.  Naarmate er meer en meer stalen verwerkt worden, zal die route steeds verfijnder kunnen uitgetekend worden.

     

    Eind maart 2006 kreeg ik de bestelde DNA set thuis bezorgd.  Midden april kon ik de gegevens reeds raadplegen op de webstek van het project.  Het bij dit artikel gevoegde kaartje geeft de migratieroute van onze voorouders weer.  Op de webstek staat ook uitvoerige informatie m.b.t. de resultaten van het DNA onderzoek en tevens van de verschillende migratieroutes die onze voorouders volgden. Ik kom in een latere bijdrage hierop terug.

     

    Ik doe een oproep aan de naamdragers die het zich financiëel kunnen veroorloven om deel te nemen aan dit belangrijk wetenschappelijke project.

     

    Bronnen:

     

    P. Donche, “Vaststelling van verwantschappen via moderne DNA-technieken, in Vlaamse Stam, jg. 34, nr. 5, mei 1998, pg. 179-189.

     

    P. Donche, “Y-chromosomaal DNA onderzoek voor de vaststelling van patriarchale verwantschap”, in: Vlaamse Stam, jg. 36, nr. 5, mei 2001, pp. 193-205.

     

    P. Donche, “Op zoek naar uw heel verre voorouders.  Het Geneografisch project”, in Vlaamse Stam, jg. 41, nr. 6, november-december 2005, pp. 485-494).

     

    Nederlandstalige editie van National Geographic Magazine (november 2005), “Waar komen we vandaan ? Sporen in ons DNA vertellen hoe onze verre voorouders zich over de aarde hebben verspreid”.

     

    Webstekken:

     

    http://www.genographic.com

    http://www.nationalgeographic.com/genographic

    http://www.nationalgeographic.be (Nederlandstalig).  Doorklikken naar The Genographic Project.

    http://www.familytreedna.com

     

     

    Paul Blyweert

     

     


    08-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elko Blijweert - Gitarist
    Klik op de afbeelding om de link te volgen






          Elko Blijweert op
          25.01.07 in De Meent
          te Alsemberg (foto pb).



    Elko Blijweert
    (° Antwerpen 1976) zv Marc Charles (° Antwerpen 1952) zv Emiel Henri (° Steendorp 1910 + Antwerpen 1991) zv Florentinus Philippus (° Bazel 1871 + Steendorp 1950).  Elko is dus een afstammeling van de Steendorpse tak (schrijfwijze met ij) waarvan verschillende naamdragers thans te Antwerpen en ruime omgeving wonen o.a. te Antwerpen, Deurne, Zoersel, Geel, enz. 

     

    Zijn tantes Monique, Miriam en Christiane waren aanwezig op 3 september 2005 bij de inhuldiging van de gedenkplaat te Steendorp ter herinnering aan het vertrek van 280 inwoners van Steendorp naar Lot.


    Elko staat al vanaf zijn veertiende jaar op het podium.  Je kan hem beluisteren op meer dan 20 CD's.  Hij trad op in de Verenigde Staten, Mexico, Japan en Australië.  Hij heeft een passionele liefde voor Jazz.  Hij studeerde aan de Jazz Studio en het Conservatorium te Antwerpen waar hij werd opgeleid door François Decamps, Hendrik Braeckman en Martijn van Iterson.
     

    Elko  Blijweert is gitarist en speelde of speelt met verschillende groepen o.a. Kiss My Jazz, I Hate Camera’s, Dead Man Ray, Autistik Youth, Daan, Sue Daniels (cd “Paris”, Heavenhotel),  OW (cd “Nowhere”, Heavenhotel),  I H8 Camera, Bad Influence, MorF, Con & Rot, Franco Saint De Bakker, The RudyTrouvé Sextet e.a. Hieronder volgt een korte schets van enkele van de groepen waarin Elko actief was of is.

     

    Kiss My Jazz.

     

    De bedoeling van deze groep was rock en jazz te verenigen.  De groep vond een stek  in een oud bordeel in de Antwerpse rosse buurt.  Ze noemden het Heaven Hotel (later de naam van een opnamemaatschappij die Elko Blijweert runt, samen met RudiTrouvé en Thomas Noppe).  De muzikanten kwamen uit Antwerpen en omgeving.  De sleutelfiguur van de groep was Rudi Trouvé, stichter van verschillende andere groepen met elk hun eigen klank.  De start van de Kiss My Jazz is te situeren eind 1991 begin 1992.  Ze bestond uit zeven basisspelers waar mogelijk aangevuld met drie meer.  Elko Blyweert was de gitarist van de groep.

     

    Hun eerste CD verscheen begin 1996 : Doc’s Place Friday Evening (Knitting Factory Works).  Nadien volgden: In the Lost Souls Convention (Heavenhotel 1997) en In A Service Station (Heavenhotel 1999).

     

    In hetzelfde jaar kondigde de groep het einde van hun optredens aan voor 2000.  Rudi Trouvé gaf als reden “Een vierde CD zou betekenen dat we onszelf zouden herhalen.  Meer van hetzelfde maar minder goed”.

