Hoe lang is het al geleden dat ik nog eens iets geschreven heb dat niets te maken had met muziek? Ik kan het mij zelfs niet meer herinneren, zo lang is het al geleden. Het moet er nu dus maar eens van komen.
De badkamer.
Ge scheurt de brief open die u daarjuist werd gebracht, en het is er ene van tippetotje, de schilderes: ik dacht u al lang te schrijven, maar ik liet het omdat mijn onderwerp zou aanzien worden als iets dat, politiek gezien, niet juist is...maar daar johan janssens u ook al dingen vertelt die, politiek gezien, niet juist zijn, vervalt mijn bezwaar...en ik moet u dan schrijven hoe ik rechts ging en links, en hoe ik vanzelfsprekend rechtse en linkse gedachten vond, maar hoe de mensen van links en van rechts net dezelfde kloten waren...het kleine volk leeft nog steeds in armoe en zorgen, maar heeft zich bij dat leven van armoe en zorgen terug neergelegd...wel doen ze nog, zoals vroeger, kaarskens branden voor de pleisteren heiligen op hun schoorsteen, maar zij gaan niet meer naar de mis en zeggen van de paster dat het een zwarte dief is, die ons het geld uit de zak klopt terwijl hij ons hiernamaals een hemel belooft...
en terwijl de kerk afbrandt staan ze te lachen dat godverdomme de heiligen nu ook al opbranden: haha. Straks zullen we weer in onze zak mogen tasten, als de paster komt aankloppen: haha. Het zal de paster niet zèlf zijn, maar de een of andere troeten van een arme mens die zijn brood verdient bij de ziekenbond of het syndicaat van de encycliekers: haha. Neen, het zullen de dochters of de madame zijn, van de encyclieke bazen van de encyclieke fabrieken, en wij zullen in onze zak te tasten hebben: godverdomme.
en ondertussen, ondanks zijn pleisteren heiligen, en zijn tegen ziekte brandende kaarsjes, is de kleine man een sociaal of een ultramarxist, maar gaat hij nooit naar een vergadering of een meeting, want die politieker is een rode dief die ons het geld uit de zak klopt, terwijl hij een hemel van sociale rechtvaardigheid belooft...ze staan daar niet meer vuil en zwart en ongeschoren, en spuwen niet meer langs hun smerige tanden het tabakssap naar buiten...maar ze wonen in een blok werkmanswoningen gebouwd door de Staat, waarmee men hen nogmaals bedrogen heeft en waarbij men, om de schijn te redden, een kamerke als badkamer heeft voorbestemd: maar zij moeten er een rommelkamer van maken, en in het zinken bad hun kolen leggen of hun aardappelen, of oude dagbladen en belastingpapieren. Iets wat ik, tippetotje, dus allemaal niet mag zeggen, daar het allemaal niet politiek juist is...het is wel, realistisch bezien, de waarheid, maar een realistische waarheid is niet altijd een waarheid die politiek juist is. Want de rijke mensen zoals meneer derenancourt zouden zeggen: ziet ge het, de werkman heeft geen badkamer met een bad nodig, want hij legt er toch zijn aardappelen in...al die zever over sociale verbeteringenis iets waar de werkman niet zèlf naar verlangt, maar is iets dat uitgevonden werd door mannen, die in een sociale of ultramarxistische partij een broodwinning zien: de kleine man naar een hemel of naar een badkamer te doen verlangen is een commerce gelijk een andere commerce. uw tippetotje, de schilderes, die I dezer dagen naar ter-muren komt wonen.
Uit "De Kapellekensbaan" van Louis-Paul Boon - 1953.
Het had vandaag kunnen geschreven zijn. Is er dan iets veranderd?
|