     

    Dead Man Ray.

     

    Eveneens een groep onder leiding van Rudi Trouvé met als voedingsbodem Antwerpen.  Elko Blijweert is er eveneens de gitarist.

     

    Eerste album Berchem (Heavenhotel 1998) met als bekendste nummer “Chemical”.  In de lente van 2000 verscheen Trap (Virgin).  In mei 2001 volgde Marginal (Heavenhotel/Virgin) met “restmateriaal” van Trap.

     

    Tip Toe Topic.

     

    Dit is een tweepersoonsgroep met Elko Blijweert en Saar Van De Leest.

    CD-single: Tip Toe Topic (Heavenhotel).

     

     

    The Rudi Trouvé Sextet.

     

    Dit sextet werd rond 2001 gevormd rond Rudi Trouvé.  Elko Blijweert is een van de drie gitaristen van het sextet.

    CD’s: “1999-2002” (Heavenhotel), “2002-2003” (Heavenhotel).

     

    Franco Saint De Bakker.

     

    De groep startte in 1999 toen Elko Blijweert verschillende instrumenten nodig had voor zijn eindexamen aan de Jazz Studio in Antwerpen.  Het klikte tussen de muzikanten en ze besloten met elkaar verder te gaan.  De meeste onder hen speelden ook met andere groepen.  Er werd dan ook enkel opgetreden wanneer alle leden  beschikbaar waren.

    De groep bestaat uit Frans Van Isacker: altsaxofoon, Sigrid Van Roosendaal: trompet, Saar Van De Leest: klarinet, Elko Blijweert: gitaar en zang, Joris Caluwaerts: piano en synthesizer, Thomas Sainderichin: bas, Karel De Backer: drums.  Als gast: Rudi Trouvé: gitaar, zang en klankeffecten.


    CD's: “Live At The Ancienne Belgique” (2002), opgenomen tijdens een live optreden in de Ancienne Belgique. 
    Op 7 en 8 juni 2006 werd dit in de AB te Brussel nog eens overgedaan voor een tweede live-album,

    "Live At the Ancienne Belgique  II (2006).


    In de komende maanden wordt opgetreden in verschillende culturele centra.

    Ik woonde hun optreden bij op donderdag 25 januari 2007 om 20.30 uur in “DE MEENT” te Alsemberg-Beersel.  Ik had ook de gelegenheid kort kennis te maken met deze begaafde gitarist en vriendelijke jongeman.  Voor een geuze bleek er helaas geen tijd over.  't Zal voor een volgende keer zijn Elko.
     

    Meer informatie over de verschillende groepen op: http://www.heavenhotel.be.

    Meer informatie over de groep Franco Saint De Bakker: http://www.jazzlabseries.be/franco/franco.htm.




    Foto

    Paul A. Blyweert
     in het Rijksarchief te
    Beveren-Waas


    Foto

    Getekend door student LO
    13-2-1973


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Mijn grootouders

    Alexander Blyweert
    1859 - 1926
    x
    Joanna Catharina Desmet
     1862 - 1927


    Foto

    Mijn ouders:

    Jan Baptist Blyweert
     1896 - 1967
    x
    Emerentia De Greef
    1897 - 1984


    Foto

    Mijn echtgenote

    Sonia M. Van Wesemael
    geboren Collignon


    Foto

    Foto

    Mijn kinderen

    Ina en Els
    Blyweert


    Foto

    Mijn kleinkinderen

    Izarra en Ozana
    Pascual-Madorran


    Mijn achterkleinkinderen


    Foto

    Luna (Maantje) Ebinger


    Foto

    Elva (Elfje) Ebinger


    Foto

    Reina Ebinger


    Archief per maand
  • 06-2024
  • 04-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 07-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 10-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 12-2021
  • 04-2021
  • 02-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 05-2019
  • 02-2019
  • 12-2018
  • 10-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 02-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 08-2017
  • 05-2017
  • 02-2017
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 06-2013
  • 04-2013
  • 10-2012
  • 08-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 04-2011
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 05-2010
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 05-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 11-2008
  • 09-2008
  • 07-2008
  • 02-2008
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 08-2007
  • 06-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006

    Foto

    Mijn favorieten - Familiekunde
  • SeniorenNet.be
  • Familiekunde Vlaanderen
  • Cyndi's List of Genealogy Sites on the Internet
  • Spreiding van de familienamen per gemeente.
  • Ellis Island Immigration Museum
  • Family Search
  • Geografische spreiding van de familienamen.
  • Genografisch project
  • Geschiedkundige Heruitgeverij
  • Wikipedia

    Mijn favorieten - Familiekunde
  • VVF-Land van Waas
  • Geneanet
  • Zoeken naar personen in het Rijksarchief
  • Gentse trouwboeken online
  • Klein-Brabantsedatabank
  • Akten on-line Nederland
  • Angeltjes
  • Visionair België

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!